15.1.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 12/93


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Innovatie in de blauwe economie: het werkgelegenheids- en groeipotentieel van onze zeeën en oceanen benutten

(COM(2014) 254 final/2)

(2015/C 012/15)

Rapporteur:

de heer Boland

Corapporteur:

de heer Lobo Xavier

De Europese Commissie heeft op 13 mei 2014 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité, overeenkomstig artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de EU, te raadplegen over de

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over „Innovatie in de blauwe economie: het werkgelegenheids- en groeipotentieel van onze zeeën en oceanen benutten”

COM(2014) 254 final/2.

De afdeling Vervoer, Energie, Infrastructuur en Informatiemaatschappij, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 1 oktober 2014 goedgekeurd.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn op 15 en 16 oktober 2014 gehouden 502e zitting (vergadering van 15 oktober) het volgende advies uitgebracht, dat met 143 stemmen vóór en 1 stem tegen, bij 1 onthouding, is goedgekeurd.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1

Het EESC is ingenomen met het Commissiedocument, waarin wordt aangegeven hoe het werkgelegenheidspotentieel van onze zeeën en oceanen maximaal kan worden benut dankzij innovatie, met speciale aandacht voor mariene biotechnologie, oceaanenergie en zeebodemmijnbouw.

1.2

Het EESC is echter ongerust over het gebrek aan coördinatie tussen maatregelen van de particuliere en de openbare sector en stelt vast dat ook in de lidstaten dergelijke spanningen voelbaar zijn. Ook het gebrek aan adequate gegevens en datasystemen die nodig zijn om nauwkeurige informatie over onze zeeën en hun potentieel te kunnen verschaffen, staat de ontwikkeling van innovaties in de weg, niettegenstaande de inspanningen die door een aantal universiteiten en kenniscentra op verschillende plaatsen in de lidstaten zijn verricht. Het EESC is bang dat als er geen oplossing komt voor deze problemen, de Europeanen de kans wordt ontnomen om toegang te krijgen tot eventuele nieuwe werkgelegenheid.

1.3

Het EESC wijst erop dat het kerninitiatief „Innovatie-Unie” van fundamenteel belang is voor de ontwikkeling van de blauwe economie, maar wel extra ondersteuning van de Commissie behoeft. Bij deze ondersteuning gaat het er o.a. om dat gezorgd wordt voor de noodzakelijke rechtsgrondslag en dat er duurzame financiële bijstand wordt verleend, gepaard aan meer informatie over bestaande innovatieprogramma's.

1.4

Het EESC doet een dringend beroep op de Commissie en de lidstaten om snel iets te doen aan de zwakke plekken zoals die aan het licht zijn gebracht in het kader van het kerninitiatief „Innovatie-Unie”.

1.5

Naast de wetenschappelijke benadering in het document is het ook nodig om strategieën ter bevordering van het kusttoerisme in het proces te integreren, zodat niet alleen de belangstelling van het maatschappelijk middenveld voor de materie kan worden gestimuleerd, maar ook profijt kan worden getrokken van de geïntegreerde samenwerking tussen de twee visies die hier spelen.

1.6

Het EESC stelt voor om gemeenschappen aan de kust en op eilanden die kampen met een ernstige teruggang van traditionele bedrijfstakken, waaronder visserij, volledig te betrekken bij alle stadia van de ontwikkeling van de blauwe economie, zodat een juist evenwicht wordt gewaarborgd tussen O&O en toeristische activiteiten die kunnen zorgen voor banen en welvaart. Met dit voorstel wil het EESC duidelijk maken dat alle gemeenschappen die te maken hebben met de Blauwe Economie, vertegenwoordigd dienen te zijn in een zinnige dialoog tussen alle betrokken partijen. Bovendien beschikken deze gemeenschappen, met name op eilanden, hier over uitgesproken mogelijkheden en kunnen ze een eigen bijdrage leveren op het gebied van innovatie in de blauwe economie.

1.7

Bij de ontwikkeling van strategieën ter bevordering van werkgelegenheid in de blauwe economie is het van wezenlijk belang dat hierin ook plaats is voor innovatie op terreinen als scheepsbouw, aquacultuur, haveninfrastructuur en visserij. Omdat er aan steeds meer verschillende milieu-eisen moet worden voldaan, beveelt het EESC aan om bij alle maatregelen van de Commissie op het gebied van maritiem beleid de nadruk te leggen op het werkgelegenheidspotentieel dat nodig is ter aanpassing aan de nieuwe milieu-eisen.

1.8

Het is duidelijk dat uitbreiding van de werkgelegenheid via innovatie in de blauwe economie onder het huidige beleid slechts heel langzaam kan worden gerealiseerd. Tegen deze achtergrond zou het EESC er bij de Europese Commissie met klem op willen aandringen, te proberen alle partijen op één lijn te brengen betreffende een weloverwogen tijdschema met nadruk op acties die bedoeld zijn om alle strategieën snel geïmplementeerd te krijgen.

1.9

Ook al is het EESC ingenomen met de maatregelen die door de Commissie worden voorgesteld, toch is het van mening dat deze niet genoeg zijn en dat het engagement van de lidstaten te wensen overlaat. Het is dan ook nodig om vóór 2016 een speciale EU-Top over innovatie in de blauwe economie te houden. Op deze Top zouden de ministers, bevoegd voor maritieme zaken en aanverwante beleidsterreinen, elkaar moeten treffen. De bedoeling is om hier prioritaire strategische doelstellingen te formuleren en afspraken te maken over een tijdschema voor de tenuitvoerlegging van de strategieën waarin alle lidstaten zich op basis van hun specifieke situatie kunnen vinden. Verder beveelt het EESC aan om m.b.t. het voorgestelde bedrijfs- en wetenschappelijke forum voor de blauwe economie, dat gepland staat voor 2015, te zorgen voor een adequate vertegenwoordiging van het maatschappelijk middenveld, m.i.v. werknemers en gemarginaliseerde groepen.

2.   Toelichting en achtergrond

2.1

In 2011 heeft de Europese Commissie een mededeling over blauwe groei (1) goedgekeurd, waarin werd aangetoond welk werkgelegenheidspotentieel er zou worden gecreërd als steun wordt verleend aan de oceanen, zeeën en kusten in heel Europa. Ook werd hierin specifiek ingegaan op de rol van oceaanenergie bij het verbeteren van de werkgelegenheidssituatie.

2.2

Op grond van actuele schattingen is de maritieme sector als geheel goed voor 3 à 5 % van het bbp in de EU. De sector biedt werk aan 5,6 miljoen mensen en draagt 495 miljard euro bij aan de Europese economie. Zo'n 90 % van de buitenlandse handel en 43 % van de handel binnen de EU verloopt via zeevaartroutes. De Europese scheepsbouw en aanverwante sectoren hebben mondiaal gezien een aandeel van 10 % in de totale productie. Bijna 10  000 vaartuigen zijn in Europa in bedrijf, hetzij in de visserij of in de aquacultuur. Ook andere activiteiten, zoals de winning van mineralen en windenergie, zijn zich meer recentelijk gaan ontwikkelen (De Europese Unie in het kort — Maritieme zaken en visserij, 2014, http://europa.eu/pol/pdf/flipbook/en/fisheries_nl.pdf).

2.3

Verder is het duidelijk dat alle lidstaten en organen van de EU bezorgd zijn over het feit dat een niet-duurzame exploitatie van onze zeeën een bedreiging vormt voor het broze evenwicht van de mariene ecosystemen. Dit roept weer om initiatieven op het gebied van maritiem beleid die gericht zijn op het creëren van meer arbeidsplaatsen en bijdragen tot verwezenlijking van de Europa 2020-strategie.

2.4

De Commissie is zich ook bewust van de zwakke plekken die in het kader van het kerninitiatief „Innovatie-Unie” aan het licht zijn gebracht, zoals: ontoereikende investeringen in kennis; slechte toegang tot financiering; hoge kosten van intellectuele-eigendomsrechten; trage vooruitgang op de weg naar interoperabele normen; ondoelmatig gebruik van overheidsopdrachten en overlapping van onderzoeksactiviteiten. Andere zwakke plekken die in de Jaarlijkse groeianalyse van de Commissie voor 2014 zijn gesignaleerd, zijn o.a.: een gebrek aan samenwerking op het gebied van innovatie tussen de openbare en de particuliere sector; de slechts beperkte mate waarin onderzoeksresultaten doorwerken in de goederen en diensten, en een steeds groter wordende vaardigheidskloof.

2.5

Er zijn slechts beperkt gedetailleerde gegevens beschikbaar over eigenschappen van de zeebodem, bijv. wanneer het gaat om het in kaart brengen van zeebodemhabitats, zeebodemgeologie en andere onzekerheden met betrekking tot de zee, waardoor het tempo van de innovatieve ontwikkeling wordt vertraagd.

2.6

Er is een groot aantal initiatieven dat onder leiding van de Europese Commissie wordt uitgevoerd. Deze hebben o.a. betrekking op:

de onbeperkte toegang tot gegevens

de integratie van datasystemen

de goedkeuring van de Europese strategie voor marien onderzoek.

2.7

Ondanks de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid verkeren duizenden kustgemeenschappen in staat van verval. Veel van deze gemeenschappen achten zich niet langer in staat de concurrentie op zee aan te gaan en hebben behoefte aan omvangrijke steun ter modernisering van hun vissersvloten. Ook sectoren die aanvullende diensten verrichten, zoals scheepsbouw, onderhoud en aanverwante bedrijfstakken maken een neergang door.

2.8

Tot de zeeën die het Europese continent omgeven, behoren de Adriatische en de Ionische Zee, de Noordelijke IJszee, de Atlantische Oceaan en de Ierse Zee, de Oostzee, de Zwarte Zee, de Middellandse Zee en de Noordzee.

3.   Achtergrond van de Commissiemededeling

3.1

Op donderdag 8 mei heeft de Europese Commissie een actieplan inzake „innovatie in de blauwe economie” gepubliceerd. De algehele doelstelling van deze mededeling is realisering van het werkgelegenheids- en groeipotentieel van onze oceanen en zeeën. In het document worden een aantal initiatieven voorgesteld die beogen meer kennis over oceanen te verzamelen, de vaardigheden te ontwikkelen die nodig zijn om nieuwe technologieën in het mariene milieu toe te passen, en de coördinatie van het maritieme onderzoek te verbeteren. De volgende maatregelen zijn voorgesteld:

het opstellen, uiterlijk in 2020, van een digitale kaart van de volledige zeebodem van de Europese wateren;

het creëren van een online-informatieplatform dat vóór eind 2015 operationeel zou moeten zijn en dat betrekking heeft op de mariene onderzoeksprojecten in het kader van het programma Horizon 2020 en op nationaal gefinancierd marien onderzoek, en dat ook dient ter uitwisseling van de resultaten van voltooide projecten;

het opzetten van een bedrijfs- en wetenschappelijk forum voor de blauwe economie, waarbij de particuliere sector, wetenschappers en ngo’s worden betrokken en dat bedoeld is om de blauwe economie van de toekomst vorm te helpen geven en ideeën en resultaten uit te wisselen. Een eerste vergadering zal plaatsvinden in het kader van de maritieme dag die in 2015 in Piraeus (Griekenland) wordt georganiseerd;

het aanmoedigen van spelers uit de onderzoeks-, bedrijfs- en onderwijswereld om uiterlijk in 2016 de behoeften en vaardigheden van de arbeidskrachten van de toekomst in de maritieme sector in kaart te brengen;

het nagaan in hoeverre grote spelers uit de onderzoeks-, bedrijfs- en onderwijswereld een kennis- en innovatiegemeenschap (KIG) voor de blauwe economie na 2020 kunnen vormen. KIG’s die deel uitmaken van het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT), kunnen op tal van manieren innovatie stimuleren, bijvoorbeeld door het organiseren van opleidings- en onderwijsprogramma’s, het versterken van het traject van onderzoek tot markt en het opzetten van innovatieve projecten en starterscentra.

3.2

Afzonderlijke bedrijfstakken die onder de blauwe economie vallen, zijn o.a. aquacultuur, kusttoerisme, mariene biotechnologie, oceaanenergie en zeebodemmijnbouw.

3.3

Hoewel de blauwe economie een waardevolle bijdrage levert aan de economie als geheel, omdat ze duurzaam werk biedt aan 5,4 miljoen mensen en jaarlijks een bruto toegevoegde waarde van bijna 500 miljard euro genereert, dient tegelijkertijd te worden beseft dat mariene biotechnologie, oceaanenergie en zeebodemmijnbouw nog ontwikkeld moeten worden als bedrijfstakken die een netto bijdrage kunnen leveren aan de economie.

3.4

Naar de mening van de Commissie kunnen deze bedrijfstakken ieder voor zich een aanzienlijke bijdrage leveren aan de blauwe economie, en wel op de volgende manieren:

Mariene biotechnologie biedt de mogelijkheid om m.b.v. nieuwe onderwatertechnologieën de zee te verkennen met het oog op de bepaling van DNA-sequenties. De kritieke massa die wordt bereikt door alle betrokken EU-lidstaten tezamen, zal de ontwikkeling van lucratieve nichemarkten stimuleren.

Oceaanenergie geldt als een gebied dat nog in ontwikkeling is. Bij een verantwoord beheer kan ze er in potentie voor zorgen dat de doelstellingen op het gebied van duurzame energie en reductie van broeikasgassen worden gehaald. Het economisch groeipotentieel als gevolg van nieuwe innovatietechnologieën moet hoog worden ingeschat, gezien de reeds geboekte vooruitgang.

Zeebodemmijnbouw heeft de mogelijkheid om te zorgen voor nieuwe werkgelegenheid als we bedenken dat de oceaanbodem in principe rijk is aan mineralen. Mits goed de hand wordt gehouden aan de milieu-eisen, kan winning van deze mineralen naar verwachting gaten in de markt vullen indien er geen of slechts inefficiënte mogelijkheden voor recyclage zijn of als de belasting voor mijnen op het land te groot is. Ondanks zijn nog geringe omvang heeft deze sector de potentie om duurzame groei en werkgelegenheid voor toekomstige generaties te creëren.

3.5

De blauwe economie heeft baat bij het EU-kerninitiatief „Innovatie-Unie”, waarmee gestreefd wordt naar een innovatievriendelijk klimaat. Het nieuwe programma Horizon 2020, waarvoor 79 miljard euro is uitgetrokken, is het grootste onderzoeks- en innovatieprogramma van de EU.

3.6

In het document worden ook de zwakke kanten van het initiatief geschetst, waaronder: onvoldoende investeringen in kennis; slechte toegang tot financiering; de hoge kosten van intellectuele-eigendomsrechten; trage vooruitgang op de weg naar interoperabele normen; ondoelmatig gebruik van overheidsopdrachten en overlappende onderzoeksactiviteiten.

3.7

De door de Commissie voorgestelde maatregelen omvatten:

het in gang zetten, per 2014, van een duurzaam proces dat ervoor zorgt dat mariene gegevens gemakkelijk toegankelijk, interoperabel en vrij van gebruiksbeperkingen zijn;

de oplevering, uiterlijk in januari 2020, van een multiresolutiekaart van de gehele zeebodem van de Europese wateren;

het opzetten, uiterlijk eind 2015, van een informatieplatform inzake marien onderzoek voor het gehele Horizon 2020-programma en het verstrekken van gegevens over nationaal gefinancierde mariene onderzoeksprojecten;

de organisatie van de eerste vergadering van het bedrijfs- en wetenschappelijke forum voor de blauwe economie in 2015, en

de ontwikkeling in de periode 2014-2016 van een alliantie voor vaardigheden in de mariene sector.

3.8

Opgemerkt zij dat in het Commissiedocument geen definitie van „blauwe economie” wordt gegeven. Wel is er een definitie te vinden in het derde tussentijdse verslag van de EU van maart 2012, getiteld „Scenarios and drivers for sustainable growth from the oceans seas and coasts”, waarin blauwe economie wordt omschreven als een „intelligente, duurzame en inclusieve groei van de economie en werkgelegenheid, gegenereerd door de oceanen, zeeën en kusten”. De maritieme economie bestaat uit alle sectorale en sectoroverschrijdende economische activiteiten die verband houden met de oceanen, zeeën en kusten. Terwijl deze activiteiten vaak geografisch gebonden zijn, strekt deze definitie zich ook uit tot de hieraan het nauwst gelieerde ondersteunende activiteiten die direct of indirect nodig zijn om de sectoren van de maritieme economie draaiende te houden. Deze activiteiten kunnen overal worden verricht, ook in landen die niet aan een zee gelegen zijn. Maritieme werkgelegenheid omvat alle (voltijdse) arbeidsplaatsen die geschapen zijn als gevolg van de hierboven genoemde activiteiten die verband houden met de oceanen, zeeën en kusten.

4.   Algemene opmerkingen

4.1

Het potentieel van de blauwe economie in Europa kan worden gerealiseerd als de lidstaten en alle stakeholders, waaronder het maatschappelijk middenveld, actief worden betrokken bij de ontwikkeling van het beleid en van lokale oplossingen voor het aanpakken van de vele zwakke plekken die aan het licht zijn gekomen in het kader van het kerninitiatief „Innovatie-Unie” resp. zijn gesignaleerd in de Jaarlijkse groeianalyse 2014.

4.2

Het kerninitiatief „Innovatie-Unie” is van fundamenteel belang voor de ontwikkeling van de blauwe economie. Het behoeft echter nog veel meer ondersteuning en ontwikkeling als men hiermee het economische potentieel van onze zeeën wil realiseren.

4.3

In de context van het Europees Semester zal de Commissie ervoor moeten zorgen dat de centrale beleidslijnen in de nationale hervormingsplannen van de lidstaten recht doen aan de prioriteiten op het gebied van blauwe groei.

4.4

De situatie op het gebied van de vervuiling van de zee, die voor een groot deel haar oorsprong vindt op het land, heeft reële gevolgen voor een toekomstige duurzame blauwe economie. Ook de bedreigingen voor het milieu als gevolg van zeebodemmijnbouw en de noodzaak van een betere haveninfrastructuur en maatregelen ter verbetering van de milieukwaliteit van de scheepvaart zullen, als er niet onmiddellijk actie wordt ondernomen, de werkgelegenheidsmogelijkheden van de blauwe economie beperken.

4.5

Aan de benarde situatie van kustgemeenschappen die kampen met de gevolgen van de algemene economische crisis in Europa en die afhankelijk zijn van de blauwe economie, zal speciale aandacht moeten worden besteed door deze nauwer te koppelen aan EU-programma's als het gemeenschappelijk visserijbeleid.

4.6

In Europa heeft de versnippering van het beleid en van de maatregelen ter verbetering van de economische waarde van onze oceanen en zeeën een obstakel gevormd voor het verwezenlijken van een duurzame economie in de verschillende sectoren. Daarnaast bieden overeenkomsten betreffende de blauwe economie tussen Europa en de VS en andere internationale spelers de mogelijkheid om nieuwe werkgelegenheid te creëren.

4.7

De blauwe economie is afhankelijk van de ontwikkeling van de scheepsbouwsector, die in Europa beschikt over ongeveer 150 grote werven, waarvan er zo'n 40 mondiaal een rol spelen op de markt voor grote zeevarende koopvaardijschepen. De werven (die zowel voor de burgerscheepvaart als voor de marine produceren en gespecialiseerd zijn in hetzij de bouw, hetzij de reparatie van schepen) bieden in de EU rechtstreeks werk aan ca. 120.000 personen. In het document van de Commissie zou gedetailleerder moeten worden ingegaan op de bijdrage van de scheepvaart aan de blauwe economie als geheel.

4.8

Naast de wetenschappelijke benadering in het document is er ook de noodzaak van integratie van strategieën ter bevordering van het kusttoerisme in het proces, zodat niet alleen de belangstelling van het maatschappelijk middenveld voor de materie kan worden aangewakkerd, maar ook profijt kan worden getrokken van een geïntegreerde samenwerking tussen de twee visies die hier spelen. Alle ontwikkelingsinitiatieven moeten voldoen aan de milieu-eisen en aangeven waar de mogelijkheden liggen.

4.9

Het Commissiedocument is sterk gefocust op het voor het behoud van een beschermd ecosysteem absoluut benodigde wetenschappelijke onderzoek, maar tegelijkertijd zou ook een geïntegreerde visie richtsnoer moeten zijn bij de beleidsvorming. Daarom moeten de gevolgen van zeebodemmijnbouw wetenschappelijk worden vastgesteld en worden meegenomen in de beleidsvorming. Een goed evenwicht tussen de noodzaak om de zeeën te beschermen en de economische duurzaamheid ervan is zeer zeker in het belang van het onderzoek, van de economische stakeholders en van de maatschappij in het algemeen.

4.10

Elke analyse van de blauwe economie zal tekortschieten als onvoldoende rekening wordt gehouden met de achteruitgang van traditionele blauwe bedrijvigheid als kleinschalige lokale visserij, scheepvaart en toerisme. Gewezen zij ook op de gevolgen van het feit dat de EU minder geld steekt in deze sector.

4.11

De mogelijkheden die de traditionele sectoren hebben om bij te dragen tot verbetering van de werkgelegenheid mag niet worden onderschat. Op het gebied van aquacultuur is de EU nog niet zelfvoorzienend en kan ze niet voldoen aan de vraag naar vis. Ook in de scheepsbouw is er nog een enorm potentieel als het aankomt op verbetering van de werkgelegenheid. Indien werk wordt gemaakt van de noodzakelijke modernisering van de haveninfrastructuur, zal ook dit aanzienlijke mogelijkheden bieden ter verbetering van de werkgelegenheid.

4.12

Enkele lidstaten ondersteunen in hun innovatiestrategie reeds het principe van duurzaamheid en van „de oceaan als nationale prioriteit”. Zo wordt in de „Nationale strategie voor onderzoek en innovatie ten dienste van slimme specialisatie 2014-2020” van Portugal aangegeven hoe een adequate benutting van eco-efficiënt maritiem vervoer in een maritieme ruimte zonder grenzen ertoe kan bijdragen dat beter zicht wordt verkregen op de scheepvaartindustrie en de integratie ervan in de havenlogistiek als onderdeel van de globale logistiek. Een en ander bewijst hoezeer de lidstaten doordrongen zijn van het belang van de „blauwe economie” en van Europa's leidinggevende rol op dit gebied.

4.13

Het EESC is van mening dat eilanden in Europa een speciale rol hebben te vervullen in de blauwe economie, en wel in alle drie voornoemde sectoren met innovatiepotentieel, maar met name op het gebied van oceaanenergie. Daarom dringt het EESC er bij de Commissie op aan om binnen het bestek van haar mededeling speciale aandacht te schenken aan eilanden in Europa, niet alleen met het oog op de bijzondere impact die de blauwe economie zal hebben op deze gebieden, maar ook in het licht van de bijdragen die zij kunnen leveren aan innovatie.

Brussel, 15 oktober 2014

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Henri MALOSSE


(1)  Blauwe groei — Kansen voor duurzame mariene en maritieme groei, COM(2012) 494 final.