WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING Begeleidend document bij het Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD betreffende de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky 2 /* SWD/2013/0258 final */
WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE
COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING Begeleidend document bij het Voorstel voor een
VERORDENING VAN DE RAAD betreffende de Gemeenschappelijke
Onderneming Clean Sky 2
Deze samenvatting beschrijft de belangrijkste
bevindingen en conclusies van het effectbeoordelingsverslag bij het voorstel
van de Commissie voor een Verordening van de Raad tot vaststelling van de
doelstellingen, de rechtsvorm en de uitvoeringsbepalingen van de Gemeenschappelijke
Onderneming Clean Sky voor de periode 2014-2024. Het voorstel volgt het Witboek "Stappenplan
voor een interne Europese vervoersruimte – werken aan een concurrerend en
zuinig vervoerssysteem", waarin wordt benadrukt dat gezamenlijke Europese
inspanningen een grote Europese toegevoegde waarde bieden inzake schone,
veilige en stille voertuigen voor alle vervoerswijzen, en de mededeling van de
Commissie "Partnerschappen in onderzoek en innovatie", die
beklemtoont dat samenwerking in publiek-private partnerschappen kan helpen om
belangrijke maatschappelijke uitdagingen aan te gaan en de Europese
concurrentiekracht te versterken. Het voorstel is gebaseerd op het voorstel van de
Commissie voor "Horizon 2020", dat een rechtsgrond voor toekomstige
EU-PPP's in onderzoek en innovatie verschaft. 1. Omschrijving van het
probleem 1.1. Het aan te pakken probleem 1.1.1. Het luchtvervoer heeft een
aanzienlijk, met de groei van het luchtverkeer toenemend effect op het milieu De luchtvaart is op dit moment
verantwoordelijk voor ongeveer 7 % van de totale uitstoot van de vervoerssector
en voor ongeveer 2 % van de totale wereldwijde uitstoot van CO2,
maar dit aandeel stijgt snel met de groei van het luchtverkeer. Binnen Europa
zal het aantal vluchten tussen 2009 en 2030 verdubbelen en buiten Europa zal de
groei nog sterker zijn. Met dergelijke vooruitzichten zal de uitstoot
aanzienlijk toenemen als er geen mitigatiemaatregelen worden genomen. De
milieu-effecten van het luchtvervoer moeten dringend drastisch verminderd
worden, als Europa zijn klimaat- en energiedoelstellingen wil behalen. 1.1.2. Het industrieel leiderschap
van de EU wordt bedreigd door toenemende internationale concurrentie De luchtvaartsector van de EU behoort tot de
wereldwijde top wat betreft productie, werkgelegenheid en uitvoer; deze
genereert een jaarlijkse omzet van meer dan 100 miljard EUR en heeft ongeveer 500 000
mensen in dienst. Ondanks zijn leiderspositie krijgt de
luchtvaartsector in de EU steeds vaker te maken met sterke traditionele of
opkomende internationale concurrenten die aanzienlijk investeren in onderzoeks-
en ontwikkelingsprogramma's. Om zijn concurrentievermogen te behouden, moet
de Europese luchtvaartsector zich concentreren op de ontwikkeling van
innovatieve technologieën die beter presteren op het gebied van milieu en
efficiënter omspringen met brandstof, en moet hij concurrerende producten van
een hoge kwaliteit aanbieden. 1.1.3. Het huidige publiek-private
partnerschap van de EU voor de luchtvaart is voor verbetering vatbaar Sinds haar oprichting in 2008 stimuleert de Gemeenschappelijke
Onderneming Clean Sky − een publiek-private partnerschap (PPP)
tussen de Europese Commissie en de luchtvaartsector − met succes
ontwikkelingen in de richting van de strategische milieudoelstellingen. In 2010
concludeerde de eerste tussentijdse beoordeling[1]
dat het concept van de Gemeenschappelijke Onderneming geschikt is voor haar
doelstellingen. Deze toonde ook aan dat er een duidelijke behoefte is aan een
beter operationeel en wettelijk kader. Daarnaast erkende een sherpagroep[2] de noodzaak om het wettelijk
kader te stroomlijnen zodat het geschikt is voor het doel om in de toekomst
PPP's in onderzoek op te zetten en uit te voeren. De groep verstrekte
operationele aanbevelingen om de efficiëntie en werking als instrument voor het
beheer van het initiatief te verbeteren. 1.2. De beleidscontext De Europa 2020-strategie stelt de verbintenis
van de EU vast om de totale uitstoot van broeikasgassen met 20 % te verminderen
tegen 2020. Het Witboek vervoer erkent dat het vervoer een groot deel van deze
uitstoot uitmaakt en stelt een vermindering van 60 % voor tussen 1990 en 2050.
De Europa 2020-strategie roept ook op tot een "innovatieve Unie" om
de maatschappelijke problemen op te lossen en bevordert met name een groenere,
meer concurrerende economie waarin efficiënter met hulpbronnen wordt
omgesprongen. Horizon 2020 stelt de uitdaging van slim, groen en geïntegreerd
vervoer voor, met name om te zorgen voor zowel vervoer dat efficiënt met
hulpbronnen omgaat en het milieu respecteert, als het wereldwijd leiderschap
van de Europese vervoerssector. In het licht van de veranderende uitdagingen
heeft een groep op hoog niveau inzake luchtvaartonderzoek "Flightpath 2050"
in 2011 een nieuwe visie voor de Europese luchtvaartsector ontwikkeld in
overeenstemming met de doelstellingen van Europa 2020 en van het Witboek
vervoer met inspraak van de belangrijke publieke en private spelers in Europa.
Hierin worden de milieu- en concurrentie-uitdagingen behandeld en ambitieuze
doelstellingen voor een duurzame en concurrerende luchtvaartsector in 2050
voorgesteld[3].
Deze wordt aangevuld met een nieuwe strategische agenda voor onderzoek en
innovatie van de Adviesraad voor luchtvaartonderzoek in Europa (ACARE) en zal
toekomstige acties in publieke en private financieringsprogramma's sturen
volgens het gemeenschappelijke stappenplan. 2. Analyse van subsidiariteit 2.1. Recht van de EU om op te
treden De EU heeft ingevolge artikel 187 VWEU het
recht om op te treden in dit domein; dit artikel voorziet in de mogelijkheid
gemeenschappelijke ondernemingen of andere structuren in het leven te roepen
die noodzakelijk zijn voor de goede uitvoering van EU-programma's voor
onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie. 2.2. De noodzaak van
overheidsoptreden, subsidiariteit en Europese toegevoegde waarde Het verbeteren van de milieuprestaties van de
luchtvaarttechnologieën is een complex en kostelijk proces waarvoor op lange
termijn middelen moeten worden toegezegd. De sector kan de technologische
uitdagingen niet alleen aanpakken door de kosten van O&O en de risico's die
eraan verbonden zijn, en omdat de maatschappelijke voordelen van een schoner
luchtvervoer niet allemaal door de investerende bedrijven kunnen worden
toegeëigend. Bovendien zijn de voor innovatieve oplossingen
in de luchtvaart benodigde technologische vaardigheden uiterst gespecialiseerd,
complementair en niet homogeen verdeeld over de EU-lidstaten. De schaal en
reikwijdte van de onderzoeksagenda voor het vergroenen van de luchtvaart
overstijgt de capaciteit van afzonderlijke lidstaten zowel wat de financiële
toezegging, als de betrokken onderzoekscapaciteit betreft. Een grootschalig programma met een goed
gestructureerde en geconcentreerde, door publieke en private partners
overeengekomen onderzoeksagenda, dat verschillende vaardigheden en spelers
vanuit heel Europa samenbrengt en publiek en privaat gefinancierd wordt op
EU-niveau kan de nodige technologische vooruitgang stimuleren en grootschalige
maatschappelijke, economische en milieudoelstellingen verwezenlijken. 2.3. Uit eerdere programma's
opgedane ervaring Clean Sky heeft met succes de belangrijkste
belanghebbenden, waaronder een groot aantal kmo's, uitgebreid en breedvoerig
betrokken. In totaal werken 12 leiders, 74 aangesloten leden en meer dan 400
partnerbedrijven samen om de milieudoelstellingen aan te pakken en de vereiste
technologische innovaties op een gezamenlijk bepaalde manier te demonstreren en
te valideren. Het programma is gericht op radicaal nieuwe technologische
concepten die meer risico inhouden dan de private sector alleen kan dragen en
biedt de noodzakelijke financiële stabiliteit om te investeren in
revolutionaire innovatie binnen een tijdsbestek dat anders niet haalbaar zou
zijn. Het is ook nauw verbonden met de Gemeenschappelijke Onderneming SESAR die
technologieën voor luchtverkeersbeheer ontwikkelt in overeenstemming met het
EU-initiatief voor een gemeenschappelijk Europees luchtruim. Ondanks het succes
daarvan moet in de toekomst aan een aantal punten verder gewerkt worden, zoals
het verbeteren van de openheid van activiteiten, het vergroten van het aantal
openbare aanbestedingen en een aangepast rechtskader ter ondersteuning van
effectief beheer en kosteneffectiviteit. 3. Doelstellingen Het initiatief is erop gericht het
concurrentievermogen van de luchtvaarttechnologieën te verbeteren en hun
milieubelasting te verminderen, in overeenstemming met de doelstellingen van
Europa 2020, het Witboek vervoer en de Horizon 2020-uitdaging van slim, groen
en geïntegreerd vervoer. De Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky 2
heeft de volgende doelstellingen: 1. bijdragen aan de voltooiing
van de in het kader van Verordening (EG) nr. 71/2008 aangevangen
onderzoeksactiviteiten en aan de tenuitvoerlegging van Verordening (EU) nr.
.../2013 van het Europees Parlement en de Raad van ... 2013 tot vaststelling
van het kaderprogramma voor Horizon 2020, en met name de uitdaging van slim,
groen en geïntegreerd vervoer in het kader van de pijler "Maatschappelijke
uitdagingen" van Besluit (EU) nr. .../2013/EU [van de Raad van .../2013
tot vaststelling van het specifieke programma voor Horizon 2020]; 2. bijdragen aan de
doelstellingen van het gemeenschappelijk technologie-initiatief voor Clean Sky 2,
met name om de technologieën te integreren, demonstreren en valideren die: (a)
de brandstofefficiëntie van vliegtuigen kunnen
verhogen en zo de CO2-uitstoot met 20 tot 30 % kunnen verlagen in
vergelijking met de spitstechnologische vliegtuigen die vanaf 2014 in gebruik
worden genomen; (b)
de NOx-uitstoot en geluidsemissies van
vliegtuigen met 20 tot 30 % kunnen verlagen in vergelijking met de
spitstechnologische vliegtuigen die vanaf 2014 in gebruik worden genomen[4]. 4. Beleidsopties Het Horizon 2020-programma zal worden
uitgevoerd via gezamenlijke onderzoeksprojecten aangevuld met publiek-private
partnerschappen. De overwogen opties zijn: 1.
Ongewijzigd beleid (Business as usual of BAU). In
dit scenario wordt het huidige Clean Sky-initiatief voortgezet in het kader van
Horizon 2020 en worden de activiteiten uitgebreid om de vastgestelde
doelstellingen te behalen. Er wordt ervan uitgegaan dat de Gemeenschappelijke
Onderneming Clean Sky wordt voortgezet in het kader van Horizon 2020 zoals deze
nu bestaat met dezelfde uitvoeringsbepalingen. 2.
Een contractueel PPP (c-PPP) opzetten voor de
tenuitvoerlegging van een nieuw programma . In deze optie wordt samen met de
sector een gemeenschappelijk programma opgericht om de doelstellingen te
verwezenlijken. Het programma wordt uitgevoerd via een contractueel PPP met
behulp van gemeenschappelijke onderzoeksprojecten onder het beheer van
werknemers van de Commissie of een Uitvoerend Agentschap. Het huidige Clean
Sky-programma in het kader van KP7 loopt ten einde in 2017 zoals aanvankelijk
werd voorzien. 3.
Een nieuw gezamenlijk technologie-initiatief (GTI)
oprichten door middel van een verbeterde gemeenschappelijke onderneming voor de
tenuitvoerlegging van een nieuw programma (Clean Sky 2 of CS2). Deze optie
voert een nieuw programma in, in de vorm van een GTI dat ten uitvoer wordt
gelegd door een gemeenschappelijke onderneming. Het doel daarvan is de
vastgestelde doelstellingen te behalen door geïntegreerde
technologiedemonstraties in het kader van een groter systeem te benaderen.
Elementen van de bestuurs- en programmastructuur zullen verbeterd en gewijzigd
worden voor een grotere effectiviteit en efficiëntie. 4.1. Afgewezen opties De optie "geen EU-financiering" –
stopzetting van publieke steun voor onderzoek en innovatie in de luchtvaart op
Europees niveau – werd afgewezen omdat het indruist tegen de bepalingen van
Horizon 2020 die de luchtvaart als een uitdaging beschouwen. Een "alleen regelgeving"-optie wordt
niet geacht een gemakkelijke verwezenlijking van ambitieuze doelstellingen in
de luchtvaartsector mogelijk te maken omdat er dan wereldwijde overeenstemming
over de tenuitvoerlegging moet zijn, met als gevolg dat de
prestatiedoelstellingen minder ambitieus worden. De optie "Geen publiek-privaat
partnerschap" werd minder dan optimaal geacht voor het verwezenlijken van
de vastgestelde doelstellingen omdat de uitvoering van een aantal kleinere
projecten in plaats van een grootschalig geïntegreerd demonstratieprogramma de
uiteindelijke volwassenwording van de technologie met ten minste 10 jaar zou
vertragen in vergelijking met andere opties. Door een dergelijke vertraging
zouden we de kans missen om de resultaten in de volgende generatie vliegtuigen
op te nemen voordat deze in gebruik genomen worden[5], en zou een het gesorteerde
effect gering zijn. 5. Vergelijking van de opties 5.1. De manier waarop de opties
vergeleken werden De beoordelingsmethodologie is gebaseerd op
het geraamde effect van de in de volgende generatie vliegtuigen ingevoerde
technologieën voor de periode 2025-2030[6].
Elke optie is beoordeeld met betrekking tot de uitstootvermindering die
voortvloeit uit de technologieën die deze kan verschaffen. De drie geselecteerde beleidsopties werden
vergeleken op een aantal belangrijke effecten en criteria: ·
economisch (banen, kmo's, concurrentievermogen) ·
milieu (uitstoot) ·
maatschappelijk (volksgezondheid, maatschappelijke
voordelen) ·
administratief (bedrijfskosten, vereenvoudigde
structuur, bestuursefficiëntie) ·
op het gebied van O&O (technologie,
demonstratie, continuïteit, fragmentatie, integratie, timing,
kosteneffectiviteit). 5.2. Vergelijking van opties en
beoordeling van de kosteneffectiviteit De beoordeling geeft aan dat de CS2-optie de
voorkeur geniet omdat deze de beste middelen verstrekt om de doelstellingen te
behalen. Deze optie heeft een goede synergie met het huidige onderzoeksprogramma
en maakt het mogelijk verder te bouwen worden op in het kader van Clean Sky
ontwikkelde technologieën en demonstratiemodellen, zodat een vlotte overgang
verzekerd is. De CS2-optie heeft het grootste potentieel om
de nieuwe technologieën tijdig op een hoger systeemniveau te integreren en te
valideren en er wordt van deze optie dus verwacht aanzienlijk bij te dragen tot
het aanpakken van de milieu- en maatschappelijke uitdagingen. De BAU-optie zou
een kleiner effect sorteren, omdat nieuwe technologieën pas later ontwikkeld
zouden worden en er meer investeringen en intensieve inspanningen nodig zouden
zijn voor de integratie en volwassenwording ervan. Bij de c-PPP-optie zou de
noodzakelijke technologische doorbraak moeilijker en trager te verwezenlijken
zijn vanwege de uitvoeringsbepalingen, de jaarlijkse beslissingen over de
begroting en de inhoud van het meerjarige stappenplan, en de beperkte
betrokkenheid vanuit de sector. Wat het economische effect betreft, wordt van
de CS2-optie verwacht meer voordelen op te leveren in vergelijking met andere
opties. Daarnaast toont een kosten-batenanalyse aan dat de uitvoering van CS2
via de gemeenschappelijke onderneming ten minste kostenneutraal of marginaal
gunstig is ten opzichte van de uitvoering van het programma via het
kaderprogramma door de Commissie of Uitvoerende Agentschappen wanneer de
administratieve kosten gelijk verdeeld worden tussen publieke en private leden. De CS2-optie bleek ook bij de publieke
raadpleging de voorkeursoptie te zijn. De optie wordt gesteund door de sector
met een ontwerpvoorstel voor de voortzetting van de activiteiten. 5.3. Vergelijking van effecten De tabel geeft een overzicht van de voor- en
nadelen van de verschillende opties, met de BAU-optie als vergelijkingspunt. Optie Criterium || Ongewijzigd beleid (BAU) || Contractueel PPP (c-PPP) || Hernieuwd JTI (CS2) Doeltreffendheid || || || Kritische massa || = || - || + Gevolgen voor het midden- en kleinbedrijf || = || - || = Hefboomeffect || = || - || = Innovatie-effecten || = || = || + Milieueffecten || = || = || + Economische effecten || = || = || + Maatschappelijke effecten || = || - || + Efficiëntie || || || Administratiekosten || = || - || + Administratieve eenvoud || = || = || + Samenhang || || || Samenhang met programma's van de lidstaten || = || - || = 6. Toepassingsgebied van CS2 De CS2-optie zal de meest veelbelovende nieuwe
luchtvaarttechnologieën aanpakken die de milieuprestaties en het
concurrentievermogen van de luchtvaartsector in de EU kunnen verbeteren en zal
worden gebaseerd op in het kader van Clean Sky ontwikkelde technologieën en
demonstratiemodellen. Voor CS2 zijn twee complementaire soorten
activiteiten inzake demonstratiemodellen voorgesteld: ·
drie demonstratiemodellen (platformen voor
innovatieve demonstratievliegtuigen) op het hoger niveau van integratie van
platformen voor volledige vliegtuigen. Deze voeren de uiteindelijke systeemtest
van alle vliegende segmenten (grote en regionale vliegtuigen,
hefschroefvliegtuigen) op het hoogste onderzoeksniveau uit; ·
drie transversale demonstratiemodellen met
geïntegreerde technologie concentreren zich op de vliegtuigromp, de motor en de
systemen met inbegrip van elektrisch taxiën en een duurzame levenscyclus. De technology evaluator zorgt voor een
voortdurende beoordeling van de wetenschappelijke en technologische vooruitgang
en het potentiële effect op het milieu. Het programma wordt gebaseerd op de
succesvolle elementen van Clean Sky zoals het projectmatige karakter met een
relatief klein aantal gerichte demonstratiemodellen en duidelijk bepaalde
termijnen. De overgang van Clean Sky naar Clean Sky 2 zal geleidelijk gaan en
de technische en bestuurlijke continuïteit wordt gegarandeerd. De huidige door de sector geraamde kosten van
het programma bedragen 4,05 miljard EUR. De EU draagt 1,8 miljard EUR bij uit
de begroting voor Horizon 2020. De partners uit het bedrijfsleven dragen 2,25
miljard EUR bij, waarvan 1 miljard EUR door middel van aanvullende
activiteiten. 7. Monitoring en evaluatie De monitoring en evaluatie van de vooruitgang
in het kader van de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky 2 zal door zowel
externe als interne instanties worden uitgevoerd. De interne monitoring van de vooruitgang zal
als volgt verlopen: in de eerste plaats monitort het uitvoerend team van de
gemeenschappelijke onderneming de uitvoering van de begroting en de technische
vooruitgang; ten tweede wordt er jaarlijks een technische evaluatie uitgevoerd
door onafhankelijke externe deskundigen; en ten derde worden de
evaluatieresultaten geanalyseerd en wordt een beoordeling verschaft door een
wetenschappelijk en technisch adviescomité. Op basis van deze beoordelingen
wordt een jaarlijks activiteitenverslag voorbereid dat door de raad van bestuur
wordt goedgekeurd en wordt gepubliceerd. De Europese Commissie organiseert een
evaluatie door onafhankelijke deskundigen aan de hand van duidelijk afgebakende
technische, bestuurlijke en financiële kernprestatie-indicatoren: een evaluatie
vóór de start van het programma (ex-ante), tussentijdse beoordelingen en
een evaluatie na voltooiing van het programma (ex-post). Wat het huidige Clean Sky-programma betreft,
blijft de technology evaluator behouden als een belangrijk instrument voor
effectmeting en zal deze een belangrijkere rol gaan spelen. Hij maakt een
gedetailleerde beoordeling van de aan de nieuwe technologieën verbonden
milieuvoordelen mogelijk en meet het effect van de technologische vooruitgang
ten opzichte van hun specifieke streefcijfers. [1] http://ec.europa.eu/research/jti/pdf/clean_sky_interim_evaluation_15-12-2010.pdf [2] http://ec.europa.eu/research/jti/pdf/jti-sherpas-report-2010_en.pdf [3] Bijvoorbeeld een vermindering van de CO2-uitstoot
met 75 % per passagierkilometer, een vermindering van de NOx-uitstoot met 90 %
en een vermindering van de waargenomen geluidshinder met 65 % tegen 2050 in
vergelijking met de referentiewaarden van 2000. [4] "Spitstechnologisch vliegtuig" is een nieuwe
referentie die wordt ingevoerd voor toekomstige initiatieven. Op dit moment
worden de resultaten van Clean Sky vergeleken met referentievliegtuigen uit 2000.
Het spitstechnologisch vliegtuig (bv. A320-NEO, Boeing 737-MAX, Boeing 787,
Airbus A350) heeft reeds een 15 % lagere CO2-uitstoot in
vergelijking met het referentievliegtuig uit 2000. [5] Geraamd voor 2025-2030. [6] Vanwege de bijzonderheden van de ontwikkeling van
vliegtuigen worden nieuwe technologieën die niet zijn opgenomen in de volgende
generatie, een generatie later ingevoerd. De tijd tussen twee generaties
bedraagt gewoonlijk 10 tot 15 jaar (de volgende generatie zal dus rond 2040-2045
haar intrede doen).