52013PC0509

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over het Europees jaar van de ontwikkeling (2015) /* COM/2013/0509 final - 2013/0238 (COD) */


TOELICHTING

1.           CONTEXT VAN HET VOORSTEL

De jongste decennia is ontwikkelingssamenwerking veranderd, in een context van toenemende wereldwijde problemen en onderlinge afhankelijkheid, differentiatie tussen ontwikkelingslanden en nieuwe actoren.

2015 wordt een cruciaal jaar voor ontwikkeling: het is het laatste jaar voordat de collectief afgesproken millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling (MDG's) bereikt moeten zijn en een jaar waarin belangrijke beslissingen moeten worden genomen over het kader dat deze doelstellingen moet vervangen.

Het is ook vier jaar na de goedkeuring van de agenda voor verandering[1] van de Commissie en dus een goed moment om verslag te doen van de concrete resultaten die met de hervorming van het ontwikkelingsbeleid zijn bereikt.

De EU is wereldwijd de grootste donor van officiële ontwikkelingshulp (ODA) en verstrekt meer dan de helft van alle hulp die wereldwijd wordt gegeven. Het sterke engagement om partnerlanden te ondersteunen dateert van 1957, toen bij de Verdragen van Rome voor het eerst een Europees ontwikkelingsbeleid werd ingesteld.

Met het Verdrag van Lissabon werd het ontwikkelingsbeleid, met als algemene doelstelling de uitbanning van armoede, stevig verankerd in het externe optreden van de EU ter ondersteuning van haar belang bij een stabiele en welvarende wereld. Ontwikkelingssamenwerking is ook een deel van de Europa 2020-strategie.

Tot slot hebben belangrijke beleidsinitiatieven van de EU, zoals de beleidscoherentie voor ontwikkeling en doeltreffendheid van de steun, consequent bijgedragen aan een betere programmering en uitvoering van de EU-ontwikkelingssamenwerking.

2.           EEN EUROPEES JAAR VAN DE ONTWIKKELING

· Uitdagingen

Ondanks het sterke engagement om partnerlanden te ondersteunen krijgen EU-burgers vaak weinig informatie over ontwikkelingssamenwerking, waarom die nodig is en wat de meerwaarde is van ontwikkelingsbeleid op EU-niveau. De Eurobarometer-enquête van oktober 2012 toonde aan dat er aanzienlijke lacunes waren in de kennis: 53% van de respondenten gaf aan niet te weten waar de EU-steun terechtkomt (en 44% weet niet waar de bilaterale steun van hun land naartoe gaat)[2].

Uit de enquête bleek ook dat de persoonlijke betrokkenheid lichtjes daalt en de perceptie van ontwikkelingssamenwerking en het belang dat eraan wordt gehecht, niet overal in de EU hetzelfde zijn.

In een snel veranderende wereld hebben mensen informatie nodig over hoe een Europa dat openstaat voor de wereld kan bijdragen tot wereldwijde duurzaamheid. Het is belangrijk om de Europese burgers bewust te maken van onze mondiale onderlinge afhankelijkheid. Over het algemeen willen EU-burgers graag weten hoe zij het verschil kunnen maken; goede informatie is de eerste stap naar het ondernemen van actie.

De jongste jaren heeft het ontwikkelingsbeleid een omwenteling doorgemaakt. Van de traditionele relatie tussen donor en begunstigde verschoof de nadruk in de richting van een aanpak van wereldwijde problemen van gezamenlijk belang, op basis van gelijkheid met partnerlanden.

Natuurlijk moeten de belangrijkste beleidsdoelstellingen van de EU op het vlak van ontwikkeling ondersteund worden door het publiek. Een sterke publieke opinie kan in tijden van wereldwijde crisis bijvoorbeeld helpen om de doelstelling te bereiken dat 0,7 % van het bbp naar de financiering van ontwikkeling gaat.[3]

Daarnaast hecht niet iedere lidstaat in dezelfde mate belang aan ontwikkelingssamenwerking. Het Europees jaar van de ontwikkeling 2015 is een gelegenheid om in alle lidstaten meer informatie te verstrekken. De aanpak zal gericht zijn op verschillende nationale doelgroepen. In dat opzicht zal de betrokkenheid van de lidstaten en de EU-vertegenwoordigingen bijzonder belangrijk zijn.

Het feit dat de EU een mondiale partner en een drijvende kracht voor verandering is, is belangrijk voor de voortzetting van de steun aan het EU-ontwikkelingsbeleid. De EU moet tonen dat zij coördineert en samenwerkt met lidstaten en andere donoren. Burgers zijn zich veelal niet bewust van de efficiëntie en de positieve gevolgen van steun; dit moet dan ook in veel minder technische termen worden uitgelegd.

· Mogelijkheden

De organisatie van het Europees jaar van de ontwikkeling in 2015 vergt aanzienlijke bijkomende inspanningen, maar biedt ook de gelegenheid om in heel Europa zowel beleidsmakers als burgers op grote schaal te mobiliseren. Het Europees jaar van de ontwikkeling 2015 kan zorgen voor meer bekendheid bij de bevolking en de internationale rol van de EU inzake ontwikkeling in de kijker zetten. Het kan er ook voor zorgen dat de hele bevolking veel meer kennis vergaart over de onderlinge samenhang van ontwikkeling, duurzame ontwikkeling, klimaatverandering, voedselzekerheid, biodiversiteit en andere relevante onderwerpen en de gevolgen daarvan voor de armste mensen op de planeet. Ook het concept beleidssamenhang kan worden gepromoot. Het kan aansluiten bij alle communicatie-initiatieven die de lidstaten en andere actoren binnen de ontwikkelingssamenwerking ongetwijfeld plannen voor dat jaar.

Zoals blijkt uit de Eurobarometer gaat de duidelijke behoefte aan betere communicatie over ontwikkelingssamenwerking van de EU gepaard met een grote bereidheid van de EU-burgers om armen in partnerlanden te helpen. Steun voor bijstand aan partnerlanden blijft hoog (85 %). Ruim zes van de tien Europeanen vinden dat de bijstand aan partnerlanden moet worden verhoogd. De communicatiestrategieën over ontwikkelingssamenwerking van de EU moeten echter altijd worden aangepast aan nationale omstandigheden.

De EU heeft een ruim en actief netwerk van niet-gouvernementele organisaties voor ontwikkelingssamenwerking die nauw samenwerken met EU-instellingen. De ngo’s spelen een belangrijke rol om EU-burgers aan te spreken en hen bij de zaken te betrekken.

De particuliere sector en internationale stichtingen worden steeds actiever op het vlak van ontwikkelingssamenwerking en de internationale opinieleiders worden belangrijke spelers op het vlak van ontwikkelingshulp. Zij hebben invloed op het creëren van synergieën, ook inzake het communiceren over ontwikkelingssamenwerking met een groter publiek.

Dankzij het dichte net van EU-delegaties overal ter wereld kan informatie worden verzameld over de resultaten van EU-ontwikkelingssamenwerking en kan die informatie in de partnerlanden worden verspreid.

Het Europees jaar van de ontwikkeling 2015 zal de lopende communicatie-inspanningen over EU-ontwikkelingssamenwerking een boost geven. Het zal de zichtbaarheid en de resultaatgerichtheid van die samenwerking vergroten.

· Doelstellingen en voorgestelde acties

Het doel van het Europees jaar van de ontwikkeling 2015 is de EU-burgers te informeren over EU-ontwikkelingssamenwerking, door te benadrukken wat de Europese Unie al kan bereiken als grootste donor ter wereld en wat nog meer mogelijk is met de inzet van alle lidstaten en instellingen.

Met het Europees jaar van de ontwikkeling 2015 wordt gestreefd naar stimulering van de actieve belangstelling van Europese burgers voor ontwikkelingssamenwerking en hun zin voor verantwoordelijkheid en opportuniteit bij de deelname aan de formulering en uitvoering van het beleid.

Het moet leiden tot een betere bekendheid van de rol van de EU-ontwikkelingssamenwerking en de voordelen daarvan, niet alleen voor de ontvangers maar ook voor EU-burgers, in een wereld in verandering en met een steeds sterkere onderlinge verbondenheid.

De voornaamste boodschappen die tijdens het jaar moeten worden overgebracht, vloeien voort uit de mededelingen Het effect van het EU-ontwikkelingsbeleid vergroten: een agenda voor verandering en Een waardig leven voor iedereen: Armoede uitroeien en de wereld een duurzame toekomst geven[4].

Tijdens het Europees jaar van de ontwikkeling 2015 zal breed worden gecommuniceerd over zowel EU-ontwikkelingshulp als humanitaire bijstand. Waar mogelijk zal de actie voor het Europees jaar van de ontwikkeling 2015 met strategische partners worden ontworpen en uitgevoerd. Het jaar zal via bestaande fora worden gepromoot, maar er moeten ook innoverende partnerschappen worden gezocht.

Alle activiteiten moeten zo dicht mogelijk bij de burgers staan, zowel binnen als buiten de EU, en gemakkelijk door de burgers te begrijpen zijn. Om de impact groter te maken, zullen specifieke doelgroepen, waaronder jongeren, worden aangesproken.

Er zal zo veel mogelijk gebruik worden gemaakt van bestaande communicatie-initiatieven, zoals de Europese ontwikkelingsdagen, het initiatief voor voorlichting over ontwikkelingssamenwerking en bewustmaking, prijzen als de Lorenzo Natali-prijs en publicaties over EU-ontwikkelingssamenwerking, zoals het jaarverslag van EuropeAid.

Activiteiten op andere beleidsvlakken, zoals externe betrekkingen, handel, uitbreiding, werkgelegenheid en sociaal beleid, onderwijs en cultuur, gezondheid, landbouw en onderzoek en ontwikkeling, dragen al direct of indirect bij tot bevordering van ontwikkeling. De Commissie zal op deze activiteiten voortborduren om het effect van het jaar te vergroten.

Net als in vorige Europese jaren omvatten de extra maatregelen onder meer communicatiecampagnes, conferenties, evenementen, initiatieven, studies en enquêtes op Europees, nationaal, regionaal en lokaal niveau, met als doel kernboodschappen uit te dragen, informatie over EU-ontwikkelingssamenwerking te verspreiden en EU-burgers uit te nodigen om actief deel te nemen en een bijdrage te leveren. De Commissie kan ook met andere activiteiten bijdragen tot de doelstellingen van het Europees jaar van de ontwikkeling.

Acties in het kader van het Europees jaar moeten aangepast zijn aan de behoeften en omstandigheden van de individuele lidstaten. Er zal rekening worden gehouden met de lessen uit eerdere Europese jaren. De lidstaten worden uitgenodigd om een nationale coördinator voor het Europees jaar van de ontwikkeling 2015 aan te stellen. De nationale coördinatoren zullen nauw overleg plegen met een groot aantal betrokkenen en waar nodig optreden als nationaal agentschap of contractpunt voor de EU-activiteiten.

Bij de acties die samen met de lidstaten worden ondernomen, zal rekening worden gehouden met de bestaande communicatiestrategieën van elk land. De lidstaten zullen dus worden uitgenodigd te communiceren over EU-ontwikkelingssamenwerking in de breedste zin.

3.           RESULTAAT VAN HET OVERLEG MET DE BELANGHEBBENDEN

In mei 2011 heeft het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) voorgesteld 2015 uit te roepen tot Europees jaar van de ontwikkeling, als antwoord op een voorstel van de Europese confederatie van ngo’s voor hulp en ontwikkeling (CONCORD).

In oktober 2012 heeft het Europees Parlement de Commissie gevraagd om 2015 uit te roepen tot Europees jaar van de ontwikkeling, in de hoop dat hiermee het profiel van ontwikkelingssamenwerking wordt versterkt.

De diensten van de Commissie en de dienst voor extern optreden hebben informeel overlegd over dit idee.

Met het Europees Parlement en de lidstaten werd informeel contact opgenomen over de organisatie van het jaar.

Het Europees jaar van de ontwikkeling 2015 staat op de agenda van de periodieke vergadering met de directeuren-generaal voor ontwikkeling van de lidstaten in juni 2013.

Met de interinstitutionele taskforce voor het Europees jaar van de ontwikkeling 2015, met daarin vertegenwoordigers van CONCORD, het EESC, het Comité van de Regio’s, leden van het Europees Parlement en de lidstaten, werden besprekingen gehouden over de organisatie van het jaar.

De plannen zijn gedeeld met het forum voor voorlichting over ontwikkelingssamenwerking en bewustmaking, dat streeft naar de versterking van de capaciteiten van ngo’s om bewustmakings- en voorlichtingsactiviteiten uit te voeren en naar het betrekken van het Europese publiek bij de wereldwijde sociale integratie en uitbanning van armoede. De inhoud van het initiatief wordt goed ontvangen, en het groeiend aantal vragen om informatie en de actieve steun geven aan dat er een grote vraag naar is.

Gezien het aspect externe betrekkingen van het Europees jaar van de ontwikkeling 2015 hebben ook informele besprekingen met internationale organisaties plaatsgevonden.

4.           JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

· Rechtsgrondslag

Artikel 209 VWEU vormt de rechtsgrondslag voor de ontwikkeling en tenuitvoerlegging door de EU van haar ontwikkelingssamenwerkingsbeleid als bepaald in artikel 208.

Artikel 210 VWEU bepaalt dat, om de complementariteit en de doeltreffendheid van hun optreden te bevorderen, de Unie en de lidstaten hun ontwikkelingssamenwerkingsbeleid coördineren en overleg plegen over hun hulpprogramma’s, ook in internationale organisaties en tijdens internationale conferenties. Zij kunnen gezamenlijk optreden. De lidstaten dragen zo nodig bij tot de tenuitvoerlegging van hulpprogramma’s van de Unie. De Commissie kan initiatieven nemen om de coördinatie te bevorderen.

De voornaamste doelstelling van het voorstel voor een besluit over het Europees jaar van de ontwikkeling 2015 is het informeren van het grote publiek over de meerwaarde van een Europese dimensie voor samenwerking in het licht van de wereldwijde onderlinge samenhang en het veranderende EU-ontwikkelingsbeleid.

In die zin valt de doelstelling dus onder beide genoemde artikelen.

· Subsidiariteitsbeginsel

Het zijn in de eerste plaats de lidstaten die moeten zorgen voor de bewustmaking van burgers met betrekking tot ontwikkeling. Maatregelen op het niveau van de Unie kunnen de nationale maatregelen aanvullen en vervolledigen, zoals nadrukkelijk is gesteld in de politieke verklaring Communiceren over Europa in partnerschap, die op 22 oktober 2008 is ondertekend door het Europees Parlement, de Raad en de Commissie[5]. Aangezien de doelstellingen van het voorgestelde Europees Jaar niet volledig door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt vanwege de behoefte aan onder meer multilaterale partnerschappen, transnationale informatie-uitwisseling en de verspreiding van goede werkwijzen in de gehele Unie, kunnen deze gezien de omvang van de actie beter op niveau van de Unie worden verwezenlijkt en kan de Unie maatregelen treffen in overeenstemming met het in artikel 5 van het Verdrag genoemde subsidiariteitsbeginsel.

· Evenredigheidsbeginsel

De actie die in het voorgestelde Europees jaar moet worden uitgevoerd, gaat niet verder dan nodig is om de doelstellingen ervan te bereiken. Het voorstel is dan ook in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel, zoals uiteengezet in artikel 5 VEU.

5.           GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De flexibiliteit voor de jaarlijkse vaststelling van prioriteiten op basis van de begrotingsregels en de programma’s van de Commissie biedt voldoende financiële ruimte voor de uitvoering van het Europees jaar van de ontwikkeling 2015 in de huidige voorbereidende planning (zie bijlage).

2013/0238 (COD)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over het Europees jaar van de ontwikkeling (2015)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 209 en artikel 210, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[6],

Gezien het advies van het Comité van de Regio’s[7],

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)       Ontwikkelingssamenwerking bestaat uit het stimuleren van menselijke ontwikkeling en de zelfontplooiing van de mens in alle opzichten, met inbegrip van de culturele dimensie[8].

(2)       De Europese Unie biedt sinds 1957 ontwikkelingssamenwerking en is wereldwijd de grootste donor van officiële ontwikkelingshulp.

(3)       Met het Verdrag van Lissabon werd het ontwikkelingsbeleid stevig verankerd in het externe optreden van de EU, ter ondersteuning van haar belang bij een stabiele en welvarende wereld. Het ontwikkelingsbeleid helpt ook andere wereldwijde uitdagingen aan te gaan en draagt bij aan de Europa 2020-strategie.

(4)       De EU is een voortrekker geweest bij het opstellen en toepassen van het concept beleidssamenhang op het vlak van ontwikkeling, waarmee wordt gestreefd naar sterkere synergieën tussen flankerende maatregelen en ontwikkelingsdoelstellingen.

(5)       De strijd tegen armoede blijft de voornaamste doelstelling van het ontwikkelingsbeleid van de Europese Unie als bepaald in artikel 21 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 208 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

(6)       In 2000 verbond de internationale gemeenschap zich ertoe om uiterlijk in 2015 concrete maatregelen te nemen om armoede te bestrijden; daartoe werden de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling vastgesteld, die ook werden aanvaard door de Unie en haar lidstaten.

(7)       De afgelopen jaren is de wereld ingrijpend veranderd, met onder meer grote verschuivingen in het wereldwijde economische en politieke evenwicht. Nieuwe actoren, met inbegrip van actoren uit de particuliere sector en niet-gouvernementele organisaties, zijn op het wereldtoneel verschenen. Hoewel ontwikkelde en opkomende economieën het grootste deel van het wereldwijde bbp voor hun rekening nemen, vervullen die laatste nu een sleutelrol voor de totstandkoming van wereldwijde groei en hebben zij nu al een belangrijk effect op de wereldeconomie.

(8)       De voortzetting van steun voor ontwikkelingssamenwerking is cruciaal in een snel veranderende wereld. Ongeveer 1,3 miljard mensen leven nog steeds van een extreem laag inkomen en de menselijke ontwikkelingbehoeften van vele anderen zijn nog steeds niet vervuld. In de meeste delen van de wereld zijn de ongelijkheden binnen de landen toegenomen. De natuurlijke omgeving staat onder toenemende druk en de ontwikkelingslanden worden bijzonder zwaar getroffen door de gevolgen van klimaatverandering. Deze uitdagingen zijn universeel en nauw met elkaar verweven en moeten door alle landen samen worden aangepakt.

(9)       De besprekingen over een kader na 2015 zijn van start gegaan en de Europese Commissie heeft haar standpunten uiteengezet in de mededeling Een waardig leven voor iedereen: Armoede uitroeien en de wereld een duurzame toekomst geven[9]. Dit beleidsvoorstel is bedoeld om de lacunes van het huidige ontwikkelingskader aan te pakken en bevat een gezamenlijke aanpak om de zorgen betreffende armoede en duurzaamheid samen te brengen in een overkoepeld internationaal kader. Het bouwt voort op de mededeling van 2011 Het effect van het EU-ontwikkelingsbeleid vergroten: een agenda voor verandering[10], die al heeft geleid tot een grote heroriëntatie van het EU-ontwikkelingsbeleid.

(10)     Een Europees jaar van de ontwikkeling in 2015 zal een goede gelegenheid zijn om het huidige Europese ontwikkelingsbeleid beter bekend te maken bij het publiek. Er is informatie nodig over hoe een Europa dat openstaat voor de wereld kan bijdragen tot wereldwijde duurzaamheid. Dat houdt ook dat wij ons bewust moeten zijn van onze mondiale onderlinge afhankelijkheid en dat moet worden getoond dat ontwikkeling meer inhoudt dan alleen maar hulp.

(11)     2015 moet een symbolisch scharnierjaar worden, aangezien het het laatste jaar is voordat de collectief afgesproken millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling bereikt moeten zijn en het dus een unieke gelegenheid is om de stand van zaken op te maken van de internationale engagementen uit 2000. Ook in 2015 moet de belangrijke internationale beslissing vallen over het ontwikkelingskader dat de volgende decennia de MDG’s zal opvolgen.

(12)     Het kan ook het geschikte moment zijn om de resultaten voor te leggen van het EU-ontwikkelingsbeleid na de uitvoering van de beginselen die werden bepaald in de in 2011 goedgekeurde agenda voor verandering.

(13)     Voor het succes van het ontwikkelingsoptreden van de Unie is het cruciaal dat het zo veel mogelijk steun geniet bij de bevolking en op politiek vlak. Het Europees jaar moet dan ook een katalysator zijn voor de bewustmaking, de activering en de uitwisseling van beste praktijken tussen lidstaten, lokale en regionale autoriteiten, het maatschappelijk middenveld, sociale partners en internationale entiteiten en organisaties die betrokken zijn bij zaken betreffende ontwikkeling. Het moet ertoe bijdragen de politieke aandacht te concentreren en alle betrokkenen te mobiliseren om de verdere acties en initiatieven op het niveau van de Unie en de lidstaten vooruit te helpen, samen met de begunstigden van ontwikkelingshulp en hun vertegenwoordigers.

(14)     De Eurobarometer van oktober 2012[11] liet zien aan dat de EU-burgers duidelijk hun steun verlenen aan het bieden van hulp aan mensen in partnerlanden (85 %). Ondanks het huidige economische klimaat zijn ruim zes van de tien Europeanen van mening dat de hulp aan mensen in partnerlanden moet worden uitgebreid. Tegelijk toont de Eurobarometer ook een duidelijk gebrek aan kennis over EU-ontwikkelingssamenwerking aan, en blijkt betere communicatie dus nodig.

(15)     In zijn resolutie van 23 oktober 2012[12] heeft het Europees Parlement de Commissie gevraagd om 2015 uit te roepen tot Europees jaar van de ontwikkeling, in de hoop dat hiermee het profiel van ontwikkelingssamenwerking wordt versterkt.

(16)     Efficiënte coördinatie tussen alle partners die bijdragen, op het niveau van de Unie en op nationaal, regionaal en lokaal niveau, is een grondvoorwaarde om een Europees jaar tot een succes te maken. Lokale en regionale partners spelen een belangrijke rol bij het promoten van het EU-ontwikkelingsbeleid.

(17)     De uiteenlopende nationale sociaal-economische en culturele context en gevoeligheden zorgen ervoor dat sommige activiteiten in het kader van het Europees jaar gedecentraliseerd op nationaal niveau moeten verlopen, in overeenstemming met artikel 58 van het Financieel Reglement[13]. De vaststelling van beleidsprioriteiten op nationaal niveau moet evenwel worden gecoördineerd door de Commissie om de samenhang te waarborgen met de strategische doelstellingen van het Europees jaar.

(18)     In het kader van het Europees jaar kunnen activiteiten worden gefinancierd die openstaan voor lidstaten en voor kandidaat-lidstaten die onder een pretoetredingsstrategie vallen, overeenkomstig de algemene beginselen en de algemene voorwaarden voor deelname van deze landen aan programma’s van de Unie, die respectievelijk in de kaderovereenkomst en het besluit van de Associatieraden zijn vastgesteld.

(19)     Er moet worden toegezien op de samenhang en complementariteit met andere acties van de Unie, in het bijzonder het instrument voor ontwikkelingssamenwerking, met inbegrip van het initiatief voor voorlichting over ontwikkelingssamenwerking en bewustmaking, het Europees Ontwikkelingsfonds, het Europees nabuurschapsinstrument en andere EU-financieringsinstrumenten voor extern optreden die relevant zijn voor het ontwikkelingsbeleid.

(20)     De financiële belangen van de Unie moeten worden beschermd met evenredige maatregelen in de hele uitgavencyclus, onder meer op het gebied van preventie, opsporing en onderzoek van onregelmatigheden, terugvordering van verloren gegane, onverschuldigd betaalde of onjuist bestede financiële middelen, en waar nodig met administratieve en financiële sancties overeenkomstig Verordening (EU) nr. 966/2012[14] van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie.

(21)     Met het oog op de doeltreffendheid van de activiteiten in het kader van het Europees jaar van de ontwikkeling moeten in 2013 en 2014 een aantal voorbereidende acties worden ondernomen.

(22)     De Commissie heeft al meerdere initiatieven genomen om ontwikkelingsbeleid bekend te maken en burgers te informeren over ontwikkelingssamenwerking. Van deze bestaande initiatieven moet zo veel mogelijk gebruik worden gemaakt voor het Europees jaar 2015.

(23)     Het zijn in de eerste plaats de lidstaten die moeten zorgen voor de bewustmaking van burgers met betrekking tot ontwikkeling. Maatregelen op het niveau van de Unie moeten de nationale maatregelen op dit gebied aanvullen en vervolledigen, zoals nadrukkelijk is gesteld in de politieke verklaring Communiceren over Europa in partnerschap, die op 22 oktober 2008 is ondertekend door het Europees Parlement, de Raad en de Commissie[15].

(24)     Aangezien de doelstellingen van het voorgestelde Europees Jaar niet volledig door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, onder meer vanwege de noodzaak van multilaterale partnerschappen, transnationale informatie-uitwisseling en de verspreiding van goede werkwijzen in de gehele Unie, kunnen deze gezien de omvang van de actie beter op niveau van de Unie worden verwezenlijkt en kan de Unie maatregelen treffen in overeenstemming met het in artikel 5 van het Verdrag genoemde subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat dit besluit niet verder dan nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1 Onderwerp

Het jaar 2015 wordt uitgeroepen tot het “Europees jaar van de ontwikkeling” (hierna “het Europees jaar” genoemd).

Artikel 2 Doelstellingen

De algemene doelstellingen van het Europees jaar zijn:

– de EU-burgers informeren over EU-ontwikkelingssamenwerking door te benadrukken wat de Europese Unie al kan bereiken als grootste donor ter wereld en wat nog meer mogelijk is met de inzet van alle lidstaten en instellingen,

– de actieve belangstelling van Europese burgers voor ontwikkelingssamenwerking stimuleren, evenals hun zin voor verantwoordelijkheid en opportuniteit bij hun deelname aan de formulering en uitvoering van het beleid, en

– de bekendheid met de rol van de EU-ontwikkelingssamenwerking vergroten, met inbegrip van de voordelen daarvan, niet alleen voor de ontvangers maar ook voor EU-burgers, in een wereld in verandering en met een steeds sterkere onderlinge verbondenheid.

Artikel 3 Initiatieven

1.           De maatregelen die worden genomen om de in artikel 2 bepaalde doelstellingen te bereiken, kunnen de volgende initiatieven omvatten, georganiseerd op het niveau van de Unie, nationaal, regionaal of lokaal, zoals nader bepaald in de bijlage bij dit besluit:

– voorlichtingscampagnes om kernboodschappen uit te dragen naar het grote publiek en naar specifiekere doelgroepen, ook via sociale media;

– conferenties, evenementen en initiatieven met alle belanghebbenden, om actieve deelname en debatten te stimuleren en op Europees niveau meer bewustwording te bewerkstelligen;

– concrete initiatieven in de lidstaten ter promotie van de doelstellingen van het Europees jaar, met name door de uitwisseling van informatie en het uitwisselen van ervaringen en goede praktijken tussen nationale, regionale en lokale administraties en andere organisaties; en

– de organisatie van studies en enquêtes en de verspreiding van de resultaten daarvan.

2.           De Commissie kan ook van andere activiteiten vaststellen dat die bijdragen tot de doelstellingen van het Europees Jaar, en toestaan dat naar het Europees Jaar wordt verwezen bij het promoten van deze activiteiten, voor zover die bijdragen tot de verwezenlijking van de in artikel 2 aangegeven doelstellingen.

Artikel 4 Coördinatie met de lidstaten

1.           Iedere lidstaat wordt verzocht een nationale coördinator aan te stellen die verantwoordelijk is voor de organisatie van de deelname van die lidstaat aan het Europees Jaar, en de Commissie van deze aanstelling in kennis te stellen.

2.           De nationale coördinatoren zorgen, in nauw overleg met de Commissie, voor de raadpleging van en samenwerking met een zeer grote verscheidenheid aan belanghebbenden, waaronder het maatschappelijk middenveld, de nationale parlementen, de sociale partners en, waar nodig, de nationale agentschappen of contactpunten voor de relevante programma’s van de Unie.

3.           Ten laatste op 1 juni 2014 bezorgen de lidstaten de Commissie een voorstel voor een werkprogramma met daarin de details over de nationale activiteiten voor het Europees jaar, in overeenstemming met de doelstellingen bepaald in artikel 2 en de details van de maatregelen opgenomen in de bijlage.

4.           Alvorens de werkprogramma's goed te keuren, gaat de Commissie na of de activiteiten, overeenkomstig het Financieel Reglement en de uitvoeringsbepalingen ervan, overeenstemmen met de doelstellingen van dit besluit.

Artikel 5 Deelnemende landen

Deelname aan de activiteiten van het Europees jaar die moeten worden gefinancierd, moet open staan voor:

– lidstaten;

– kandidaat-lidstaten die onder een pretoetredingsstrategie vallen, overeenkomstig de algemene beginselen en de algemene voorwaarden voor deelname van deze landen aan programma’s van de Unie, die respectievelijk in de kaderovereenkomst en het besluit van de Associatieraden zijn vastgesteld.

Artikel 6 Coördinatie op het niveau van de Unie en uitvoering

1.           De Commissie voert dit besluit uit op het niveau van de Unie, met name door de nodige financieringsbesluiten vast te stellen overeenkomstig de verordeningen tot vaststelling van de financieringsinstrumenten die relevant zijn voor de betrokken actie.

2.           De Commissie werkt nauw samen met de lidstaten, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio’s en de organen en verenigingen die actief zijn in ontwikkelingskwesties.

3.           De Commissie belegt vergaderingen van de nationale coördinatoren om de uitvoering van het Europees Jaar te coördineren en om informatie over de uitvoering op EU- en nationaal niveau uit te wisselen.

4.           De Commissie belegt vergaderingen met belanghebbenden en vertegenwoordigers van Europese organisaties of organen die actief zijn op het vlak van ontwikkeling, om zich te laten bijstaan bij de uitvoering van het Europees jaar op het niveau van de Unie.

5.           De Commissie maakt het thema van het Europees jaar tot prioriteit in alle communicatie-activiteiten van haar vertegenwoordigingen in de lidstaten en de delegaties van de Europese Unie in partnerlanden. Ook belangrijke relevante netwerken op het niveau van de Unie die voor hun exploitatiekosten steun krijgen uit de algemene begroting van de Unie, maken van het thema van het Europees jaar een prioriteit in hun werkprogramma’s.

Artikel 7 Samenhang en complementariteit

Overeenkomstig de verordeningen tot vaststelling van de financieringsinstrumenten die relevant zijn voor de betrokken actie, ziet de Commissie erop toe dat de maatregelen van dit besluit in overeenstemming zijn met andere regelingen en initiatieven op nationaal of regionaal niveau of op het niveau van de Unie die de doelstellingen van het Europees jaar helpen bereiken, en dat zij de op nationaal of regionaal niveau of op het niveau van de Unie bestaande initiatieven en middelen aanvullen.

Artikel 8 Specifieke bepalingen over financiële en niet-financiële steun

1.           Voor de in deel A van de bijlage bedoelde maatregelen die de hele Unie betreffen, wordt een aanbesteding uitgeschreven of een subsidie uit de algemene begroting van de EU verleend, overeenkomstig titel V en titel IV van het Financieel Reglement.

2.           De in deel B van de bijlage bedoelde acties die de hele Unie betreffen, kunnen uit de algemene begroting van de Unie worden medegefinancierd.

3.           De Commissie kan aan elke nationale coördinerende instantie een medefinanciering toekennen volgens de procedure in deel C van de bijlage.

4.           Waar nodig, en onverminderd hun doelstellingen en begroting, kunnen bestaande programma’s die bijdragen aan de promotie van ontwikkeling, het Europees jaar ondersteunen.

5.           Niet-financiële ondersteuning kan door de Commissie worden verleend voor activiteiten van openbare en particuliere organisaties overeenkomstig artikel 3, lid 2.

Artikel 9 Bescherming van de financiële belangen van de Unie

1.           De Commissie neemt passende maatregelen om ervoor te zorgen dat bij de uitvoering van uit hoofde van dit besluit gefinancierde acties, de financiële belangen van de Unie worden beschermd door preventieve maatregelen tegen fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten, door doeltreffende controles en, indien onregelmatigheden worden ontdekt, terugvordering van de ten onrechte betaalde bedragen en, voor zover van toepassing, door doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties.

2.           De Commissie of haar vertegenwoordigers en de Rekenkamer hebben de bevoegdheid om audits, op basis van documenten of ter plaatse, uit te voeren bij alle begunstigden, contractanten en subcontractanten die uit hoofde van dit besluit middelen van de Unie hebben ontvangen.

3.           Overeenkomstig de bepalingen en procedures van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF)[16] en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden[17] kan het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) onderzoeken uitvoeren, met inbegrip van controles en verificaties ter plaatse, om vast te stellen of er in verband met een subsidieovereenkomst of een subsidiebesluit uit hoofde van deze verordening sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad.

Artikel 10 Toezicht en evaluatie

De Commissie dient uiterlijk op 31 december 2016 een verslag in bij het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over de uitvoering, de resultaten en de algehele beoordeling van de in dit besluit bedoelde initiatieven.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de eenentwintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement                       Voor de Raad

De voorzitter                                                  De voorzitter

BIJLAGE

Bijzonderheden van de in artikel 3 bedoelde maatregelen

De tenuitvoerlegging van het Europees jaar zal zich met name richten op een brede informatie- en voorlichtingscampagne in de hele Unie, aangevuld met acties van de lidstaten. Bij zowel de acties van de Unie als de nationale acties zullen het maatschappelijk middenveld, de sociale partners en andere belanghebbenden worden betrokken om op die manier te appelleren aan hun gevoel voor verantwoordelijkheid.

De Unie verleent financiële steun, waaronder de schriftelijke toestemming voor het gebruik van het logo en ander materiaal dat verband houdt met het Europees Jaar, aan initiatieven van particuliere of overheidsorganisaties, wanneer die organisaties de Commissie waarborgen dat de desbetreffende initiatieven tijdens het jaar 2015 worden ontplooid en naar verwacht een wezenlijke bijdrage zullen leveren aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het Europees Jaar.

A.           RECHTSTREEKSE INITIATIEVEN VAN DE UNIE

De financiering geschiedt over het algemeen in de vorm van de directe aankoop van goederen en diensten in het kader van bestaande raamcontracten. Zij kan ook in de vorm van subsidies geschieden. Initiatieven kunnen bestaan uit:

– informatie- en promotiecampagnes, omvattende:

– productie en verspreiding van audiovisueel en gedrukt materiaal waarin de boodschappen zoals uiteengezet in artikel 2 tot uiting komen;

– evenementen met hoge zichtbaarheid en fora voor de uitwisseling van ervaringen en goede praktijken;

– maatregelen om bekendheid te geven aan de resultaten en te zorgen voor een betere profilering van de programma’s, projecten en initiatieven van de Unie die bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het Europees Jaar;

– de ontwikkeling van een informatiewebsite op Europa (http://europa.eu/index_nl.htm) voor de acties in het kader van het Europees jaar;

– andere initiatieven:

– het verstrekken van taalkundige diensten (vertaling, vertolking, meertalige informatie);

– enquêtes en audits op het niveau van de Unie om de voorbereiding, doeltreffendheid en impact van het Europees jaar te beoordelen en erover te rapporteren.

B.           MEDEFINANCIERING VAN INITIATIEVEN DOOR DE UNIE

Evenementen op Europese schaal met een hoog zichtbaarheidsgehalte, die tot doel hebben om grotere bekendheid te geven aan de doelstellingen van het Europees Jaar, zo mogelijk georganiseerd in samenwerking met de lidstaten die in 2015 voorzitter zijn van de Raad, kunnen een subsidie van de Unie van maximaal 80% van de uiteindelijke kosten van de activiteiten ontvangen.

C.           MEDEFINANCIERING VAN INITIATIEVEN VAN DE LIDSTATEN

Elk nationaal coördinatieorgaan kan een werkprogramma indienen om medefinanciering van de Unie te krijgen voor de promotie van het Europees jaar. Het werkprogramma beschrijft de specifieke acties van het nationaal coördinatieorgaan die moeten worden gefinancierd. De aanvraag gaat vergezeld van een gedetailleerde voorziene begroting waarin de totale kosten van de voorgestelde initiatieven of het voorgestelde werkprogramma en het bedrag en de bronnen van medefinanciering worden aangegeven. De medefinanciering van de EU kan maximaal 80% van de uiteindelijke kosten van de activiteiten dekken. De Commissie stelt de indicatieve bedragen die beschikbaar moeten zijn voor de subsidie voor elke nationale coördinerende instantie en de termijn voor de indiening van de aanvragen vast. De criteria moeten rekening houden met de bevolking, de kosten van levensonderhoud en een vastgesteld bedrag per lidstaat om een minimumniveau van activiteiten te garanderen.

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.           KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

              1.1.    Benaming van het voorstel/initiatief

              1.2.    Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur

              1.3.    Aard van het voorstel/initiatief

              1.4.    Doelstelling(en)

              1.5.    Motivering van het voorstel/initiatief

              1.6.    Duur van de actie en van de financiële gevolgen

              1.7.    Geplande beheersvorm(en)

2.           BEHEERSMAATREGELEN

              2.1.    Regels voor het toezicht en de verslaglegging

              2.2.    Beheers- en controlesysteem

              2.3.    Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

3.           GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

              3.1.    Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

              3.2.    Geraamde gevolgen voor de uitgaven

              3.2.1. Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

              3.2.2. Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

              3.2.3. Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

              3.2.4. Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

              3.2.5. Bijdrage van derden aan de financiering

              3.3.    Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.           KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.        Benaming van het voorstel/initiatief

Europees jaar van de ontwikkeling 2015

1.2.        Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur[18]

1.3.        Aard van het voorstel/initiatief

R Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie

¨ Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een proefproject/een voorbereidende actie[19]

¨ Het voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande actie

¨ Het voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar een nieuwe actie

1.4.        Doelstelling(en)

1.4.1.     De met het voorstel/initiatief beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie

Geen strategische meerjarendoelstelling, gezien de specificiteit van het initiatief voor een Europees jaar.

1.4.2.     Specifieke doelstelling(en) en betrokken ABM/ABB-activiteiten

Specifieke doelstelling nr.

1. De EU-burgers informeren over EU-ontwikkelingssamenwerking door te benadrukken wat de Europese Unie al kan bereiken als grootste donor ter wereld en wat nog meer mogelijk is met de inzet van alle lidstaten en instellingen.

2. Stimuleren van de actieve belangstelling van Europese burgers voor ontwikkelingssamenwerking en hun zin voor verantwoordelijkheid en opportuniteit bij hun deelname aan de formulering en uitvoering van het beleid.

3. In een wereld in verandering en met een steeds sterkere onderlinge verbondenheid zorgen voor meer bewustwording over de rol van de EU-ontwikkelingssamenwerking, omdat veel voordelen niet enkel gunstig zijn voor de ontvangers, maar ook voor de EU-burgers.

Betrokken ABM/ABB-activiteit(en)

Hoofdstuk 21 08 — Beleidsstrategie en coördinatie voor het beleidsterrein „Ontwikkeling en betrekkingen met de ACS-staten” en

Hoofdstuk 19 11 — Beleidsstrategie en coördinatie voor het beleidsterrein „Externe betrekkingen”

1.4.3.     Verwacht(e) resulta(a)t(en) en gevolg(en)

Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben op de begunstigden/doelgroepen

1. Informatie- en voorlichtingscampagnes vergroten de zichtbaarheid van de ontwikkelingssamenwerking van de EU en de impact van het EU-ontwikkelingsbeleid op het dagelijks leven van burgers.

2. Burgers reageren positief en spelen een actieve rol bij het organiseren van het Europees jaar.

1.4.4.     Resultaat- en effectindicatoren

Vermeld de indicatoren aan de hand waarvan kan worden nagegaan in hoeverre het voorstel/initiatief is uitgevoerd.

1. De algemene bewustwording en kennis van EU-burgers over de periode na de MDG’s, het ontwikkelingsbeleid en de ontwikkelingsinstrumenten (via de Eurobarometer en TR AID)

2. Het aantal resultaten in het kader van de mediacampagne, conferenties en evenementen en activiteiten georganiseerd samen met maatschappelijke organisaties en nationale veiligheidsinstanties.

3. De mate van betrokkenheid van EU-burgers bij activiteiten in het kader van het Europees jaar.

1.5.        Motivering van het voorstel/initiatief

1.5.1.     Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

Korte termijn: EU-burgers informeren over EU-ontwikkelingssamenwerking en benadrukken wat de Europese Unie al kan bereiken als grootste donor ter wereld.

Lange termijn: in een wereld in verandering en met een steeds sterkere onderlinge verbondenheid zorgen voor meer bewustwording van de rol van de EU-ontwikkelingssamenwerking, omdat veel voordelen niet alleen gunstig zijn voor de ontvangers, maar ook voor de EU-burgers.

1.5.2.     Toegevoegde waarde van de deelname van de EU

In overeenstemming met de vereisten op korte en lange termijn krijgen de lidstaten en belanghebbenden op alle niveaus de kans het EU-ontwikkelingssamenwerkingsbeleid en de externe instrumenten uit te voeren en te formuleren.

1.5.3.     Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

De vorige Europese jaren hebben aangetoond dat een Europees jaar een goed instrument is om aan bewustwording te werken, met zowel een impact op het algemene publiek als een multiplicatoreffect, en hebben synergieën tot stand gebracht tussen de verschillende bijstandsterreinen op het niveau van de EU en van de lidstaten.

1.5.4.     Verenigbaarheid en eventuele synergie met andere geschikte instrumenten

De Europese Commissie en de andere EU-instellingen beschikken over een ruim instrumentarium om informatie te verstrekken over EU-ontwikkelingssamenwerking, zoals het DEAR-programma dat de Commissie beheert.

1.6.        Duur van de actie en van de financiële gevolgen

R Voorstel/initiatief met een beperkte geldigheidsduur

– R  Voorstel/initiatief is van kracht vanaf 01.01.2015 tot en met 31.12.2015

– R  Financiële gevolgen vanaf 2013 tot en met 2015

¨ Voorstel/initiatief met een onbeperkte geldigheidsduur

– Uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en met JJJJ,

– gevolgd door een volledige uitvoering.

1.7.        Beheersvorm(en)[20]

Voor de begroting 2013

R Direct gecentraliseerd beheer door de Commissie

¨ Indirect gecentraliseerd beheer door uitvoeringstaken te delegeren aan:

– ¨  uitvoerende agentschappen

– ¨  door de Gemeenschappen opgerichte organen[21]

– ¨  nationale publiekrechtelijke organen of organen met een openbaredienstverleningstaak

– ¨  personen aan wie de uitvoering van specifieke acties in het kader van titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie is toevertrouwd en die worden genoemd in het betrokken basisbesluit in de zin van artikel 49 van het Financieel Reglement

¨ Gedeeld beheer met lidstaten

¨ Gedecentraliseerd beheer met derde landen

¨ Gezamenlijk beheer met internationale organisaties (geef aan welke)

Voor de begroting 2014

R Direct beheer door de Commissie

– ¨ door de departementen, met inbegrip van het personeel in de delegaties;

– ¨  door de uitvoerende agentschappen;

¨ Gedeeld beheer met lidstaten

R Indirect beheer door uitvoeringstaken te delegeren aan:

– ¨ derde landen of de door hen aangewezen organen;

– ¨ internationale organisaties en hun agentschappen;

– ¨de EIB en het Europees Investeringsfonds;

– ¨ organen als bedoeld in de artikelen 208 en 209 van het Financieel Reglement;

– R publiekrechtelijke organen;

– R privaatrechtelijke organen met een openbare dienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;

– ¨ privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;

– ¨ personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

– Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder “Opmerkingen”.

Opmerkingen

– Op EU-niveau worden de middelen beheerd via direct beheer door de Commissie.

– Op het niveau van de lidstaten worden de middelen beheerd via indirect beheer door het nationale coördinatieorgaan dat de EU-lidstaten hebben aangewezen.

2.           BEHEERSMAATREGELEN

2.1.        Regels voor het toezicht en de verslaglegging

Vermeld frequentie en voorwaarden.

– Evaluatie achteraf

– Werkprogramma van het Europees jaar van de ontwikkeling

– Oprichting van een stuurgroep

2.2.        Beheers- en controlesysteem

2.2.1.     Mogelijke risico’s

– Aanvaarding dat EU-ontwikkelingssamenwerking vermindert

– Te hooggespannen verwachtingen over de gevolgen van het Europees jaar

– Te weinig inzet van de belanghebbenden

– Activiteiten voor de burgers die niet echt geschikt zijn

– Geen gedragswijziging

– Beperkte samenwerking met de media of zelfs negatieve berichtgeving

2.2.2.     Informatie over de werking van het internecontrolesysteem

2.2.3.     Raming van de kosten en baten van controles en beoordeling van het verwachte foutenrisico

– Dialoog met maatschappelijke organisaties, lidstaten en EU-instellingen bij de voorbereiding en uitvoering van het Europees jaar

– Regelmatige risicobeoordeling in het kader van de stuurgroep

2.3.        Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen.

1. De Commissie neemt passende maatregelen om ervoor te zorgen dat bij de uitvoering van uit hoofde van dit besluit gefinancierde acties, de financiële belangen van de Unie worden beschermd door preventieve maatregelen tegen fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten, door doeltreffende controles en, indien onregelmatigheden worden ontdekt, terugvordering van de ten onrechte betaalde bedragen en, voor zover van toepassing, door doeltreffende, evenredige en afschrikkende administratieve en financiële sancties.

2. De Commissie of haar vertegenwoordigers en de Rekenkamer hebben de bevoegdheid om audits, op basis van documenten of ter plaatse, uit te voeren bij alle begunstigden, contractanten en subcontractanten die uit hoofde van dit besluit middelen van de Unie hebben ontvangen.

3. Overeenkomstig de bepalingen en procedures van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF)[22] en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden[23] kan het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) onderzoeken uitvoeren, waaronder controles en verificaties ter plaatse, uitvoeren om vast te stellen of er in verband met een subsidieovereenkomst of subsidiebesluit uit hoofde van deze verordening sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad.

3.           GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.        Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

· Bestaande begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarige financiële kader || Begrotingsonderdeel || Soort Soort krediet || Bijdrage

|| GK/NGK ([24]) || van EVA-landen[25] || van kandidaat-lidstaten[26] || van derde landen || in de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement

IV Buitenlandse betrekkingen || 21 08 02 - Coördinatie en bevordering van bewustmaking inzake ontwikkelingskwesties en || Gesplitste kredieten || NEE || JA || NEE || NEE

IV Buitenlandse betrekkingen || 19 11 03 - De Europese Unie in de wereld ||  Gesplitste kredieten || NEE || JA || NEE || NEE

· Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarige financiële kader || Begrotingsonderdeel || Soort Soort krediet || Bijdrage

Bijdrage Nummer [Rubriek ………………………….] || GK/ NGK || van EVA-landen || van kandidaat-lidstaten || van derde landen || in de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement

|| […][XX.YY.YY.YY] || || JA/NEE || JA/NEE || JA/NEE || JA/NEE

3.2.        Geraamde gevolgen voor de uitgaven

Voor het Europees jaar van de ontwikkeling wordt geen aanvullende financiering gevraagd. De flexibiliteit voor de jaarlijkse vaststelling van prioriteiten op basis van de begrotingsregels en de programma’s van het Directoraat-generaal EuropeAid biedt voldoende financiële ruimte voor de uitvoering van het Europees jaar voor een bedrag van 15 miljoen euro. Het totale bedrag voor het Europees jaar bevat ook uitgaven voor de voorbereiding en uitvoering van het Europees jaar[27]. De bedragen zijn dus louter informatief.

3.2.1.     Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

in miljoenen euro’s (tot op 3 decimalen)

Rubriek van het meerjarige financiële kader || Bijdrage || Rubriek IV Buitenlandse betrekkingen

DG: DEVCO || || || Jaar 2013 || Jaar 2014 || Jaar N[28] || Jaar N+1 || Invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1 6) || TOTAAL

Ÿ Beleidskredieten || || || || || || || ||

Begrotingsonderdeel 21 08 02 || Vastleggingen || (1) || 4,980 || 7,500 || || || || || || 12.480

Betalingen || (2) || 1,800 || 3,820 || 6,180 || 1,470 || || || || 13.270

Begrotingsonderdeel 19 11 03 || Vastleggingen || (1a) || 1,490 || || || || || || || 1.490

Betalingen || (2a) || 0,700 || || || || || || || 0.700

Uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten[29] || || || || || || || ||

Nummer begrotingsonderdeel || 19 01 04 02 11 of 21 01 04 01 11 of 21 01 04 04 || (3) || 0,150 || 0,150 || 0,150 || || || || || 0.450

TOTAAL kredieten voor DG DEVCO || Vastleggingen || =1+1a +3 || 6,620 || 7,650 || 0,150 || || || || || 14.420

Betalingen || =2+2a +3 || 2,650 || 3,970 || 6,330 || 1,470 || || || || 14.420

Ÿ TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || 6,470 || 7,500 || || || || || || 13.970

Betalingen || (5) || 2,500 || 3,820 || 6,180 || 1,470 || || || || 13.970

Ÿ TOTAAL administratieve kredieten gefinancierd uit het budget voor specifieke programma's || (6) || 0,150 || 0,150 || 0,150 || || || || || 0.450

TOTAAL kredieten voor rubriek IV van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || =4+ 6 || 6,620 || 7,650 || 0,150 || || || || || 14.420

Betalingen || =5+ 6 || 2,650 || 3,970 || 6,330 || 1,470 || || || || 14.420

Wanneer het voorstel/initiatief gevolgen heeft voor meerdere rubrieken:

Ÿ TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || || || || || || || ||

Betalingen || (5) || || || || || || || ||

Ÿ TOTAAL administratieve kredieten gefinancierd uit het budget voor specifieke programma's || (6) || || || || || || || ||

TOTAAL kredieten onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 4 van het meerjarige financiële kader (Referentiebedrag ) || Vastleggingen || =4+ 6 || || || || || || || ||

Betalingen || =5+ 6 || || || || || || || ||

Rubriek van het meerjarige financiële kader || 5 || “Administratieve uitgaven”:

in miljoenen euro’s (tot op 3 decimalen)

|| || || Jaar 2013[30] || Jaar 2014[31] || Jaar N[32] || Jaar N+1 || Invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1 6) || TOTAAL

DG: DEVCO ||

Ÿ Personele middelen || 0,635 || 0,635 || 0,381 || || || || || 1,651

Ÿ Andere administratieve uitgaven || || || || || || || ||

TOTAAL DG DEVCO || Kredieten || 0,635 || 0,635 || 0,381 || || || || || 1,651

TOTAAL kredieten voor RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || (totaal vastleggingen = totaal betalingen) || 0,635 || 0,635 || 0,381 || || || || ||

in miljoenen euro’s (tot op 3 decimalen)

|| || || Jaar 2013 || Jaar 2014 || Jaar N || Jaar N+1 || Invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1 6) || TOTAAL

TOTAAL kredieten onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 5 van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || 7,255 || 8,285 || 0,531 || || || || || 16,071

Betalingen || 3,285 || 4,605 || 6,711 || 1,470 || || || || 16,071

Kosten voor de administratie, met inbegrip van personele middelen, zullen worden gedragen door interne herschikking binnen DG DEVCO.

3.2.2.     Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

– ¨  Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

– R Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Vastleggingskredieten, in miljoen euro (tot op drie decimalen)

Vermeld doelstellingen en outputs ò || || || Jaar 2013 || Jaar 2014 || Jaar N || Jaar N+1 || Invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1 6) || TOTAAL

OUTPUTS

Soort[33] || Gem. kosten || Aantal || Kosten || Aantal || Kosten || Aantal || Kosten || Aantal || Kosten || Aantal || Kosten || Aantal || Kosten || Aantal || Kosten || Totaal aantal || Totale kosten

SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 1[34]              De EU-burgers informeren over EU-ontwikkelingssamenwerking door met name te benadrukken wat de Europese Unie al kan bereiken als grootste donor ter wereld en wat nog meer mogelijk is met de inzet van alle lidstaten en instellingen. || || || || || || || || || || || || || || || ||

Mediacampagne: VNR's, videofilms, websites, PR, seminars voor journalisten, sociale media enz. || || || 3 || 0.470 || 3 || 0.450 || || || || || || || || || || || 6 || 0.920

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1 || 3 || 0.470 || 3 || 0.450 || || || || || || || || || || || 6 || 0.920

SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 2: Stimuleren van de actieve belangstelling van Europese burgers voor ontwikkelingssamenwerking en hun zin voor verantwoordelijkheid en opportuniteit bij hun deelname aan de formulering en uitvoering van het beleid. || || || || || || || || || || || || || || || ||

Conferenties en evenementen: openings- en afsluitende conferentie, lezingen, evenementen op hoog niveau, nevenevenementen enz. || || || 2 || 2.500 || 3 || 0.850 || || || || || || || || || || || 5 || 3.350

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 2 || 2. || 2.500 || 3 || 0.850 || || || || || || || || || || || 5 || 3.350

SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 3: Vergroting van de bekendheid met de rol van de EU-ontwikkelingssamenwerking en de voordelen daarvan, niet alleen voor de ontvangers maar ook voor EU-burgers, in een wereld in verandering en met een steeds sterkere onderlinge verbondenheid. ||

Workshops en andere output: workshops, bewustmakingscampagnes in de visuele identiteit van de lidstaten, promomateriaal, publicaties en brochures, studies, fondsen voor ngo's en lidstaten, enz. || || || 6 || 3.500 || 2 || 6.200 || || || || || || || || || || || 8 || 9.700

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 3 || 6 || 3.500 || 2 || 6.200 || || || || || || || || || || || 8 || 9.700

TOTALE KOSTEN || 11 || 6.470 || 8 || 7.500 || || || || || || || || || || || 19 || 13.970

3.2.3.     Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.3.1.  Samenvatting

– ¨  Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig.

– R Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoenen euro’s (tot op 3 decimalen)

|| Jaar 2013 || Jaar 2014 || Jaar N[35] || Jaar N+1 || Invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1 6) || TOTAAL

RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || || || || || || || ||

Personele middelen || 0.635 || 0.635 || 0.381 || || || || || 1.651

Andere administratieve uitgaven || || || || || || || ||

Subtotaal RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || || || || || || || ||

Buiten RUBRIEK 5[36] van het meerjarige financiële kader || || || || || || || ||

Personele middelen || || || || || || || ||

Andere administratieve uitgaven || || || || || || || ||

Subtotaal buiten RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || || || || || || || ||

TOTAAL || 0.635 || 0.635 || 0.381 || || || || || 1.651

De personele middelen die nodig zijn voor het coördinatieteam om het Europees jaar te organiseren, zullen worden gefinancierd uit de middelen die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen

3.2.3.2.  Geraamde personeelsbehoeften

– R Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig.

– ¨  Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Raming in voltijdsequivalenten

|| || Jaar 2013 || Jaar 2014 || Jaar N || Jaar N+1 || Invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1 6)

|| Ÿ Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen) || ||

|| XX 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie) || 5 || 5 || 3 || || || ||

|| XX 01 01 02 (delegaties) || || || || || || ||

|| XX 01 05 01 (onderzoek door derden) || || || || || || ||

|| 10 01 05 01 (eigen onderzoek) || || || || || || ||

Ÿ Extern personeel (in VTE , voltijdsequivalenten)[37] ||

|| XX 01 02 01 (CA, SNE, INT van de "totale financiële middelen") || || || || || || ||

|| XX 01 02 02 (CA, LA, SNE, INT en JED in de delegaties) || || || || || || ||

|| XX 01 04 jj[38] || - in hoofdzetel || || || || || || ||

|| - delegaties || || || || || || ||

|| XX 01 05 02 (CA, SNE, INT - onderzoek door derden) || || || || || || ||

|| 10 01 05 02 (CA, INT, SNE – eigen onderzoek) || || || || || || ||

|| Andere begrotingsonderdelen (te vermelden) || || || || || || ||

|| TOTAAL || 5 || 5 || 3 || || || ||

XX is het beleidsterrein of de begrotingstitel

In de benodigde personele middelen zal worden voorzien door middelen van het DG die reeds voor het beheer van de actie zijn toegewezen en/of binnen het DG worden herverdeeld, eventueel aangevuld met extra middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Beschrijving van de uit te voeren taken

Ambtenaren en tijdelijke functionarissen || Planning en uitvoering van de communicatieactiviteiten voor het Europees jaar, om op financieel gebied en qua tijdsbesteding zo efficiënt mogelijk te zijn, met interinstitutionele coördinatie en coördinatie met de belanghebbenden (lidstaten, maatschappelijk middenveld, enz.)

Extern personeel || niet van toepassing

3.2.4.    

3.2.5.     Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

– R Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidige meerjarig financieel kader

– ¨  Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van het meerjarige financiële kader

Zet uiteen welke herprogrammering nodig is, onder vermelding van de betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen

– ¨  Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarig financieel kader[39].

Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen

3.2.6.     Bijdrage van derden aan de financiering

– Het voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door derden.

– Het voorstel/initiatief voorziet in medefinanciering, zoals hieronder wordt geraamd:

kredieten in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

|| Jaar N || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || Invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1 6) || Totaal

Cofinancieringsbron vermelden || || || || || || || ||

TOTAAL medegefinancierde kredieten || || || || || || || ||

3.3.        Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

– R Het voorstel heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.

– ¨  Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen

¨         voor de eigen middelen

¨         voor de diverse ontvangsten

in miljoenen euro’s (tot op 3 decimalen)

Begrotingsonderdeel voor ontvangsten || Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten || Gevolgen van het voorstel/initiatief[40]

Jaar N || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || Invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1 6)

Artikel …. || || || || || || || ||

Voor de diverse ontvangsten die worden “toegewezen”, vermeld het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

Vermeld de wijze van berekening van de gevolgen voor de ontvangsten

[1]               Het effect van het EU-ontwikkelingsbeleid vergroten: een agenda voor verandering, mededeling van de Commissie (2011) 637 definitief, en conclusies van de Raad van 14 mei 2012.

[2]               Solidariteit over de hele wereld – Europeanen en ontwikkeling, Speciale Eurobarometer 392, oktober 2012.

[3]               De regeringen van een groot aantal landen overal ter wereld hebben afgesproken dat de rijke landen 0,7% van hun bruto nationaal product (bnp) aan officiële ontwikkelingshulp zullen besteden.

[4]               Het effect van het EU-ontwikkelingsbeleid vergroten: een agenda voor verandering, mededeling van de Commissie (2011) 637 definitief, en conclusies van de Raad van 14 mei 2012. Een waardig leven voor iedereen: Armoede uitroeien en de wereld een duurzame toekomst geven, mededeling van de Commissie (2013) 92 final. Resolutie van het Europees Parlement van 23 oktober 2012 over een agenda voor verandering: de toekomst van het ontwikkelingsbeleid van de EU (2012/2002(INI).

[5]               PB C 13 van 20.1.2009, blz. 3.

[6]               PB C […] van […], blz. […].

[7]               PB C […] van […], blz. […].

[8]               Resolutie van het Europees Parlement van 23 oktober 2012 over een agenda voor verandering: de toekomst van het ontwikkelingsbeleid van de EU (2012/2002(INI).

[9]               Een waardig leven voor iedereen: Armoede uitroeien en de wereld een duurzame toekomst geven, mededeling van de Commissie (2013) 92 final.

[10]             Het effect van het EU-ontwikkelingsbeleid vergroten: een agenda voor verandering, mededeling van de Commissie (2011) 637 definitief, en conclusies van de Raad van 14 mei 2012.

[11]             Solidariteit over de hele wereld – Europeanen en ontwikkeling, Speciale Eurobarometer 392, oktober 2012.

[12]             Resolutie van het Europees Parlement van 23 oktober 2012 over een agenda voor verandering: de toekomst van het ontwikkelingsbeleid van de EU (2012/2002(INI).

[13]             Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002.

[14]             PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.

[15]             PB C 13 van 20.1.2009, blz. 3.

[16]             PB L 136 van 31.05.1999, blz. 1.

[17]             PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.

[18]             ABM: activity-based management – ABB: activity-based budgeting.

[19]             In de zin van artikel 54, lid 2, onder a) of b), van het Financieel Reglement.

[20]             Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html

[21]             In de zin van artikel 185 van het Financieel Reglement.

[22]             PB L 136 van 31.05.1999, blz. 1.

[23]             PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.

[24]             GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten.

[25]             EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.

[26]             Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan.

[27]             In 2013, binnen de algemene begroting voor het jaar 2012, is de Commissie van plan 1 030 000 euro over te dragen voor de voorbereidende acties van het Europees jaar van de ontwikkeling 2015, gebruikmakend van kredieten van 2012 van het Directoraat-generaal EuropeAid.

[28]             Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.

[29]             Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma’s en/of acties van de EU (vroegere “BA”-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.

[30]             Cijfers zijn gebaseerd op de gemiddelde kosten van DG HR - 127 000 EUR per jaar per AD/AST.

[31]             Idem.

[32]             Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.

[33]             Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv. aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen, enz.).

[34]             Zoals beschreven in punt 1.4.2. "Specifieke doelstelling(en)…".

[35]             Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.

[36]             Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma’s en/of acties van de EU (vroegere “BA”-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.

[37]             CA = arbeidscontractant; LA = plaatselijke functionaris; SNE = gedetacheerde nationale deskundige (Seconded National Expert); INT = agency staff (intérimaire); JED = jonge deskundige in delegatie.

[38]             Onder het maximum voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere "BA"-onderdelen).

[39]             Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel Akkoord (voor de periode 2007-2013).

[40]             Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 25 % aan inningskosten.