16.10.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 300/5


Bericht van opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de compenserende maatregelen die van toepassing zijn op sulfanilzuur van oorsprong uit India

2013/C 300/04

Na de bekendmaking van het bericht dat de compenserende maatregelen die van toepassing zijn op de invoer van sulfanilzuur van oorsprong uit India („het betrokken land”) op korte termijn zouden vervallen (1), heeft de Europese Commissie („de Commissie”) op grond van artikel 18 van Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad van 11 juni 2009 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn (2) („de basisverordening”) een verzoek om een nieuw onderzoek ontvangen.

1.   Verzoek om een nieuw onderzoek

Het verzoek is op 1 juli 2013 ingediend door CUF — Quimicos Industriais („de indiener van het verzoek”), de enige producent van sulfanilzuur in de Unie, die dan ook 100 % van de productie in de Unie vertegenwoordigt.

2.   Onderzocht product

Het nieuwe onderzoek heeft betrekking op sulfanilzuur, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 2921 42 00, van oorsprong uit India („het betrokken land”).

3.   Bestaande maatregelen

Momenteel is een definitief compenserend recht van toepassing, dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 1010/2008 van de Raad (3).

4.   Motivering van het nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregel

De indiener van het verzoek heeft voorlopig bewijsmateriaal verstrekt waaruit blijkt dat het vervallen van de maatregelen zou leiden tot voortzetting van subsidiëring en herhaling van schade.

Met betrekking tot de voortzetting van subsidiëring beweert de indiener van het verzoek dat de Indiase overheid de producenten van het onderzochte product in India een aantal subsidies verleent en zal blijven verlenen. Deze subsidies zouden bestaan in voordelen die worden verleend in het kader van de volgende regelingen: bedrijven in exportproductiezones/exportgeoriënteerde bedrijven; Duty Entitlement Passbook Scheme (kredietregeling voor invoerrechten); regeling kapitaalgoederen voor exportbevordering; regeling vrijstelling inkomstenbelasting; Advance Licence Scheme (regeling voor voorafgaande licenties)/Advance Authorisation Scheme (regeling voor voorafgaande vergunningen); Export Credit Scheme (regeling exportkredieten); Focus Market Scheme (regeling focusmarkten); Focus Product Scheme (regeling focusproducten); vergunning voor rechtenvrije invoer; Status Holder Incentive Scrip (stimuleringscertificaat voor statushouders); Duty Drawback Scheme (regeling voor de terugbetaling van rechten); pakket stimuleringsmaatregelen van de overheid van Maharashtra; regeling steunverlening aan micro-, kleine en middelgrote ondernemingen van de overheid van Gujarat; regeling vrijstelling omzetbelasting van Gujarat en regeling vrijstelling elektriciteitsheffing van Gujarat. De totale subsidie wordt op een aanzienlijk bedrag geschat.

De indiener van het verzoek beweert dat vorengenoemde regelingen subsidies zijn omdat het in al deze gevallen gaat om een financiële bijdrage van de Indiase overheid of andere regionale overheden die de ontvangers, namelijk de producenten-exporteurs van sulfanilzuur, een voordeel oplevert. De subsidies zouden afhankelijk zijn van exportprestaties en derhalve specifiek zijn en tot compenserende maatregelen aanleiding geven of op andere wijze specifiek zijn en tot compenserende maatregelen aanleiding geven.

Wat de waarschijnlijke herhaling van schade betreft, heeft de indiener van het verzoek bewijsmateriaal verstrekt waaruit blijkt dat, indien de maatregelen zouden vervallen, de invoer van het onderzochte product uit het betrokken land naar de Unie waarschijnlijk zal toenemen gezien de onbenutte productiecapaciteit van de producenten-exporteurs in India, het bestaan van handelsbelemmeringen voor het betrokken land in de VSA en de aantrekkelijkheid van de EU-markt. Uit het door de indiener van het verzoek verstrekte voorlopige bewijsmateriaal blijkt dat, op basis van de omvang en de prijzen van de uitvoer van het soortgelijke product uit India naar andere landen, deze toename van de invoer in de Unie waarschijnlijk onder meer een negatieve invloed zal hebben op het verkoopvolume, de prijzen en het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie, wat zal leiden tot aanzienlijke nadelen voor de algemene prestaties van de bedrijfstak van de Unie.

5.   Procedure

Daar de Commissie na overleg in het Raadgevend Comité tot de conclusie is gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal is om een procedure voor een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen in te leiden, opent zij hierbij overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening een nieuw onderzoek.

Bij het onderzoek zal worden vastgesteld of voortzetting of herhaling van subsidiëring en schade bij het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk is.

5.1.    Procedure om vast te stellen of voortzetting of herhaling van subsidiëring waarschijnlijk is

5.1.1.   Onderzoek van de producenten-exporteurs

Producenten-exporteurs (4) van het onderzochte product uit het betrokken land wordt verzocht aan dit nieuwe onderzoek mee te werken.

Mogelijk is een groot aantal producenten-exporteurs in India bij deze procedure betrokken. Om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, kan de Commissie haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten-exporteurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 27 van de basisverordening worden samengesteld.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle producenten-exporteurs of hun vertegenwoordigers verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat doen binnen 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, en de Commissie de in bijlage A bij dit bericht verlangde informatie over hun onderneming(en) verstrekken.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de autoriteiten van India en eventueel met bekende verenigingen van producenten-exporteurs.

Alle informatie die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, met uitzondering van de hierboven vermelde informatie, moet, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend.

Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de producenten-exporteurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve uitvoervolume van het onderzochte product naar de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende producenten-exporteurs, de autoriteiten van het betrokken land en de verenigingen van producenten-exporteurs, indien nodig via de autoriteiten van het betrokken land, mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs, aan de haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs en aan de autoriteiten van het betrokken land.

Alle voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef een ingevulde vragenlijst indienen.

De vragenlijst moet informatie bevatten over onder meer de structuur van de onderneming(en) van de producent-exporteur, de activiteiten van die onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product, de productiekosten, de verkoop van het onderzochte product op de binnenlandse markt van het betrokken land en de verkoop van het onderzochte product aan de Unie.

Ondernemingen die hadden ingestemd met hun eventuele opname in de steekproef maar uiteindelijk niet geselecteerd zijn, zullen worden geacht mee te werken („niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs”).

5.1.2.   Onderzoek van niet-verbonden importeurs  (5)  (6)

Niet-verbonden importeurs die het onderzochte product uit India in de Unie invoeren, wordt verzocht aan dit nieuwe onderzoek mee te werken.

Mogelijk is een groot aantal niet-verbonden importeurs bij deze procedure betrokken. Om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, kan de Commissie haar onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 27 van de basisverordening worden samengesteld.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, worden alle niet-verbonden importeurs of hun vertegenwoordigers verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen en de Commissie de in bijlage B bij dit bericht gevraagde informatie over hun onderneming(en) verstrekken.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie ook contact opnemen met de haar bekende verenigingen van importeurs.

Alle informatie die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, met uitzondering van de hierboven vermelde informatie, moet, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend.

Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve verkoopvolume van het onderzochte product in de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende niet-verbonden importeurs en verenigingen van importeurs meedelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs en aan alle haar bekende verenigingen van importeurs. Deze partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen nadat hun is medegedeeld dat zij in de steekproef zijn opgenomen indienen.

De ingevulde vragenlijst moet onder meer informatie bevatten over de structuur van de onderneming(en), de activiteiten van de onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product en de verkoop van het onderzochte product.

5.2.    Procedure voor de vaststelling of het waarschijnlijk is dat er verder of opnieuw schade zal worden veroorzaakt en voor het onderzoek van de producent in de Unie

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot de producenten in de Unie nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de haar bekende producent of representatieve producenten in de Unie en aan alle haar bekende verenigingen van producenten in de Unie.

De producent in de Unie en de verenigingen van producenten in de Unie moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie indienen.

In de vragenlijst moet informatie worden verstrekt over onder meer de structuur van hun onderneming(en) en de financiële en economische situatie van de onderneming(en).

5.3.    Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie

Indien de voortzetting van subsidiëring en de voortzetting van schade worden bevestigd, zal uit hoofde van artikel 31 van de basisverordening een besluit genomen worden over de vraag of het handhaven van de antisubsidiemaatregelen niet in strijd is met het belang van de Unie. Producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, en representatieve consumentenorganisaties wordt verzocht contact op te nemen binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven. Om aan het onderzoek deel te nemen, moeten de representatieve consumentenorganisaties binnen dezelfde termijn aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

Partijen die binnen de genoemde termijn contact opnemen, kunnen de Commissie binnen 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, informatie verstrekken over het belang van de Unie. Zij kunnen deze informatie vormvrij opstellen of een vragenlijst van de Commissie invullen. Met informatie die op grond van artikel 31 wordt verstrekt, wordt alleen rekening gehouden indien daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.

5.4.    Andere schriftelijke opmerkingen

Alle belanghebbenden wordt hierbij verzocht om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en dit bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit van de Commissie zijn.

5.5.    Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord

Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Voor een onderhoud over kwesties in verband met de initiële fase van het onderzoekmoet het verzoek worden ingediend binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vaststelt.

5.6.    Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie

Alle schriftelijke opmerkingen (met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie), ingevulde vragenlijsten en correspondentie waarvoor om vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited (7)”.

Belanghebbenden die informatie met de vermelding „Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 29, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding „For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de essentie van de als vertrouwelijk verstrekte gegevens. Als een belanghebbende die vertrouwelijke inlichtingen verstrekt, geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan indient met de vereiste vorm en inhoud, kan deze vertrouwelijke informatie buiten beschouwing worden gelaten.

Belanghebbenden dienen alle opmerkingen en verzoeken elektronisch (niet-vertrouwelijke via e-mail, vertrouwelijke op cd-r/dvd) toe te zenden onder opgave van naam, adres, e-mailadres, telefoon- en fax. Volmachten, ondertekende verklaringen en actualiseringen daarvan die bij antwoorden op de vragenlijst worden gevoegd, moeten echter op papier, d.w.z. per post, per koerier of persoonlijk, op onderstaand adres worden ingediend. Als een belanghebbende niet in staat is zijn opmerkingen en verzoeken elektronisch in te dienen, moet hij de Commissie daarvan overeenkomstig artikel 28, lid 2, van de basisverordening onmiddellijk op de hoogte brengen. Nadere informatie over de correspondentie met de Commissie vinden belanghebbenden op de volgende pagina van de website van het directoraat-generaal Handel: http://ec.europa.eu/trade/tackling-unfair-trade/trade-defence

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat H

Kamer: N105 08/20

1049 Brussel

BELGIË

Fax +32 22962219

E-mail: TRADE-SA-ACID-SUBSIDY@ec.europa.eu

6.   Niet-medewerking

Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de nodige gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek ernstig belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 28 van de basisverordening voorlopige of definitieve conclusies worden getrokken op basis van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.

Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende informatie heeft verstrekt, kan deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.

Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de conclusies daarom overeenkomstig artikel 28 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kan het resultaat voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.

7.   Raadadviseur-auditeur

Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur van het directoraat-generaal Handel wordt ingeschakeld. Deze fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting met een individuele belanghebbende houden en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen.

Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Voor een onderhoud over kwesties in verband met de initiële fase van het onderzoekmoet het verzoek worden ingediend binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie. Voor een verzoek betreffende de latere stadia van het onderzoek gelden de termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.

De raadadviseur-auditeur kan ook een hoorzitting voor belanghebbenden organiseren waar uiteenlopende standpunten en tegenargumenten naar voren kunnen worden gebracht met betrekking tot kwesties in verband met onder andere de waarschijnlijkheid van voortzetting van subsidiëring en herhaling van schade, en het belang van de Unie.

Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de webpagina's van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel: http://ec.europa.eu/trade/tackling-unfair-trade/hearing-officer/index_en.htm

8.   Verzoek om een nieuw onderzoek op grond van artikel 19 van de basisverordening

Dit nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen wordt geopend overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening. Overeenkomstig artikel 22, lid 3, van de basisverordening kunnen de bestaande maatregelen naar aanleiding van de bevindingen van het onderzoek worden ingetrokken of gehandhaafd, maar niet worden gewijzigd.

Belanghebbenden die van oordeel zijn dat het niveau van de maatregelen opnieuw moet worden onderzocht zodat het kan worden gewijzigd (d.w.z. verhoogd of verlaagd), kunnen een verzoek om een nieuw onderzoek indienen op grond van artikel 19 van de basisverordening.

Zij moeten daartoe contact opnemen met de Commissie op het bovenstaande adres. Een dergelijk onderzoek zal onafhankelijk van het in dit bericht aangekondigde onderzoek bij het vervallen van de maatregelen worden uitgevoerd.

9.   Tijdschema voor het onderzoek

Het onderzoek wordt overeenkomstig artikel 22, lid 1, van de basisverordening binnen 15 maanden na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie afgesloten.

10.   Verwerking van persoonsgegevens

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (8).


(1)  PB C 28 van 30.1.2013, blz. 12.

(2)  PB L 188 van 18.7.2009, blz. 93.

(3)  PB L 276 van 17.10.2008, blz. 3.

(4)  Onder producent-exporteur wordt verstaan een onderneming uit de betrokken landen die het onderzochte product produceert en naar de Unie uitvoert, hetzij rechtstreeks hetzij via derden, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het betrokken product.

(5)  Uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met de producenten-exporteurs mogen in de steekproef worden opgenomen. Importeurs die met producenten-exporteurs verbonden zijn, moeten bijlage 1 bij de vragenlijst voor deze producenten-exporteurs invullen. Overeenkomstig artikel 143 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende bepalingen ter uitvoering van het communautaire douanewetboek worden personen slechts geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn van elkaars zaken; b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) enig persoon, hetzij rechtstreeks of zijdelings, 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of aandelen van beiden bezit, controleert of houdt; e) één van hen de ander, rechtstreeks of zijdelings, controleert; f) beiden, rechtstreeks of zijdelings, worden gecontroleerd door een derde persoon; g) zij samen, rechtstreeks of zijdelings, een derde persoon controleren; of h) zij behoren tot dezelfde familie. Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwagers en schoonzusters. PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. In deze context worden onder persoon zowel natuurlijke als rechtspersonen verstaan.

(6)  Gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van dit onderzoek dan het vaststellen van subsidiëring.

(7)  Een „Limited”-document wordt als vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51) en artikel 6 van de WTO-Overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (Antidumpingovereenkomst) beschouwd. Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

(8)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.


BIJLAGE A

Image

Image


BIJLAGE B

Image

Image