14.7.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 230/9


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over een EU-strategie voor het Alpengebied

(verkennend advies)

(2015/C 230/02)

Rapporteur:

Stefano PALMIERI

In een brief d.d. 27 oktober 2014 heeft de Europese Commissie het Europees Economisch en Sociaal Comité verzocht overeenkomstig artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) een verkennend advies op te stellen over een

„EU-strategie voor het Alpengebied (EUSALP)”.

De afdeling Economische en Monetaire Unie, economische en sociale samenhang, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 18 november 2014 goedgekeurd.

Het EESC heeft tijdens zijn op 10 en 11 december 2014 gehouden 503e zitting (vergadering van 10 december) onderstaand advies uitgebracht, dat met 132 stemmen vóór, bij 3 onthoudingen, werd goedgekeurd.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Gelet op de uitdagingen die niet op bevredigende wijze met de gebruikelijke middelen door de afzonderlijke lidstaten of regio’s kunnen worden aangepakt, verheugt het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) zich erover dat bijzondere aandacht wordt besteed aan de opstelling van een EU-strategie voor het Alpengebied (EUSALP) ter ondersteuning van de samenhang en het concurrentievermogen.

1.2.

Het wijst erop hoezeer de ontwikkelingsdynamiek van het Alpengebied samenhangt met de bergketen, ook wat aspecten van identiteit en herkenbaarheid betreft. De bergketen vormt de verbindingsschakel tussen alle gebieden die op economisch, sociaal of milieuvlak bij de strategie betrokken zijn.

1.3.

De betrokken landen getuigen van een krachtig politiek engagement, alsook van een hoog niveau van bekendheid met en deelname aan EUSALP, op zowel nationaal als regionaal niveau. Deze gevoeligheid is te danken aan een samenwerkingsproces dat sinds de jaren '70 in het gebied op gang is gebracht.

1.4.

Volgens het EESC is een aantal specifieke kenmerken bepalend voor het Alpengebied. Zo zij gedacht aan de territoriale systemen die tot de meest concurrerende ter wereld behoren, de economische en sociale onevenwichtigheden tussen enerzijds plattelands- en berggebieden en anderzijds stedelijke gebieden en steden, het natuurlijk en cultureel erfgoed en de enorme concentratie van vervoersstromen.

1.5.

Het EESC is wel te vinden voor de algemene opzet van de strategie, met doelstellingen, pijlers en prioriteiten die aansluiten bij hetgeen in het discussiestuk is aangegeven, maar vindt toch dat deze in het actieplan zouden moeten worden geïntegreerd en verbeterd.

1.6.

Het territoriale gebied dat onder EUSALP zal vallen wordt gekenmerkt door niveaus van economische ontwikkeling, milieuduurzaamheid en sociale samenhang die duidelijk boven het Europese gemiddelde liggen. Niettemin stellen de economische en financiële crisis alsook de veranderingen die door de mondialisering van de economie en de markten zijn teweeggebracht, de betrokken macroregio voor belangrijke uitdagingen. Om het economisch concurrentievermogen en de sociale samenhang in Europa te ondersteunen is het daarom volgens het EESC van bijzonder belang de algemene doelstelling van EUSALP te verwezenlijken, nl. te verzekeren dat deze regio een van de meest aantrekkelijke regio’s van Europa blijft, zijn troeven beter exploiteert en de kansen grijpt voor duurzame en innoverende ontwikkeling (1).

1.7.

Het is absoluut zaak de in EUSALP geschetste alomvattende ontwikkelingsaanpak kracht bij de zetten via de definiëring van nieuwe en beter gekwalificeerde doelstellingen zoals in paragraaf 4.4 wordt aangegeven.

1.8.

Het EESC zou graag zien dat bij de vaststelling van het actieplan van EUSALP de onderlinge koppeling en samenhang worden versterkt tussen de prioriteiten die betrekking hebben op enerzijds het concurrentievermogen (eerste pijler) en anderzijds de duurzaamheid (derde pijler). Zo kan worden verzekerd dat de ontwikkelingsdoelstellingen worden gehaald zonder de behoeften en kansen van toekomstige generaties op de helling te zetten.

1.9.

Wat de eerste pijler betreft, is het volgens het EESC van cruciaal belang duurzame groei te waarborgen en werk te maken van volledige werkgelegenheid, innovatie, concurrentievermogen en samenhang in het Alpengebied via wederzijdse solidariteit tussen berg- en stedelijke gebieden. Wat de prioriteiten betreft, zij verwezen naar paragraaf 5.2.

1.10.

Ten aanzien van de tweede pijler is het EESC voorstander van bevordering van territoriale ontwikkeling op basis van samenwerking tussen interne en externe territoriale systemen, toegankelijkheid van diensten, duurzame mobiliteit en verbetering van vervoer en communicatie-infrastructuur. Wat de prioriteiten betreft, zij verwezen naar paragraaf 5.3.

1.11.

Met betrekking tot de derde pijler is het volgens het EESC zaak de inspanningen met het oog op duurzaam milieubeheer en -bescherming op te voeren alsook optimaal gebruik te maken van het territoriaal kapitaal van het gebied. Wat de prioriteiten betreft, zij verwezen naar paragraaf 5.4.

1.12.

Het EESC vreest dat EUSALP zonder een sterke governance en specifieke financiële middelen ter ondersteuning van activiteiten voor capaciteitsopbouw, aan doeltreffendheid en strategisch belang dreigt in te boeten. Aansluitend bij de conclusies van de Raad hoopt het in dit verband dat een actieplan zal worden opgezet met oog voor de complementariteit van financieringsprogramma’s, de coördinatie van institutionele instrumenten en de vaststelling van nieuwe projecten met macroregionale draagwijdte (2).

1.13.

Het EESC herinnert aan de conclusies van het advies Governance van de macroregionale strategieën (3) en is van mening dat de vaststelling en tenuitvoerlegging van EUSALP een specifiek governancesysteem vergt dat gebaseerd is op samenwerking en coördinatie. Om ervoor te zorgen dat de strategie doel treft, is het volgens het EESC in dit verband zaak EUSALP te voorzien van een effectieve multilevel governance (4), die aandacht schenkt aan de horizontale dimensie (deelname van het maatschappelijk middenveld), maar tegelijk ook de verticale dimensie (deelname van regio’s en lokale overheden) integreert en kwalificeert, met volledige inachtneming van het subsidiariteits- en evenredigheidsbeginsel (5).

1.14.

Het EESC zou graag zien dat het maatschappelijk middenveld betrokken wordt bij de initiatieven voor capaciteitsopbouw en is ingenomen met de lancering van een permanent forum ter vertegenwoordiging en ondersteuning van de sociaaleconomische actoren van het Alpengebied.

1.15.

Het is volgens hem absoluut zaak de werkgelegenheid te ondersteunen, met bijzondere aandacht voor jongeren en langdurig werklozen, alsook steun te geven aan initiatieven ter bevordering van sociale investeringen en aanpassing van socialebeschermingsregelingen.

2.   EU-strategie voor het Alpengebied: algemene opmerkingen

2.1.

Met dit advies wordt beoogd een evaluatie te maken van het document voor de openbare raadpleging over de EU-strategie voor het Alpengebied (6) (EUSALP), ook met verwijzing naar de reeds eerder door het Comité goedgekeurde adviezen over macroregionale strategieën.

2.2.

Het Alpengebied betreft vijf lidstaten (Italië, Frankrijk, Oostenrijk, Duitsland en Slovenië) en twee derde landen (Zwitserland en Liechtenstein) en strekt zich uit over een oppervlakte van 4 50  000 km2 waarop 70 miljoen mensen wonen.

2.2.1.

De territoriale systemen die onder EUSALP vallen, zijn nauw verbonden met de Alpen, die niet alleen een identiteitskenmerk en een herkenningsfactor zijn maar ook vanuit economisch, logistiek en milieuoogpunt de verbindingsschakel tussen al die gebieden vormen (7).

2.3.

Wat het macroregionale beleid van de EU sinds 2009 betreft, is de geografische context van EUSALP van strategisch belang in het kader van het Europese cohesiebeleid en zorgt de strategie voor continuïteit ten aanzien van de Strategie voor de Oostzee — EUSBR (8), de Strategie voor het Donaugebied — EUSDR (9) en de Strategie voor de Adriatische en de Ionische regio — EUSAIR (10). Voorts is ze van cruciaal belang om het begrip macroregionaliteit in het westelijke Middellandse Zeegebied (11) grotere verspreiding te geven.

2.4.

Sinds de jaren '70 hebben de regio’s in het Alpengebied — over de nationale grenzen heen waardoor ze van oudsher van elkaar gescheiden zijn — het gemeenschappelijke bewustzijn ontwikkeld dat hun territoriale systeem moet worden beschouwd als een unieke entiteit die moet worden behouden en opgewaardeerd. Juist om die reden is een aantal initiatieven inzake interregionale, transnationale en grensoverschrijdende samenwerking gelanceerd met onder meer als belangrijke doelstelling het wederzijdse begrip tussen de betrokken volkeren te verbeteren om zo de taal-, sociaaleconomische en etnische verschillen te kunnen overbruggen en een betere integratie op Europees niveau te bevorderen (12).

2.5.

Mijlpalen in het lanceringsproces van EUSALP, dat moet worden afgerond met de eind 2015 geplande goedkeuring door de Raad (13), waren de Alpenconferentie van Bad Ragaz (juni 2012) en de conferentie van Grenoble (oktober 2013).

2.5.1.

Tijdens de conferentie van Grenoble (14) en de vaststelling van de Politieke resolutie voor de tenuitvoerlegging van de EU-strategie voor het Alpengebied zijn de doelstellingen, de te grijpen kansen en de aan te pakken uitdagingen geïdentificeerd ten aanzien van drie hoofdthema’s: concurrentievermogen en innovatie, landbouw en bosbouw en toerisme; water, energie, milieu en klimaat; toegankelijkheid, communicatie en vervoer.

3.   Algemeen kader, strekking en doelstellingen van het raadplegingsdocument

3.1.

In de EUSALP-strategie is de bergketen het kenmerkende element van de hele samenwerkingszone. De grote territoriale heterogeniteit is een van de belangrijkste kenmerken die het Alpengebied van andere delen van Europa onderscheidt: er zijn berggebieden en omliggende gebieden aan de voet van bergen, toegankelijke en afgelegen valleien, laag- en hoogvlakten, grootstedelijke gebieden en steden.

3.1.1.

Om de terreinen waarop de doelstellingen en prioriteiten van EUSALP moeten worden toegespitst, beter te omschrijven, dient melding gemaakt van de volgende vijf typen van territoriale omgevingen die het Alpengebied kenmerken: grootsteden in berggebied, steden in berggebied, groeiende plattelandsgebieden, achteruitgaande plattelandsgebieden, toeristische gebieden.

3.2.

Het Alpengebied heeft veel specifieke kenmerken die bijzondere aandacht verdienen en EUSALP onderscheiden van de macroregionale strategieën voor de Oostzee, het Donaugebied en de Adriatische en Ionische regio: het Alpengebied staat voor een van de meest ontwikkelde regio’s ter wereld, met concurrerende economieën, een hoge levensstandaard, sociale en politieke stabiliteit; er zijn duidelijke sociaaleconomische onevenwichtigheden tussen plattelandsgebieden, vlakten en stedelijke gebieden; het beschikt over een uniek natuurlijk erfgoed en unieke ecosystemen; zijn cultureel erfgoed is van cruciaal belang voor de sociale samenhang en voor de ontwikkeling van het gebied zelf; de concentratie van verkeersstromen zorgt voor problemen op het gebied van verkeerscongestie en milieubescherming.

3.3.

Algemeen doel van de EUSALP-strategie is te verzekeren dat deze regio een van de meest aantrekkelijke regio’s in Europa blijft, door de eigen hulpmiddelen zo goed mogelijk te benutten en alle kansen op duurzame en innovatieve ontwikkeling aan te grijpen.

3.3.1.

Deze doelstelling kan worden verwezenlijkt door middel van activiteiten rond de drie „thematische pijlers”: verbetering van het concurrentievermogen, de welvaart en de samenhang; waarborging van toegankelijkheid en connectiviteit voor alle inwoners; verzekering van duurzaamheid.

3.3.2.   Eerste pijler: verbetering van het concurrentievermogen, de welvaart en de samenhang in het Alpengebied

3.3.2.1.

Ook al is het Alpengebied het grootste economische en productieve centrum van Europa, met een hoog ontwikkelingspotentieel, toch vormt het gebrek aan economische, sociale en territoriale samenhang nog een probleem. De bergen vormen een uitdaging voor de homogene ontwikkeling van het gebied. EUSALP beoogt de innovatieve economische ontwikkeling van het gebied te ondersteunen door een evenwichtiger model te definiëren dat tegelijkertijd rekening houdt met diversiteit en specificiteit van de regio’s. Het is zaak een concurrerende economie te ondersteunen die welvaart, energie-efficiëntie, levenskwaliteit en traditionele waarden die het gebied kenmerken, aan elkaar koppelt.

3.3.3.   Tweede pijler: waarborging van toegankelijkheid en connectiviteit voor alle inwoners van het Alpengebied

3.3.3.1.

Een evenwichtige territoriale ontwikkeling moet worden ondersteund via milieuvriendelijke mobiliteitsmodellen, duurzame vervoerssystemen, communicatiediensten en infrastructuur. In het Europese vervoerskader neemt het Alpengebied een strategische positie in daar het op het snijpunt ligt van de noord-zuid- en de oost-west-assen. In het gebied liggen de belangrijkste Europese verkeersknooppunten alsook tal van bergpassen die deel uitmaken van territoriale systemen die door een specifieke milieukwetsbaarheid gekenmerkt worden. Er moet een gecoördineerd beleid worden gevoerd dat tegemoet kan komen aan de vervoerseisen, alsook het welzijn van de bevolking en een evenwicht in het milieu kan verzekeren. Gelet op de heterogeniteit van het Alpengebied en de territoriale complexiteit in al zijn aspecten, moet het concept van connectiviteit ook gelden voor de infrastructuur en de communicatiediensten.

3.3.4.   Derde pijler: verzekering van duurzaamheid in het Alpengebied

3.3.4.1.

Voor de regio is het onontbeerlijk het Alpenerfgoed te behouden en duurzaam gebruik van natuurlijke en culturele hulpmiddelen te bevorderen. Water, minerale rijkdommen, tal van landschappen met een grote biodiversiteit en een rijk en gediversifieerd cultureel erfgoed zijn specifieke kenmerken die moeten worden beschermd en opgewaardeerd. Als het potentieel van hulpmiddelen als water en biomassa op milieuvriendelijke wijze wordt benut, is dit van cruciaal belang voor de ondersteuning van het concurrentievermogen en de samenhang in het gebied, en wordt tevens een bijdrage geleverd aan de verwezenlijking van strategische doelstellingen als energie-onafhankelijkheid en regionale capaciteit voor energieopslag.

4.   Bijzondere opmerkingen over de macroregionale dimensie van de Alpenregio

4.1.

De strategie voor de Alpenregio leeft enorm in de politiek en onder de bevolking van de betrokken landen. Voor de EU is zij niet alleen een uitdaging, maar ook een grote kans. EUSALP is gericht op de ontwikkeling van de economie, verbinding van regio’s en bescherming van het milieu in een voor het Europees concurrentievermogen en de sociale cohesie uiterst belangrijk gebied.

4.2.

De tenuitvoerlegging van EUSALP vergt een gestructureerde dialoog tussen de diverse actoren om samen de specifieke behoeften in kaart te brengen en aan te pakken. Er moet zorgvuldig rekening worden gehouden met de milieu-, culturele, economische en sociale kenmerken, alsook met de sterke verwevenheid van stad en platteland. Er moet dus een brede en open dialoog op gang komen tussen stakeholders voor de uitwerking van een breed gedragen strategie.

4.2.1.

Het is van belang dat het beleid gecoördineerd wordt uit het oogpunt van territoriale cohesie. Sommige kwesties, betreffende economische innovatie, wijze van vervoer en milieu, hangen onderling samen en kunnen niet apart op lokaal niveau worden aangepakt. Zij hebben een breder perspectief nodig, hetgeen het macroregionale niveau kan bieden.

4.2.2.

Verwijzend naar de mededeling „Governance van macroregionale strategieën” (15) is het geboden de multilevel governance van EUSALP te voorzien van een doeltreffende „horizontale dimensie” (deelname van maatschappelijk middenveld) die de „verticale dimensie” (deelname van regio’s en lokale overheden) integreert en benut, met volledige inachtneming van het subsidiariteits- en evenredigheidsbeginsel.

4.3.

Volgens het EESC is EUSALP van fundamenteel belang om acties van de Alpenregio te steunen op terreinen als de economische globalisering, klimaatverandering, de informatiemaatschappij, de kenniseconomie, vergrijzing en de mobiliteit van goederen en personen.

4.4.

Met EUSALP kan de ontwikkeling van de Alpenregio in beeld worden gebracht, aan de hand van een holistische benadering die de economische, milieu- en sociale dimensie onderling functioneel en samenhangend kan maken. Vanuit die optiek heeft het EESC, om de holistische aanpak met specifieke doelen weer te geven, vijf strategische doelstellingen omschreven die in het actieplan opgenomen zouden moeten worden:

stimulering van een dynamisch mkb en bloeiend ondernemerschap die de werkgelegenheid steunen;

uitbreiding van capaciteiten op basis van tradities en sociale diversiteit;

bevordering van evenwichtige en billijke toegang tot diensten van algemeen belang in de gehele Alpenregio;

steun voor gedeelde verantwoordelijkheid en billijke samenwerking tussen de Alpengebieden;

steun voor de bescherming en duurzaam beheer van biodiversiteit, landschappen en natuurlijke hulpbronnen.

4.4.1.

Stimulering van een dynamisch mkb en bloeiend ondernemerschap die de werkgelegenheid steunen. EUSALP zal de capaciteiten van de betrokken territoriale systemen moeten steunen om zich met de wereldeconomie te kunnen meten, waarbij bestaande banen behouden blijven en nieuwe banen geschapen worden.

4.4.2.

Uitbreiding van capaciteiten op basis van tradities en sociale diversiteit. EUSALP zal het behoud moeten steunen van de waarden die kenmerkend zijn voor de betrokken gebieden, waarbij tegelijk de lokale kennis en tradities als hefboom benut worden voor economische ontwikkeling en sociale inclusie.

4.4.3.

Bevordering van evenwichtige en billijke toegang tot diensten van algemeen belang in de gehele Alpenregio. Met EUSALP worden het behoud en de aanpassing gesteund van een kader voor diensten van algemeen belang om te voldoen aan de behoeften van de lokale bewoners, met name voor degenen die in ‘geografisch benadeelde’ gebieden wonen.

4.4.4.

Steun voor gedeelde verantwoordelijkheid en samenwerking tussen de Alpengebieden. Met EUSALP moeten nieuwe benaderingen van gedeelde verantwoordelijkheid en billijke samenwerking tussen de gebieden in de Alpenregio worden gesteund, zoals verticale verbanden tussen metropolen, toeristische en plattelandsgebieden.

4.4.5.

Steun voor de bescherming en het duurzaam beheer van biodiversiteit, landschappen en natuurlijke hulpbronnen. EUSALP moet de bescherming en het duurzame beheer van de biodiversiteit, landschappen en natuurlijke hulpbronnen ten goede komen door een evenwicht te vinden tussen maatregelen voor behoud en maatregelen voor een rationeel gebruik van ecosysteemdiensten en -producten. Voorts moet de invoering worden bevorderd van ecocompatibele beheersmodellen voor een betere verdeling van de voordelen van het gebruik van ecosysteemdiensten en -producten tussen de diverse territoriale dimensies van de Alpenregio.

4.5.

EUSALP moet volgens het EESC uitgevoerd worden conform de besluiten van de Raad, volgens wie een macroregionale strategie geen extra geld, geen nadere voorschriften, noch beheersorganen mag vergen (de „driemaal neen”). Er moet wèl een actieplan worden uitgewerkt, gebaseerd op de complementariteit van financieringsprogramma’s, coördinatie van institutionele instrumenten en de definitie van nieuwe macroregionale projecten. Bijzondere aandacht moet uitgaan naar capaciteitsopbouw.

4.5.1.

Het is essentieel dat bij de activiteiten voor capaciteitsopbouw behalve overheidsdiensten ook vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld worden betrokken. Die activiteiten kunnen ook plaatsvinden door de oprichting van een „permanent forum” dat sociale en economische partijen vertegenwoordigt.

4.5.2.

Het EESC vindt dat het aanzienlijke budget dat de EU reeds via de Europese structuur- en investeringsfondsen voor 2014-2020 (16) ter beschikking heeft gesteld voor regionale programma’s, adequaat is en efficiënt moet worden gebruikt voor de uitvoering van de strategie via meer gecoördineerde actie en bovenal via een eenvormige strategische aanpak. In de programmeringsperiode 2014-2020 zullen er meer financieringsopties zijn aan de hand van communautaire instrumenten als Horizon 2020 (17), Cosme (18)., CEF (19), EaSI (20), Erasmus+ (21) en Life (22).

5.   Specifieke opmerkingen over de drie pijlers

5.1.

Om de in de discussienota vermelde strategische doelstellingen gestalte te geven, alsook de in paragraaf 4 van dit advies vermelde specifieke doelstellingen, is het volgens het EESC essentieel om meer toegespitste prioriteiten te omschrijven voor de drie pijlers van de EUSALP.

5.1.1.

Grootste uitdaging voor de strategie voor de Alpenregio is de harmonisatie en het beter op elkaar afstemmen van de doelstellingen voor economische, milieu- en sociale duurzaamheid.

5.2.   Eerste pijler: Ontwikkeling van de Alpen — Verbetering van concurrentievermogen, welvaart en cohesie in het Alpengebied

5.2.1.

Het EESC acht het van cruciaal belang duurzame groei te waarborgen en werk te maken van volledige werkgelegenheid, innovatie, concurrentievermogen en samenhang in het Alpengebied door specifieke economische activiteiten te consolideren en te diversifiëren, met het oog op wederzijdse solidariteit tussen berg- en stedelijke gebieden.

5.2.2.   Prioriteiten

5.2.2.1.

Steun aan innovatie en concurrentievermogen van het mkb door verbetering van regelingen voor toegang tot krediet, uitbreiding van het vermogen van ondernemingen om gebruik te maken van de opties van de communautaire programma’s voor 2014-2020 en de regeling voor aanbestedingen voor innovatie (specifieke verwijzing naar „precommerciële aanbestedingen” (23)).

5.2.2.2.

Ruimere steun voor de ontwikkeling van de „groene economie”, ook door oprichting van nieuwe ondernemingen die als hefboom werken voor specifieke milieukenmerken van de Alpenregio en het sterke productie- en innovatievermogen van dit gebied.

5.2.2.3.

Promotie van de producten van de Alpenregio, met een beleid voor „merkbekendheid”, ofwel individuele merken, met nadruk op afkomst en territoriale marketing. Benutting van „ecosysteemproducten en –diensten” (24) is ook een meerwaarde die het concurrentievermogen van het gebied verbetert.

5.2.2.4.

Meer samenwerking tussen wetenschaps- en technologieparken, universiteiten, onderzoekscentra en het mkb, uitbreiding van de infrastructuur voor onderzoek en de betrekkingen met leidende instellingen op mondiaal niveau. Het is wenselijk dat in het actieplan van EUSALP een transversale prioriteit wordt opgenomen ter ondersteuning van „onderzoek en innovatie”.

5.2.2.5.

Ontwikkeling van een gemeenschappelijke strategie om de macroregio Alpen om te vormen tot een duurzame toeristische bestemming van topniveau, die als hefboom werkt op de exploitatie van het natuurlijk, cultureel en historisch erfgoed.

5.2.2.6.

Behoud van „werk” als centrale prioriteit in EUSALP, met bijzondere aandacht voor jongeren en andere, langdurige werklozen. Het scheppen van nieuwe stabiele en hoogwaardige banen is fundamenteel. Zo wordt ook het probleem van seizoenswerkloosheid aangepakt, dat vooral de toeristische berg- en plattelandsgebieden in de Alpenregio kenmerkt.

5.2.2.7.

Steun aan initiatieven voor het scheppen van één ruimte voor werk, voor mobiliteit van werknemers, stimuleren van (transnationale) stages, omschrijven van opleidingstrajecten en loopbanen in diverse landen, volledige erkenning van studiediploma’s en beroepskwalificaties. Bijzondere aandacht verdient de kwalificatie van werknemers in de toeristische sector, die het meest te maken hebben met het seizoensgebonden karakter van hun werk.

5.2.2.8.

Steun aan de samenwerking tussen de diverse territoriale dimensies van de Alpenregio en uitbreiding van de rol van de metropolitane gebieden en steden als hefboom voor concurrentievermogen en sociale cohesie.

5.2.2.9.

Steun aan de uitvoering van maatregelen voor sociale investeringen en aanpassing van stelsels voor sociale zekerheid aan de hand van beleid conform de mededeling van de Commissie „Naar sociale investering voor groei en cohesie” (25).

5.2.2.10.

Steun voor acties voor de integratie van gehandicapten en ter voorkoming van discriminatie op grond van ras of etnische afkomst, leeftijd, seksuele geaardheid of geslacht.

5.3.   Tweede pijler: De Alpen verbinden — Waarborging van toegankelijkheid en connectiviteit voor alle inwoners van het Alpengebied

5.3.1.

Het EESC is voorstander van bevordering van territoriale ontwikkeling op basis van samenwerking tussen interne en externe territoriale systemen, toegankelijkheid van diensten, duurzame mobiliteit en verbetering van het vervoer en communicatie-infrastructuur.

5.3.2.   Prioriteiten

5.3.2.1.

Steun aan innovatieve oplossingen voor het garanderen van basisdiensten voor de berg- en plattelandsgebieden (onderwijs, medische zorg, sociale diensten en mobiliteit), voor het dichten van de digitale kloof en de ontwikkeling van ultrabreedband in het gehele gebied.

5.3.2.2.

Ruimere toepassing van ICT op alle gebieden van algemeen belang (administratie, medische zorg, onderzoeksdiensten voor kansen op werk, onderwijs op afstand, elektronische handel in producten uit de Alpen, enz.); waarborging van een niveau van openbare diensten dat tegemoetkomt aan de behoeften van de diverse territoriale systemen in de Alpenregio, waarbij het aanbod en de toegankelijkheid van die diensten in evenwicht zijn.

5.3.2.3.

Bevordering van systemen van geïntegreerd vervoer, door uitwisseling tussen diverse territoriale systemen te steunen; verbetering van het beheer van vervoer van goederen en personen om de milieu-impact terug te dringen en de voordelen voor de plaatselijke gemeenschappen te vergroten. Een fundamenteel aspect dat de duurzame ontwikkeling van het vervoer in de Alpenregio ten goede kan komen, is verschuiving van het vervoer van goederen van de auto naar de trein, alsook maatregelen die het gebruik van secundaire Alpenwegen beperken (bv. één toltarief voor alle transitroutes door de Alpen).

5.3.2.4.

Plannen ontwikkelen voor logistieke interoperabiliteit op macroregionaal niveau en uitbreiding van plurimodale verbindingen van infrastructurele knooppunten (havens, luchthavens, vrachtterminals) met het mondiale netwerk en verbindingen met binnenlandse waterwegen.

5.3.2.5.

Bevordering van transnationale thematische netwerken voor aspecten die voor het gebied relevant zijn, zoals risicobeheer, toerisme, sport, bos- en landbouw, energie en technologische diensten.

5.3.2.6.

Alpiene governance gestalte geven door actievere deelname van maatschappelijke organisaties, waarbij tegelijk meer wordt gedaan voor bewustmaking en kennis bij de burgers van de belangrijkste thema’s van het Alpengebied.

5.4.   Derde pijler: Bescherming van het Alpengebied — Verzekering van duurzaamheid in het Alpengebied

5.4.1.

Het is volgens het EESC zaak de inspanningen met het oog op duurzaam milieubeheer en milieubescherming op te voeren alsook optimaal gebruik te maken van het territoriaal kapitaal van het gebied.

5.4.2.   Prioriteiten

5.4.2.1.

Afstemming van de acties voor de economische ontwikkeling van de Alpenregio op verplichtingen inzake de bestrijding van klimaatverandering, waarbij groei en concurrentievermogen van de bij EUSALP betrokken territoriale systemen worden losgekoppeld van het verbruik van natuurlijke hulpbronnen en grondstoffen.

5.4.2.2.

Bewustmaking van de lokale gemeenschappen van de Alpenregio wat betreft de waarde van ecosysteemdiensten en een billijk en duurzaam beheer van natuurlijk kapitaal. De Alpen vormen het belangrijkste waterwingebied van Europa: het is dus essentieel meer maatregelen te treffen voor een beter beheer van de waterreserve en de stroomgebieden in deze regio.

5.4.2.3.

Steun voor initiatieven ter harmonisatie van maatregelen voor het behoud van biodiversiteit en landschappen van de Alpenregio, en voor een ecocompatibel gebruik daarvan.

5.4.2.4.

Ontwikkeling van transnationale instrumenten en procedures om risico’s (overstromingen, aardverschuivingen, lawines, bosbranden) te voorkomen of terug te dringen, geïntegreerd bosbeheer (hetzij uit ecologisch en natuurlijk oogpunt, hetzij als economische hulpbron) en problemen in verband met bodemgebruik (bodemverdichting en stedelijke wildgroei).

5.4.2.5.

Bijdragen aan de overschakeling op een energiesysteem „post-steenkool”, met behulp van initiatieven voor energie-efficiëntie, netwerken voor decentrale distributie, gebaseerd op hernieuwbare hulpbronnen, benutting van vestigingsmodellen en openbaar vervoer op basis van energiebesparing.

5.4.2.6.

Ontwikkeling en uitvoering van systemen voor geïntegreerde mobiliteit om minder afhankelijk te worden van de auto, door het openbaar vervoer te steunen als dienst van algemeen belang en waar mogelijk vormen van mobiliteit met „hernieuwbare” aandrijving.

Brussel, 10 december 2014.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Henri MALOSSE


(1)  Europese Commissie, raadplegingsdocument „EU-strategie voor het Alpengebied (EUSALP)”.

(2)  Conclusies van de Europese Raad, EUCO 23/1/11 REV 1, 23 en 24 juni 2011.

(3)  PB C 12 van 15.1.2015, blz. 64.

(4)  Witboek van het Comité van de Regio’s over multilevel governance (CONST-IV/020, 2009).

(5)  Europese Commissie: Europese gedragscode inzake partnerschap in het kader van de Europese structuur- en investeringsfondsen (COM(2013) 9651 final).

(6)  http://ec.europa.eu/regional_policy/en/newsroom/consultations/eusalp/

(7)  http://ec.europa.eu/regional_policy/en/newsroom/consultations/eusalp/

(8)  http://www.balticsea-region-strategy.eu

(9)  http://www.danube-region.eu

(10)  http://www.ai-macroregion.eu

(11)  EESC-advies „Uitwerking van een macroregionale EU-strategie voor de ontwikkeling van de economische, sociale en territoriale samenhang in het Middellandse Zeegebied” (PB C 170 van 5.6.2014, blz. 1).

(12)  Arge-Alp; Alpe-Adria; Alp-Med; Euregio Tirol-Alto Adige-Trentino; Alpenovereenkomst; Alpenruimprogramma; grensoverschrijdende samenwerking.

(13)  Europese Raad, 19 en 20 december 2013, blz. 26.

(14)  Conferentie te Grenoble van 18 oktober 2013 waaraan werd deelgenomen door bij EUSALP betrokken regeringsvertegenwoordigers en voorzitters van regioraden.

(15)  Governance van macroregionale strategieën (COM(2014) 284 final).

(16)  Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013.

(17)  Verordening (EU) nr. 1290/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013.

(18)  Verordening (EU) nr. 1287/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013.

(19)  Verordening (EU) nr. 1315/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013.

(20)  Verordening (EU) nr. 1296/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013.

(21)  Verordening (EU) nr. 1288/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013.

(22)  Verordening (EU) nr. 1293/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013.

(23)  Artikel 131 van het Financieel Reglement van de EU, nr. 966/2012.

(24)  Producten van ecosystemen zijn onder andere voedsel, water, brandstof en hout; tot de diensten behoren watervoorziening, luchtzuivering, natuurlijke afvalrecyclage, bodemvorming, bestuiving en vele andere natuurlijke regulerende mechanismen.

(25)  COM(2013) 83 final.