Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD waarbij Polen wordt gemachtigd maatregelen toe te passen die afwijken van artikel 26, lid 1, onder a), en artikel 168 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde /* COM/2013/0831 final - 2013/0411 (NLE) */
TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL Motivering en doel van het voorstel Overeenkomstig artikel 395, lid 1, van
Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het
gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde kan de Raad
op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat
machtigen bijzondere, van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende
maatregelen te treffen, teneinde de belastinginning te vereenvoudigen of
bepaalde vormen van belastingfraude of ‑ontwijking te voorkomen. Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 18
juni 2013, heeft Polen gevraagd om maatregelen te mogen invoeren in afwijking
van artikel 26, lid 1, onder a), en artikel 168 van Richtlijn 2006/112/EG,
teneinde het recht op aftrek ter zake van de aankoop, huur of leasing van
bepaalde soorten motorvoertuigen die niet uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden
worden gebruikt, en van de aankoop van daarmee samenhangende goederen en
diensten, met inbegrip van de aankoop van brandstof, tot 50 % te beperken. Overeenkomstig artikel 395, lid 2, van
Richtlijn 2006/112/EG heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 10
oktober 2013 van het verzoek van Polen in kennis gesteld. Bij brief van 14
oktober 2013 heeft de Commissie Polen meegedeeld dat zij over alle gegevens
beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek. Algemene context Overeenkomstig artikel 168 van Richtlijn 2006/112/EG
mag een belastingplichtige de btw op de goederen en diensten die hij voor zijn belaste
handelingen aanschaft, in mindering brengen. Overeenkomstig artikel 26, lid 1,
onder a), van deze richtlijn wordt het gebruik van een tot het bedrijf behorend
goed voor andere dan bedrijfsdoeleinden gelijkgesteld met een dienst verricht
onder bezwarende titel wanneer voor de aankoop van dit goed recht op aftrek van
de btw is ontstaan. Bij motorvoertuigen kan het om verschillende
redenen moeilijk zijn om dit mechanisme toe te passen, met name omdat het
lastig is het zakelijke en het niet-zakelijke gebruik precies op te splitsen.
Het bijhouden en controleren van een rittenregistratie vormt zowel voor de
bedrijven als de belastingdienst een extra last. Gelet op het aantal betrokken
voertuigen kan zelfs al kleinschalige individuele fraude tot omvangrijk inkomstenverlies
leiden. Als alternatief voor het systeem waarin de
richtlijn voorziet, heeft Polen verzocht om de initiële aftrek tot een vast
percentage te mogen beperken en bedrijven in ruil daarvoor ontheffing van
aangifte voor het privégebruik te mogen toestaan. Het voordeel hiervan is dat
het systeem voor alle partijen wordt vereenvoudigd en dat de inning van de
belasting, die anderszins misschien was ontdoken, ten minste gedeeltelijk wordt
gegarandeerd. De gevraagde aftrekbeperking bedraagt 50 %.
Dit cijfer is gebaseerd op een evaluatie die door Polen zelf is verricht en het
zal, zo is in het voorstel bepaald, opnieuw worden bekeken indien Polen om
verlenging na 2016 zou verzoeken. Op grond van Uitvoeringsbesluit 2010/581/EU
van de Raad[1]
mag Polen momenteel het recht op aftrek van de btw op de aankoop,
intracommunautaire verwerving, invoer, huur of leasing van bepaalde
motorvoertuigen die geen personenauto’s zijn, beperken tot 60 %, met een
maximumbedrag van 6 000 PLN. Dit besluit vervalt op 31 december 2013. De nieuwe beperking van het recht op aftrek
zal ingaan op 1 januari 2014 voor motorvoertuigen die door de
belastingplichtige niet uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden worden gebruikt.
Sommige soorten motorvoertuigen zullen evenwel worden uitgesloten van deze
aftrekbeperking en dus onder de normale regels blijven vallen, namelijk alle
voertuigen met meer dan negen zitplaatsen (met inbegrip van de
bestuurdersplaats) en met een toegestaan maximumgewicht van meer dan 3 500
kilogram. Daarmee wordt het toepassingsgebied grotendeels beperkt tot
personenauto's, bestelauto's, pick-ups en motorfietsen. De beperking geldt ook voor de btw op alle
uitgaven, met inbegrip van de aankoop van brandstof, die samenhangen met onder
deze bijzondere maatregel vallende motorvoertuigen, mits deze uitgaven niet
integraal betrekking hebben op het bedrijf van de belastingplichtige, hetgeen
bijvoorbeeld het geval is bij de installatie van taximeters. Derogaties worden doorgaans op tijdelijke
basis toegestaan om nadien te kunnen evalueren of de bijzondere maatregel
passend en effectief was. Ook een verlenging van de derogatie moet daarom in de
tijd beperkt blijven zodat kan worden geëvalueerd of de voorwaarden waarop zij
gebaseerd is, nog altijd geldig zijn. Polen heeft verzocht om de bijzondere
maatregel waarop dit voorstel ziet, te mogen toepassen tot en met 31 december 2018. Het is in vergelijkbare gevallen evenwel
gebruikelijk om een verlenging met drie jaar toe te staan (zie bijvoorbeeld
Uitvoeringsbesluiten 2012/232/EU[2]
en 2013/191/EU[3]
van de Raad). Daarom wordt voorgesteld om dit besluit eind 2016 te laten
verstrijken en Polen te verzoeken uiterlijk op 1 april 2016 een verslag voor te
leggen met daarin ook een evaluatie van het percentage van de aftrekbeperking,
indien het land zou overwegen een verzoek om verlenging na 2016 in te dienen. Bestaande bepalingen op het door het
voorstel bestreken gebied Krachtens artikel 176 van Richtlijn 2006/112/EG
zal de Raad bepalen voor welke uitgaven geen recht op aftrek van de btw
bestaat. In afwachting daarvan mogen de lidstaten de uitsluitingen die op 1
januari 1979 van toepassing waren, handhaven. Er bestaat derhalve een reeks
standstillbepalingen die het recht op aftrek ter zake van motorvoertuigen
beperken. In 2004 heeft de Commissie een voorstel gedaan
dat onder meer voorziet in regels voor de uitgavencategorieën waarvoor het
recht op aftrek mag worden beperkt (COM(2004) 728 def.[4]). De Raad heeft
hierover tot dusver evenwel nog geen overeenstemming kunnen bereiken. Samenhang
met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie Niet van toepassing. 2. RESULTATEN VAN DE
RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING Raadpleging van belanghebbende partijen Niet relevant. Bijeenbrengen en benutten van
deskundigheid Er behoefde geen beroep te worden gedaan op
externe deskundigheid. Effectbeoordeling Het voorstel strekt ertoe btw-ontduiking tegen
te gaan en de belastinginning te vereenvoudigen, en kan aldus een positief
effect hebben voor de bedrijven en de belastingdiensten. De maatregel wordt
door Polen als passend beschouwd en is met andere vroegere en huidige
derogaties te vergelijken. 3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET
VOORSTEL Samenvatting van de voorgestelde
maatregel Het voorstel strekt ertoe Polen te machtigen
tot toepassing van een maatregel die afwijkt van artikel 168 van Richtlijn 2006/112/EG,
waarbij het recht van een belastingplichtige op aftrek van de btw wordt beperkt
ter zake van de aankoop, huur of leasing van bepaalde gemotoriseerde
wegvoertuigen en de daarmee samenhangende uitgaven, wanneer het voertuig niet
uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden wordt gebruikt en de uitgaven niet
integraal betrekking hebben op het bedrijf van de belastingplichtige. Wanneer
het recht op aftrek is beperkt, zal de belastingplichtige in afwijking van
artikel 26, lid 1, onder a), van Richtlijn 2006/112/EG geen aangifte moeten
doen van het niet-zakelijke gebruik van het voertuig. De maatregel geldt
uitsluitend voor voertuigen met een maximaal aantal zitplaatsen en tot een
toegestaan maximumgewicht. De aftrekbeperking is vastgesteld op 50 %.
Polen moet, wanneer het een verzoek om verlenging zou indienen, zowel dit
percentage als de behoefte aan de derogatiemaatregelen evalueren en hierover
verslag uitbrengen. Het besluit verstrijkt op de daarin genoemde datum of,
indien deze vroeger valt, op de datum waarop regels van de Unie betreffende
beperkingen inzake het recht op aftrek op dit gebied in werking treden. Rechtsgrondslag Artikel 395 van Richtlijn 2006/112/EG Subsidiariteitsbeginsel Het voorstel betreft een gebied dat onder de
exclusieve bevoegdheid van de EU valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve
niet van toepassing. Evenredigheidsbeginsel Het voorstel is in overeenstemming met het
evenredigheidsbeginsel, omdat dit uitvoeringsbesluit betrekking heeft op een
machtiging die wordt verleend aan een lidstaat op diens eigen verzoek, en geen
enkele verplichting inhoudt. Gezien de beperkte werkingssfeer van de
derogatie staat de bijzondere maatregel in verhouding tot het beoogde doel. Keuze van instrumenten Voorgesteld instrument: uitvoeringsbesluit van
de Raad Andere instrumenten zouden om de volgende
reden(en) ongeschikt zijn. Overeenkomstig artikel 395 van Richtlijn 2006/112/EG
van de Raad kan slechts van de normale btw-regels worden afgeweken indien de
Raad een lidstaat daartoe op voorstel van de Commissie met eenparigheid van
stemmen machtigt. Een uitvoeringsbesluit van de Raad is het aangewezen
instrument, omdat het tot een individuele lidstaat kan worden gericht. 4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING Het voorstel zal geen negatieve gevolgen
hebben voor de eigen middelen van de Unie uit de btw. 5. AANVULLENDE INFORMATIE Het voorstel bevat een evaluatiebepaling en
een vervalbepaling. 2013/0411 (NLE) Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD waarbij Polen wordt gemachtigd maatregelen
toe te passen die afwijken van artikel 26, lid 1, onder a), en
artikel 168 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke
stelsel van belasting over de toegevoegde waarde DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28
november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de
toegevoegde waarde[5],
en met name artikel 395, lid 1, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Overwegende hetgeen volgt: (1) Bij brief, ingekomen bij de
Commissie op 18 juni 2013, heeft Polen verzocht om machtiging tot toepassing
van bijzondere maatregelen voor bepaalde gemotoriseerde wegvoertuigen en
daarmee samenhangende uitgaven die afwijken van de bepalingen van Richtlijn 2006/112/EG
inzake het recht van een belastingplichtige op aftrek van voorbelasting en
inzake de verplichting tot aangifte van het gebruik van een tot het bedrijf
behorend goed voor andere dan bedrijfsdoeleinden. (2) Overeenkomstig artikel 395,
lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2006/112/EG heeft de Commissie de overige
lidstaten bij brief van 10 oktober 2013 van het Poolse verzoek in kennis
gesteld. Bij brief van 14 oktober 2013 heeft de Commissie Polen meegedeeld dat
zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van
het verzoek. (3) Krachtens artikel 168
van Richtlijn 2006/112/EG is een belastingplichtige gerechtigd de btw af te
trekken ter zake van de goederen en diensten die hij ten behoeve van zijn
belaste activiteiten heeft ontvangen. Krachtens artikel 1, lid 26,
onder a), van die richtlijn geldt er een aangifteplicht voor de btw
wanneer een tot het bedrijf behorend goed wordt gebruikt voor privédoeleinden van
de belastingplichtige of van zijn personeel of, meer in het algemeen, voor
andere dan bedrijfsdoeleinden. (4) De door Polen gevraagde
maatregel wijkt af van deze bepalingen in die zin dat hij het recht op aftrek
beperkt ter zake van de aankoop, huur of leasing van bepaalde gemotoriseerde
wegvoertuigen en de daarmee samenhangende uitgaven en de belastingplichtige
ontheft van de verplichting om aangifte te doen van het niet-zakelijke gebruik
van onder deze beperking vallende voertuigen. (5) Het niet-zakelijke gebruik
van motorvoertuigen valt moeilijk nauwkeurig te registreren en ook als dat
mogelijk is, is de procedure vaak omslachtig. De voorgestelde maatregelen
voorzien in een vast tarief voor de aftrekbare btw ter zake van uitgaven voor
motorvoertuigen die niet uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden worden gebruikt,
met uitzondering van enkele gevallen. Op basis van actuele gegevens acht Polen
een tarief van 50 % gerechtvaardigd. Teneinde dubbele belasting te
voorkomen, dient tegelijkertijd voor de motorvoertuigen die onder deze
beperking vallen, ontheffing te worden verleend van de verplichting tot
btw-aangifte van het niet-zakelijke gebruik. Deze maatregelen kunnen worden
gerechtvaardigd door de behoefte om de belastinginning te vereenvoudigen en
ontduiking door onjuiste administratie en valse aangifte te voorkomen. (6) De beperking van het recht op
aftrek uit hoofde van de bijzondere maatregelen moet gelden voor de btw die is
betaald op de aankoop, intracommunautaire verwerving, invoer, huur of leasing
van bepaalde gemotoriseerde wegvoertuigen alsook op de daarmee samenhangende
uitgaven, met inbegrip van de aankoop van brandstof. (7) Bepaalde soorten
motorvoertuigen moeten worden uitgesloten van het toepassingsgebied van de
bijzondere maatregelen omdat het niet-zakelijke gebruik ervan — gelet op de
aard van het voertuig of het soort activiteit waarvoor het wordt gebruikt —
onbeduidend wordt geacht. De bijzondere maatregelen zijn derhalve niet van
toepassing op voertuigen met meer dan negen zitplaatsen (met inbegrip van de
bestuurdersplaats) en met een toegestaan maximumgewicht van meer dan 3 500
kilogram. De aftrekbeperking geldt ook niet voor de btw ter zake van uitgaven
die integraal betrekking hebben op het bedrijf van een belastingplichtige. (8) Deze derogatiemaatregelen
dienen in de tijd beperkt te zijn, zodat de effectiviteit ervan kan worden
geëvalueerd evenals de toepasselijkheid van het tarief, aangezien het
voorgestelde percentage berust op eerste bevindingen in verband met zakelijk
gebruik. (9) Indien Polen een verlenging
van de derogatiemaatregelen na 2016 nodig acht, moet het de Commissie uiterlijk
1 april 2016 een verslag voorleggen over de toepassing van de betrokken
maatregelen met daarin ook een evaluatie van het toegepaste percentage, tezamen
met het verzoek om verlenging. (10) Op 29 oktober 2004 heeft
de Commissie een voorstel[6]
voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG, thans
Richtlijn 2006/112/EG, aangenomen, dat onder meer voorziet in de harmonisatie
van de uitgavencategorieën waarvoor het recht op aftrek mag worden uitgesloten.
Dit voorstel voorziet in de mogelijkheid om ter zake van gemotoriseerde
wegvoertuigen het recht op aftrek uit te sluiten. De in dit besluit vervatte
derogatiemaatregelen dienen te verstrijken op de datum van inwerkingtreding van
een dergelijke wijzigingsrichtlijn, indien die vroeger valt dan de in dit
besluit vastgestelde vervaldatum. (11) De derogatie zal geen
noemenswaardige invloed hebben op de totale belastingopbrengst in het stadium
van het eindverbruik en geen negatieve gevolgen hebben voor de eigen middelen
van de Unie uit de btw, HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1 In afwijking van artikel 168 van
Richtlijn 2006/112/EG wordt Polen gemachtigd om het recht op aftrek van de btw
ter zake van de aankoop, intracommunautaire verwerving, invoer, huur of leasing
van gemotoriseerde wegvoertuigen alsook van de btw ter zake van met die
voertuigen samenhangende uitgaven, tot 50 % te beperken, wanneer het
voertuig niet uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden wordt gebruikt. De beperking van de eerste alinea is niet van
toepassing op motorvoertuigen met een toegestaan maximumgewicht van meer dan 3 500
kilogram of motorvoertuigen met meer dan negen zitplaatsen, met inbegrip van de
bestuurdersplaats. De beperking van de eerste alinea is niet van
toepassing op de btw ter zake van uitgaven die integraal betrekking hebben op
het bedrijf van een belastingplichtige. Artikel 2 In afwijking van artikel 26, lid 1,
onder a), van Richtlijn 2006/112/EG wordt Polen gemachtigd het gebruik van
een voertuig waarop de in artikel 1 van dit besluit bedoelde beperking van
toepassing is, voor de privédoeleinden van een belastingplichtige of van zijn
personeel, of, meer in het algemeen, voor andere dan bedrijfsdoeleinden, niet
gelijk te stellen aan een dienst verricht onder bezwarende titel. Artikel 3 1. Dit besluit wordt van kracht op de dag van
kennisgeving ervan. Dit besluit is van toepassing met ingang van 1
januari 2014. Het verstrijkt op de datum van inwerkingtreding van regels van de
Unie waarin wordt vastgesteld welke uitgaven ter zake van gemotoriseerde
wegvoertuigen niet in aanmerking komen voor een volledige aftrek van de btw,
doch uiterlijk op 31 december 2016. 2. Een verzoek om verlenging van de in dit besluit
vervatte maatregelen dient de Commissie uiterlijk op 1 april 2016 te
worden voorgelegd. Bij een dergelijk verzoek dient een verslag te worden
gevoegd dat ook een evaluatie omvat van het percentage van de aftrekbeperking
van de btw op basis van dit besluit. Artikel 4 Dit besluit is gericht tot de Republiek Polen. Gedaan te Brussel, Voor
de Raad De
voorzitter [1] Uitvoeringsbesluit van de Raad van 27 september 2010
waarbij de Republiek Polen wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te
passen die afwijkt van artikel 26, lid 1, onder a), en artikel 168 van
Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting
over de toegevoegde waarde (PB L 256 van 30.9.2010, blz. 24). [2] Uitvoeringsbesluit van de Raad van 26 april 2012 waarbij
Roemenië wordt gemachtigd maatregelen toe te passen die afwijken van artikel 26,
lid 1, onder a), en artikel 168 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het
gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 117
van 1.5.2012, blz. 7). [3] Uitvoeringsbesluit van de Raad van 22 april 2013 waarbij
Letland wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van
artikel 26, lid 1, onder a) en de artikelen 168 en 168 bis van Richtlijn 2006/112/EG
betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde
waarde (PB L 113 van 25.4.2013, blz. 11). [4] http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2004/com2004_0728nl01.pdf [5] PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1. [6] COM(2004) 728 def. (PB C 24 van 29.1.2005, blz. 10).