13.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 365/221


VERSLAG

over de jaarrekening van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van de Stichting

2013/C 365/31

INLEIDING

1.

De Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (hierna: „de Stichting” ofwel „Eurofound”), gevestigd te Dublin, werd opgericht bij Verordening (EEG) nr. 1365/75 van de Raad (1). Zij heeft ten doel bij te dragen aan het uitwerken en verwezenlijken van betere levens- en arbeidsomstandigheden in de Unie door de ontwikkeling en verspreiding van kennis op dit gebied (2).

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van de Stichting. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van de Stichting, die bestaat uit de financiële staten (3) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (4) betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar;

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (5) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van de Stichting, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen:

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van de Stichting omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (6) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van de Stichting goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van de Stichting.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (7) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van de Stichting geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle wordt tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van de Stichting op alle materiële punten een getrouw beeld van haar financiële situatie per 31 december 2012 en van de resultaten van haar verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van haar financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

10.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKINGEN OVER HET BEGROTINGS- EN FINANCIEEL BEHEER

11.

De uitvoeringsgraad van de titels I en II van de begroting was hoog, respectievelijk 98 % en 82 %. De overdracht van vastgelegde kredieten voor titel III is hoog (50 % ofwel 3 688 996 euro), maar dit hangt samen met de betalingsroosters en weerspiegelt het meerjarige karakter van de verrichtingen van de Stichting. Een groot deel van de overdrachten voor titel III (71 %) betreft twee projecten (8) waarvan de activiteiten plaatsvonden volgens plan en zoals opgenomen in het jaarlijks werkprogramma.

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR

12.

Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van het voorgaande jaar.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA. lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 10 september 2013.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 139 van 30.5.1975, blz. 1.

(2)  Ter informatie geeft bijlage II een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van de Stichting.

(3)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(4)  Deze omvatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(6)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, indien relevant, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(7)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).

(8)  De projecten Netwerk van Europese waarnemingscentra (NEO) en Europees Bedrijfsonderzoek.


BIJLAGE I

Follow-up van de opmerkingen van het voorgaande jaar

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Status van de corrigerende maatregel

(Afgerond / Loopt nog / Nog af te handelen / N.v.t.)

2011

De Stichting heeft 47 % van de kredieten van titel III (beleidsuitgaven) overgedragen. Deze situatie is in strijd met het jaarperiodiciteitsbeginsel.

Afgerond

2011

De Rekenkamer constateerde dat de doorzichtigheid van de wervingsprocedures verbetering behoeft: vergaderingen van de jury waren niet altijd voldoende gedocumenteerd en er is geen bewijs dat de vragen voor sollicitatiegesprekken of schriftelijke tests reeds vóór de onderzoeken waren vastgesteld.

Afgerond


BIJLAGE II

Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (Dublin)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(Artikel 151 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)

De Unie en de lidstaten stellen zich, indachtig sociale grondrechten zoals vastgelegd in het op 18 oktober 1961 te Turijn ondertekend Europees Sociaal Handvest en in het Gemeenschapshandvest van de sociale grondrechten van de werkenden van 1989, ten doel de bevordering van de werkgelegenheid, de gestage verbetering van de levensomstandigheden en de arbeidsvoorwaarden, zodat de onderlinge aanpassing daarvan op de weg van de vooruitgang wordt mogelijk gemaakt, alsmede een adequate sociale bescherming, de sociale dialoog, de ontwikkeling van de menselijke hulpbronnen om een duurzaam hoog werkgelegenheidsniveau mogelijk te maken, en de bestrijding van uitsluiting. […]

Bevoegdheden van de Stichting

(Verordening (EEG) nr. 1365/75 van de Raad, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1111/2005)

Doelstellingen

De Stichting heeft als opdracht betere levens- en arbeidsomstandigheden te verwezenlijken door de ontwikkeling en verspreiding van de relevante kennis op dit gebied. Zij dient zich in het bijzonder bezig te houden met:

de arbeidsomstandigheden van de mens;

de organisatie van het werk en met name de wijze waarop gestalte wordt gegeven aan de arbeidstaak;

de specifieke problemen van bepaalde categorieën werknemers;

de aspecten op lange termijn van de milieuverbetering;

de spreiding van de menselijke activiteiten in de tijd en in de ruimte.

Taken

De uitwisseling van informatie en ervaring op deze gebieden bevorderen;

de contacten tussen universiteiten, studie- en onderzoeksinstellingen, overheidsinstellingen en organisaties uit het sociaaleconomische leven vergemakkelijken;

studies (laten) verrichten en bijdragen tot de verwezenlijking van proefprojecten;

zo nauw mogelijk samenwerken met de in de lidstaten en op internationaal niveau bestaande gespecialiseerde instellingen.

Organisatie

Raad van Bestuur (RvB)

Per lidstaat: één vertegenwoordiger van de regering, één vertegenwoordiger van de werkgeversorganisaties en één vertegenwoordiger van de werknemers,

drie vertegenwoordigers van de Commissie,

één gewone vergadering per jaar.

Het presidium van de RvB

Bestaat uit elf leden, drie leden van elk van de sociale partners en de regeringen, twee van de Commissie,

houdt toezicht op de uitvoering van de besluiten van de RvB en neemt in de tijd tussen twee vergaderingen van de RvB alle voor een behoorlijk beheer noodzakelijke maatregelen,

zes gewone vergaderingen per jaar.

De directeur en de adjunct-directeur worden benoemd door de Commissie op basis van een door de RvB ingediende kandidatenlijst. De directeur voert de beslissingen van de RvB en zijn presidium uit en leidt de Stichting.

Interne controle

Dienst Interne Audit van de Europese Commissie (DIA).

Externe controle

Europese Rekenkamer.

Kwijtingverlenende autoriteit

Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad.

In 2012 (2011) ter beschikking van de Stichting gestelde middelen

Begroting

21,4 (20,6) miljoen euro

Personeelsbestand per 31 december 2012

Ambtenaren en tijdelijke functionarissen:

101 posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten, waarvan 98 (97) bezet per 31 december 2012

Andere dienstverbanden:

 

Gedetacheerde nationale deskundigen: 0 (0)

 

Arbeidscontractanten: 12 (9)

 

Totaalaantal personeelsleden: 110 (106)

Toegewezen aan:

 

Uitvoerende activiteiten: 77 (72)

 

Administratieve taken: 28 (29)

 

Gemengde taken: 5 (5)

Activiteiten en diensten in 2012

Toezicht en onderzoeken

Netwerk van Europese waarnemingscentra (NEO):

Europese waarnemingspost voor arbeidsverhoudingen (EIRO): 279 maal informatie bijgewerkt; 6 representativiteitsonderzoeken, 2 jaarlijkse actualiseringen van gegevens over loon en werktijd; ontwikkelingen inzake arbeidsverhoudingen en arbeidsomstandigheden in Europa in 2011; 4 vergelijkende analytische verslagen; 2 toezichtverslagen

Europees waarnemingscentrum voor arbeidsomstandigheden (EWCO): 90 maal informatie bijgewerkt; 4 vergelijkende analytische verslagen, ontwikkelingen inzake arbeidsverhoudingen en arbeidsomstandigheden in Europa in 2011; 7 toezichtverslagen

European Restructuring Monitor (ERM): 1 566 informatiebladen over herstructurering toegevoegd; 2 vergelijkende analytische verslagen

Onderzoeken:

vijfde Europees onderzoek naar arbeidsomstandigheden; publicatie van een overzichtsverslag en twee secundaire analyses: Trends in de kwaliteit van banen in Europa, Duurzame werkgelegenheid en oudere werknemers

derde Europees onderzoek inzake levenskwaliteit; veldwerk in 34 landen voltooid; overzichtsverslag gepubliceerd.

tweede Europees bedrijfsonderzoek: drie verslagen: Beleidsrelevantie en implicaties voor toekomstige onderzoeken, Sociale dialoog op de werkplek in Europa, HRM-praktijken en bedrijfsprestaties; voorbereiding van de derde editie van het Europees bedrijfsonderzoek (2013)

Werkgelegenheid en concurrentievermogen

European Restructuring Monitor: Verslag over 2012 — Arbeidsmarkten, arbeidsomstandigheden en levensvoldoening na de herstructurering

Verslagen over NEETs — Jongeren, niet aan het werk, op school op in opleiding: Kenmerken, kosten en beleidsreacties in Europa; Doeltreffendheid van beleidsmaatregelen ter verhoging van de arbeidsparticipatie van jongeren

Verslag Trends en beleid inzake werkgelegenheid voor oudere werknemers in de recessie, en casestudies

Verslag: Tweede fase van de flexizekerheid- analyse van praktijken en beleid in de lidstaten

Herstructurering van databank met wetgeving

Arbeidsverhoudingen en ontwikkeling van de werkplek

Ontwikkelingen inzake arbeidsverhoudingen en — omstandigheden in Europa 2011

Arbeidsorganisatie en innovatie

Organisatie van de arbeidstijd: implicaties voor de productiviteit en de arbeidsomstandigheden — Overzichtsverslag

Arbeidsomstandigheden in de kleinhandel

Sociale dialoog in tijden van wereldwijde economische crisis.

Flexizekerheid: acties op bedrijfsniveau.

Sociale cohesie en levenskwaliteit

Actieve integratie voor jongeren met handicaps of gezondheidsproblemen

Inkomsten uit arbeid na de pensionering in de EU

Ouderschapsondersteuning in Europa

Arbeidsmobiliteit binnen de EU: de impact van remigratie

Adviesdiensten inzake schuldenlast van huishoudens in de Europese Unie

Communicatie en uitwisseling van ideeën en ervaring

94 238 downloads van verslagen van de Eurofound-website. 2 118 666 bezoeken van gebruikers

86 163 gedrukte publicaties verspreid; 932 nieuwe web- en gedrukte publicaties

21 persactiviteiten waarmee meer dan 92 miljoen Europese burgers werden bereikt en die leidden tot 269 informatieverzoeken van journalisten en meer dan 1 460 vermeldingen in de Europese pers

1 178 contacten en informatiebijeenkomsten met beleidsmakers op Europees niveau

204 EU-beleidsdocumenten verwezen naar de bevindingen en expertise van Eurofound

39 tentoonstellingen en 32 bezoeken aan Eurofound met in totaal 99 bezoekers

Bron: Door de Stichting verstrekte gegevens.


ANTWOORD VAN DE STICHTING

11.

De Stichting is ingenomen met deze opmerking aangezien de Rekenkamer de meerjarige aard van de meeste van haar onderzoeksprojecten bevestigt. De Stichting zal de overdracht van vastgelegde kredieten nauwkeurig blijven bekijken door ieder jaar een bedrag aan over te dragen kredieten vast te stellen op basis van haar jaarlijkse werkprogramma („geplande overdrachten”) en dit te vergelijken met het bedrag aan niet-geplande overdrachten wegens vertragingen of wijzigingen in de tenuitvoerlegging van het werkprogramma.