6.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 357/9


Samenvatting van het advies inzake het voorstel voor een verordening tot wijziging van Verordening (EG) nr. 273/2004 inzake drugsprecursoren en het voorstel voor een verordening tot wijziging van Verordening (EG) nr. 111/2005 van de Raad houdende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Gemeenschap en derde landen in drugsprecursoren

(De volledige tekst van dit advies is beschikbaar in de Engelse, Franse en Duitse taal op de website van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS): http://www.edps.europa.eu)

2013/C 357/06

I.   Inleiding

I.1.   Achtergrond van de voorstellen

1.

Op 27 september 2012 hechtte de Commissie haar goedkeuring aan het voorstel voor een verordening tot wijziging van Verordening (EG) nr. 273/2004 inzake drugsprecursoren en het voorstel voor een verordening tot wijziging van Verordening (EG) nr. 111/2005 van de Raad houdende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Gemeenschap en derde landen in drugsprecursoren (hierna te noemen: „de voorstellen”). De EDPS werd op dezelfde dag geraadpleegd.

2.

De voorstellen wijzigen Verordening (EG) nr. 273/2004 (1) en Verordening (EG) nr. 111/2005 (2) (hierna te noemen: „de verordeningen”), die uitvoering geven aan het VN-verdrag tegen de sluikhandel in verdovende middelen uit 1988 (hierna te noemen: „het VN-verdrag”) (3). Artikel 12 van het VN-verdrag vereist dat de partijen de handel in stoffen die worden gebruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen (hierna te noemen: „drugsprecursoren”) controleren. Doel van de controle op deze stoffen is de bestrijding van illegale handel in verdovende middelen door de aanvoer ervan te beperken (4). Aangezien drugsprecursoren echter ook worden gebruikt voor legale industriële doeleinden (5) kan de verhandeling ervan niet worden verboden.

3.

Met het VN-verdrag en de verordeningen wordt beoogd de legale handel in drugsprecursoren te erkennen en beschermen en tegelijkertijd het misbruik ervan voor illegale doeleinden te ontmoedigen. Op dit moment is het toezicht op de handel binnen de EU geregeld bij Verordening (EG) nr. 273/2004, terwijl het toezicht op de buitenlandse handel is geregeld bij Verordening (EG) nr. 111/2005. Verordening (EG) nr. 1277/2005 (6) voorziet in de tenuitvoerlegging van deze beide verordeningen.

4.

Maatregelen ter controle van de handel binnen de EU gaan gepaard met de verwerking van gegevens van marktdeelnemers, aangezien ze voor bepaalde marktdeelnemers uit de bedrijfstak betekenen dat zij worden verplicht een verantwoordelijk functionaris aan te stellen en diens contactgegevens door te geven aan de bevoegde instanties, een vergunning of registratie te verkrijgen, klanten te vragen kenbaar te maken waarvoor ze de aan hen geleverde drugsprecursoren gaan gebruiken en de bevoegde instanties onverwijld in kennis te stellen wanneer ze vermoeden dat een order of transactie tot doel heeft drugsprecursoren te misbruiken voor illegale doeleinden.

5.

Ook voor het toezicht op de buitenlandse handel is het verwerken van gegevens van marktdeelnemers noodzakelijk, aangezien marktdeelnemers bijvoorbeeld verplicht zijn bij de bevoegde instanties een vergunning aan te vragen voorafgaand aan het in- of uitvoeren van drugsprecursoren. De bevoegde instanties in de EU zijn onder meer verplicht om bepaalde derde landen op de hoogte te brengen voordat er drugsprecursoren worden uitgevoerd, en om de resultaten van hun toezichtmaatregelen te rapporteren aan de Commissie.

6.

Naar aanleiding van kritiek van het Internationaal Comité van toezicht op verdovende middelen van de VN (hierna te noemen: „de INCB van de VN”) en het verslag van de Commissie uit 2010 (7) over specifieke zwakke punten van de huidige maatregelen, voorzien de nieuwe voorstellen onder andere in de volgende wijzigingen op de verordeningen:

het opzetten van een Europese databank inzake drugsprecursoren (hierna te noemen: de „Europese Databank”);

het verbeteren van geharmoniseerde registratiebepalingen;

het uitbreiden van de registratieverplichting tot gebruikers van azijnzuuranhydride (8).

I.2.   Doel van het advies

7.

De meeste van de vereiste maatregelen, zoals de verplichting voor marktdeelnemers om verdachte transacties of samenwerking met derde landen te melden, gaan gepaard met de verwerking van gegevens over marktdeelnemers, die in de regel bedrijven en/of rechtspersonen zijn. In veel gevallen zullen echter ook natuurlijke personen te identificeren zijn. Het onderhavig advies heeft tot doel de gevolgen van deze controlemaatregelen voor de bescherming van de privacy en de persoonsgegevens van dergelijke personen te analyseren. Aangezien veel van deze maatregelen op dit moment al van kracht zijn uit hoofde van de verordeningen, zal in dit advies niet alleen worden verwezen naar de nieuwe teksten maar ook naar delen van de huidige verordeningen die in de voorstellen niet worden gewijzigd.

8.

In het onderhavig advies zullen dan ook de volgende wetgevingsteksten aan de orde komen:

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 273/2004 inzake drugsprecursoren (hierna te noemen: „het voorstel betreffende de handel binnen de EU”);

Verordening (EG) nr. 273/2004 inzake drugsprecursoren (hierna te noemen: „de verordening betreffende de handel binnen de EU”);

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 111/2005 van de Raad houdende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Gemeenschap en derde landen in drugsprecursoren (hierna te noemen: „het voorstel betreffende de buitenlandse handel”);

Verordening (EG) nr. 111/2005 van de Raad houdende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Gemeenschap en derde landen in drugsprecursoren (hierna te noemen: „de verordening betreffende de buitenlandse handel”);

Verordening (EG) nr. 1277/2005 van de Commissie (hierna te noemen „de uitvoeringsverordening”), die stapsgewijs zal worden vervangen door de uitvoerings- en gedelegeerde handelingen die worden aangenomen ingevolge de voorstellen.

Waar nodig zal in het advies ook worden verwezen naar het VN-verdrag waarop de verordeningen zijn gebaseerd.

III.   Conclusies

64.

De EDPS verwelkomt de algemene verwijzingen naar de toepasselijkheid van de Europese wetgeving op het gebied van gegevensbescherming, het feit dat veel van de te verwerken gegevenscategorieën zijn gespecificeerd en dat in het voorstel betreffende de buitenlandse handel het doelbindingsbeginsel wordt genoemd.

65.

Hij adviseert evenwel om in de basisteksten van de wetgeving de essentiële elementen van de verwerkingsactiviteiten op te nemen, zoals de uitsluiting van gevoelige gegevens bij verwerking. Alle gegevenscategorieën die zullen worden verwerkt moeten bij voorkeur ook in de voorstellen worden gespecificeerd, of ten minste middels gedelegeerde handelingen.

66.

Hij adviseert tevens om:

aan het voorstel betreffende de handel binnen de EU toe te voegen dat persoonsgegevens over verdachte transacties alleen mogen worden gebruikt om misbruik van geregistreerde stoffen te voorkomen;

in de voorstellen maximale bewaartijden vast te stellen voor alle verwerkingsactiviteiten, en in de voorstellen specifiek aan te geven dat gegevens over verdachte transacties moeten worden vernietigd zodra ze niet meer nodig zijn;

in de preambules van de verordeningen de noodzaak van elke specifieke bewaartijd te rechtvaardigen;

aan de voorstellen een nieuw artikel toe te voegen over de wijze waarop informatie over de verwerkingsactiviteiten moet worden verstrekt aan betrokkenen;

voor de internationale overdracht van persoonsgegevens, waarborgen op het gebied van gegevensbescherming op te nemen in de verordening betreffende buitenlandse handel en in een internationaal bindende tekst of in bindende overeenkomsten met de ontvangende derde landen;

het, ten aanzien van de Europese databank, in het dispositief van de voorstellen aan te geven als marktdeelnemers hier toegang toe moeten hebben of als deze ook zal worden gebruikt voor andere doeleinden;

te zorgen voor toezicht op de Europese databank middels een systeem van gecoördineerd toezicht door de EDPS en nationale instanties voor gegevensbescherming, vergelijkbaar met wat wordt voorzien voor het Informatiesysteem interne markt;

met betrekking tot het register van Europese marktdeelnemers en het verwerken van samenvattingen van transacties via de Europese databank, specifieke waarborgen op het gebied van gegevensbescherming en beveiliging toe te voegen, bij voorkeur aan de voorstellen en in ieder geval middels gedelegeerde of uitvoeringshandelingen;

indien de Europese databank zal worden gebruikt voor andere doeleinden dan de doeleinden die worden genoemd in artikel 1, lid 9, van het voorstel betreffende de handel binnen de EU (bijvoorbeeld voor het verwerken van douaneaangiften), dit te specificeren in het dispositief van de voorstellen.

67.

Ten aanzien van het doelbindingsbeginsel wil de EDPS in herinnering brengen dat er in principe geen koppeling tot stand mag worden gebracht tussen de Europese databank en andere databanken die de Commissie of andere instanties beheren voor andere doeleinden, en dat gegevens niet mogen worden uitgewisseld of gecombineerd.

Gedaan te Brussel, 18 januari 2013.

Giovanni BUTTARELLI

Europese adjunct-toezichthouder voor gegevensbescherming


(1)  Verordening (EG) nr. 273/2004 inzake drugsprecursoren, PB L 47 van 18.2.2004, blz. 1.

(2)  Verordening (EG) nr. 111/2005 houdende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Gemeenschap en derde landen in drugsprecursoren, PB L 22 van 26.1.2005, blz. 1.

(3)  Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen, aangenomen in Wenen op 19 december 1988.

(4)  Dit wordt gecombineerd met maatregelen om de vraag naar illegale verdovende middelen terug te dringen. Zie de door de Europese Raad van november 2004 goedgekeurde EU-drugsstrategie 2005-2012 (15074/04 CORDROGUE 77 SAN 187 ENFOPOL 187 RELEX 564) en het EU-drugsactieplan 2009-2012 (2008/C 326/09).

(5)  Bijvoorbeeld bij de synthese van kunststoffen, farmaceutische en cosmetische producten, parfums, schoonmaakmiddelen of geurstoffen.

(6)  Verordening (EG) nr. 1277/2005 van de Commissie van 27 juli 2005 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 273/2004 van het Europees Parlement en de Raad inzake drugsprecursoren en van Verordening (EG) nr. 111/2005 van de Raad houdende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Gemeenschap en derde landen in drugsprecursoren, PB L 202 van 3.8.2005, blz. 7.

(7)  Verslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement op grond van artikel 16 van Verordening (EG) nr. 273/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 en artikel 32 van Verordening (EG) nr. 111/2005 van de Raad over de uitvoering en de werking van de EU-wetgeving betreffende het toezicht en de controle op de handel in drugsprecursoren (COM(2009) 709 definitief).

(8)  Azijnzuuranhydride (AA) is de voornaamste drugsprecursor voor heroïne. De registratieplicht met betrekking tot AA is op dit moment alleen van toepassing op marktdeelnemers die AA op de markt aanbieden, niet op gebruikers van de stof.