7.6.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 174/36


Advies van het Comité van de Regio's — Kwaliteitskader voor stages

2014/C 174/07

Rapporteur

Andrius Kupčinskas (LT/EVP), burgemeester van Kaunas

Referentiedocument

Voorstel voor een aanbeveling van de Raad inzake een kwaliteitskader voor stages

COM(2013) 857 final

I.   BELEIDSAANBEVELINGEN

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

1.

is ingenomen met de door de Raad aangenomen aanbeveling voor een KKS, waarop het al in eerdere adviezen had aangedrongen, maar vindt het erg jammer dat de Commissie ervoor heeft gekozen om dit kwaliteitskader als een aanbeveling van de Raad en niet als een richtlijn voor te stellen.

2.

Zorgwekkend is ook dat noch de Commissie bij de uitwerking van de aanbeveling voor een KKS, noch de Raad bij de goedkeuring ervan de moeite heeft genomen om het orgaan in de EU dat lokale en regionale overheden vertegenwoordigt, ofwel het CvdR, te raadplegen, temeer daar de tijd tussen de indiening van het Commissievoorstel (op 4 december 2013) en de goedkeuring van de aanbeveling door de Raad (op 10 maart 2014) te kort was voor het CvdR om er volgens de gebruikelijke procedure een advies over uit te brengen.

3.

Te betreuren valt dat de jeugdwerkloosheid, vooral in bepaalde regio's, nog steeds erg hoog is in de EU. Het CvdR benadrukt dan ook het belang van doortastend optreden om jeugdwerkloosheid te bestrijden. Om het doel van de Europa 2020-strategie — een arbeidsparticipatie van 75% voor 20- tot 64-jarigen in 2020 — te kunnen halen, moet de scholing van jongeren worden verbeterd, d.w.z. doelgerichter op de eisen van de arbeidsmarkt worden afgestemd, en moeten er betere voorwaarden voor de overgang naar de arbeidsmarkt worden geschapen.

4.

Zowel in de lidstaten als in EU-verband moet er beslist meer worden gedaan om jongeren bij de keuze van hun toekomstige beroep te motiveren. Met het oog daarop moet onderzoek worden gedaan waardoor veranderende tendensen al in een vroeg stadium kunnen worden onderkend en beïnvloed en waardoor het mogelijk wordt om te voorspellen hoe de vraag naar arbeidskrachten zich in de diverse bedrijfstakken en beroepsgroepen zal gaan ontwikkelen, hoeveel jongeren voor bepaalde beroepen en nieuwe arbeidsplaatsen moeten worden opgeleid en hoeveel stageplaatsen waarschijnlijk nodig zullen worden voor jongeren.

5.

Aangezien stages onlosmakelijk deel uitmaken van de jongerengarantie vormen, spreekt het CvdR spreekt eens te meer zijn steun uit voor de aanbeveling van de Raad (1) van 22 april 2013 (2) tot invoering van een jongerengarantie, die ervoor moet zorgen dat „alle jongeren onder 25 jaar binnen vier maanden nadat zij werkloos zijn geworden of het formele onderwijs hebben verlaten, een deugdelijk aanbod krijgen voor een baan, voorgezette scholing, een plaats in het leerlingstelsel of een stage”. Voor de lokale en regionale overheden is bij de uitvoering van de jongerengarantieregeling een cruciale rol weggelegd.

6.

Het CvdR beschouwt het KKS als een goede maatregel om ervoor te zorgen dat stages de overgang van onderwijs naar werk doelmatig vergemakkelijken en zo de inzetbaarheid van jongeren vergroten.

7.

De kennisoverdracht tussen generaties volgens het „meester/leerling”-model dient in stages op een positieve manier te worden benadrukt.

8.

De aanpassingen van het KKS zijn een goede zaak. Het KKS moet er namelijk voor zorgen dat stages transparant zijn en dat leerdoelen aandacht krijgen. Wel valt te betreuren dat er in het KKS niet is nagedacht over aanbevelingen aan de lidstaten m.b.t. zulke belangrijke kwesties als sociale zekerheid en vergoedingen voor stagiairs. Jammer is ook dat het toepassingsgebied van het KKS niet overeenstemt met dat van de Jongerengarantieregeling. Het KKS betreft namelijk alleen stages op de open markt en is niet van toepassing op stages die gevolgd worden in het kader van academische curricula, formeel onderwijs of een beroepsopleiding.

9.

Lokale en regionale overheden hebben als belangrijke taak om maatregelen ter bestrijding van werkloosheid uit te werken en uit te voeren, ook op het gebied van onderwijs en beroepsopleiding. De lidstaten dienen zich bewust te zijn van deze taak en zullen de hiermee gepaard gaande mogelijkheden moeten benutten, zodat jonge vakmensen gemakkelijker de overgang van de wereld van het onderwijs naar de arbeidsmarkt kunnen maken. Het zijn immers met name de plaatselijke overheden die een rol spelen als dienstverlener op het gebied van scholing, opleiding en werkgelegenheid. Het valt daarom te betreuren dat in de aanbeveling van de Raad niet wordt ingegaan op de rol van de lokale en regionale overheden bij de tenuitvoerlegging van het KKS.

10.

De lidstaten zouden moeten zorgen voor actieve betrokkenheid van de sociale partners en de lokale en regionale overheden om het systeem goed te laten functioneren.

11.

De lidstaten doen er goed aan om uitvoerig na te gaan onder welke juridische en andere voorwaarden het mogelijk is om het KKS op nationaal niveau in te voeren en/of in nationale wetgeving om te zetten.

Inleidende opmerkingen

12.

De hoge jongerenwerkloosheidscijfers in de EU en het gevaar voor armoede onder jongeren, strekken tot zorg. Dit is ook één van de grote aandachtspunten in het jaarverslag van de Commissie over werkgelegenheid en sociale ontwikkelingen 2012 (3).

13.

Steeds meer jongeren in Europa hebben geen werk en volgen evenmin een opleiding of studie. Het is van cruciaal belang dat er doeltreffende maatregelen worden uitgewerkt om daar iets aan te doen. Zulke jongeren hebben immers niet de middelen om op eigen benen te staan, met alle sociaaleconomische en demografische gevolgen en risico's van dien.

14.

Het CvdR vindt net als de Commissie dat stages een belangrijke rol spelen en dat jongeren de mogelijkheid moeten krijgen om via hoogwaardige stages nuttige beroepservaring, kennis en vaardigheden op te doen en hun kansen op een baan te vergroten, zodat zij snel vaste voet aan de grond krijgen op de arbeidsmarkt.

15.

Het CvdR deelt de bezorgdheid van de Commissie dat stages soms worden misbruikt als vorm van goedkope of zelfs onbetaalde arbeid. Belangrijk is daarom in de eerste plaats dat er een maximumduur voor stages wordt vastgelegd en dat de kwaliteit van stages wordt verbeterd, zodat de opgedane ervaring van pas komt bij de toetreding tot de arbeidsmarkt.

16.

De beste resultaten om jongeren aan een baan te helpen, worden behaald in landen en regio's waar jongeren hoogwaardige stages en praktijkopleidingen kunnen volgen en waarin vaste programma's voor stages en bedrijfsstages onlosmakelijk verbonden zijn met het opleidings- en aanwervingssysteem. Belangrijk is dat onderwijsinstellingen samenwerken met het bedrijfsleven om ervoor te zorgen dat een stageprogramma de wederzijdse belangen dient.

Algemene aspecten van de aanbeveling

17.

Het CvdR stemt in met de basishypothese achter het KKS. Niet alleen het leerproces (waardoor een stagiair vertrouwd kan raken met een werkplek) is van belang voor een stage, maar ook de keuze van duidelijke doelstellingen en van een geschikte stagebegeleider.

18.

Stageaanbieders worden opgeroepen om via een certificaat of referentiebrief te verklaren welke kennis, vaardigheden en competenties door de stagiair zijn verworven. Dit is een goede zaak, want van essentieel belang voor de officiële erkenning van de waarde van een stage als middel om de integratie van jongeren te bevorderen en voor hen de kans op het vinden van een goede baan te vergroten.

19.

Het CvdR betreurt dat de door de Raad goedgekeurde aanbeveling geen betrekking heeft op stages die worden gelopen als onderdeel van academische curricula, formeel onderwijs of een beroepsopleiding en dringt er dan ook bij de Commissie op aan om voor een kwaliteitskader voor dit soort stages een apart voorstel uit te werken;

20.

Positief is daarentegen de financiering die in het KKS is voorzien ter ondersteuning van het optreden van de lidstaten, de uitwisseling van goede praktijken en het toezicht, en die zal verlopen via het financieringskader van de EU (financiering van programma's voor het promoten en aanbieden van stages met middelen uit het Europees Sociaal Fonds (ESF) en het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) en via het Jeugdwerkgelegenheidsinitiatief).

Arbeidsvoorwaarden en transparantie

21.

Om de kwaliteit van een stage te garanderen zou, met ruimer gebruik van de open-coördinatiemethode, de discussie over de uitwisseling van goede praktijken in Europa gestimuleerd moeten worden om zo de lidstaten te helpen bij het formuleren van minimumeisen voor stages die op die praktijken gebaseerd zijn.

22.

Het is een goede zaak dat er in het KKS eisen zijn opgenomen in verband met de transparantie van kennisgevingen van stageplaatsen. Toch volstaan die eisen niet als garantie voor de kwaliteit van de stage, hoe belangrijk transparantie ook is.

23.

Te betreuren valt dat stageaanbieders in het KKS niet wordt aanbevolen om een adequate sociale en ziekteverzekering af te sluiten en alleen maar in hun kennisgeving van stageplaatsen moeten aangeven of al dan niet in een dergelijke verzekering is voorzien.

24.

Het CvdR onderschrijft het in het KKS vermelde standpunt dat in kennisgevingen van stageplaatsen moet worden aangegeven of in een beloning en/of in een onkostenvergoeding voor de stage is voorzien. Ook is het ingenomen met de bepaling in de aanbeveling van de Raad dat, in voorkomend geval, in de kennisgevingen van stageplaatsen de hoogte van de aangeboden beloning of onkostenvergoeding dient te worden vermeld. Tegelijk moet volgens het CvdR gewaarborgd zijn dat de informatieplicht geen bureaucratische last wordt voor stageaanbieders en dat elke vorm van regulering op dit gebied het scheppen van stages in alle sectoren van de arbeidsmarkt niet in de weg staat, maar bevordert.

25.

Het CvdR wijst erop dat in het KKS geen gewag wordt gemaakt van onbetaalde of slechts voor een deel betaalde stages. Uit een onlangs gehouden Eurobarometer-enquête (4) blijkt dat drie op de vijf stagiairs geen onkostenvergoeding ontvangen of een onkostenvergoeding die zo gering is dat de hoogte ervan in minder dan de helft van de gevallen volstaat voor de basiskosten van levensonderhoud. Het gevaar bestaat dus dat stageplaatsen alleen toegankelijk zijn voor degenen die zich dat financieel kunnen veroorloven, wat weer tot minder stages en minder nut daarvan voor de economie leidt en grotere ongelijkheid in de hand werkt.

26.

Het streven om de kwaliteit van stages te waarborgen, kan tot een terugval in het aantal stageplaatsen leiden, omdat stageaanbieders met het oog op die kwaliteitswaarborging voor een adequate verzekering en onkostenvergoeding, c.q. beloning moeten zorgen, wat kan betekenen dat de financiële belasting voor lokale en regionale overheden en voor ondernemingen te hoog wordt. Aangezien het vanwege de verscheidenheid in Europa misschien niet lukt om een voor iedereen passend uniform model te scheppen, is het CvdR ingenomen met het plan om systemen op te zetten waardoor stages voor een evenredig deel of volledig worden bekostigd met gecombineerde middelen uit verschillende bronnen.

27.

In de aanbeveling van de Raad wordt onvoldoende uitsluitsel gegeven over de rol van de stagebegeleider, al is dit uiteindelijk een zaak van de lidstaten. De lidstaten en de sociale en economische partners zouden moeten zorgen voor de uitwisseling van goede praktijken voor de regulering van de rol, de plichten en taken van stagebegeleiders en voor andere relevante zaken, om zo een beter begrip van Europese goede praktijken te ontwikkelen en het beginsel van multilevel governance toe te passen.

Transnationale stages

28.

Het KKS oefent een positieve invloed uit op het nu nog te geringe aantal transnationale stages en verbetert de toegang tot informatie.

29.

Aangezien in artikel 153 van het VWEU — de rechtsgrondslag voor het KKS — is bepaald dat de EU het optreden van de lidstaten ondersteunt en aanvult, zou er in de hele EU informatie moeten worden verzameld en verspreid over regels voor stages om de mobiliteit van stagiairs te vergroten, omdat jongeren gemakkelijker een stage in een ander land kunnen voltooien als zij moeiteloos aan informatie kunnen komen over wat een stagiair kan verwachten.

30.

Het CvdR wijst er evenwel op dat het reeds vermelde feit dat er vaak geen onkostenvergoeding is of dat deze niet toereikend is, met daar nog bovenop dat er geen huisvesting wordt aangeboden, internationale stages in de weg kan staan, als potentiële stagiairs vanwege de financieel moeilijke situatie mogelijk niet in staat zijn om aan een stage in een andere lidstaat deel te nemen.

31.

Het creëren van gunstigere voorwaarden voor transnationale stages kan in diverse opzichten positief uitpakken: bijv. meer kansen op werk voor stagiairs en een betere integratie op de arbeidsmarkt.

32.

Het CvdR onderschrijft het standpunt in het kwaliteitskader voor stages dat EURES met stages kan worden uitgebreid, iets waarop de Europese Raad in zijn conclusies (5) van juni 2012 heeft aangedrongen. Positief is ook de suggestie om het netwerk te gebruiken om informatie over stages te verspreiden.

33.

Het CvdR stemt in met het gebruik van EURES om de toegang tot informatie over vrije stageplaatsen te garanderen en beveelt aan EURES ook voor feedback in te zetten, zodat stagiairs hun ervaringen met stages kunnen evalueren.

34.

Het aantal transnationale stages is zeer beperkt, ondanks een hoog niveau van mobiliteit onder studenten, bijv. in het kader van het Erasmus-programma (6). Het betreft dus een gemiste kans om via mobiliteit de jeugdwerkloosheid aan te pakken: een stage in een ander land kan doorslaggevend zijn als jongeren in die lidstaat een baan kunnen vinden. Het CvdR is daarom ingenomen met het vastgestelde Erasmus+-programma, dat kan bijdragen tot meer stages in het buitenland.

35.

De mogelijkheid om onder andere omstandigheden ervaring op te doen, biedt jongeren de onschatbare kans op veel meer potentiële werkgevers in de diverse lidstaten. Daarom moet worden gezocht naar mogelijkheden om te garanderen dat de steun voor een stage in een andere lidstaat goed werkt: door die zoektocht naar oplossingen om de kosten van een verhuizing naar een ander land te verlichten en daartoe de nodige informatie te verstrekken, kan worden gewaarborgd dat stagiairs niet in financiële problemen raken, waarbij rekening wordt gehouden met de kosten voor het levensonderhoud in het land van de stage en alle in dat land vigerende administratieve voorschriften (werk- en verblijfsvergunning, eventueel inschrijvingsbewijs enz.).

Tenuitvoerlegging van het KKS

36.

De lokale en regionale overheden moeten worden betrokken bij de algehele opzet en tenuitvoerlegging van nieuwe initiatieven, rekening houdend met de vereiste middelen voor de uitvoering hiervan, omdat zij de uiteenlopende plaatselijke omstandigheden en behoeften nu eenmaal het best kunnen inschatten.

37.

Het CvdR betreurt dat in de aanbeveling van de Raad niet wordt voorgesteld om lokale en regionale overheden en ondernemingen uitvoeriger te raadplegen over het opstellen en perfectioneren van opleidingsprogramma's waarmee aan de arbeidsmarktbehoeften kan worden voldaan en arbeidskrachten kunnen worden opgeleid in de gevraagde beroepsrichtingen.

38.

Daarnaast is het zo dat lokale en regionale overheden vaak in belangrijke mate bevoegd zijn voor de uitvoering van maatregelen betreffende werkgelegenheid, onderwijs en beroepsopleiding. Op deze beleidsterreinen is de regionale dimensie van groot belang.

39.

Het CvdR stemt ermee in dat „de actieve betrokkenheid (...) van de diensten voor arbeidsvoorziening, onderwijsinstellingen en aanbieders van opleidingen bij de tenuitvoerlegging van het kwaliteitskader voor stages” moet worden gepromoot en benadrukt dat lokale en regionale overheden op alle drie gebieden een belangrijke rol spelen.

40.

Wil de tenuitvoerlegging van het KKS een succes worden, dan moeten lokale en regionale overheden in hun hoedanigheid van werkgevers een stem in het kapittel krijgen. Het valt te betreuren dat in de aanbeveling van de Commissie niet concreet wordt verwezen naar hun bevoegdheden en ervaring. Het is belangrijk om een rechtskader te scheppen waarmee openbare instellingen stagiairs kunnen opnemen en de voorbeelden van geslaagde methoden van overheden kunnen verspreiden.

41.

De Commissie zou nog meer maatregelen moeten nemen om informatie te vergaren en te verspreiden en de lidstaten erop aan te spreken om hun wettelijke regeling dienovereenkomstig te vervolledigen. Zo kan worden gegarandeerd dat met de omstandigheden waaronder stages verlopen, nog beter aan de verwachtingen wordt voldaan.

42.

Lokale en regionale overheden zijn belangrijke werkgevers en bieden ook heel wat stages aan. Daarom zouden zij bij de tenuitvoerlegging van regelingen voor hoogwaardige stages het goede voorbeeld moeten geven. Het CvdR verzoekt hen dan ook om zo veel mogelijk hoogwaardige stageplaatsen aan te bieden.

43.

Ook is het van groot belang dat maatschappelijk actieve belanghebbenden, met name jongeren en jongerenorganisaties, bij de tenuitvoerlegging van het KKS kunnen worden betrokken, o.a. via de Europese Alliantie voor leerlingplaatsen, een samenwerkingsplatform dat in juli 2013 door de Commissie is opgericht.

44.

Verder benadrukt het CvdR hoe belangrijk de particuliere sector en vooral het midden- en kleinbedrijf is voor een geslaagde tenuitvoerlegging van het KKS.

45.

Het CvdR roept de lokale en regionale overheden ertoe op om bij het opstellen van programma's ter bevordering van de vaardigheden van studenten met de lokale opleidingsinstellingen en werkgevers samen te werken en voor de best presterende studenten beurzen in te voeren en hun betaalde stages aan te bieden. Belangrijk is ook dat methoden die in één lidstaat geslaagd zijn gebleken, overal in de EU worden overgenomen.

Slotbepalingen

46.

Het CvdR onderschrijft de aanbevelingen van de Commissie om nauwer met belanghebbenden samen te werken met het oog op een spoedige tenuitvoerlegging van het KKS, en wijst nogmaals op de belangrijke rol van de lokale en regionale overheden op dit gebied.

47.

Het CvdR dringt er bij de lidstaten op aan om werk te maken van de aanbeveling van de Commissie en om bij de tenuitvoerlegging van het KKS de doeltreffendheid ervan te testen en te verbeteren in verband met de doelstellingen van het nationaal werkgelegenheidsbeleid voor jongeren.

II.   AANBEVELINGEN VOOR WIJZIGINGEN

Wijzigingsvoorstel 1

Overweging 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Jongeren zijn bijzonder hard getroffen tijdens de crisis. De jeugdwerkloosheid is de afgelopen jaren in diverse lidstaten tot recordhoogte gestegen, en een afname op korte termijn is niet in zicht. Het verbeteren van de inzetbaarheid en productiviteit van jongeren is cruciaal om hun toegang tot het arbeidsproces te verschaffen.

Jongeren zijn bijzonder hard getroffen tijdens de crisis. De jeugdwerkloosheid is de afgelopen jaren in diverse lidstaten tot recordhoogte gestegen, en een afname op korte termijn is niet in zicht. Het zeer grote verschil in werkloosheidspercentages tussen regio's tast de EU-doelstellingen op het gebied van sociale en territoriale samenhang aan. Het verbeteren van de inzetbaarheid en productiviteit van jongeren is cruciaal om hun toegang tot het arbeidsproces te verschaffen.

Wijzigingsvoorstel 2

Overweging 16

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Programma's van de lidstaten voor het promoten en aanbieden van stages voor jongeren kunnen met middelen uit de Europese fondsen worden gesteund. Verder zal via het Jeugdwerkgelegenheidsinitiatief in het kader van de jongerengarantie steun worden verleend voor stages gericht op jongeren afkomstig uit de regio's in de Unie met de hoogste jeugdwerkloosheidscijfers, met medefinanciering uit het Europees Sociaal Fonds (ESF) 2014-2020. Zowel het ESF als het Jeugdwerkgelegenheidsinitiatief kan worden gebruikt om het aantal en de kwaliteit van stageregelingen in de lidstaten te verhogen. Het betreft een mogelijke bijdrage in de kosten van stages, waaronder, onder bepaalde voorwaarden, een deel van de beloning. Daarnaast kan steun worden verleend voor andere opleidingen die jongeren buiten hun stage mogelijk willen volgen, zoals taalcursussen.

Programma's van de lidstaten voor het promoten en aanbieden van stages voor jongeren kunnen met middelen uit de Europese fondsen worden gesteund. Verder zal via het Jeugdwerkgelegenheidsinitiatief in het kader van de jongerengarantie steun worden verleend voor stages gericht op jongeren afkomstig uit de regio's in de Unie met de hoogste jeugdwerkloosheidscijfers, met medefinanciering uit het Europees Sociaal Fonds (ESF) 2014-2020. Zowel het ESF als het Jeugdwerkgelegenheidsinitiatief kan worden gebruikt om het aantal en de kwaliteit van stageregelingen in de lidstaten te verhogen. Het betreft een mogelijke bijdrage in de kosten van stages, waaronder, onder bepaalde voorwaarden, een deel van de beloning, waarbij wel voorzorgsmaatregelen nodig zijn om te garanderen dat deze publieke financiering niet in de plaats komt van particuliere financiering. Daarnaast kan steun worden verleend voor andere opleidingen die jongeren buiten hun stage mogelijk willen volgen, zoals taalcursussen.

Wijzigingsvoorstel 3

Overweging 29

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Beroepspractica die deel uitmaken van academische curricula, van formeel onderwijs of een beroepsopleiding vallen niet onder deze aanbeveling. Stages waarvan de inhoud in nationale wetgeving geregeld is en waarvan de voltooiing een vereiste is voor het verkrijgen van een academische graad of voor toegang tot een specifiek beroep (zoals geneeskunde, architectuur e.d.) vallen niet onder deze aanbeveling,

Beroepspractica die deel uitmaken van academische curricula, van formeel onderwijs of een beroepsopleiding vallen niet onder deze aanbeveling. Stages waarvan de inhoud in nationale wetgeving geregeld is en waarvan de voltooiing een vereiste is voor het verkrijgen van een academische graad of voor toegang tot een specifiek beroep (zoals geneeskunde, architectuur e.d.) vallen niet onder deze aanbeveling. Deze tweede soort stages zal onderwerp vormen van een apart Commissievoorstel.

Wijzigingsvoorstel 5

Aanbeveling 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

stageaanbieders aanmoedigen aan stagiairs een stagebegeleider toe te wijzen die de stagiair bij de uitvoering van de toegewezen taken begeleidt en toeziet op zijn of haar vorderingen;

bepalen dat stageaanbieders aanmoedigen aan stagiairs een stagebegeleider toewijzen te wijzen die de stagiair bij de uitvoering van de toegewezen taken begeleidt en toeziet op zijn of haar vorderingen;

Wijzigingsvoorstel 6

Aanbeveling 13

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Daadwerkelijke erkenning van stages

(13)

stageaanbieders aanmoedigen via een certificaat of referentiebrief te verklaren welke kennis, vaardigheden en competenties verworven zijn;

Daadwerkelijke erkenning van stages

(13)

stageaanbieders aanmoedigen ertoe verplichten om via een certificaat of referentiebrief te verklaren welke kennis, vaardigheden en competenties verworven zijn;

Wijzigingsvoorstel 7

Aanbeveling 25

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

met de lidstaten, sociale partners, diensten voor de arbeidsbemiddeling, jongerenorganisaties en organisaties voor stagiairs samen te werken om deze aanbeveling onder de aandacht te brengen;

met de lidstaten, sociale partners, diensten voor de arbeidsbemiddeling, jongerenorganisaties en organisaties voor stagiairs, en lokale en regionale overheden samen te werken om deze aanbeveling onder de aandacht te brengen;

Wijzigingsvoorstel 8

Aanbeveling 26

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

de lidstaten aan te moedigen en te helpen, onder andere via het bevorderen van de onderlinge uitwisseling van beste praktijken, gebruik te maken van het Europees Sociaal Fonds en het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling of andere Europese fondsen voor de programmeringsperiode 2014-2020, teneinde het aantal en de kwaliteit van stages te verhogen;

de lidstaten en lokale en regionale overheden aan te moedigen en te helpen, onder andere via het bevorderen van de onderlinge uitwisseling van beste praktijken, gebruik te maken van het Europees Sociaal Fonds en het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling of andere Europese fondsen voor de programmeringsperiode 2014-2020, teneinde het aantal en de kwaliteit van stages te verhogen;

Wijzigingsvoorstel 9

Nieuwe aanbeveling na aanbeveling 28

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

 

in een later stadium een kwaliteitskader voor te stellen voor stages die deel uitmaken van academische curricula, van formeel onderwijs of een beroepsopleiding.

Brussel, 3 april 2014.

De voorzitter van het Comité van de Regio’s

Ramón Luis VALCÁRCEL SISO


(1)  COM(2012) 729 final van 5 december 2012.

(2)  Aanbeveling van de Raad tot invoering van een jongerengarantie 2013/C 120/01, 22 april 2013.

(3)  Employment and Social Developments in Europe 2012.

(4)  Eurobarometer: „De ervaring met stages in de EU”, 2013.

(5)  http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/ec/131388.pdf.

(6)  Uit de Eurobarometer-enquête 2013 is gebleken dat slechts 9% van de stages in het buitenland plaatsvindt.