28.4.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 140/37


Advies van het Europees Comité van de Regio's — Naar een kringloopeconomie: herziening van de EU-afvalwetgeving

(2015/C 140/08)

Rapporteur

:

Rapporteur: Mariana Gâju(RO-PSE), burgemeester van Cumpăna (Constanţa-district)

Referentiedocumenten

:

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Naar een circulaire economie: een afvalvrij programma voor Europa

COM(2014) 398 final

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 2008/98/EG betreffende afvalstoffen, 94/62/EG betreffende verpakking en verpakkingsafval, 1999/31/EG betreffende het storten van afvalstoffen, 2000/53/EG betreffende autowrakken, 2006/66/EG inzake batterijen en accu’s, alsook afgedankte batterijen en accu’s, en 2012/19/EU betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur

COM(2014) 397 final — 2014/0201 (COD)

I.   BELEIDSAANBEVELINGEN

HET EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO'S

A.   Naar een kringloopeconomie:

1.

is ingenomen met het initiatief van de Commissie voor een pakket maatregelen inzake de kringloopeconomie (1) tot oprichting van een gemeenschappelijk en coherent EU-kader voor hulpbronnenefficiëntie. Het CvdR wijst erop dat hiervoor politieke bereidheid nodig zijn, een beleid van langetermijninvesteringen en planning van die investeringen, en verder bewustwording bij en een grotere betrokkenheid van het grote publiek en een gedragsverandering op het gebied van middelen. Het Comité onderstreept nogmaals de belangrijke rol van lokale en regionale overheden bij de opstelling van dat beleid, en in de uitvoering en evaluatie daarvan (2).

2.

Het ziet zonder meer de noodzaak en voordelen van een overgang naar een circulaire economie, zoals het Europese platform op hoog niveau voor een efficiënter hulpbronnengebruik aantoont (EREP) (3). Het wijst erop dat het om een logisch vervolg op de afspraken gaat in het kader van de routekaart naar een Europa dat een efficiënt gebruik van hulpbronnen- voorstaat zoals die binnen het zevende milieuactieprogramma van de EU (MAP) is geformuleerd. Het wijst erop dat het essentieel is dat er een circulaire economie tot stand komt om alle doelstellingen inzake een efficiënt hulpbronnengebruik te verwezenlijken, teneinde erop toe te zien dat de economie weer de weg van de groei kan vinden en minder afhankelijk wordt van primaire grondstoffen, en waarbij het milieu uiteindelijk beter beschermd wordt.

3.

Het is derhalve uitermate bezorgd over de aankondiging van de Commissie van december j.l. om dit wetgevingsvoorstel ter wijziging van verschillende afvalrichtlijnen en ter bevordering van een circulaire economie in te trekken. Het is van mening dat het voorstel, waar de verschillende EU-instellingen en stakeholders al veel tijd in hebben geïnvesteerd, in het algemeen een evenwichtig geheel van compromissen vormt. Het wijst in dit verband op de duidelijke steun die is uitgesproken voor de voortzetting van dit wetgevingsproces, zowel door het Europees Parlement, de Raad van Ministers, als door verschillende stakeholders.

4.

Het roept de Europese Commissie op om te komen tot een meer integrale, holistische benadering voor de kringloopeconomie. De transitie naar een circulaire economie vraagt naast de aandacht voor afvalpreventie en hergebruik om een volledige ketenbenadering en een betere samenhang tussen verschillende beleidssectoren en initiatieven zoals: het Stappenplan voor efficiënt hulpbronnengebruik in Europa, het Zevende Milieu Actie Programma, het Energie- en klimaatpakket, de Europese Biobased Strategie Innovating for Sustainable Growth: a bioeconomy for Europe.

5.

Het neemt in dit verband nota van de intentie van de Europese Commissie om tegen eind 2015 een 'verbeterde' en 'ambitieuzere' reeks voorstellen voor te leggen. Het Comité heeft echter serieuze twijfels of substantieel verbeterde compromissen inzake een groot aantal complexe thema's in een relatief kort tijdsbestek mogelijk zijn. Het wijst ook op de noodzaak om duidelijke en betrouwbare wettelijke richtsnoeren op te stellen voor lokale en regionale overheden en op de perspectieven die de circulaire economie biedt voor economische groei. Het beveelt derhalve aan om geen tijd te verspillen en om verder te ijveren voor de verbetering van de huidige Commissievoorstellen tijdens deze al opgestarte wetsprocedure; het roept de Commissie en de medewetgevers derhalve op om de volgende opmerkingen en suggesties in aanmerking te nemen bij hun toekomstige werkzaamheden, ook waar het gaat om het versterken van de circulaire economie in de eerste stadia van het ontwerpen en fabriceren van producten.

6.

Het Comité benadrukt de noodzaak om de bio-economie integraal op te nemen in de Europese aanpak voor de circulaire economie. De bio-economie levert met een jaarlijkse omzet van 22 miljard euro een belangrijke bijdrage aan groene en duurzame groei en aan nieuwe werkgelegenheids- en marktkansen. De meeste biobased investeringen vinden plaats op regionaal/lokaal niveau waar door de vele bottom-up initiatieven nieuwe waardeketens en werkgelegenheid worden gecreëerd.

7.

Het wil in dit verband met name wijzen op de aanzienlijke mogelijkheden die de circulaire economie biedt om besparingen te genereren voor het bedrijfsleven, de publieke overheden en de consumenten in de EU. Het benadrukt dat deze besparingen moeten worden vertaald in grootschalige en langetermijninvesteringen voor de EU-economie en dus in het scheppen van duurzame banen in de EU.

8.

Het wijst op de noodzaak om op alle niveaus — Europees, nationaal, regionaal — een specifiek beleidskader voor de circulaire economie verder te ontwikkelen, door de toepassing van maatregelen waarbij intelligente regelgeving, marktgebaseerde instrumenten, met speciale aandacht voor het gebruik van gerecycleerde materialen, onderzoek en innovatie, stimuleringsmaatregelen, uitwisseling van informatie en ondersteuning van vrijwillige regelingen aan elkaar worden gekoppeld. Het is van mening dat ontwerp en innovatie essentiële stadia zijn om de overgang naar een circulaire economie te versnellen en roept de Commissie op om de innovatie te versnellen, met name in het kader van het innovatie- en onderzoeksprogramma van de EU (Horizon 2020), om met het oog op een coherenter productiebeleid meer circulaire modellen voor producten en diensten in te voeren om de herziening en toepassing van de richtlijn over ecodesign voort te zetten middels de formulering van efficiency-criteria bij het gebruik van hulpbronnen en om na te gaan hoe bij het ontwerp van producten en processen gebruik kan worden gemaakt van milieueffectbeoordelingen.

9.

Het kan zich vinden in de toepassing van de richtlijn inzake ecologisch ontwerp met het oog op efficiënt gebruik van hulpbronnen en voor duurzaamheid, modulair en hergebruik en recycling, en zulks met dienaangaand advies aan de consument voor ook de toekomstige prioritaire productgroepen in het werkplan 2015-2017. Maar het Comité drong al eerder aan op een grondige herziening van de richtlijn en de uitvoeringsmaatregelen daarbij om het werkingsgebied uit te breiden tot niet-energetische producten met een hoge milieu-impact (4).

10.

Het Comité pleit ervoor om bij de productieprocessen met name aandacht te besteden aan verpakkingen die bestaan uit samengestelde materialen teneinde afval uit dit soort materialen, dat niet-recycleerbaar of alleen recycleerbaar is na complexe en dure technologieën, te verminderen. Het blijkt namelijk dat een groot deel van, uit dit soort verpakkingen bestaat. Ook zou het ECOLABEL-merk tot steeds meer diensten en producten moeten worden uitgebreid, zowel om de tenuitvoerlegging van maatregelen voor afvalvermindering te vereenvoudigen als om een duidelijkere en zinvollere begeleiding te kunnen bieden aan consumenten, teneinde de milieuimpact van producten en diensten te kunnen terugdringen.

11.

Het is ingenomen met het Commissie-initiatief ter promotie van „groene overheidsopdrachten” (Green Public Procurement — GPP) en met name met de informatie over de mogelijkheden die de nieuwe aanbestedingsrichtlijnen voor GPP bieden, alsook met de aanbeveling om de prestaties van de lidstaten te volgen bij het halen van de indicatieve 50 %-doelstelling voor GPP en de ondersteuning voor GPP-netwerken van overheden. Wel herhaalt het dat er dwingende doelcijfers voor de nationale overheden en de Europese instellingen moeten komen (5).

12.

Het herhaalt dat het cruciaal is om de vooruitgang te blijven volgen betreffende het vlaggenschipinitiatief „Efficiënt gebruik van hulpbronnen in Europa” (onderdeel van de Europa 2020-strategie, het Europees Semester en de Jaarlijkse groeianalyse). Die efficiëncy moet een integraal onderdeel gaan vormen van de jaarlijkse verslagen in het kader van Europa 2020, de nationale hervormingsprogramma's en de landenspecifieke aanbevelingen. Daarom wordt de Europese Raad aanbevolen om tijdens de tussentijdse herziening van de Europa 2020-strategie een nieuwe doelstelling vast te stellen: in 2030 moet minstens 30 % aan afval in de productie worden verwerkt, uitgedrukt in de verhouding tussen het bbp en het grondstoffenverbruik, waarbij rekening wordt gehouden met de reeds bestaande nationale doelstellingen (6).

B.   Over het voorstel voor een richtlijn tot wijziging van verschillende richtlijnen inzake afvalstoffen

13.

Het Comité wijst op de geboekte vooruitgang inzake afvalbeheer dankzij een Europees wetskader steunend op proactief beleid. Het merkt op dat bepaalde lidstaten en lokale en regionale overheden de EU-doelstellingen op dit gebied halen en zelfs verbeteren en is van mening dat bij de toekomstige wetgeving de verschillende uitgangspunten in aanmerking moeten worden genomen en dat deze met name de minst vooruitstrevende lidstaten ondersteuning moet bieden om hun inspanningen op dit gebied voort te zetten en nog te verbeteren.

14.

Het Comité is van mening dat een verantwoordelijk en duurzaam beleid op het gebied van afvalhiërarchie tot een zo groot mogelijke vermindering van de afvalproductie moet leiden en de negatieve impact van afval(beheer) ook op de volksgezondheid en het milieu, moet tegengaan. Daarnaast dient het verbruik van grondstoffen te worden verminderd en dienen de grondstoffen die zich in afval bevinden weer te worden geïntegreerd in het economische circuit. Het respecteren van de afvalhiërarchie is volgens het Comité de beste manier om de milieu- en financiële kosten die afvalbeheer met zich meebrengt te beperken; het valt derhalve te betreuren dat in de Commissiemededeling niet wordt overwogen om in de desbetreffende kaderrichtlijn een dwingende doelstelling inzake algemene afvalvermindering op te nemen.

15.

Een van de meest rechtstreekse manieren om de herinvoering van materialen in de productiecyclus te bevorderen en aldus de circulaire economie, is door meer mogelijkheden te bieden voor de afgifte van verklaringen die aangeven of producten bijproducten genereren of zich in de einde-afvalfase bevinden.

16.

Aangezien de EU-lidstaten en -regio's uiteenlopend presteren betreffende deze door de huidige Europese wetgeving (7) geformuleerde doelstellingen inzake afvalbeheer, acht het Comité het van groot belang om de samenwerking en verspreiding van succesvolle praktijken te bevorderen, teneinde de minder goed presterende lidstaten beter op weg te helpen. Bovendien dient in aanmerking te worden genomen dat de afvalbeheerskosten in dunbevolkte gebieden met lange afstanden tot de afvalverwerkingscentrales toenemen en zero-waste nagenoeg onmogelijk is.

17.

Het merkt op dat er afzetmarkten dienen te worden gevonden voor de uit afval gewonnen secundaire grondstoffen en voor de hiermee nieuw te produceren goederen, door een juridisch en homogeen kader te creëren en door verder ook te zorgen voor gelijke kansen voor alle betrokken actoren die deze grondstoffen terugwinnen en dan weer herintegreren in de economische kringloop.

18.

Het wijst op de essentiële rol van de decentrale overheden wat de tenuitvoerlegging van de wetgeving op dit gebied betreft, door het creëren en financieren van de verwerkings- en opslaginfrastructuur en het zorgen voor het operationele beheer van de afvalstromen; dat laatste is één van de grootste uitdagingen waarmee de decentrale overheden worden geconfronteerd. Het Comité blijft derhalve een groot voorstander van een grotere betrokkenheid van deze overheden bij de herziening van de te realiseren doelstellingen, zoals al in een eerder advies (8) is aangegeven. Het dringt er in dit verband op aan dat de EU de decentrale overheden de ruimte biedt om maatregelen te nemen en samen te werken, met volledige naleving van het subsidiariteitsbeginsel.

19.

Helaas komt het gebruik van niet recycleerbaar afval voor energiedoeleinden, als laatste stap in een proces van afvalgebruik, onvoldoende uit de verf in het richtlijnvoorstel. Dat wringt des te meer gegeven de ambitieuze doelstellingen die alle lidstaten zijn opgelegd en ook zou zulks de energie-onafhankelijkheid van de Unie ten goede komen.

20.

Het is van mening dat de resultaten van de bij het voorstel voor een richtlijn bijgevoegde impactbeoordeling (9) nogal optimistisch zijn en dringt er bij de Commissie op aan om opheldering te geven over de wijze waarop deze tot stand is gekomen. Daarbij moet de aandacht vooral uitgaan naar de wetenschappelijke argumenten die de Commissie voor deze aanpak heeft doen kiezen, de kosten ervan en, minstens zo belangrijk, naar de vraag of het wel zo raadzaam is om de situatie in de best presterende lidstaten als uitgangspunt te nemen.

21.

Voortbouwend op eerdere aanbevelingen (10) steunt het Comité de versnelde systematische invoering van economische instrumenten voor afvalbeheer door de lidstaten en de LRA. Daarbij valt te denken aan het promoten van die instrumenten bij het afvalbeheer en nalevingsplannen (als onderdeel van het vroege-waarschuwingsysyteem) en het promoten van een uitgebreidere producentenverantwoordelijkheid. Hiermee kan wellicht geld voor de LRA worden verdiend en dat kan worden gebruikt voor de financiering van (een deel van) de administratieve kosten voor uitvoering en handhaving van afvaldoelstellingen, alsook voor kleinere reinigingsactiviteiten, recycling en andere milieuprojecten.

Definities

22.

Het Comité vraagt aan de Raad en het Europees Parlement om in Bijlage VI van het voorstel voor een richtlijn één enkele en duidelijke definitie inzake stedelijk afval aan te houden. Deze definitie moet worden verduidelijkt door de nadruk te verleggen van diegene die het afval inzamelt naar welk soort afval wordt ingezameld. Er is een enkele definitie nodig met het oog op de samenhang en de goede toepassing van het beleid en voor het vergelijken van de resultaten van de verschillende lokale en regionale overheden en de lidstaten.

23.

Het is ingenomen met het voorstel om de definitie van afval te wijzigen en deze te beschouwen als voorbereid met het oog op hergebruik en recycling. Hoewel dit voorstel nog niet volledig op de resultaten is gebaseerd, beantwoordt het aan al eerder door het Comité geformuleerde verzoeken inzake de hantering van één enkele methode voor de berekening van de recyclingprestaties en de daadwerkelijk gerecyclede hoeveelheden (11).

24.

Het beveelt de Commissie aan om de definities inzake inzameling en gescheiden inzameling te herzien, aangezien deze aanleiding geven tot de meest uiteenlopende interpretaties in de lidstaten. Ook pleit het Comité voor een herziening van de definitie inzake sorteren, zowel om statistieke en communicatieredenen als omwille van de kwaliteit van de materialen. Want een groot aantal lidstaten inventariseren en verrekenen de hoeveelheden bij de sorteerinstallaties aangeleverd afval, maar daaronder kan tot zo'n 30 % verkeerd gesorteerd afval zitten.

Eén enkele meetmethode

25.

Het Comité is voorstander van de invoering van één enkele berekeningsmethode voor de recyclingdoelstellingen en verwelkomt het Commissievoorstel in dit verband. Deze vereenvoudiging en de keuze voor een „op resultaten gerichte methode” maken een betere vergelijking tussen de verschillende prestaties in de EU mogelijk en dragen ertoe bij dat afval wordt getransformeerd in nuttige hulpbronnen. Er zijn echter nog wel vragen bij de voorgestelde berekeningsmethode. Zo kan het voor enkele stromen erg moeilijk worden de doelstellingen te halen met de huidige technieken. Het Comité vraagt de Commissie om opheldering over de methode en de daarin gehanteerde definities te verschaffen en waar nodig aanpassingen in de berekeningsmethode voor te stellen.

Afvalpreventie en optimalisering van de beheersmodellen

26.

Het wijst erop dat afvalpreventie het eerste beginsel van de „afvalhiërarchie” is en daarnaast een essentieel onderdeel vormt van de circulaire economie. Het verdient dus prioritaire aandacht, dus vóór alle andere beginselen. In dit verband zou de Commissie in de eerste plaats dwingende doelstellingen inzake de preventie van afvalproductie moeten invoeren, gekoppeld aan financiële stimulansen en gebaseerd op een integrale toepassing van het beginsel „De vervuiler betaalt”.

27.

Het herhaalt zijn verzoek om tegen 2020 dwingende doelstellingen inzake de preventie of vermindering van gemeentelijke afvalproductie in te voeren in de EU, zodat de hoeveelheid per persoon gegenereerde afvalproductie dan 10 % lager ligt dan het niveau van 2010 (12).

28.

Verder zijn er bijkomstige maatregelen nodig om afvalscheiding en recycling van afval te bevorderen. Gedacht kan worden aan de stimulering van pneumatisch transport voor het vervoer van huishoudelijk afval naar containers voor gescheiden afvalinzameling; de ontwikkeling van afvalinfrastructuur met verschillende compartimenten op bouwwerven voor het scheiden en beheren van de verschillende onderdelen van het bouw- en sloopafval; de ontwikkeling van beheersmodellen en installaties voor de recycling van de voorspelbare groei van het afval uit zonnepanelen; de opzet van een infrastructuurnetwerk om de recycling en een milieuvriendelijkere verwerking van transportvoertuigen aan het einde van hun levenscyclus tot stand te brengen.

Uitgebreide producentenverantwoordelijkheid

29.

Bij de overgang naar een kringloopeconomie moet de aandacht niet alleen uitgaan naar afvalbeheer maar ook naar andere branches die met de ontwikkeling en vervaardiging van producten te maken hebben. Om de recycling en het aanbod van producten te vergemakkelijken moeten milieuvriendelijke productontwikkelingen en de verbreiding van afvalvrije of in ieder geval afvalarme technologieën worden bevorderd.

30.

Wat uitbreiding van het beginsel van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid betreft, roept het Comité de Raad en het Europees Parlement op om zich sterk te blijven maken voor de wijziging van artikel 8 van de kaderrichtlijn inzake afval, op basis waarvan lidstaten voortaan verplicht zijn, en niet langer alleen worden uitgenodigd, om de eco-efficiency en het ecodesign van producten aan te moedigen; deze dienen met name duurzaam en recycleerbaar te zijn, en er dient rekening te worden gehouden met de impact ervan gedurende de hele levensduur ervan.

31.

Het richtlijnvoorstel bevat geen streefcijfers voor milieuvriendelijke productontwerp. Daarom moet de verantwoordelijkheid van de economische actoren worden uitgebreid en zouden er concrete aanbevelingen moeten worden opgesteld inzake het percentage gerecycleerd materiaal dat moet worden gebruikt in op de markt gebrachte producten; het wijst in dit verband ook op het belang van het Ecolabel.

32.

Het Comité constateert dat het principe van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, met inbegrip van fabrikanten en importeurs, een efficiënte hefboom is voor het beleid inzake afvalpreventie. Het vraagt evenwel om flankerende maatregelen om te voorkomen dat de extra kosten op het bord van de eindgebruiker en de consument terechtkomen en dat de gegenereerde winst in het afvalbeheerproces kan worden geherinvesteerd.

33.

Het blijft voorstander van de versterking van het beginsel van uitgebreide producentenverantwoordelijkheid in de wetgeving van de EU (13) door de invoering van minimale normen (kostendekking van de inzameling, het beheer en de behandeling van afvalstromen, kosten voor publieke voorlichtingscampagnes en bevordering van het ecodesign van producten).

Doelstellingen

34.

Het Comité dringt er bij het Europees Parlement en de Raad op aan om hun ambities inzake het Commissievoorstel betreffende het hergebruik en de recycling van stedelijk afval niet op te geven. Ook verwelkomt het Comité de nieuwe bepaling die stipuleert dat lidstaten in hun afvalbeheersplannen maatregelen moeten opnemen voor de recycling van afval met een aanzienlijke hoeveelheid kritieke grondstoffen.

35.

De Europese wetgeving zou volgens het Comité zowel ambitieus als realistisch moeten zijn. Het Comité wijst erop dat de Commissie met de gewijzigde doelstellingen in combinatie met het voorstel voor één enkele berekeningsmethode veel lidstaten en LRA voor een zware uitdaging plaatst, met name daar waar de huidige wetgeving al niet of nauwelijks ten uitvoer kon worden gebracht. Het zou een goede zaak zijn om eerst grondiger na te gaan waarom de huidige streefcijfers niet konden worden gerespecteerd en om de gevolgen ervan, ook op regionaal niveau, beter in kaart te brengen. Zo dienen met name de demografische kenmerken van bepaalde gebieden, zoals een lage bevolkingsdichtheid, in aanmerking te worden genomen. Het pleit er verder voor om na een diepgaand debat met de lidstaten en de lokale en regionale overheden over de maatregelen die nodig zijn om een efficiënte follow-up en tenuitvoerlegging te garanderen, ambitieuze doch realistische streefcijfers voor materiaalrecycling vast te stellen.

36.

Het Comité wijst erop dat de tenuitvoerlegging van de huidige doelstellingen kent veel verschillende stadia in de lidstaten of regio's kent. De positieve cijfers in sommige lidstaten tonen echter ook aan dat het mogelijk is om de doelstellingen te verwezenlijken, resp. daar dicht bij te komen als er sprake is van de juiste randvoorwaarden en van de ontwikkeling van de noodzakelijke bestuurscapaciteit daar waar deze momenteel nog ontbreekt (14).

37.

Het Comité is een groot pleitbezorger van een koppeling tussen de door de nieuwe richtlijn geformuleerde doelstellingen en de kwaliteit van de gerecyclede of teruggewonnen grondstoffen, om erop toe te zien dat ze niet schadelijk zijn voor mens en milieu en op gelijke voet kunnen concurreren met de primaire grondstoffen. Verder moeten er uniforme en duidelijke berekeningsgrondslagen voor de vaststelling van daadwerkelijke recyclingquota komen.

38.

Daarnaast zou voor de doelstellingen inzake de recyclering van verpakkingsafval hetzelfde ambitieniveau moeten worden aangehouden voor 2020, 2025 en 2030. Ook steunt het CvdR het voorstel voor een uniforme berekeningsmethode voor het recycleringspercentage, dat zou moeten worden beperkt tot recyclingactiviteiten en niet langer van toepassing moeten zijn op terugwinning en recycling zoals nu het geval is. Kwantitatieve recycleringsdoelstellingen zouden pas mogen worden vastgesteld na beoordeling van de impact van de veranderde berekeningsmethode. Rechtstreeks hergebruik van verpakking dient eveneens in de berekeningsmethode en de doelstellingen in aanmerking te worden genomen. Het CvdR heeft er eerder al op aangedrongen om na te gaan of het recycleringspercentage van plastic verpakkingsmateriaal tegen 2020 tot 70 % kan worden opgeschroefd en dat van glas, metaal, papier, karton en hout tot 80 %.

39.

Het herhaalt zijn oproep om in de herziene EU-richtlijn inzake afval een nieuwe doelstelling betreffende de recycling van organisch afval op te nemen, ter bevordering van de ontwikkeling van deze sector en van de formulering van kwantitatieve doelstellingen (15). Bovendien zou de Commissie eveneens dwingende criteria kunnen vastleggen voor de kwaliteit van de compost, teneinde de recyclingmarkt van dit organische afval en het milieubehoud te bevorderen (16). In dit verband zou het nuttig kunnen zijn om richtsnoeren op te stellen voor de burgers om de kwaliteit van het ingezamelde bioafval, bestemd voor compostering, te verbeteren.

40.

Ook wil het Comité met klem bijkomende — dwingende — doelstellingen voor de voorbereiding op het hergebruik bepleiten, verschillend en specifiek voor elke afvalstroom, met name voor meubels, textiel en elektrisch en elektronisch afval, vooral omdat dit soort doelstellingen in bepaalde landen al op regionaal en nationaal niveau bestaan (17).

Afvalstoffen op stortplaatsen

41.

Het Comité heeft zich in navolging van de oproep van het Europees Parlement om een stortverbod in te voeren (18), ook sterk gemaakt voor een verbod op het storten van recycleerbaar of biologisch afbreekbaar afval in 2020 (19). Het herhaalt derhalve zijn eerder aan het Europees Parlement en de Raad voorgelegde verzoek om in ieder geval vast te houden aan het voorstel van 1 januari 2025, als zijnde de datum waarop geen biologisch afbreekbaar afval meer mag worden gestort, recycleerbaar afval gescheiden moet worden ingezameld en ook daadwerkelijk moet worden gerecycleerd indien dit technisch en economisch haalbaar is.

42.

Het Comité roept op tot een wijziging van de formulering van de reductiestreefcijfers, aangezien de categorieën van niet-gevaarlijke afvalstoffen en stedelijk afval bij de berekeningen en verhoudingen door elkaar worden gehaald, hoewel stedelijk afval niet het enige soort afval is dat op stortplaatsen voor niet-gevaarlijk afval kan worden gestort. Ook zou de voorgestelde facultatieve doelstelling om het storten van restafval tegen 2030 te beperken tot 5 % maximum flexibeler kunnen worden geformuleerd, maar het Comité benadrukt dat deze doelstelling wel een dwingend karakter moeten krijgen, waardoor beter tegemoet zou worden gekomen aan het door het zevende milieuactieprogramma gegeven mandaat, evenals aan voorgaande aanbevelingen van het Comité van de Regio's (20).

43.

De Commissie wordt verzocht verder te werken aan mogelijkheden voor recycling van bouw- en sloopafval en met name te bezien of één afvaltarget in dit verband volstaat als prikkel voor inzameling, sortering en recycling van allerlei bouwmaterialen en of er specifieke doelstellingen nodig zijn voor die materialen met een lager afvalgehalte.

Systeem voor vroegtijdige waarschuwing en verslagen

44.

Het Comité verwelkomt de invoering van een systeem voor vroegtijdige waarschuwing dat erop gericht is om de in de nieuwe richtlijn vastgelegde recyclingdoelstellingen te controleren. De conformiteitsplannen zijn in lijn met de geest van de aanbevelingen van het Comité, dat voor specifieke routekaarten voor elke lidstaat pleit. Het Comité roept de Commissie op de lidstaten methodologische ondersteuning te verlenen bij de uitwerking van genoemde routekaarten.

45.

Ook stemt het in met de invoering van verplichte jaarverslagen, aangevuld met een verslag inzake de kwaliteitscontrole dat is goedgekeurd door een onafhankelijke derde instantie. Dankzij deze bepaling kunnen voorwaarden voor een betere beoordeling van de situatie in elke lidstaat t.a.v. de verwezenlijking van de doelstellingen tot stand komen en kunnen er maatregelen worden getroffen om tot betere prestaties te komen.

46.

Alleen bij twijfel of de in het jaarverslag vermelde gegevens wel juist zijn, dient een jaarverslag verplicht ter beoordeling aan een onafhankelijke derde instantie te worden voorgelegd. Het Comité beveelt de Commissie aan hiervoor objectieve evaluatiecriteria vast te leggen en methodologische steun aan te bieden.

Subsidiariteit en evenredigheid

47.

Het Comité ziet geen reden voor ongerustheid voor de naleving van het subsidiariteitsbeginsel als het gaat om de nieuwe doelstellingen inzake de recycling van stedelijk afval, verpakkingsafval, afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, het verbod op het storten van recycleerbaar afval, eerst tegen 2025 en dan tegen 2030, of om het systeem voor vroegtijdige waarschuwing of de wijziging van de verplichtingen inzake verslagen. Wat het evenredigheidsbeginsel betreft, zij opgemerkt dat de verschillen inzake de mate van uitvoering van deze doelstellingen en het door de Commissie voorgestelde tijdschema tot moeilijkheden leiden (21).

Gedelegeerde handelingen

48.

Het Comité is wel bezorgd over het grote aantal bepalingen in de nieuwe richtlijn die de Commissie in staat stellen om gedelegeerde handelingen goed te keuren.

II.   AANBEVELINGEN VOOR WIJZIGINGEN

Wijzigingsvoorstel 1

COM(2014) 397 final — 2014/0201 (COD)

Artikel 1 — Wijzigingsvoorstel van Richtlijn 2008/98/EG, punt (6) — wijzigingsvoorstel van artikel 8, letter b)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

b)

lid 2 wordt vervangen door:

b)

lid 2 wordt vervangen door:

„2.

De lidstaten nemen passende maatregelen die stimuleren om producten zodanig te ontwerpen dat de milieueffecten ervan en de afvalproductie zowel bij de vervaardiging als bij het latere gebruik van de producten worden verminderd, zonder de interne markt te verstoren.

„2.

De Europese Commissie en de De lidstaten nemen passende maatregelen die stimuleren om producten zodanig te ervoor zorgen dat producten dusdanig worden ontworpen dat de milieueffecten ervan en de afvalproductie zowel bij de vervaardiging als bij het latere gebruik van de producten worden verminderd, zonder de interne markt te verstoren.

Dergelijke maatregelen omvatten onder andere maatregelen die aanmoedigen tot het ontwikkelen, vervaardigen en in de handel brengen van producten die geschikt zijn voor meervoudig gebruik, technisch duurzaam zijn en, zodra afval geworden, geschikt zijn voor hergebruik en recycling om een juiste toepassing van de afvalhiërarchie te faciliteren. Bij de maatregelen wordt rekening gehouden met de effecten gedurende de volledige levensduur van producten.”;

Dergelijke maatregelen omvatten onder andere maatregelen die aanmoedigen tot het ontwikkelen, vervaardigen en in de handel brengen van producten die geschikt zijn voor meervoudig gebruik, technisch duurzaam zijn en, zodra afval geworden, geschikt zijn voor hergebruik en recycling om een juiste toepassing van de afvalhiërarchie te faciliteren. Bij de maatregelen wordt rekening gehouden met de effecten gedurende de volledige levensduur van producten.”;

Motivering

Voor een efficiënt gebruik van de hulpbronnen is het meest te winnen als er veranderingen worden doorgevoerd in de ontwerpfase. Door producten dusdanig te ontwerpen dat ze opnieuw kunnen worden gebruikt, gerepareerd en gerecycled en optimaal kunnen worden verpakt, kan er een aanzienlijke bijdrage worden geleverd aan afvalpreventie, dat bovenaan de de afvalhiërarchie staat, nog boven recycling en hergebruik. Er is derhalve een ambitieuzer ecodesign-beleid nodig, zowel op EU- als op nationaal niveau.

Wijzigingsvoorstel 2

COM(2014) 397 final — 2014/0201 (COD)

Artikel 1 — Wijzigingsvoorstel van Richtlijn 2008/98/EG, punt (11)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

(11)

Artikel 22, tweede alinea, wordt vervangen door:

(11)

Artikel 22, tweede alinea, wordt vervangen door:

„Om verontreiniging van afvalstoffen tot een minimum te beperken, zorgen de lidstaten ervoor dat bio-afval tegen 2025 gescheiden wordt ingezameld.

„Om verontreiniging van recycleerbare afvalstoffen tot een minimum te beperken en toe te zien op een optimale recycling van organische afvalstoffen, zorgen de lidstaten ervoor dat de gescheiden inzameling van bio-afval tegen 2025 gescheiden wordt ingezameld wordt aangemoedigd.

De Commissie zal een beoordeling uitvoeren van het beheer van bio-afval, zodat zij indien nodig een voorstel kan indienen. Bij de beoordeling wordt ook gekeken naar de mogelijkheid om minimumvereisten voor het beheer van bio-afval vast te stellen alsmede kwaliteitscriteria voor compost en digestaat van bio-afval, om een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid en het milieu te waarborgen.”;

De Commissie zal een beoordeling uitvoeren van het beheer van bio-afval, zodat zij indien nodig een voorstel kan indienen. Bij de beoordeling wordt ook gekeken naar de mogelijkheid om minimumvereisten voor het beheer van bio-afval vast te stellen alsmede kwaliteitscriteria voor compost en digestaat van bio-afval vast te stellen, om een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid en het milieu te waarborgen.”;

Motivering

Bio-afval is niet verontreinigend. Met de inzameling ervan dient te worden gestreefd naar een zo hoog mogelijk rendement van dit afval (bv. energie uit biogas, meststoffen, enz.), en niet om ander afval droog te houden. Verder dienen er geen gescheiden afvalinzameling of beheersvereisten voor bio-afval te worden opgelegd. Er dient flexibiliteit te worden toegestaan bij de aanpassing aan lokale omstandigheden en het gebruik van nieuwe technologieën. Het gaat om de kwaliteit van het bio-afval, niet om de methode voor de inzameling of het beheer ervan.

Wijzigingsvoorstel 3

COM(2014) 397 final — 2014/0201 (COD), Bijlage VI

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Samenstelling van stedelijk afval

Stedelijk afval omvat huishoudelijk afval en afval van de detailhandel, kleine ondernemingen, kantoorgebouwen en instellingen (zoals scholen, ziekenhuizen, overheidsgebouwen) dat in aard en samenstelling vergelijkbaar is met huishoudelijk afval en dat door of namens de gemeente wordt opgehaald.

Samenstelling van stedelijk afval

Stedelijk afval omvat huishoudelijk afval en afval van de detailhandel, kleine ondernemingen, kantoorgebouwen en instellingen (zoals scholen, ziekenhuizen, overheidsgebouwen) dat in aard en samenstelling vergelijkbaar is met huishoudelijk afval en dat door of namens de gemeente wordt opgehaald.

Onder stedelijk afval valt:

grofvuil (zoals witgoed, meubels, matrassen);

tuinafval, bladeren, gemaaid gras, straatvuil, de inhoud van vuilnisbakken en afval van het schoonmaken van markten;

afval van bepaalde gemeentelijke diensten, d.w.z. afval van park- en tuinonderhoud, afval van reinigingsdiensten.

Onder stedelijk afval valt:

grofvuil (zoals witgoed, meubels, matrassen);

tuinafval, bladeren, gemaaid gras, straatvuil, de inhoud van vuilnisbakken en afval van het schoonmaken van markten;

afval van bepaalde gemeentelijke diensten, d.w.z. afval van park- en tuinonderhoud, afval van reinigingsdiensten.

Stedelijk afval omvat ook afval van dezelfde bronnen, dat vergelijkbaar is in aard en samenstelling, en dat:

niet namens de gemeente wordt opgehaald maar direct wordt ingezameld door de regelingen voor producentenverantwoordelijkheid of private instellingen zonder winstoogmerk voor hergebruik en recycling, met name door aparte inzameling;

afkomstig is uit landelijke gebieden waar geen vuilnisophaaldienst actief is.

Stedelijk afval omvat ook afval van dezelfde bronnen, dat vergelijkbaar is in aard en samenstelling, en dat:

niet namens de gemeente wordt opgehaald maar direct wordt ingezameld door de regelingen voor producentenverantwoordelijkheid of private instellingen zonder winstoogmerk voor hergebruik en recycling, met name door aparte inzameling;

afkomstig is uit landelijke gebieden waar geen vuilnisophaaldienst actief is.

Onder stedelijk afval valt niet:

afval van het riolerings- en zuiveringsstelsel, waaronder zuiveringsslib;

bouw- en sloopafval.

Onder stedelijk afval valt niet:

afval van het riolerings- en zuiveringsstelsel, waaronder zuiveringsslib;

bouw- en sloopafval.

 

In de Europese afvalcatalogus wordt precies aangegeven wat stedelijk afval is.

Motivering

Er is een gemeenschappelijke definitie nodig om te beoordelen of gemeentes de doelstellingen van de afvalwetgeving halen en om hun beleid te kunnen vergelijken, niet om de prestaties van de lokale overheden te beoordelen. Stedelijk afval dient daarom dus niet te worden gedefinieerd op basis van wié het afval ophaalt, maar op basis van wát er wordt opgehaald (d.w.z. de samenstelling van het afval). De in de richtlijn opgevoerde definitie van stedelijk afval stoelt daarnaast op bredere definitie in de Europese afvalcatalogus die op een eerder Commissiebesluit is gebaseerd.

Brussel, 12 februari 2015

De voorzittervan het Europees Comité van de Regio's

Markku MARKKULA


(1)  COM(2014) 398 final.

(2)  CdR140/2011 fin.

(3)  http://ec.europa.eu/environment/resource_efficiency/re_platform/index_en.htm

(4)  CdR 3751-2013, CDR 1617-2013, CdR 140/2011 fin.

(5)  CdR140/2011 fin.

(6)  CdR140/2011 fin.

(7)  Richtlijnen 2008/98/EG, 99/31/EG en 94/62/EG.

(8)  CdR 1617/2013.

(9)  SWD(2014) 208 final.

(10)  CdR 3751-2013, CDR 1617-2013.

(11)  CdR 3751/2013.

(12)  CdR 1617/2013.

(13)  CdR 1617/2013.

(14)  Zie ook het verslag van de territoriale impactanalyse m.b.t. de maatregelen voor een circulaire economie, CvdR 05609/2014.

(15)  CdR 74/2009 fin.

(16)  CdR 1617/2013.

(17)  CDR 1617-2013, CDR 3751-2013, CdR 140/2011 final.

(18)  Verslag van het Europees Parlement inzake een efficiënt gebruik van hulpbronnen in Europa (2011/2068(INI)) 08.05.2012.

(19)  CdR 3751-2013, CDR 1617-2013.

(20)  CdR 3751-2013, CDR 1617-2013.

(21)  Verslag over de raadpleging van het netwerk voor subsidiariteitstoezicht en van de groep deskundigen voor subsidiariteit van het Comité van de Regio's, 2014.