WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING Begeleidend document bij het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de aan het Europees Geneesmiddelenbureau te betalen vergoedingen voor het uitvoeren van geneesmiddelenbewakingsactiviteiten betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik /* SWD/2013/0235 final */
WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE
COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING Begeleidend document bij het voorstel voor een verordening van het
Europees Parlement en de Raad betreffende de aan het Europees
Geneesmiddelenbureau te betalen vergoedingen voor het uitvoeren van
geneesmiddelenbewakingsactiviteiten betreffende geneesmiddelen voor menselijk
gebruik 1. Inleiding en omschrijving
van het probleem De Europese wetgeving inzake
geneesmiddelenbewaking is onderworpen aan een grote evaluatie en een
effectbeoordeling. Dit leidde in 2010 tot de vaststelling van herziene
wetgeving[1],
die het systeem voor het toezicht op de veiligheid van geneesmiddelen op de
Europese markt versterkt en rationaliseert. De wetgeving voorziet in een aantal
EU-brede procedures om gegevens inzake geneesmiddelenbewaking te beoordelen.
Bepaalde aanvullende aanpassingen werden in 2012 doorgevoerd[2]. Om deze activiteiten te financieren, voorziet
de wetgeving inzake geneesmiddelenbewaking van 2010 in vergoedingen die aan de
vergunninghouders (MAH) in rekening worden gebracht. De effectbeoordeling heeft de verschillende
opties geëvalueerd om de MAH's vergoedingen in rekening te brengen voor de
activiteiten inzake geneesmiddelenbewaking op EU-niveau worden uitgevoerd in
samenwerking met het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA). De specifieke problemen die voortvloeien uit
het gebrek aan vergoedingen voor de activiteiten inzake geneesmiddelenbewaking
van het EMA kunnen aan de hand van de volgende punten worden samengevat. 1.1. Afwezigheid van een financieel instrument om de wetgeving
inzake geneesmiddelenbewaking uit te voeren en onvoldoende financiering voor de
bijbehorende activiteiten Voorafgaand aan de wijziging van de wetgeving
inzake geneesmiddelenbewaking was het EMA enkel belast met
geneesmiddelenbewaking van producten met een vergunning voor de gehele EU. De
nieuwe wetgeving heeft het bereik van de bevoegdheden van het EMA op het gebied
van geneesmiddelenbewaking aanzienlijk verruimd door ook producten op te nemen
die toegelaten zijn via nationale procedures. De invoering van beoordelingen
die op EU-niveau dienen te worden uitgevoerd in het kader van specifieke
procedures inzake geneesmiddelenbewaking zoals vastgesteld in de wetgeving,
d.w.z. de beoordeling van periodieke veiligheidsverslagen[3], de beoordeling van
veiligheidsonderzoeken na toelating[4]
en de beoordeling in geval van voorgelegde kwesties inzake
geneesmiddelenbewaking,[5]
leidt tot een substantiële werklast met de bijbehorende kosten. Bovendien
vereisen de EU-brede beoordelingen gepaste EU-brede IT-hulpmiddelen. Alle huidige aan het EMA te betalen
vergoedingen werden vastgesteld in Verordening (EG) nr. 297/95 van de Raad[6], die momenteel geen bepalingen
bevat omtrent specifieke vergoedingen voor de activiteiten inzake geneesmiddelenbewaking
die in de wetgeving worden voorzien. Daarom ontbreekt het het EMA aan een
rechtsinstrument om vergoedingen in rekening te kunnen brengen voor deze
activiteiten. Bijgevolg sluit de bestaande vergoedingsstructuur van het EMA
niet aan op de vereisten die in de wetgeving zijn vastgesteld en is er
onvoldoende financiering voor activiteiten inzake geneesmiddelenbewaking op
EU-niveau. Dit heeft rechtstreekse gevolgen voor de rapporteurs van de
lidstaten (LS), die momenteel niet worden bezoldigd voor hun beoordelingswerk
binnen de EU-procedure. Deze situatie is onhoudbaar, zelfs op korte termijn. 1.2. Gebrek
aan transparantie en duidelijkheid betreffende de huidige situatie van de
vergoedingen voor geneesmiddelenbewaking binnen de EU In het algemeen sluiten de bestaande
vergoedingen voor activiteiten inzake geneesmiddelenbewaking in de EU niet aan
op de vereisten en parameters die in 2010 werden vastgesteld in de wetgeving
inzake geneesmiddelenbewaking. Op het niveau van het EMA zijn er, zoals hierboven
beschreven, geen specifieke vergoedingen voor de financiering van de
activiteiten inzake geneesmiddelenbewaking van het EMA zoals vastgesteld in de
wetgeving inzake geneesmiddelenbewaking van 2010. Op nationaal niveau brengen sommige lidstaten
vergoedingen in rekening voor geneesmiddelenbewaking. Voor deze lidstaten zou
het moeilijk zijn om, voor zover toepasselijk, hun vergoedingen aan te passen
aan de nieuwe wetgeving inzake geneesmiddelenbewaking, tenzij de vergoedingen
voor de geneesmiddelenbewakingsactiviteiten van het EMA daadwerkelijk worden
ingevoerd. De EU is niet bevoegd voor wat betreft de nationale vergoedingen.
Daarom is het redelijk te verwachten dat elke aanpassing van deze vergoedingen,
indien de lidstaten dit nodig achten, uitsluitend zal plaatsvinden na de
invoering van vergoedingen inzake geneesmiddelenbewaking te betalen aan het EMA
voor EU-brede procedures inzake geneesmiddelenbewaking. Dit zou de lidstaten
met name de mogelijkheid bieden ervoor te zorgen dat er geen dubbele aanrekening
plaatsvindt op nationaal niveau voor de activiteiten die worden uitgevoerd op
EU-niveau, waarvoor een vergoeding moet worden betaald aan het EMA. 2. Doelstellingen De algemene doelstelling van dit initiatief is
een hoog niveau van bescherming te garanderen van de volksgezondheid in de EU,
alsook om de werking van de interne markt te bevorderen. De specifieke doelstelling bestaat erin de
correcte uitvoering te garanderen van de wetgeving uit 2010 inzake
geneesmiddelenbewaking door de structuur en de hoogte vast te stellen van de
vergoedingen die aan de vergunninghouders in rekening worden gebracht voor
activiteiten inzake geneesmiddelenbewaking die op EU-niveau worden uitgevoerd.
Om te garanderen dat er voldoende financiering voor de geneesmiddelenbewakingsactiviteiten
van het EMA beschikbaar is, zouden deze vergoedingen het EMA de mogelijkheid
moeten bieden de geraamde kosten te dekken, met inbegrip van de bezoldiging van
de rapporteurs uit lidstaten voor het geleverde werk. De vergoedingsstructuur zou
ook de grondslag moeten vormen voor een transparant, eerlijk, op activiteiten
en kosten gebaseerd vergoedingensysteem voor de activiteiten inzake
geneesmiddelenbewaking van het EMA. 3. Subsidiariteitsanalyse Het EMA is een gedecentraliseerd agentschap van
de EU[7]
en daarom worden beslissingen betreffende de financiering ervan, met inbegrip
van het in rekening brengen van vergoedingen, op EU-niveau genomen. De wetgeving inzake geneesmiddelenbewaking
biedt het EMA de mogelijkheid om vergoedingen te vragen voor
geneesmiddelenbewaking. Alleen de Unie kan nieuwe soorten vergoedingen voor het
Bureau invoeren. 4. Beleidsopties Voorgesteld wordt om een zelfstandig
rechtsinstrument in te voeren: een verordening van het Europees Parlement en de
Raad. Op basis van de raming van de jaarlijkse
kosten van geneesmiddelenbewaking op EU-niveau zijn verschillende beleidsopties
beoordeeld om vergoedingen voor geneesmiddelenbewaking te innen. Optie 1: Geen wijziging in de huidige
situatie (referentiescenario) Geen invoering van specifieke vergoedingen
voor geneesmiddelenbewaking die door het EMA in rekening worden gebracht. Optie 2: Eén jaarlijkse vaste vergoeding
die alle activiteiten inzake geneesmiddelenbewaking dekt Invoering van een jaarlijkse vaste vergoeding
voor alle geneesmiddelenbewakingsactiviteiten van het EMA die van toepassing is
op alle vergunninghouders met geneesmiddelen die toegelaten zijn in de EU. Een gereduceerde jaarlijkse vaste vergoeding
voor geneesmiddelen waarvan de vergunninghouder een kleine of middelgrote
onderneming is, die kan worden vastgesteld op 60 % van de volledige
jaarlijkse vaste vergoeding. Geen vergoeding wordt in rekening gebracht voor
geneesmiddelen waarvan de vergunninghouder een micro-onderneming is. Een reductie van 20 % op de vergoedingen
kan worden toegepast voor toegelaten generieke, homeopathische en
kruidengeneesmiddelen, en voor geneesmiddelen die zijn toegelaten op grond van
langdurig gebruik in de medische praktijk. Optie 3: Een combinatie van afzonderlijke
vergoedingen voor activiteiten in het kader van procedures en een jaarlijkse
vaste vergoeding voor alle andere activiteiten Er zouden twee soorten vergoedingen in
rekening worden gebracht. 1) Vergoedingen voor specifieke procedures voor
geneesmiddelenbewaking voorzien in de wetgeving, d.w.z. de beoordeling van
periodieke veiligheidsverslagen, de beoordeling van veiligheidsonderzoeken na
toelating en de beoordeling in geval van voorgelegde kwesties inzake
geneesmiddelenbewaking, zouden in rekening worden gebracht aan alle vergunninghouders
met een geneesmiddel dat onderworpen is aan de betreffende procedure. Daarnaast
2) zou een jaarlijkse vaste vergoeding in rekening worden gebracht aan
alle vergunninghouders met geneesmiddelen die toegelaten zijn in de EU. Deze
aanvullende jaarlijkse vaste vergoeding zou uitsluitend op de kosten gebaseerd
zijn van de geneesmiddelenbewakingsactiviteiten van het EMA die geen verband
houden met de specifieke procedures. Kleine en middelgrote ondernemingen zouden
60 % van de volledige vergoeding betalen en er zou geen vergoeding worden
aangerekend voor geneesmiddelen waarvan de vergunninghouder een
micro-onderneming is. Een reductie van 20 % zou worden
toegepast op de jaarlijkse vaste vergoeding voor toegelaten generieke,
homeopathische en kruidengeneesmiddelen, en voor geneesmiddelen die zijn
toegelaten op grond van langdurig gebruik in de medische praktijk. Als deze
geneesmiddelen echter onderworpen zijn aan een procedure inzake
geneesmiddelenbewaking, zouden de volledige proceduregebonden vergoedingen van
toepassing zijn. Optie 4: Uitsluitend proceduregebonden
vergoedingen Alle kosten van de activiteiten inzake
geneesmiddelenbewaking op EU-niveau zouden als basis worden gebruikt om
vergoedingen vast te stellen die enkel aan die vergunninghouders in rekening
zouden worden gebracht met een geneesmiddel dat onderworpen is aan één van de
drie in optie 3 genoemde procedures. Kleine en middelgrote onderneming zouden
60 % van de volledige vergoeding per procedure betalen en aan
vergunninghouders die micro-ondernemingen zijn, wordt geen vergoeding in
rekening gebracht. 5. Effectbeoordeling Met het oog op de operationele doelstellingen
zijn de beoordelingscriteria de volgende: ·
Transparantie – een duidelijke relatie tussen de
soort en de hoogte van de vergoeding en het bijbehorende uitgevoerde werk. ·
Eerlijkheid – vergunninghouders dienen bij te
dragen aan de financiering van geneesmiddelenbewakingsactiviteiten op basis van
de potentiële veiligheidsrisico's van hun producten; dubbele aanrekening van de
vergoeding dient te worden vermeden. ·
Stabiliteit - invoering van een stabiel
vergoedingssysteem gebaseerd op de hoogst mogelijke graad van financiële
voorspelbaarheid; variabele bezoldiging van gelijkaardige wetenschappelijke
diensten dient te worden vermeden. ·
Eenvoud - minimale bijkomende administratieve
lasten. Optie 1: Geen
wijziging in de huidige situatie Vergunninghouders zouden niet profiteren van
het versterkte en gerationaliseerde systeem inzake geneesmiddelenbewaking dat
door de wetgeving werd ingevoerd. De verwachte voordelen voor de
volksgezondheid zouden niet worden bereikt. Bovendien zou het de
belanghebbenden aan duidelijkheid ontbreken voor wat betreft de duurzaamheid en
de financiering van de activiteiten inzake geneesmiddelenbewaking in de EU. Het EMA zou niet in een positie verkeren om
zijn nieuwe taken uit te voeren met betrekking tot de wetgeving van 2010 door
het gebrek aan voldoende financiering van de uitvoeringskosten van deze taken. Bijgevolg zouden rapporteurs van de lidstaten
niet worden bezoldigd door het EMA voor hun werk in het kader van de EU-brede
procedures. Optie 2: Eén jaarlijkse vaste vergoeding
die alle activiteiten inzake geneesmiddelenbewaking dekt Elke vergunninghouder zou een keer per jaar
voor alle activiteiten inzake geneesmiddelenbewaking die op EU-niveau worden
uitgevoerd een bedrag aangerekend krijgen op basis van het aantal toegelaten
producten, zoals geregistreerd door het Bureau. Alle producten op de markt
zouden dus potentieel kunnen worden onderworpen aan dezelfde
veiligheidscontroles en zouden gelijkelijk bijdragen aan de financiering van de
geneesmiddelenbewakingsactiviteiten op EU-niveau. Een jaarlijkse vaste vergoeding is een
voorspelbare vergoeding waarmee vergunninghouders in hun financiële planning rekening
kunnen houden. In vergelijking met opties 3 en 4 is optie 2
minder transparant en de vergunninghouders zouden kunnen denken dat ze twee
keer worden belast door het EMA en de NCA's voor hetzelfde werk. Onder opties 3 en 4 zouden de rapporteurs
bezoldigd worden volgens een vaste schaal, gebaseerd op de geraamde gemiddelde
kosten per evaluatieprocedure. Een dergelijke vergoeding zou een relatief
stabiel en voorspelbaar inkomen voor het Bureau betekenen. Aangezien de inning
van de volledige vergoedingsopbrengsten voor geneesmiddelenbewaking in de tijd
zou zijn losgekoppeld van de feitelijke procedures inzake
geneesmiddelenbewaking, zou het EMA het volledige inkomen uit vergoedingen voor
geneesmiddelenbewaking het hele jaar door zorgvuldig financieel moeten beheren. Optie 3: Een combinatie van vergoedingen
voor proceduregebonden activiteiten en een jaarlijkse vaste vergoeding voor
alle andere activiteiten In dit scenario zouden de vergunninghouders
als volgt worden belast: ·
Vergunninghouders die ten minste één product hebben
dat onderworpen is aan een procedure inzake geneesmiddelenbewaking, zouden een
vergoeding aangerekend krijgen voor de procedures. De vergoeding zou worden
verdeeld over de vergunninghouders op basis van de hoeveelheid producten van elke
betrokken vergunninghouder. ·
Alle vergunninghouders in de EU[8] (met uitzondering van micro-ondernemingen) zouden een jaarlijkse vaste
vergoeding aangerekend krijgen voor hun toegelaten producten. Vergunninghouders die niet betrokken zijn bij
een EU-procedure zouden enkel de jaarlijkse vaste vergoeding betalen. Bij opties 2 en 4 zouden de rapporteurs van de
NCA's bezoldigd worden voor de procedures inzake geneesmiddelenbewaking volgens
een vaste schaal per procedure, op basis van de geraamde gemiddelde kosten. In vergelijking met optie 2 zijn de precieze
algemene inkomsten uit de vergoedingen niet volledig voorspelbaar, aangezien
het aantal procedures moeilijker te voorspellen valt (behalve met betrekking
tot de periodieke veiligheidsverslagen). De proceduregebonden vergoedingen zijn
evenredig aan de gemiddelde werklast. Wat betreft de jaarlijkse vaste
vergoedingscomponent, zou deze enkel de kosten dekken van het Bureau die geen
verband houden met een procedure, wat de hoogte ervan substantieel zou verlagen,
vergeleken met optie 2. Optie 4: Uitsluitend proceduregebonden
vergoedingen, geen jaarlijkse vaste vergoeding Onder deze optie zouden enkel
vergunninghouders wier producten betrokken zijn bij een procedure inzake
geneesmiddelenbewaking een vergoeding aangerekend krijgen voor de procedure.
Het niveau van de vergoedingen per procedure zou hoger liggen dan die bij optie 3,
waar de totale kosten worden gedekt door een combinatie van proceduregebonden
vergoedingen en een jaarlijkse vaste vergoeding. De niet-proceduregebonden kosten van EMA
zouden alleen worden verhaald op vergunninghouders die betrokken zijn bij een
procedure. Vergunninghouders die niet onderworpen zijn aan EU-procedures zouden
niet bijdragen aan de financiering van het systeem, terwijl ze er potentieel en
indirect wel baat bij hebben. In dit opzicht is optie 4 waarschijnlijk
minder transparant en minder eerlijk en proportioneel dan optie 3. Net als onder opties 2 en 3 zouden de
rapporteurs van de NCA's bezoldigd worden volgens dezelfde vaste schaal per
procedure, op basis van de geraamde gemiddelde kosten. In tegenstelling tot optie 2 en optie 3 zou
het EMA enkel een vergoeding dienen aan te rekenen in verband met een
EU-procedure. 6. Vergelijking van de opties De criteria om de opties te evalueren zijn
gebaseerd op de beginselen van doeltreffendheid, efficiëntie en samenhang. De
specifieke criteria waarmee de opties worden vergeleken, omvatten 1) transparantie
van de vergoedingsniveaus en -structuur, 2) stabiliteit en financiële
voorspelbaarheid, 3) eenvoud van de vergoedingsstructuur en 4) eerlijkheid
en evenredigheid van de vergoedingen. Op basis van de analyse werden aan de
individuele opties scores toegekend die aangeven hoe goed elke optie aan de
criteria voldoet, na vergelijking met het referentiescenario (optie 1). Verder kreeg elk criterium een relatieve
wegingsfactor toegewezen om het relatieve belang ervan de formaliseren. De
algemene relatieve hiërarchie tussen de criteria suggereert dat 45 % van
het objectieve gewicht bij eerlijkheid en evenredigheid ligt, 32 % bij
transparantie, 14 % bij stabiliteit en voorspelbaarheid en 9 % bij
eenvoud. Deze waarden werden vervolgens gebruikt om een keuze te maken voor de
beste optie. Het relatieve belang (wegingsfactor) van de
vier criteria en de toepassing ervan op de analyse van de afzonderlijke opties
werd samengevat in de onderstaande tabel 1. De behaalde absolute score bepaalt
de positie van de opties met betrekking tot de verwezenlijking van de
doelstellingen van dit initiatief. Tabel 1: Definitieve vergelijking van de
opties Opties / Doelstellingen || transparantie || stabiliteit / voorspelbaarheid || eenvoud || eerlijkheid / evenredigheid || Totale Score Optie 1 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 Optie 2 || 3 || 4 || 3 || 5 || 15 Optie 3 || 10 || 3 || 1 || 14 || 27 Optie 4 || 6 || 1 || 2 || 9 || 19
Uit deze analyse volgt dat optie 3, te weten de combinatie van
proceduregebonden vergoedingen en een jaarlijkse vaste vergoeding, de voorkeur
heeft. Deze optie wordt geacht de meest transparante, op kosten en activiteiten
gebaseerde, eerlijke en evenredige manier te zijn om nieuwe vergoedingen vast
te stellen om hiermee de kosten van het EMA te kunnen dekken, met inbegrip van
de bezoldiging van de rapporteurs uit de lidstaten. Op deze manier zullen de
producten die betrokken zijn bij een procedure voor geneesmiddelenbewaking op
EU-niveau bijdragen aan de financiering van de kosten van de procedure.
Tegelijk zouden de kosten van de algemene activiteiten inzake
geneesmiddelenbewaking van het EMA, en uitsluitend dat deel van de algemene
kosten, worden gebruikt als basis voor de berekening van de jaarlijkse vaste
vergoeding die aan de vergunninghouders in rekening wordt gebracht voor hun
toegelaten producten. 7. Toezicht en evaluatie Het EMA zal de nodige toezichtinformatie
bieden, die gekoppeld wordt aan de uitvoering van zijn jaarbegroting. Het
jaarlijkse activiteitenrapport over de prestaties van het EMA zou moeten worden
aangepast om betrouwbare gegevens te verstrekken over de behaalde resultaten en
sleutelindicatoren om de activiteiten te meten. Op basis van deze informatie zal de Commissie,
indien toepasselijk, beoordelen of het nodig is om de hoogte van de
vergoedingen voor geneesmiddelenbewaking te herzien. [1] Verordening (EU) nr. 1235/2010 tot wijziging van
Verordening (EG) nr. 726/2004 en Richtlijn 2010/84/EU tot wijziging van
Richtlijn 2001/83/EG. [2] Richtlijn 2012/26/EU, PB L 299 van 27.10.2012, en
Verordening (EU) nr. 1027/2012, PB L 316 van 14.11.2012. [3] Periodieke veiligheidsverslagen. [4] Veiligheidsonderzoeken na toelating. [5] De voorlegging van een kwestie inzake geneesmiddelenbewaking
is een procedure waarin een veiligheidskwestie wordt voorgelegd aan het EMA en
op EU-niveau wordt onderzocht met betrekking tot alle betrokken producten die
zijn toegelaten in de EU. [6] Verordening (EG) nr. 297/95 van de Raad van 10 februari
1995 inzake de vergoedingen die aan het Europees Geneesmiddelenbureau dienen te
worden betaald, PB L 35, 15.2.1995 [7] De oprichtingsverordening van het EMA is Verordening
(EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004, PB L
136 van 30.4.2004 [8] volgens de informatie van het EMA uit de databank die
werd opgezet krachtens artikel 57, lid 1, onder l), van Verordening (EG) nr.
726/2004