29.8.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 285/565


P7_TA(2014)0152

Normalisatie van de rekeningstelsels van spoorwegondernemingen ***I

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 26 februari 2014 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1192/69 van de Raad betreffende de gemeenschappelijke regels voor de normalisatie van de rekeningstelsels van de spoorwegondernemingen (COM(2013)0026 — C7-0026/2013 — 2013/0013(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

(2017/C 285/57)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2013)0026),

gezien artikel 294, lid 2, en de artikelen 91 en 109 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7-0026/2013),

gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 11 juni 2013 (1),

gezien het advies van het Comité van de Regio's van 8 oktober 2013 (2),

gezien artikel 55 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme (A7-0472/2013),

1.

stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

2.

verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.


(1)  PB C 327 van 12.11.2013, blz. 122.

(2)  PB C 356 van 5.12.2013, blz. 92.


P7_TC1-COD(2013)0013

Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 26 februari 2014 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) nr. …/2014 van het Europees Parlement en de Raad tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1192/69 van de Raad betreffende de gemeenschappelijke regels voor de normalisatie van de rekeningstelsels van de spoorwegondernemingen

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 91 en 109,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Gezien het advies van het Comité van de Regio's (2),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EEG) nr. 1192/69 van de Raad (4) biedt lidstaten de mogelijkheid 36 genoemde spoorwegondernemingen compensatie te verlenen voor de betaling van verplichtingen die exploitanten van andere vervoerswijzen niet moeten dragen. Indien de lidstaten de normalisatieregels correct toepassen, worden zij vrijgesteld van de verplichting staatssteunmaatregelen aan te melden.

(2)

Op EU-niveau zijn een reeks regelgevende maatregelen vastgesteld om de markten voor het goederenvervoer per spoor en het internationaal reizigersvervoer open te stellen voor concurrentie en bij Richtlijn 2012/34/EU van het Europees Parlement en de Raad (5) zijn een aantal fundamentele beginselen vastgesteld inzake het beheer van spoorwegondernemingen overeenkomstig de beginselen die van toepassing zijn op commerciële ondernemingen, de scheiding tussen enerzijds entiteiten die verantwoordelijk zijn voor de toewijzing van capaciteit en de inning van infrastructuurheffingen en anderzijds entiteiten die spoorwegdiensten exploiteren, de scheiding van de rekeningen, het recht op toegang tot de spoorweginfrastructuur onder billijke, niet-discriminerende voorwaarden voor spoorwegondernemingen die overeenkomstig de EU-criteria over een vergunning beschikken en de mogelijkheid overheidsfinanciering toe te kennen aan infrastructuurbeheerders. Richtlijn 2012/34/EU moet uiterlijk op 16 juni 2015 in nationaal recht zijn omgezet. [Am. 1]

(3)

Verordening (EEG) nr. 1192/69 is tegenstrijdig en onverenigbaar met de huidige regelgeving. Met name in de context van een geliberaliseerde markt waarin spoorwegondernemingen rechtstreeks concurreren met de in de verordening genoemde spoorwegondernemingen is discriminatie tussen deze twee groepen verschillende ondernemingen niet langer verdedigbaar.

(4)

Derhalve moet Verordening (EEG) nr. 1192/69 worden ingetrokken om tegenstrijdigheden in EU-regelgeving weg te werken en het EU-recht te vereenvoudigen door de opheffing van een inmiddels achterhaalde rechtshandeling,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 1192/69 wordt ingetrokken.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van twee jaar na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. [Am. 2]

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te …,

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

Voor de Raad

De voorzitter


(1)  PB C 327 van 12.11.2013, blz. 122.

(2)  PB C 356 van 5.12.2013, blz. 92.

(3)  Standpunt van het Europees Parlement van 26 februari 2014.

(4)  Verordening (EEG) nr. 1192/69 van de Raad van 26 juni 1969 betreffende de gemeenschappelijke regels voor de normalisatie van de rekeningstelsels van de spoorwegondernemingen (PB L 156 van 28.6.1969, blz. 8)

(5)  Richtlijn 2012/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 tot instelling van één Europese spoorwegruimte (herschikking) ( PB L 343 van 14.12.2012, blz. 32).