52013PC0433

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de sluiting van de vrijwillige partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en Republiek Indonesië inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw met betrekking tot de invoer van houtproducten in de Europese Unie /* COM/2013/0433 final - 2013/0205 (NLE) */


TOELICHTING

Het door de Raad in 2003[1] goedgekeurde actieplan voor wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (FLEGT)[2] omvat onder meer steun voor de houtproducerende landen, multilaterale samenwerking om de handel in illegaal hout te bestrijden, steun voor initiatieven van de particuliere sector en maatregelen voor het tegengaan van investeringen in activiteiten die illegaal kappen aanmoedigen. De hoeksteen van het actieplan is de sluiting van FLEGT-partnerschappen tussen de EU en de houtproducerende landen om een einde te maken aan de illegale houtkap. In 2005 heeft de Raad zijn goedkeuring gehecht aan Verordening (EG) nr. 2173/2005[3], waarbij een mechanisme wordt ingesteld om te controleren of de houtproducten die onder de FLEGT-partnerschappen in de Unie worden ingevoerd, aan de wettelijke eisen voldoen.

In december 2005 heeft de Raad de Commissie opgedragen om met houtproducerende landen te onderhandelen over FLEGT-partnerschapovereenkomsten[4].

De onderhandelingen tussen de Commissie en Indonesië zijn in januari 2007 begonnen. De Commissie werd daarin bijgestaan door een aantal lidstaten, met name het Verenigd Koninkrijk, dat middelen ter beschikking stelde om het proces in Indonesië te vergemakkelijken. De Commissie heeft de Raad voortdurend op de hoogte gehouden van de vorderingen door middel van verslagen aan de werkgroep bosbouw en aan de EU-ambassades in Indonesië.

De overeenkomst bevat alle elementen van de onderhandelingsrichtsnoeren die door de Raad zijn goedgekeurd. In de overeenkomst worden met name het kader, de instellingen en de systemen voor het FLEGT-vergunningensysteem vastgelegd. Zo wordt hierin het kader voor toezicht op de naleving van de wetgeving en voor de onafhankelijke controle vastgesteld. Dit vormt een gedetailleerde beschrijving van de structuren waarmee de wettigheid wordt gewaarborgd van hout dat met een FLEGT-vergunning wordt ingevoerd.

De vrijwillige partnerschapsovereenkomst richt zich in het bijzonder op governance en wetshandhaving, en biedt via het vergunningensysteem de garantie dat het hout in Indonesië legaal wordt geproduceerd. Dit is een belangrijk engagement van Indonesië om het hardnekkige probleem van de illegale houtkap aan te pakken. De FLEGT-vergunning zal een geruststelling zijn voor de EU-markt dat de houtproducten uit Indonesië afkomstig zijn uit bronnen die aan de wettelijke eisen voldoen.

De wetgeving waarvan de naleving moet worden gecontroleerd, is bepaald na een uitgebreid overlegproces met belanghebbenden in Indonesië. Indonesië zal samenwerken met een onafhankelijke auditeur die regelmatige openbare verslagen zal opstellen over de doeltreffendheid van het systeem. De overeenkomst heeft voorts tot doel de transparantie in de sector te vergroten, onder meer door toepassing van wetgeving inzake de vrijheid van informatie in Indonesië.

De overeenkomst gaat verder dan de lijst van producten van bijlage II bij de FLEGT-verordening (Verordening (EG) nr. 2173/2005) en omvat tal van verhandelde houtproducten.

In de overeenkomst wordt bepaald dat de invoer aan de grenzen van de Unie zal worden gecontroleerd overeenkomstig de FLEGT-verordening (Verordening (EG) nr. 2173/2005) en de daarbij behorende uitvoeringsverordening (Verordening (EG) nr. 1024/2008). De overeenkomst bevat een beschrijving van de FLEGT-vergunning voor Indonesië, die is opgesteld volgens de regels van voornoemde verordening.

Bij de overeenkomst wordt een mechanisme voor dialoog en samenwerking met de Unie op het gebied van FLEGT ingesteld, met name het gemengd comité voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst. Ook worden de beginselen vastgelegd voor inspraak van belanghebbenden, sociale waarborgen, verantwoordingsplicht en transparantie alsmede toezicht op en verslaglegging over de tenuitvoerlegging van de overeenkomst.

Het FLEGT-vergunningensysteem moet eind 2013 volledig operationeel zijn. Het systeem zal aan de hand van de in de overeenkomst vastgestelde criteria worden getoetst voordat de EU de FLEGT-vergunningen zal beginnen te aanvaarden.           

2013/0205 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

inzake de sluiting van de vrijwillige partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en Republiek Indonesië inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw met betrekking tot de invoer van houtproducten in de Europese Unie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 3, eerste alinea, en lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 6, onder a), v), en lid 7,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de instemming van het Europees Parlement[5],

Overwegende hetgeen volgt:

(1)       In mei 2003 heeft de Europese Commissie een mededeling aan het Europees Parlement en de Raad goedgekeurd met als titel “Wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (FLEGT): voorstel voor een EU-actieplan”[6], waarin werd opgeroepen tot maatregelen ter bestrijding van illegale houtkap door middel van vrijwillige partnerschapsovereenkomsten met houtproducerende landen. In oktober 2003[7] heeft de Raad conclusies over het actieplan vastgesteld en op 11 juli 2005 heeft het Europees Parlement een resolutie[8] over dit onderwerp aangenomen.

(2)       Overeenkomstig Besluit 2011/EU/XXX van de Raad van […][9] werd de vrijwillige partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Indonesië inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw met betrekking tot de invoer van houtproducten in de Europese Unie (hierna “de overeenkomst” genoemd) op […][10] ondertekend, onder voorbehoud van de sluiting ervan.

(3)       De overeenkomst moet worden gesloten,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Indonesië inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw met betrekking tot de invoer van houtproducten in de Europese Unie wordt namens de Europese Unie goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst is bij dit besluit gevoegd.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wijst de persoon of personen aan die bevoegd is of zijn om namens de Europese Unie over te gaan tot de in artikel 23 van de overeenkomst bedoelde kennisgeving teneinde kenbaar te maken dat de Europese Unie ermee instemt door de overeenkomst gebonden te zijn.

Artikel 3

De Unie wordt vertegenwoordigd door de Commissie in het gemengd comité voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst, dat overeenkomstig artikel 14 van de overeenkomst wordt opgericht.

De lidstaten kunnen als leden van de delegatie van de Unie deelnemen aan de vergaderingen van het gemengd comité voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst.

Artikel 4

Voor de wijziging van de bijlagen bij de overeenkomst overeenkomstig artikel 22 van de overeenkomst wordt de Commissie gemachtigd volgens de procedure van artikel 11, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2173/2005 dergelijke wijzigingen namens de Unie goed te keuren.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Artikel 6

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel,

                                                                       Voor de Raad

                                                                       De voorzitter                                                                           […]

BIJLAGE

VRIJWILLIGE PARTNERSCHAPSOVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN DE REPUBLIEK INDONESIË INZAKE WETSHANDHAVING, GOVERNANCE EN HANDEL IN DE BOSBOUW MET BETREKKING TOT DE INVOER VAN HOUTPRODUCTEN IN DE EUROPESE UNIE

DE EUROPESE UNIE,

hierna “de Unie” genoemd

en

DE REPUBLIEK INDONESIË

hierna “Indonesië” genoemd,

hierna samen “de partijen” genoemd,

HERINNEREND aan de kaderovereenkomst inzake een breed partnerschap en samenwerking tussen de Republiek Indonesië en de Europese Gemeenschap die op 9 november 2009 in Jakarta is ondertekend;

GEZIEN de nauwe werkrelatie tussen de Unie en Indonesië, met name in het context van de samenwerkingsovereenkomst van 1980 tussen de Europese Economische Gemeenschap en Indonesië, Maleisië, de Filippijnen, Singapore en Thailand, lidstaten van de Associatie van Zuidoost-Aziatische staten;

HERINNEREND aan het engagement in de verklaring van Bali inzake wetshandhaving en governance in de bosbouw (FLEGT) van 13 september 2001 door landen in Oost-Azië en andere regio’s om onmiddellijk actie te ondernemen om de nationale inspanningen te intensiveren en de bilaterale, regionale en multilaterale samenwerking te versterken, teneinde schendingen van de bosbouwwetgeving en criminaliteit op bosbouwgebied, met name illegaal kappen en de daarmee samenhangende illegale handel en corruptie, en hun negatieve gevolgen voor de rechtsstaat aan te pakken;

KENNISNEMEND van de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement inzake het EU-actieplan voor wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (FLEGT), als eerste stap in de aanpak van het dringende probleem van de illegale houtkap en de daarmee verband houdende handel;

VERWIJZEND naar de gezamenlijke verklaring van de minister van Bosbouw van de Republiek Indonesië en de Europese commissarissen voor Ontwikkeling en Milieu die op 8 januari 2007 in Brussel is ondertekend;

GEZIEN de in 1992 aangenomen niet juridisch bindende maar gezaghebbende beginselverklaring met het oog op een wereldwijde consensus over het beheer, het behoud en de duurzame en milieuvriendelijke exploitatie van alle soorten bos, alsmede het niet juridisch bindend instrument voor alle soorten bos dat door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties is aangenomen;

ZICH BEWUST van het belang van de beginselen zoals vastgelegd in de Verklaring van Rio de Janeiro over milieu en ontwikkeling van 1992 in het kader van duurzaam bosbeheer, en met name beginsel 10 inzake het belang van publieke bewustwording van en inspraak in milieuvraagstukken en beginsel 22 inzake de cruciale rol van inheemse bevolkingsgroepen en andere lokale gemeenschappen in milieubeheer en ontwikkeling;

ERKENNEND de inspanningen van de regering van de Republiek Indonesië ter bevordering van goede governance in de bosbouw, wetshandhaving en de handel in legaal gekapt hout, onder meer door middel van het Sistem Verifikasi Legalitas Kayu (SVLK) of het Indonesische systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten (Timber Legality Assurance System, TLAS), dat wordt ontwikkeld via een proces met vele belanghebbenden conform de beginselen van goede governance, geloofwaardigheid en representativiteit;

ERKENNEND dat Indonesië het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten heeft opgezet om ervoor te zorgen dat alle houtproducten voldoen aan de wettelijke voorschriften;

ERKENNEND dat de tenuitvoerlegging van een vrijwillige partnerschapsovereenkomst inzake FLEGT duurzaam bosbeheer zal versterken en zal bijdragen tot de bestrijding van de klimaatverandering door de reductie van broeikasgasemissies ten gevolge van ontbossing en bosdegradatie en de rol van het behoud, het duurzaam beheer van bossen alsmede de versterking van de koolstofvoorraden in bossen (REDD+);

GEZIEN de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (CITES), en in het bijzonder de noodzaak dat partijen bij CITES voor de in de aanhangsels I, II of III vermelde soorten alleen een uitvoervergunning afgeven wanneer bij het verkrijgen de flora- en faunabeschermingswetten van de desbetreffende partij niet zijn geschonden;

VASTBESLOTEN om ervoor te zorgen dat de partijen de negatieve gevolgen voor de lokale en inheemse gemeenschappen en de arme bevolkingsgroepen die rechtstreeks zouden kunnen voortvloeien uit de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst, zo veel mogelijk beperken;

GEZIEN het belang dat de partijen hechten aan de op internationaal vlak overeengekomen ontwikkelingsdoelstellingen en aan de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling van de Verenigde Naties;

GEZIEN het feit dat de partijen belang hechten aan de beginselen en regels van het multilaterale handelssysteem, en met name aan de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel (GATT) van 1994 en de andere multilaterale overeenkomsten tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), en aan de noodzaak deze op transparante en niet-discriminerende wijze toe te passen;

GEZIEN Verordening (EG) nr. 2173/2005 van de Raad van 20 december 2005 inzake de opzet van een FLEGT-vergunningensysteem voor de invoer van hout in de Europese Gemeenschap en Verordening (EU) nr. 995/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 tot vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen;

OPNIEUW BEVESTIGEND de beginselen van wederzijds respect, soevereiniteit, gelijkheid en non-discriminatie en erkennend de voordelen voor de partijen die uit deze overeenkomst voortvloeien;

UIT HOOFDE van de respectieve wet- en regelgeving van de partijen;

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

Doel

1.           Overeenkomstig de gezamenlijke verbintenis van de partijen tot duurzaam beheer van alle soorten bossen wordt met deze overeenkomst beoogd een juridisch kader te bieden om ervoor te zorgen dat alle onder deze overeenkomst vallende houtproducten die uit Indonesië in de Unie worden ingevoerd op legale wijze zijn geproduceerd, en daardoor de handel in hout en houtproducten te stimuleren.

2.           Deze overeenkomst vormt tevens de basis voor dialoog en samenwerking tussen de partijen om volledige tenuitvoerlegging van deze overeenkomst te vergemakkelijken en te bevorderen en de wetshandhaving en governance in de bosbouw te verbeteren.

Artikel 2

Definities

In deze overeenkomst wordt verstaan onder:

a)      “invoer in de Unie”: het in de Unie in het vrije verkeer brengen van hout en houtproducten als bedoeld in artikel 79 van Verordening (EEG) nr. 2913/1992 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek, en die niet kunnen worden beschouwd als “goederen waaraan elk handelskarakter vreemd is” zoals gedefinieerd in artikel 1, punt 6, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2193/1992 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek;

b)      “uitvoer”: het feit dat een houtproduct het grondgebied van Indonesië verlaat dan wel daaruit wordt verzonden;

c)      “houtproducten”: alle producten die zijn opgesomd in bijlagen IA en IB;

d)      “GS-code”: een goederencode van vier of zes cijfers volgens het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en codering van goederen, zoals vastgesteld bij het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen van de Werelddouaneorganisatie;

e)      “FLEGT-vergunning”: een door Indonesië gecontroleerd wettelijk document (V-Legal Document) dat bevestigt dat een lading houtproducten die is bedoeld voor uitvoer naar de Unie legaal is geproduceerd. Een FLEGT-vergunning kan op papier of in elektronische vorm worden afgegeven;

f)       “vergunningverlenende autoriteit”: de door Indonesië gemachtigde entiteiten die bevoegd zijn om FLEGT-vergunningen af te geven en geldig te verklaren;

g)      “bevoegde autoriteiten”: de autoriteiten die door de lidstaten van de Unie worden aangewezen om FLEGT-vergunningen te ontvangen, te aanvaarden en te controleren;

h)      “lading”: een hoeveelheid door een FLEGT-vergunning gedekte houtproducten die door een verzender of expediteur vanuit Indonesië is verzonden en bij een douanekantoor wordt aangeboden voor toelating tot het vrije verkeer in de Unie;

i)       “legaal geproduceerd hout”: houtproducten die zijn verkregen of ingevoerd en geproduceerd overeenkomstig de in bijlage II beschreven wetgeving.

Artikel 3

FLEGT-vergunningensysteem

1.           Tussen de partijen bij deze overeenkomst wordt een vergunningensysteem inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (hierna “FLEGT-vergunningensysteem” genoemd) ingesteld. Dit systeem legt een reeks procedures en vereisten vast die tot doel hebben om door middel van FLEGT-vergunningen te controleren en te verklaren dat naar de Unie verzonden houtproducten legaal zijn geproduceerd. Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2173/2005 van de Raad van 20 december 2005 zal de Unie dergelijke ladingen uit Indonesië slechts aanvaarden voor invoer in de Unie indien zij gedekt zijn door een FLEGT-vergunning.

2.           Het FLEGT-vergunningensysteem geldt voor de houtproducten die worden genoemd in bijlage IA.

3.           De houtproducten die worden genoemd in bijlage 1B mogen niet vanuit Indonesië worden uitgevoerd en hiervoor mag geen FLEGT-vergunning worden afgegeven.

4.           De partijen komen overeen alle voor de toepassing van dit FLEGT-vergunningensysteem benodigde maatregelen te nemen overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst.

Artikel 4

Vergunningverlenende autoriteiten

1.           De vergunningverlenende autoriteit controleert of de houtproducten legaal zijn geproduceerd volgens de in bijlage II vermelde wetgeving. De vergunningverlenende autoriteit geeft een FLEGT-vergunning af voor legaal geproduceerde ladingen houtproducten die naar de Unie worden uitgevoerd.

2.           De vergunningverlenende autoriteit geeft geen FLEGT-vergunning af voor houtproducten die volledig of gedeeltelijk bestaan uit houtproducten die uit een derde land in Indonesië zijn ingevoerd op een wijze die is verboden op grond van de wetgeving van dat land of indien er bewijzen bestaan dat bij het produceren van die houtproducten de wetten zijn geschonden van het land waar de bomen zijn gekapt.

3.           De vergunningverlenende autoriteit bewaart de gegevens met betrekking tot de afgifte van FLEGT-vergunningen en maakt deze openbaar. De vergunningverlenende autoriteit houdt ook de gegevens bij van alle ladingen waarvoor FLEGT-vergunningen zijn afgegeven, overeenkomstig de nationale wetgeving inzake gegevensbescherming, en stelt deze ter beschikking van onafhankelijke controle-instanties, waarbij vertrouwelijke informatie van de exporteur niet wordt vermeld.

4.           Indonesië roept een informatiepunt inzake vergunningen in het leven dat fungeert als contactpunt voor de communicatie tussen de bevoegde autoriteiten en de vergunningverlenende autoriteiten, zoals beschreven in de bijlagen III en V.

5.           Indonesië deelt de contactgegevens van de vergunningverlenende autoriteit en het informatiepunt inzake vergunningen mee aan de Europese Commissie. De partijen maken deze informatie openbaar.

Artikel 5

Bevoegde autoriteiten

1.           De bevoegde autoriteiten controleren of iedere lading wordt gedekt door een geldige FLEGT-vergunning voordat deze wordt toegelaten tot het vrije verkeer in de Unie. Als er twijfel bestaat over de geldigheid van de FLEGT-vergunning, kan de toelating worden geschorst en kan de lading worden vastgehouden.

2.           De bevoegde autoriteiten houden alle ontvangen FLEGT-vergunningen bij en publiceren hiervan jaarlijks een overzicht.

3.           Overeenkomstig hun nationale wetgeving betreffende de gegevensbescherming verlenen de bevoegde autoriteiten de personen of organen die zijn aangesteld als onafhankelijke markttoezichthouder toegang tot de betrokken documenten en gegevens.

4.           De bevoegde autoriteiten voeren de in artikel 5, lid 2, beschreven actie niet uit voor een lading houtproducten die afkomstig is van de soorten die worden genoemd in de aanhangsels van de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (CITES), aangezien deze moeten worden gecontroleerd zoals beschreven in Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer.

5.           De Europese Commissie deelt aan Indonesië de contactgegevens mee van de bevoegde autoriteiten. De partijen maken deze informatie openbaar.

Artikel 6

FLEGT-vergunningen

1.           De vergunningverlenende autoriteit geeft een FLEGT-vergunning af als bewijs dat de houtproducten legaal zijn geproduceerd.

2.           De FLEGT-vergunning wordt opgesteld en ingevuld in het Engels.

3.           De partijen kunnen overeenkomen een elektronisch systeem op te zetten voor de afgifte, de verzending en de ontvangst van FLEGT-vergunningen.

4.           De technische specificaties van de vergunning worden beschreven in bijlage IV. De procedure voor de afgifte van FLEGT-vergunningen wordt beschreven in bijlage V.

Artikel 7

Controle van legaal geproduceerd hout

1.           Indonesië voert een systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten in om te controleren of de te verzenden houtproducten legaal zijn geproduceerd en ervoor te zorgen dat alleen ladingen waarvan de wettigheid is gecontroleerd, naar de Unie worden uitgevoerd.

2.           Het systeem waarmee wordt gecontroleerd of ladingen houtproducten legaal zijn geproduceerd, wordt beschreven in bijlage V.

Artikel 8

Toelating tot het vrije verkeer van ladingen met een FLEGT-vergunning

1.           De procedures voor toelating tot het vrije verkeer in de Unie van ladingen met een FLEGT-vergunning worden beschreven in bijlage III.

2.           Indien de bevoegde autoriteiten redelijke gronden hebben om te vermoeden dat een vergunning niet geldig of echt is of niet overeenkomt met de lading waarvoor deze wordt geacht te gelden, kunnen de procedures in bijlage III worden toegepast.

3.           Wanneer er herhaaldelijk meningsverschillen of problemen ontstaan tijdens het overleg over FLEGT-vergunningen, kan de zaak worden verwezen naar het gemengd comité voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst.

Artikel 9

Onregelmatigheden

De partijen stellen elkaar op de hoogte wanneer zij vermoeden of weten dat het FLEGT-vergunningensysteem wordt omzeild of dat er sprake is van onregelmatigheden, onder meer in geval van:

a)      omzeiling van de handelsvoorschriften, bijvoorbeeld door de handel van Indonesië naar de Unie om te leiden via een derde land;

b)      FLEGT-vergunningen voor houtproducten die hout bevatten dat afkomstig is uit derde landen en waarvan het vermoeden bestaat dat dit illegaal is geproduceerd; of

c)      fraude bij het verkrijgen of het gebruik van FLEGT-vergunningen.

Artikel 10

Toepassing van het Indonesische systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten en andere maatregelen

1.           Indonesië controleert met behulp van het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten de wettigheid van het hout dat wordt uitgevoerd naar markten buiten de Unie en van het hout dat wordt verkocht op de binnenlandse markten, en spant zich in om de wettigheid van de ingevoerde houtproducten te controleren, indien mogelijk met gebruikmaking van het systeem dat is ontwikkeld voor de uitvoering van deze overeenkomst.

2.           Om deze inspanningen te steunen moedigt de Unie het gebruik van het voornoemde systeem aan voor de handel op andere internationale markten en met derde landen.

3.           De Unie treft maatregelen om te voorkomen dat illegaal gekapt hout en hiervan afkomstige producten in de Unie op de markt worden gebracht.

Artikel 11

Participatie van belanghebbenden

1.           Indonesië zal regelmatig overleggen met de belanghebbenden over de uitvoering van deze overeenkomst en zal in dat verband passende raadplegingsstrategieën, modaliteiten en programma’s bevorderen.

2.           De Unie zal regelmatig met de belanghebbenden over de uitvoering van deze overeenkomst overleggen en zal daarbij rekening houden met haar verplichtingen in het kader van het Verdrag van 1998 betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden (Verdrag van Aarhus).

Artikel 12

Sociale waarborgen

1.           Om eventuele negatieve effecten van deze overeenkomst zoveel mogelijk te beperken, komen de partijen overeen meer kennis te verzamelen over de gevolgen voor de houtindustrie en de levenswijze van de mogelijk betrokken inheemse en lokale gemeenschappen, zoals in hun nationale wet- en regelgeving beschreven.

2.           De partijen zullen nagaan welke gevolgen deze overeenkomst heeft op deze gemeenschappen en andere in het eerste lid genoemde actoren en zullen redelijke maatregelen treffen om eventuele negatieve gevolgen te verzachten. De partijen kunnen afspraken maken over aanvullende maatregelen om negatieve gevolgen te bestrijden.

Artikel 13

Marktstimulerende maatregelen

Rekening houdend met haar internationale verplichtingen bevordert de Unie de gunstige positie op de EU-markt van de houtproducten waarop deze overeenkomst betrekking heeft, met name door begeleidende maatregelen op de volgende gebieden:

a)      beleid ten aanzien van particuliere en overheidsopdrachten waarbij rekening wordt gehouden met de levering van en een markt voor legaal geproduceerde houtproducten; en

b)      vergroting van de waardering voor producten met een FLEGT-vergunning op de EU-markt.

Artikel 14

Gemengd comité voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst

1.           De partijen richten een gezamenlijk mechanisme (hierna het “gemengd comité voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst” of “het gemengd comité” genoemd) op om te oordelen over vraagstukken in verband met de tenuitvoerlegging en de herziening van deze overeenkomst.

2.           Elke partij benoemt vertegenwoordigers in het gemengd comité. Het gemengd comité besluit bij consensus. Het gemengd comité wordt voorgezeten door twee hogere ambtenaren, één van de Unie en de andere van Indonesië.

3.           Het gemengd comité stelt zijn reglement van orde vast.

4.           Het gemengd comité komt ten minste eenmaal per jaar bijeen, op een datum en met een agenda die vooraf door de partijen worden vastgesteld. Beide partijen kunnen om bijeenroeping van extra vergadering verzoeken.

5.           Het gemengd comité:

a)      beoordeelt de maatregelen om deze overeenkomst uit te voeren en keurt deze goed;

b)      evalueert en houdt toezicht op de algehele voortgang bij de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst, met inbegrip van het functioneren van het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten en de marktgerelateerde maatregelen, op basis van de bevindingen en verslagen in het kader van de mechanismen die uit hoofde van artikel 15 zijn ingesteld;

c)      beoordeelt de voordelen en beperkingen die voortvloeien uit de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst en oordeelt over corrigerende maatregelen;

d)      onderzoekt verslagen en klachten over de toepassing van het FLEGT-vergunningensysteem op het grondgebied van een der partijen;

e)      stelt in overleg de datum vast waarop het FLEGT-vergunningensysteem in werking treedt na een beoordeling van het functioneren van het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten op basis van de in bijlage VIII beschreven criteria;

f)       duidt samenwerkingsgebieden aan ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst;

g)      stelt zo nodig suborganen in voor werkzaamheden die specifieke deskundigheid vereisen;

h)      stelt jaarverslagen, verslagen van zijn bijeenkomsten en andere documenten die voortkomen uit zijn werkzaamheden op, keurt deze goed, verspreidt deze en maakt deze openbaar;

i)       voert andere taken uit waarmee het gemengd comité instemt.

Artikel 15

Toezicht en evaluatie

De partijen komen overeen de tenuitvoerlegging en doelmatigheid van deze overeenkomst te evalueren aan de hand van de verslagen en bevindingen van de volgende twee mechanismen.

a)      In overleg met de Unie schakelt Indonesië een periodieke evaluator in ter uitvoering van de taken die worden beschreven in bijlage VI.

b)      In overleg met Indonesië schakelt de Unie een onafhankelijke markttoezichthouder in ter uitvoering van de taken die worden beschreven in bijlage VII.

Artikel 16

Begeleidende maatregelen

1.           De inzet van de middelen die noodzakelijk zijn voor de maatregelen ter begeleiding van de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst, die overeenkomstig bovenstaand artikel 14, lid 5, onder f), zijn aangeduid, wordt bepaald in de context van de programmering van de Unie en haar lidstaten voor de samenwerking met Indonesië.

2.           De partijen zien erop toe dat de in het kader van deze overeenkomst uitgevoerde activiteiten worden afgestemd op bestaande en toekomstige ontwikkelingsprogramma’s en -initiatieven.

Artikel 17

Verslaglegging en openbaarmaking van informatie

1.           De partijen zien er op toe dat het functioneren van het gemengd comité zo transparant mogelijk is. De verslagen die uit zijn werkzaamheden voortkomen, worden gezamenlijk opgesteld en openbaar gemaakt.

2.           Het gemengd comité maakt jaarlijks een verslag openbaar met gedetailleerde gegevens over onder meer de volgende onderwerpen:

a)      de hoeveelheden houtproducten die in het kader van het FLEGT-vergunningensysteem in de Unie zijn ingevoerd, ingedeeld naar de desbetreffende GS-codes;

b)      het aantal door Indonesië afgegeven FLEGT-vergunningen;

c)      de voortgang met betrekking tot de verwezenlijking van de doelstellingen van deze overeenkomst en zaken in verband met de tenuitvoerlegging ervan;

d)      maatregelen om het uitvoeren, invoeren, in de handel brengen of verhandelen van illegaal geproduceerde houtproducten te voorkomen;

e)      de hoeveelheden hout en houtproducten die in Indonesië zijn ingevoerd alsmede de maatregelen om de invoer van illegaal geproduceerde houtproducten te voorkomen en de integriteit van het FLEGT-vergunningensysteem niet te ondermijnen;

f)       gevallen van niet-naleving van het FLEGT-vergunningensysteem in Indonesië en de genomen maatregelen om deze te bestrijden;

g)      de hoeveelheden houtproducten die in het kader van het FLEGT-vergunningensysteem in de Unie zijn ingevoerd, ingedeeld naar de desbetreffende GS-codes en de EU-lidstaat waarin de invoer heeft plaatsgevonden;

h)      het aantal door de Unie ontvangen FLEGT-vergunningen;

i)       het aantal gevallen, met opgave van de desbetreffende hoeveelheden houtproducten, waarin overeenkomstig artikel 8, lid 2, raadplegingen werden georganiseerd.

3.           Om de doelstellingen op het gebied van verbeterde governance en transparantie in de bosbouwsector te verwezenlijken en toezicht te houden op de tenuitvoerlegging en de gevolgen van deze overeenkomst in zowel Indonesië als de Unie, komen de partijen overeen dat de informatie waarnaar in bijlage IX wordt verwezen openbaar wordt gemaakt.

4.           De partijen komen, overeenkomstig hun respectieve wetgevingen, overeen geen vertrouwelijke informatie vrij te geven die in het kader van deze overeenkomst wordt uitgewisseld. De partijen publiceren geen in het kader van deze overeenkomst uitgewisselde informatie die bedrijfsgeheimen of vertrouwelijke commerciële gegevens bevat en staan hun autoriteiten ook niet toe deze te publiceren.

Artikel 18

Communicatie over de uitvoering

1.           De volgende vertegenwoordigers van de partijen zijn verantwoordelijk voor officiële mededelingen over de uitvoering van de overeenkomst:

Voor Indonesië:          Voor de Unie:

De directeur-generaal van bos-           Het hoofd van de delegatie        exploitatie, Ministerie van Bosbouw    van de Europese Unie in Indonesië

2.           De partijen delen elkaar tijdig de informatie mee die noodzakelijk is voor de uitvoering van de overeenkomst, met inbegrip van wijzigingen in lid 1.

Artikel 19

Territoriaal toepassingsgebied

Deze overeenkomst is van toepassing op het grondgebied waar het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing is op de in dat Verdrag neergelegde voorwaarden, enerzijds, en op het grondgebied van Indonesië, anderzijds.

Artikel 20

Regeling van geschillen

1.           De partijen streven ernaar geschillen over de toepassing of de interpretatie van de overeenkomst op te lossen door middel van snel overleg.

2.           Als een geschil niet binnen twee maanden na het oorspronkelijke verzoek tot overleg kan worden opgelost, kan een partij het geschil verwijzen naar het gemengd comité, dat het geschil zal proberen op te lossen. Het gemengd comité wordt in het bezit gesteld van alle informatie die het nodig heeft voor een grondig onderzoek van de situatie teneinde een aanvaardbare oplossing te vinden. Daartoe onderzoekt het gemengd comité alle mogelijkheden om de doeltreffende uitvoering van deze overeenkomst te waarborgen.

3.           Als het gemengd comité niet in staat is het geschil binnen twee maanden op te lossen, kunnen de partijen samen een beroep doen op de bijstand of de bemiddeling van een derde.

4.           Als het geschil niet overeenkomstig lid 3 kan worden opgelost, mag elk van beide partijen de andere van de benoeming van een bemiddelaar in kennis stellen; de andere partij moet dan een tweede bemiddelaar aanwijzen binnen dertig kalenderdagen na de benoeming van de eerste bemiddelaar. De partijen benoemen samen een derde bemiddelaar binnen twee maanden na de aanstelling van de tweede bemiddelaar.

5.           De bemiddelaars nemen binnen zes maanden na de benoeming van de derde bemiddelaar een besluit met meerderheid van stemmen.

6.           Hun besluit is bindend voor beide partijen en er kan geen beroep tegen worden aangetekend.

7.           Het gemengd comité stelt de werkwijze van de bemiddelaars vast.

Artikel 21

Schorsing

1.           Als een partij deze overeenkomst wil schorsen, stelt zij de andere partij schriftelijk van dit voornemen op de hoogte, waarna de zaak door de partijen wordt besproken.

2.           Elke partij kan de toepassing van de overeenkomst schorsen. Dit besluit moet worden gemotiveerd en schriftelijk worden meegedeeld aan de andere partij.

3.           Dertig kalenderdagen na de datum van de mededeling houdt de overeenkomst dan op van toepassing te zijn.

4.           Dertig kalenderdagen nadat de schorsende partij de andere partij heeft meegedeeld dat de redenen voor de schorsing niet langer gelden, wordt de toepassing van de overeenkomst hervat.

Artikel 22

Wijzigingen

1.           Als een partij deze overeenkomst wil wijzigen, moet daartoe ten minste drie maanden voor de volgende vergadering van het gemengd comité een voorstel worden ingediend. Het gemengd comité bespreekt het voorstel; als er overeenstemming wordt bereikt, wordt een aanbeveling geformuleerd. Als de partijen het eens zijn met de aanbeveling, keuren zij het voorstel volgens hun eigen interne procedures goed.

2.           De aldus aangenomen wijziging treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat de daartoe vereiste procedures zijn voltooid.

3.           Het gemengd comité is bevoegd om wijzigingen van de bijlagen bij deze overeenkomst goed te keuren.

4.           Alle wijzigingen moeten langs diplomatieke weg worden meegedeeld aan de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie en de minister van Buitenlandse Zaken van de Republiek Indonesië.

Artikel 23

Inwerkingtreding, duur en beëindiging

1.           Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop de partijen elkaar schriftelijk in kennis stellen van de voltooiing van hun daartoe vereiste procedures.

2.           Deze kennisgeving wordt via diplomatieke weg gericht aan de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie en de minister van Buitenlandse Zaken van de Republiek Indonesië.

3.           Deze overeenkomst geldt voor een periode van vijf jaar. Zij wordt telkens met vijf jaar verlengd, tenzij een partij afziet van verlenging en dit ten laatste twaalf maanden voordat de overeenkomst verstrijkt schriftelijk meedeelt aan de andere partij.

4.           Een partij kan deze overeenkomst opzeggen door de andere partij daarvan schriftelijk in kennis te stellen. Twaalf maanden na de datum van die kennisgeving houdt de overeenkomst dan op van toepassing te zijn.

Artikel 24

Bijlagen

De bijlagen vormen een integrerend deel van deze overeenkomst.

Artikel 25

Authentieke teksten

Deze overeenkomst is opgesteld in twee exemplaren in de Bulgaarse, Deense, Duitse, Engelse, Estse, Finse, Franse, Griekse, Hongaarse, Italiaanse, Letse, Litouwse, Maltese, Nederlandse, Poolse, Portugese, Roemeense, Slowaakse, Sloveense, Spaanse, Tsjechische, Zweedse en Indonesische (Bahasa Indonesia) taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. In geval van verschil in interpretatie tussen deze talen geldt de Engelse tekst.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, deze overeenkomst hebben ondertekend.

Gedaan te Brussel,

Voor de Europese Unie || Voor de Republiek Indonesië

BIJLAGE I

LIJST VAN PRODUCTEN

De lijst in deze bijlage verwijst naar het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en codering van goederen, zoals vastgesteld bij het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen van de Werelddouaneorganisatie.

BIJLAGE IA: CODES VAN HET GEHARMONISEERDE SYSTEEM VAN HOUT EN HOUTPRODUCTEN DIE ONDER DE OVEREENKOMST VALLEN

Hoofdstuk 44:

GS-CODES ||  OMSCHRIJVING

|| Brandhout, in de vorm van ronde of andere blokken, rijshout, takkenbossen en dergelijke; hout in plakjes, spanen of kleine stukjes; zaagsel, resten en afval, van hout, ook indien geperst tot blokken, briketten, pellets of dergelijke vormen

||

4401.21 || -    Hout in plakjes, spanen of kleine stukjes - naaldhout

4401.22 || -     Hout in plakjes, spanen of kleine stukjes - ander hout dan naaldhout

Ex.4404 || -    Spaan en hout in repen, linten en dergelijke

Ex.4407 || -    Hout, overlangs gezaagd of afgestoken, dan wel gesneden of geschild, geschaafd, geschuurd of in de lengte verbonden, met een dikte van meer dan 6 mm

4408 || Fineerplaten (die verkregen door het snijden van gelaagd hout daaronder begrepen), platen voor de vervaardiging van triplex- en multiplexhout of voor ander op dergelijke wijze gelaagd hout, alsmede ander hout, overlangs gezaagd, dan wel gesneden of geschild, ook indien geschaafd, geschuurd, met verbinding aan de randen of in de lengte verbonden, met een dikte van niet meer dan 6 mm

|| Hout (niet-ineengezette plankjes voor parketvloeren daaronder begrepen), waarvan ten minste een zijde of uiteinde over de gehele lengte is geprofileerd (geploegd, van sponningen voorzien, afgerond met V-verbinding of dergelijke), ook indien geschaafd, geschuurd of in de lengte verbonden

4409.10 || -   Naaldhout

4409.29 || -   Ander hout dan naaldhout – ander

4410 || Spaanplaat, zogenoemde oriented strand board (OSB) en dergelijke plaat (bijvoorbeeld zogenoemde waferboard), van hout of van andere houtachtige stoffen, ook indien samengeperst met harsen of met andere organische bindmiddelen

4411 || Vezelplaat van houtvezels of van andere houtachtige vezels, ook indien gebonden met harsen of met andere organische bindmiddelen

4412 || Triplex- en multiplexhout, met fineer bekleed hout en op dergelijke wijze gelaagd hout

4413 || Verdicht hout, in blokken, in planken, in stroken of in profielen

4414 || Houten lijsten voor schilderijen, voor foto’s, voor spiegels en dergelijke

4415 || Pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen van hout; kabelhaspels van hout; laadborden, laadkisten en andere laadplateaus van hout; opzetranden voor laadborden, van hout

4416 || Vaten, kuipen, tobben en ander kuiperswerk, alsmede delen daarvan, van hout, duighout daaronder begrepen

4417 || Gereedschap, alsmede monturen en stelen voor gereedschap, borstelhouten, borstel- en bezemstelen, van hout; schoenleesten en schoenspanners, van hout

4418 || Schrijn- en timmerwerk voor bouwwerken, daaronder begrepen panelen met cellenstructuur, panelen voor parketvloeren en dakspanen (“shingles” en “shakes”), van hout

Ex.4421.90 || -     Houten blokjes voor bestrating

Hoofdstuk 47:

GS-CODES ||  OMSCHRIJVING

|| Houtpulp en pulp van andere cellulosehoudende vezelstoffen; papier en karton voor het terugwinnen (resten en afval):

4701 || -    Houtslijp

4702 || -    Houtcellulose voor oplossingen (“dissolving grades”)

4703 || -    Natron- en sulfaat-houtcellulose, andere dan die bedoeld bij post 4702

4704 || -    Sulfiet-houtcellulose, andere dan die bedoeld bij post 4702

4705 || -    Houtpulp verkregen door de combinatie van een mechanise en een chemische behandeling

Hoofdstuk 48:

GS-CODES ||  OMSCHRIJVING

4802 || Papier en karton, niet gestreken en niet voorzien van een deklaag, van de soort gebruikt om te worden beschreven of bedrukt of voor andere grafische doeleinden, alsmede papier en karton, niet geperfoneerd, voor ponskaarten of ponsband, op rollen of in vierkante of rechthoekige bladen, ander dan papier bedoeld bij de posten 4801 en 4803; handgeschept papier en handgeschept karton

4803 || Papier van de soort gebruikt voor toiletpapier, voor handdoeken, voor servetten en dergelijk papier voor huishoudelijk, hygiënisch of toiletgebruik, cellulosewatten en vliezen van cellulosevezels, ook indien gecrêpt, geplisseerd, gegaufreerd, gegreineerd, geperforeerd of met gekleurd, versierd of bedrukt oppervlak, op rollen of in bladen

4804 || Kraftpapier en kraftkarton, niet gestreken en niet voorzien van een deklaag, op rollen of in bladen, ander dan bedoeld bij post 4802 of 4803

4805 || Ander papier en karton, niet gestreken en niet voorzien van een deklaag, op rollen of in bladen, niet verder bewerkt of verwerkt dan bedoeld bij aantekening 3 bij dit hoofdstuk

4806 || Perkamentpapier en perkamentkarton, vetvrij papier (“greaseproof”), calqueerpapier, alsmede kristalpapier en ander door kalanderen verkregen doorschijnend of doorzichtig papier, op rollen of in bladen

4807 || Papier en karton, samengesteld uit opeengelijmde vellen, niet geïmpregneerd, niet gestreken en niet voorzien van een deklaag, ook indien inwendig versterkt, op rollen of in bladen

4808 || Papier en karton, gegolfd (ook indien daarop papier of karton in vlakke bladen is gelijmd), gecrêpt, geplisseerd, gegaufreerd (voorzien van inpersingen), gegreineerd of geperforeerd, op rollen of in bladen, ander dan papier van de soort beschreven in post 4803

4809 || Carbonpapier, zelfkopiërend papier en ander papier voor het maken van doorslagen en overdrukken (gestreken, van een deklaag voorzien of geïmpregneerd papier voor stencils of offsetplaten daaronder begrepen), ook indien bedrukt, op rollen of in bladen

4810 || Papier en karton, aan een of aan beide zijden gestreken met kaolien of met andere anorganische stoffen, ook indien met bindmiddel, doch met uitzondering van elke andere deklaag, ook indien aan het oppervlak gekleurd of versierd, dan wel bedrukt, op rollen of in vierkante of rechthoekige bladen, ongeacht het formaat

4811 || Papier, karton, cellulosewatten en vliezen van cellulosevezels, gestreken, van een deklaag voorzien, geïmpregneerd, bekleed, aan het oppervlak gekleurd of versierd, dan wel bedrukt, op rollen of in vierkante of rechthoekige bladen, ongeacht het formaat, andere dan de producten omschreven in post 4803, 4809 of 4810

4812 || Blokken en platen, van papierstof, voor filtreerdoeleinden

4813 || Sigarettenpapier, ook indien op maat gesneden of in boekjes of in hulzen

4814 || Behangselpapier en dergelijke wandbekleding; vitrofanies

4816 || Carbonpapier, zelfkopiërend papier en ander papier voor het maken van doorslagen en overdrukken (ander dan dat van post 4809), complete stencils en offsetplaten, van papier, ook indien verpakt in dozen

4817 || Enveloppen, postbladen, briefkaarten (andere dan prentbriefkaarten) en correspondentiekaarten, van papier of van karton; assortimenten van die artikelen in dozen, in omslagen en in dergelijke verpakkingen, van papier of van karton

4818 || Papier van de soort gebruikt voor toiletpapier en voor dergelijk papier, cellulosewatten of vliezen van cellulosevezels, van de soort gebruikt voor huishoudelijke of sanitaire doeleinden, op rollen met een breedte van niet meer dan 36 cm of in op maat gesneden bladen; zakdoeken, toiletdoekjes, handdoeken, tafellakens, servetten, luiers, maandverbanden en tampons, beddenlakens en dergelijke artikelen voor toiletgebruik of voor huishoudelijk, hygiënisch of klinisch gebruik, kleding en kledingtoebehoren, van papierstof, van papier, van cellulosewatten of van cellulosevezels

4821 || Etiketten van alle soorten, van papier of van karton, al dan niet bedrukt

4822 || Klossen, hulzen, buisjes, spoelen en dergelijke opwindmiddelen, van papierstof, van papier of van karton, ook indien geperforeerd of gehard

4823 || Ander papier en karton, alsmede andere cellulosewatten en vliezen van cellulosevezels, op maat gesneden; andere werken van papierstof, van papier, van karton, van cellulosewatten of van vliezen van cellulosevezels

Hoofdstuk 94:

GS-CODES ||  OMSCHRIJVING

|| Andere zitmeubelen, met onderstel van hout:

9401.61. || -     Opgevuld

9401.69. || -     Andere

|| Andere meubelen en delen daarvan

9403.30 || -     Meubelen van hout, van de soort gebruikt in kantoren

9403.40 || -     Meubelen van hout, van de soort gebruikt in keukens

9403.50 || -    Meubelen van hout, van de soort gebruikt in slaapkamers

9403.60 || -     Andere meubelen van hout

Ex. 9406.00. || -     Geprefabriceerde bouwwerken van hout

BIJLAGE IB: CODES VAN HET GEHARMONISEERDE SYSTEEM VAN HOUT DAT VOLGENS HET INDONESISCHE RECHT NIET MAG WORDEN UITGEVOERD

Hoofdstuk 44:

GS-CODES || OMSCHRIJVING

4403 || Hout, onbewerkt, ook indien ontschorst, ontdaan van het spint of enkel vierkant behakt of vierkant bezaagd:

Ex. 4404 || -     Hoephout; gekloofde staken; palen en stokken van hout, aangepunt doch niet overlangs gezaagd; hout, ruw bewerkt of afgerond, doch niet gedraaid, noch gebogen, noch op andere wijze bewerkt, voor wandelstokken, voor paraplu's, voor gereedschapsstelen en dergelijke; spaanhout en hout in repen, linten en dergelijke

4406 || Houten dwarsliggers en wisselhouten

Ex. 4407 || -   Hout, overlangs gezaagd of afgestoken, dan wel gesneden of geschild, ook indien geschaafd, geschuurd of in de lengte verbonden, met een dikte van meer dan 6 mm

BIJLAGE II

DEFINITIE VAN WETTIGHEID

INLEIDING

Indonesisch hout wordt als wettig beschouwd wanneer de herkomst en het productieproces alsook de verwerking, het vervoer en de handelsactiviteiten aantoonbaar voldoen aan alle geldende Indonesische wet- en regelgeving.

Indonesië kent vijf wettigheidsnormen in de vorm van een reeks beginselen, criteria, indicatoren en verificatiepunten, die allemaal op de onderliggende wet- en regelgeving en procedures zijn gebaseerd.

Dit zijn de vijf normen:

· Wettigheidsnorm 1: de normen voor concessies in gebieden met productiebossen op staatsgrond;

· Wettigheidsnorm 2: de norm voor aangeplante gemeenschapsbossen en gemeenschapsbossen in gebieden met productiebossen op staatsgrond;

· Wettigheidsnorm 3: de norm voor particuliere bossen;

· Wettigheidsnorm 4: de norm voor houtexploitatierechten in andere dan bosgebieden op staatsgrond;

· Wettigheidsnorm 5: de norm voor de primaire en secundaire houtverwerkende sector.

Deze vijf wettigheidsnormen zijn van toepassing op verschillende soorten vergunningen, zoals uiteengezet in de onderstaande tabel:

Soort vergunning || Beschrijving || Eigendom van de grond / beheer of gebruik van de hulpbronnen || Toepasse-lijke wettigheids-norm

IUPHHK-HA/HPH || Vergunning om bosbouwproducten van natuurlijke bossen te gebruiken || Eigendom van de staat / beheerd door een onderneming || 1

IUPHHK-HTI/HPHTI || Vergunning om een industriële bosplantage aan te leggen en te beheren || Eigendom van de staat / beheerd door een onderneming || 1

IUPHHK-RE || Vergunning om het ecosysteem van het bos te herstellen || Eigendom van de staat / beheerd door een onderneming || 1

IUPHHK- HTR || Vergunning om een gemeenschapsbos aan te planten || Eigendom van de staat / beheerd door een onderneming || 2

IUPHHK-HKM || Vergunning om een gemeenschapsbos te beheren || Eigendom van de staat / beheerd door een gemeenschap || 2

Particuliere grond || Geen vergunning nodig || Particuliere eigendom / particulier gebruikt || 3

IPK/ILS || Vergunning om hout van andere dan bosgebieden te gebruiken || Eigendom van de staat / particulier gebruikt || 4

IUIPHHK || Vergunning om een onderneming voor primaire verwerking op te richten en te beheren || Niet van toepassing || 5

IUI Lanjutan of IPKL || Vergunning om een onderneming voor secundaire verwerking op te richten en te beheren || Niet van toepassing || 5

Deze vijf wettigheidsnormen en de ermee gepaard gaande verificatiepunten worden hieronder uiteengezet.

BIJLAGE II - WETTIGHEIDSNORM 1: DE NORMEN VOOR CONCESSIES IN GEBIEDEN MET PRODUCTIEBOSSEN

Nr. || Beginselen || Criteria || Indicatoren || Verificatiepunten || Relevante regelgeving[11]

1. || P1. Juridische status van gebied en exploitatierechten || K1.1 De bosbeheerseenheid (concessie­houders) bevindt zich in het gebied met productie­bossen || 1.1.1  De vergunninghouder beschikt aantoonbaar over een geldige houtexploitatie-vergunning (IUPHHK) || Het certificaat bosbouwconcessierechten || Regeringsbesluit PP72/2010 Besluit P50/2010 van de minister van Bosbouw Besluit P12/2010 van de minister van Bosbouw

Bewijs van betaling voor de exploitatievergunning voor bosbouwproducten

2. ||  P2. Naleving van het houtkapsysteem en de houtkap-procedures || K2.1  De vergunninghouder heeft een kapplan voor het kapgebied dat door de bevoegde administratieve autoriteiten is goedgekeurd || 2.1.1 De bevoegde administratieve autoriteit heeft de werkplandocumenten goedgekeurd: masterplan, jaarlijks werkplan, met inbegrip van de bijbehorende aanhangsels || Het goedgekeurde masterplan en de bijbehorende aanhangsels, opgesteld op basis van een uitgebreide bosinventarisatie, uitgevoerd door technisch geschoold personeel Het goedgekeurde jaarlijkse werkplan, opgesteld op basis van het masterplan Kaarten, opgesteld door technisch geschoold personeel, met een beschrijving van de indeling en de grenzen van de gebieden die onder het werkplan vallen || Besluit P62/2008 van de minister van Bosbouw Besluiten P56/2009 en P60/2011 van de minister van Bosbouw

Nr. || Beginselen || Criteria || Indicatoren || Verificatiepunten || Relevante regelgeving

|| || || || Een kaart in het jaarlijkse werkplan waarop gebieden zijn aangegeven waar niet mag worden gekapt, met bewijs van uitvoering ter plaatse ||

De kaplocaties (blokken of percelen) op de kaart zijn duidelijk gemarkeerd en ter plaatse gecontroleerd

K2.2    Het werkplan is geldig || 2.2.1 De bosbouw-vergunninghouder heeft een geldig werkplan dat voldoet aan de geldende regelgeving || Het document en de aanhangsels van het masterplan voor de exploitatie van bosbouwproducten (lopende aanvragen zijn aanvaardbaar) || Besluit P62/2008 van de minister van Bosbouw Besluit P56/2009 van de minister van Bosbouw Besluit P60/2011 van de minister van Bosbouw

De locatie van en het volume aan winbaar natuurlijk stamhout in gebieden waar mag worden gekapt, komen overeen met het werkplan

|| || 2.2.2 De vergunningen voor alle kapmachines zijn geldig en kunnen ter plaatse worden gecontroleerd (dit geldt niet voor staatsbosbouw-bedrijven) || De vergunningen voor de machines en het vervoer daarvan || Besluit P53/2009 van de minister van Bosbouw

3. || P3. De wettigheid van het vervoer of de wijziging van de eigendom van rondhout || K3.1 De vergunning-houders zorgen ervoor dat al het stamhout dat wordt vervoerd van een stapelplaats voor stamhout in het bos naar primaire houtverwerkende bedrijven of geregistreerde handelaren in stamhout, al dan niet via een of meer tussentijdse stapelplaatsen, fysiek is gemerkt en vergezeld gaat van geldige documenten || 3.1.1 Al het stamhout met een grote diameter dat is gekapt of commercieel is gewonnen, is gemeld in een houtproductieverslag || Goedgekeurde houtproductieverslagen || Besluit P55/2006 van de minister van Bosbouw

3.1.2 Al het hout dat wordt vervoerd uit de vergunningsgebieden gaat vergezeld van een geldig vervoersdocument || Geldige vervoersdocumenten en aanhangsels vergezellen stamhout vanaf de stapelplaats voor stamhout naar de primaire houtverwerkende bedrijven of geregistreerde handelaren in stamhout, al dan niet via een of meer tussentijdse stapelplaatsen || Besluit P55/2006 van de minister van Bosbouw

|| || || 3.1.3 Het rondhout is gekapt in de gebieden die in de bosexploitatie-vergunning zijn aangegeven || De merktekens voor beheerdoeleinden/streepjescodes (PUHH) op stamhout || Besluit P55/2006 van de minister van Bosbouw

De vergunninghouder merkt het hout op consequente wijze

Nr. || Beginselen || Criteria || Indicatoren || Verificatiepunten || Relevante regelgeving

|| || K3.2 De vergunning-houder heeft de verschuldigde vergoedingen en heffingen voor de commerciële houtwinning betaald || 3.2.1 De vergunninghouder beschikt aantoonbaar over bewijs van betaling aan het herbebossingsfonds en/of van de bosbestandsvergoeding, overeenkomstig het geproduceerde stamhout en het geldende tarief || De opdrachten tot betaling aan het herbebossingsfonds en/of van de bosbestandsvergoeding || Regeringsbesluit PP22/1997 Regeringsbesluit PP51/1998 Besluit P18/2007 van de minister van Bosbouw Besluit 22/M-DAG/PER/4/2012 van de minister van Handel Regeringsbesluit PP59/1998

|| || || || Het bewijs van deposito voor de betaling aan het herbebossingsfonds en/of van de bosbestandsvergoeding en de stortingsbewijzen

|| || || || De betaling aan het herbebossingsfonds en/of van de bosbestandsvergoeding stemt overeen met het geproduceerde stamhout en het geldende tarief

Nr. || Beginselen || Criteria || Indicatoren || Verificatiepunten || Relevante regelgeving

|| || K3.3 Vervoer en handel tussen de eilanden || 3.3.1 De vergunning-houders die stamhout verschepen, zijn geregistreerde handelaren in hout dat tussen de eilanden worden verhandeld (PKAPT) || PKAPT-documenten || Besluit 68/2003 van de minister van Industrie en Handel Gezamenlijk besluit 22/2003 van de minister van Bosbouw, de minister van Vervoer en de minister van Industrie en Handel

3.3.2  Het vaartuig waarmee het rondhout wordt verscheept, vaart onder Indonesische vlag en beschikt over een geldige exploitatievergunning || De registratiedocumenten waaruit de identiteit van het vaartuig blijkt en een geldige vergunning || Besluit 68/2003 van de minister van Industrie en Handel Gezamenlijk besluit 22/2003 van de minister van Bosbouw, de minister van Vervoer en de minister van Industrie en Handel

Nr. || Beginselen || Criteria || Indicatoren || Verificatiepunten || Relevante regelgeving

4. || P4. Naleving van milieugerelateerde en maatschappelijke aspecten die verband houden met de houtkap || K4.1 De vergunning-houder beschikt over een goedgekeurd milieueffect-rapport (MER) en heeft de aangegeven maatregelen uitgevoerd || 4.1.1    De vergunninghouder beschikt over door de bevoegde autoriteiten goedgekeurde MER-documenten voor het hele werkgebied || MER-documenten || Regeringsbesluit PP27/1999 Besluit 602/1998 van de minister van Bosbouw en Plantages

|| || 4.1.2 De vergunninghouder beschikt over uitvoeringsverslagen van het milieubeheersplan en het toezichtplan voor de milieueffecten waarin de maatregelen om milieueffecten te verzachten en maatschappelijke verbeteringen te verwezenlijken worden aangegeven || Het milieubeheersplan en het toezichtplan voor de milieueffecten || Regeringsbesluit PP27/1999

Het bewijs van uitvoering van het milieubeheersplan en het toezicht op belangrijke maatschappelijke en milieueffecten

Nr. || Beginselen || Criteria || Indicatoren || Verificatiepunten || Relevante regelgeving

5. || P5. Naleving van arbeidswetgeving en -regelgeving || K.5.1 Naleving van vereisten op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk || 5.1.1  Beschikbaarheid en uitvoering van de procedures op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk || Uitvoering van de procedures op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk || Besluit 01/1978 van de minister van Werkgelegenheid en Transmigratie Besluit P12/2009 van de minister van Bosbouw

Uitrusting op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk

Gegevens over arbeidsongevallen

K.5.2  Eerbiediging van de rechten van werknemers || 5.2.1 Vrijheid van vereniging voor werknemers || De werknemers zijn lid van vakorganisaties of mogen op grond van het bedrijfsbeleid vakorganisatieactiviteiten ontplooien of eraan deelnemen || Wet nr. 21/2000 Besluit 16/2001 van de minister van Werkgelegenheid en Transmigratie

5.2.2 Bestaan van collectieve arbeids­overeenkomsten || CAO-documenten of beleidsdocumenten van het bedrijf met betrekking tot de rechten van werknemers || Wet nr. 13/2003 Besluit 16/2011 van de minister van Werkgelegenheid en Transmigratie

5.2.3 Het bedrijf stelt geen minderjarigen te werk || Er zijn geen minderjarige werknemers || Wet nr. 13/2003 Wet nr. 23/2003 Wet nr. 20/2009

WETTIGHEIDSNORM 2: DE NORM VOOR AANGEPLANTE GEMEENSCHAPSBOSSEN EN GEMEENSCHAPSBOSSEN IN GEBIEDEN MET PRODUCTIEBOSSEN

Nr. || Beginselen || Criteria || Indicatoren || Verificatiepunten || Relevante regelgeving

1. || P1. Juridische status van gebied en exploitatierechten || K1.1 De bosbeheers-eenheid bevindt zich in het gebied met productiebossen || 1.1.1  De vergunninghouder beschikt aantoonbaar over een geldige houtexploitatie-vergunning (IUPHHK) || Het certificaat bosbouwconcessierechten || Besluit P55/2011 van de minister van Bosbouw Besluit P37/2007 van de minister van Bosbouw Besluiten P49/2008 en P12/2010 van de minister van Bosbouw

Het bewijs van betaling voor de exploitatievergunning voor bosbouwproducten

2. || P2. Naleving van het houtkapsysteem en de houtkapprocedures || K2.1  De vergunning­houder heeft een kapplan voor het kapgebied dat door de bevoegde administratieve autoriteiten is goedgekeurd || 2.1.1 De bevoegde administratieve autoriteit heeft het jaarlijkse werkplan goedgekeurd || Het goedgekeurde jaarlijkse werkplan || Besluit P62/2008 van de minister van Bosbouw

Een kaart in het jaarlijkse werkplan waarop gebieden zijn aangegeven waar niet mag worden gekapt, met bewijs van uitvoering ter plaatse

De locatie van de kappercelen is duidelijk gemerkt en kan ter plaatse worden gecontroleerd

Nr. || Beginselen || Criteria || Indicatoren || Verificatiepunten || Relevante regelgeving

|| || K2.2  Het werkplan is geldig || 2.2.1  De bosbouwvergunning-houder heeft een geldig werkplan dat voldoet aan de geldende regelgeving || Document en aanhangsels voor het masterplan exploitatie bosbouwproducten (lopende aanvragen zijn aanvaardbaar) || Besluit P62/2008 van de minister van Bosbouw

De locatie van en het volume aan winbaar stamhout in het gebied waar mag worden gekapt, komen overeen met het werkplan

2.2.2 De vergunningen voor alle kapmachines zijn geldig en kunnen ter plaatse fysiek worden gecontroleerd || De vergunningen voor de machines en het vervoer daarvan || Besluit P53/2009 van de minister van Bosbouw

|| || K2.3 De vergunning-houders zorgen ervoor dat al het stamhout dat wordt vervoerd van een stapelplaats voor stamhout in het bos naar primaire houtverwerkende bedrijven of geregistreerde handelaren in stamhout, al dan niet via een of meer tussentijdse stapelplaatsen, fysiek is gemerkt en vergezeld gaat van geldige documenten || 2.3.1  Al het stamhout met een grote diameter dat is gekapt of commercieel gewonnen, is gemeld in het houtproductieverslag || Goedgekeurde houtproductieverslagen || Besluit P55/2006 van de minister van Bosbouw

|| || || 2.3.2  Al het stamhout dat wordt vervoerd uit de vergunnings-gebieden gaat vergezeld van een geldig vervoersdocument || Wettelijke vervoersdocumenten en relevante aanhangsels vanaf de stapelplaats voor stamhout naar tussentijdse stapel-plaatsen en vanaf tussentijdse stapelplaatsen naar primaire bedrijven en/of geregistreerde handelaren in stamhout || Besluit P55/2006 van de minister van Bosbouw

2.3.3 Het rondhout is gekapt in de gebieden die in de bosexploitatie-vergunning worden aangegeven || De merktekens voor beheerdoeleinden/streepjescodes (PUHH) op stamhout || Besluit P55/2006 van de minister van Bosbouw

De vergunninghouder merkt het hout op consequente wijze

2.3.4 De vergunninghouder beschikt aantoonbaar over vervoers-documenten voor het stamhout dat vanaf de stapelplaats voor stamhout wordt vervoerd || Het vervoersdocument dat het stamhout vergezelt, met aangehechte lijst van stamhout || Besluit P55/2006 van de minister van Bosbouw

Nr. || Beginselen || Criteria || Indicatoren || Verificatiepunten || Relevante regelgeving

|| || K2.4 De vergunninghouder heeft de ver­schuldigde vergoedingen en heffingen voor de commerciële houtwinning betaald || 2.4.1 De vergunninghouder beschikt aantoonbaar over bewijs van betaling van de bosbestands­vergoeding, overeenkomstig het geproduceerde stamhout en het geldende tarief || De opdracht tot betaling van de bosbestandsvergoeding || Besluit P18/2007 van de minister van Bosbouw Besluit 22/M-DAG/PER/4/2012 van de minister van Handel

Het bewijs van betaling van de bosbestandsvergoeding

De betaling van de bosbestandsvergoeding stemt overeen met het geproduceerde stamhout en het geldende tarief

3. || P3. Naleving van milieugerelateerde en maatschappelijke aspecten die verband houden met de houtkap || K3.1 De vergunninghouder beschikt over een goedgekeurd milieueffectrapport (MER) en heeft de aangegeven maatregelen uitgevoerd || 3.1.1 De vergunninghouder beschikt over door de bevoegde autoriteiten goedgekeurde MER-documenten voor het hele werkgebied || De MER-documenten || Besluit 622/1999 van de minister van Bosbouw en Plantages

|| || || 3.1.2 De vergunninghouder beschikt over uitvoeringsverslagen van het milieubeheersplan en het toezichtplan voor de milieueffecten waarin de maatregelen om milieueffecten te verzachten en maatschappelijke verbeteringen te verwezenlijken worden aangegeven || Het relevante milieubeheersplan en het toezichtplan voor de milieueffecten || Regeringsbesluit PP27/1999

Het bewijs van uitvoering van het milieubeheersplan en het toezicht op belangrijke maatschappelijke en milieueffecten

WETTIGHEIDSNORM 3: DE NORM VOOR PARTICULIERE BOSSEN

Nr. || Beginselen || Criteria || Indicatoren || Verificatiepunten || Relevante regelgeving

1. || P1. De eigendom van het hout kan worden gecontroleerd || K1.1 De wettigheid van de eigendom of eigendomsakte in verband met het houtkapgebied || 1.1.1 De particuliere bos-/grondeigenaar beschikt aantoonbaar over eigendoms- of exploitatierechten voor de grond || Geldige documenten waaruit het beschikkingsrecht op of de eigendom van de grond blijkt (door de bevoegde autoriteiten erkende eigendomsakten) || Wet nr. 5/1960 Besluit P33/2010 van de minister van Bosbouw Regeringsbesluit PP12/1998 Besluit 36/2007 van de minister van Handel Besluit 37/2007 van de minister van Handel Wet nr. 6/1983 Wet nr. 13/2003 Wet nr. 23/2003 Wet nr. 20/2009

Het recht de grond te bewerken De oprichtingsakte van het bedrijf De bedrijfsvergunning om handel te drijven (SIUP) Het registratiecertificaat voor handelsonderneming (TDP) De belastingregistratie (NPWP)

Een kaart van het particuliere bos met de afgebakende grenzen van het gebied

1.1.2 De beheerseenheden (in individuele of collectieve eigendom) beschikken aantoonbaar over geldige documenten voor het vervoer van het hout || Het oorsprongscertificaat voor het hout of het vervoersdocument dat het stamhout vergezelt || Besluit P30/2012 van de minister van Bosbouw

De factuur, het verkoopbewijs of het vrachtafhandelingsbewijs

|| || || 1.1.3  De beheerseenheden beschikken aantoonbaar over bewijs van betaling in verband met verschuldigde rechten voor het bestand dat aanwezig was voor de overdracht van het beschikkingsrecht op of de eigendom van de grond || Het bewijs van de betaling aan het herbebossingsfonds en/of van de bosbestandsvergoeding en van de vergoeding aan de staat voor de waarde van het gekapte stamhout || Besluit P18/2007 van de minister van Bosbouw

2. || P2. Naleving van milieu-gerelateerde en maatschappelijke aspecten die verband houden met de houtkap in gebieden die onder grondbewerkings­rechten vallen || K2.1 De vergunning-houder heeft een goedgekeurd milieueffect-rapport (MER) en heeft de aangegeven maatregelen uitgevoerd || 2.1.1 De vergunninghouder heeft door de bevoegde autoriteiten goedgekeurde MER-documenten voor het hele werkgebied || De MER-documenten || Regeringsbesluit PP27/1999 Besluit 602/1998 van de minister van Bosbouw en Plantages

3. || P3. Naleving van arbeidswetgeving en -regelgeving in gebieden die onder grondbewerkings­rechten vallen || K3.1 Naleving van vereisten op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk || 3.1.1  Beschikbaarheid en uitvoering van de procedures op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk || Uitvoering van de procedures op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk || Besluit 01/1978 van de minister van Werkgelegenheid en Transmigratie Besluit P12/2009 van de minister van Bosbouw

Uitrusting op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk

Gegevens over arbeidsongevallen

|| || K.3.2   Eerbiediging van de rechten van werknemers || 3.2.1 Vrijheid van vereniging voor werknemers || De werknemers zijn lid van vakorganisaties of mogen op grond van het bedrijfsbeleid vakorganisatieactiviteiten ontplooien of eraan deelnemen || Wet nr. 21/2000 Besluit 16/2001 van de minister van Werkgelegenheid en Transmigratie

3.2.2 Bestaan van collectieve arbeids­overeenkomsten || CAO-documenten of beleidsdocumenten van het bedrijf met betrekking tot de rechten van werknemers || Wet nr. 13/2003 Besluit 16/2011 van de minister van Werkgelegenheid en Transmigratie

3.2.3 Het bedrijf stelt geen minderjarigen te werk || Er zijn geen minderjarige werknemers || Wet nr. 13/2003 Wet nr. 23/2003 Wet nr. 20/2009

WETTIGHEIDSNORM 4: DE NORM VOOR HOUTEXPLOITATIERECHTEN IN ANDERE DAN BOSGEBIEDEN

Nr. || Beginselen || Criteria || Indicatoren || Verificatiepunten || Relevante regelgeving

1. || P1.   Juridische status van gebied en exploitatie-rechten || K.1.1 Een kapvergunning in andere dan bosgebieden die geen gevolgen heeft voor de juridische status van het bos || 1.1.1  De kapwerkzaamheden zijn toegestaan krachtens een andere wettelijke vergunning (ILS) of herbestemmings-vergunningen (IPK) in een pachtgebied || De ILS/IPK-vergunningen voor kapwerkzaamheden in het pachtgebied || Besluit P18/2011 van de minister van Bosbouw

Bij de ILS/IPK-vergunningen voor het pachtgebied gevoegde kaarten en bewijs van naleving ter plaatse

K1.2 Een kapvergunning in andere dan bosgebieden die gevolgen heeft voor de juridische status van het bos || 1.2.1 De kapwerkzaamheden zijn toegestaan krachtens een herbestemmings-vergunning (IPK) || De bedrijfsvergunning en aangehechte kaarten (deze vereiste geldt voor zowel houders van een IPK-vergunning als houders van een bedrijfsvergunning) || Besluit P14/2011 van de minister van Bosbouw Besluit P33/2010 van de minister van Bosbouw

De IPK-vergunning in herbestemmingsgebieden

Aan de IPK-vergunning gehechte kaarten

Documenten die wijzigingen in de juridische status van het bos toestaan (deze vereiste geldt voor zowel houders van een IPK-vergunning als houders van een bedrijfsvergunning)

Nr. || Beginselen || Criteria || Indicatoren || Verificatiepunten || Relevante regelgeving

|| || K1.3 Een vergunning voor de winning van houtproducten in een staatsbos voor activiteiten in verband met een aangeplant bos op basis van herbebossing (HTHR) || 1.3.1 Houtkap is toegestaan krachtens een vergunning voor de winning van houtproducten in aangeplante bossen op basis van herbebossing in gebieden die zijn aangewezen voor aangeplante bossen op basis van herbebossing (HTHR) || HTHR-vergunning || Besluit P59/2011 van de minister van Bosbouw

Aan de HTHR-vergunning gehechte kaarten en bewijs van naleving ter plaatse

2. || P2. Naleving van wetgeving en procedures op het gebied van de houtkap en het vervoer van stamhout || K2.1 Het IPK/ILS-plan en de uitvoering ervan voldoen aan het bestemmingsplan || 2.1.1 Het goedgekeurde werkplan voor de gebieden waarvoor de IPK/ILS-vergunning is afgegeven || De IPK/ILS-werkplandocumenten || Besluit P62/2008 van de minister van Bosbouw Besluit P53/2009 van de minister van Bosbouw

Een geldige machinevergunning

2.1.2 De vergunninghouder kan aantonen dat het vervoerde stamhout afkomstig is uit een gebied waarvoor een geldige herbestemmings-vergunning of vergunningen voor ander gebruik (IPK/ILS) zijn afgegeven || De bosinventarisatiedocumenten || Besluit P62/2008 van de minister van Bosbouw Besluit P55/2006 van de minister van Bosbouw

De houtproductieverslagen (LHP)

|| || K2.2 Betaling van vergoedingen en heffingen aan de overheid en naleving van verplichtingen op het gebied van het vervoer van het hout || 2.2.1 Het bewijs van betaling van de verschuldigde lasten || Het bewijs van de betaling aan het herbebossingsfonds en het bosbouwfonds en van de vergoeding aan de staat voor de waarde van het gekapte stamhout || Besluit P18/2007 van de minister van Bosbouw

2.2.2 De vergunninghouder beschikt over geldige documenten voor het vervoer van het hout || De factuur voor het vervoer van het stamhout (FAKB) en de lijst van stamhout met kleine diameter || Besluit P55/2006 van de minister van Bosbouw

Het document dat wettigheid van het stamhout bewijst (SKSKB) en de lijst van stamhout met grote diameter

3. || P3. Naleving van arbeidswetgeving en -regelgeving || K.3.1 Naleving van vereisten op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk || 3.1.1 Beschikbaarheid en uitvoering van de procedures op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk || Uitvoering van de procedures op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk || Besluit 01/1978 van de minister van Werkgelegenheid en Transmigratie Besluit P12/2009 van de minister van Bosbouw

Uitrusting op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk

Gegevens over arbeidsongevallen

|| || K.3.2 Eerbiediging van de rechten van werknemers || 3.2.1 Vrijheid van vereniging voor werknemers || De werknemers zijn lid van vakorganisaties of mogen op grond van het bedrijfsbeleid vakorganisatieactiviteiten ontplooien of eraan deelnemen || Wet nr. 21/2000 Besluit 16/2001 van de minister van Werkgelegenheid en Transmigratie

|| || 3.2.2    Bestaan van collectieve arbeids-overeenkomsten || CAO-documenten of beleidsdocumenten van het bedrijf met betrekking tot de rechten van werknemers || Wet nr. 13/2003 Besluit 16/2011 van de minister van Werkgelegenheid en Transmigratie

|| || 3.2.3 Het bedrijf stelt geen minderjarigen te werk || Er zijn geen minderjarige werknemers || Wet nr. 13/2003 Wet nr. 23/2003 Wet nr. 20/2009

WETTIGHEIDSNORM 5: DE NORM VOOR DE PRIMAIRE EN SECUNDAIRE HOUTVERWERKENDE SECTOR

Beginselen || Criteria || Indicatoren || Verificatiepunten || Relevante regelgeving

P1. De houtverwerkende sector steunt de totstandbrenging van legale handel in hout || K1.1. De bedrijfseenheden in de vorm van: a) verwerkende industrie, en b) exporteurs van verwerkte producten beschikken over geldige vergunningen || 1.1.1 De verwerkende industrie beschikt over geldige vergunningen || De oprichtingsakte van het bedrijf en de meest recente wijzigingen aan deze akte || Besluit M.01-HT.10/2006 van de minister van Justitie en Mensenrechten Besluit 36/2007 van de minister van Handel Besluit 37/2007 van de minister van Handel Wet nr. 6/1983 Regeringsbesluit PP80/2007 Besluit P35/2008 van de minister van Bosbouw Besluit P16/2007 van de minister van Bosbouw Besluit 39/2011 van de minister van Handel Besluit 41/2008 van de minister van Industrie Besluit 13/2010 van de minister van Milieu

Een vergunning om handel te drijven (SIUP) of handelsvergunning, in de vorm van een vergunning voor industriële activiteiten (IUI), een vergunning voor permanente bedrijfsactiviteiten (IUT) of een registratiecertificaat voor industriële onderneming (TDI)

De milieuhindervergunning (een vergunning die wordt afgegeven aan het bedrijf wegens milieubelastende activiteiten in de omgeving van de bedrijfswerkzaamheden)

Het registratiecertificaat voor handelsonderneming (TDP)

De belastingregistratie (NPWP)

Beginselen || Criteria || Indicatoren || Verificatiepunten || Relevante regelgeving

|| || || Beschikbaarheid van MER-documenten ||

Beschikbaarheid van een vergunning voor industriële activiteiten (IUI), een vergunning voor permanente bedrijfsactiviteiten (IUT) of registratiecertificaat voor industriële onderneming (TDI)

Beschikbaarheid van voorraadplannen voor grondstoffen (RPBBI) voor primaire houtverwerkende bedrijven (IPHH)

1.1.2 De exporteurs van de verwerkte houtproducten hebben geldige productie- en uitvoervergunningen voor de houtproducten || De exporteurs zijn geregistreerde exporteurs van bosbouwproducten (ETPIK) || Besluit P64/2012 van de minister van Bosbouw

Beginselen || Criteria || Indicatoren || Verificatiepunten || Relevante regelgeving

|| K1.2 De bedrijfseenheden in de vorm van ambachts-collectieven of kleinschalige bedrijven zijn wettelijk geregistreerd || 1.2.1 De combinaties van bedrijven (coöperatieven/ commanditaire vennootschappen (CV)/andere bedrijfs­vormen) zijn wettelijk opgericht || Oprichtingsakte || Wet nr. 6/1983

Belastingregistratie (NPWP)

1.2.2 De handelaren in verwerkte houtproducten beschikken over een geldige uitvoervergunning en betrekken hun grondstoffen van gecertificeerde kleine en middelgrote verwerkingsbedrijven die niet zijn geregistreerd als exporteurs || De registratie van de handelaren als niet-producerende exporteurs van bosbouwproducten (ETPIK Non Produsen) || Besluit P64/2012 van de minister van Handel

|| || || De samenwerkingsovereenkomst met een verwerkend bedrijf met een certificaat van wettigheid van het hout (S-LK) ||

Beginselen || Criteria || Indicatoren || Verificatiepunten || Relevante regelgeving

P2. De bedrijfseenheden passen een traceringssysteem toe waarmee de herkomst van het hout kan worden achterhaald || K2.1 Er is een systeem voor het traceren van hout in bosbouw-producten en dit wordt toegepast || 2.1.1 De bedrijfseenheden kunnen aantonen dat het ontvangen hout afkomstig is uit legale bronnen || De inkoop- en verkoopdocumenten en/of het leveringscontract voor materialen en/of het aankoopbewijs en de documenten die de wettigheid van de bosbouwproducten aantonen/een verklaring van de wettigheid van de bosbouwproducten || Besluit P55/2006 van de minister van Bosbouw Besluit P30/2012 van de minister van Bosbouw Besluit P62/2008 van de minister van Bosbouw Besluit P56/2009 van de minister van Bosbouw

Een goedgekeurd verslag over de overdracht van hout en/of het bewijs van overdracht en/of een officieel verslag over het onderzoek van het hout; een verklaring over de wettigheid van de bosbouwproducten

Het ingevoerd hout gaat vergezeld van een kennisgeving van invoer en informatie over de herkomst van het hout alsmede documenten ten bewijze van de wettigheid van het hout en het land van houtkap

Beginselen || Criteria || Indicatoren || Verificatiepunten || Relevante regelgeving

|| || || De vervoersdocumenten voor het stamhout ||

De vervoersdocumenten (SKAU/Nota) met dienovereenkomstige officiële verslagen van de beambte van de lokale autoriteit over gebruikt sloophout, opgegraven hout en begraven hout

|| || || De vervoersdocumenten in de vorm van FAKO/Nota voor industrieel afvalhout ||

De documenten/verslagen over wijzigingen in de voorraad rondhout (LMKB)/verslagen over wijzigingen in de voorraad rondhout met kleine diameter (LMKBK)/verslagen over wijzigingen in de voorraad verwerkte bosbouwproducten (LMHHOK)

|| || || Ondersteunende documenten: voorraadplannen voor grondstoffen (RPBBI), brief met uitspraak waarin het jaarlijkse werkplan officieel wordt gecertificeerd (SK RKT) ||

|| || 2.1.2 De bedrijfseenheden passen een traceringssysteem toe en werken binnen de toegestane productieniveaus || De turfstaten over het gebruik van grondstoffen en de productieomvang || Besluit P55/2006 van de minister van Bosbouw Besluit 41/2008 van de minister van Industrie Besluit P35/2008 van de minister van Bosbouw

De productieverslagen over de verwerkte producten

De productie van de bedrijfseenheid is niet groter dan de toegestane productiecapaciteit

|| || 2.1.3 Het productieproces in samenwerking met een derde (een ander bedrijf of ambachtslui/klein-schalige bedrijven) maakt tracering van het hout mogelijk || Een samenwerkingsovereenkomst of dienstenovereenkomst voor de verwerking van de producten met een derde partij || Besluit 37/M-DAG/PER/9/2007 van de minister van Handel Wet nr. 6/1983 Besluit P35/2008 van de minister van Bosbouw Besluit P16/2007 van de minister van Bosbouw

De samenwerkende partij beschikt over geldige vergunningen overeenkomstig beginsel 1

Segregatie/scheiding van de geproduceerde producten

Beginselen || Criteria || Indicatoren || Verificatiepunten || Relevante regelgeving

|| || || De documentatie van de grondstoffen, de processen, de productie en, indien van toepassing, de uitvoer als de uitvoer geschiedt via de bedrijfseenheid/een ander bedrijf waarmee een samenwerkingsovereenkomst is aangegaan || Besluit 39/M-DAG/PER/12/2011 van de minister van Handel Besluit 41/M- IND/PER/6/2008 van de minister van Industrie Besluit P55/2006 van de minister van Bosbouw

P3. De wettigheid van de handel of de wijziging van de eigendom van het verwerkte hout || K3.1 Vervoer en handel tussen de eilanden voldoet aan de geldende wet- en regelgeving || 3.1.1 De bedrijfseenheid die de verwerkte houtproducten tussen de eilanden verzendt, is een geregistreerde handelaar in hout dat tussen de eilanden worden verhandeld (PKAPT) || De PKAPT-documenten || Besluit 68/MPP/Kep/2/2003 van de minister van Industrie en Handel Gezamenlijk besluit 22/2003 van de minister van Vervoer en de minister van Industrie en Handel

De PKAPT-verslagen

Beginselen || Criteria || Indicatoren || Verificatiepunten || Relevante regelgeving

|| || 3.1.2 Het vaartuig waarmee het verwerkte hout wordt verscheept, vaart onder Indonesische vlag en beschikt over geldige exploitatie­vergunningen || De documenten waaruit de identiteit van het vaartuig blijkt; de registratiedocumenten waaruit de identiteit van het vaartuig blijkt en een geldige vergunning || Besluit P55/2006 van de minister van Bosbouw Besluit P30/2012 van de minister van Bosbouw Besluit KM71/2005 van de minister van Vervoer Gezamenlijk besluit 22/2003 van de minister van Bosbouw, de minister van Vervoer en de minister van Industrie en Handel

|| || || De identiteit van het vaartuig komt overeen met de gegevens in de vervoersdocumenten van het (stam)hout

Beginselen || Criteria || Indicatoren || Verificatiepunten || Relevante regelgeving

|| || 3.1.3 De geregistreerde handelaren in hout dat tussen de eilanden worden verhandeld (PKAPT) kunnen aantonen dat het vervoerde hout afkomstig is uit legitieme bronnen || De vervoersdocumenten van het (stam)hout || Besluit P55/2006 van de minister van Bosbouw Besluit P30/2012 van de minister van Bosbouw Gezamenlijk besluit 22/2003 van de minister van Bosbouw, de minister van Vervoer en de minister van Industrie en Handel

De merktekens voor beheerdoeleinden/streepjescodes (PUHH) op stamhout

|| K3.2 De verzending van verwerkt hout voor de uitvoer voldoet aan de geldende wet- en regelgeving || 3.2.1 De verzending van verwerkt hout voor de uitvoer met de uitvoerkennisgeving (PEB) || De uitvoerkennisgeving (PEB) || Wet nr. 17/2006 (Douane) Besluit 223/PMK.011/2008 van de minister van Financiën Besluit P-40/BC/2008 van het directoraat-generaal Douane Besluit P-06/BC/2009 van het directoraat-generaal Douane Besluit P64/2012 van de minister van Handel Presidentieel besluit 43/1978 Besluit P447/2003 van de minister van Bosbouw

De paklijst

De factuur

De vrachtbrief

De uitvoervergunningen (V-Legal)

De resultaten van de technische controle (deskundigenverslag) voor producten waarvoor de technische controle verplicht is

Beginselen || Criteria || Indicatoren || Verificatiepunten || Relevante regelgeving

|| || || Het bewijs van de betaling van de uitvoerrechten, indien van toepassing ||

Andere relevante documenten (inclusief CITES-vergunningen) voor houtsoorten waarvoor handelsbeperkingen gelden

P4. Naleving van arbeidsregelgeving in de houtverwerkende sector || K.4.1 Naleving van vereisten op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk || 4.1.1  Beschikbaarheid en uitvoering van de procedures op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk || Uitvoering van de procedures op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk || Besluit 01/1978 van de minister van Werkgelegenheid en Transmigratie Besluit P12/2009 van de minister van Bosbouw

Uitrusting op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk, zoals lichtgewicht brandblustoestellen, persoonlijke beschermingsmiddelen en evacuatieroutes

Gegevens over arbeidsongevallen

K.4.2  Eerbiediging van de rechten van werknemers || 4.2.1  Vrijheid van vereniging voor werknemers || Een vakorganisatie of bedrijfsbeleid dat werknemers toestaat een vakorganisatie op te richten of deel te nemen aan vakorganisatieactiviteiten || Besluit 16/2001 van de minister van Werkgelegenheid en Transmigratie

4.2.2  Aanwezigheid van een collectieve arbeidsovereenkomst of bedrijfsbeleid inzake de rechten van werknemers || Aanwezigheid van een collectieve arbeidsovereenkomst of documenten m.b.t. bedrijfsbeleid inzake de rechten van werknemers || Wet nr. 13/2013 Besluit 16/2011 van de minister van Werkgelegenheid en Transmigratie

|| || 4.2.3  Het bedrijf stelt geen minderjarigen te werk || Er zijn geen minderjarige werknemers || Wet nr. 13/2003 Wet nr. 23/2003 Wet nr. 20/2009

BIJLAGE III

VOORWAARDEN OM UIT INDONESIË UITGEVOERDE HOUTPRODUCTEN MET EEN FLEGT-VERGUNNING IN DE UNIE IN HET VRIJE VERKEER TE BRENGEN

1.           Aanbieden van de vergunning

1.1.        De vergunning wordt aangeboden bij de bevoegde instantie van de lidstaat van de Unie waar de in de desbetreffende vergunning bedoelde lading wordt aangegeven om in het vrije verkeer te worden gebracht. Dit kan via elektronische weg of op een andere snelle manier gebeuren.

1.2.        Een vergunning wordt aanvaard wanneer zij voldoet aan alle voorschriften van bijlage IV en nadere controle als bedoeld in de secties 3, 4 en 5 van deze bijlage niet noodzakelijk wordt geacht.

1.3.        Een vergunning mag worden aangeboden vóór aankomst van de lading waarop zij betrekking heeft.

2.           Aanvaarden van de vergunning

2.1.        Vergunningen die niet voldoen aan de eisen en specificaties van bijlage IV, zijn ongeldig.

2.2.        Doorhalingen of wijzigingen in een vergunning worden slechts aanvaard als zij door de vergunningverlenende autoriteit zijn gevalideerd.

2.3.        Een vergunning wordt als nietig beschouwd wanneer zij wordt aangeboden aan de bevoegde autoriteit na de in de vergunning vermelde vervaldatum. Verlenging van de geldigheid van een vergunning wordt slechts aanvaard als die verlenging door de vergunningverlenende autoriteit is gevalideerd.

2.4.        Een duplicaat of vervangende vergunning wordt slechts aanvaard als zij door de vergunningverlenende autoriteit is afgegeven en gevalideerd.

2.5.        Indien nadere informatie over de vergunning of over de lading vereist is, wordt de vergunning, overeenkomstig deze bijlage, pas aanvaard wanneer de vereiste informatie is ontvangen.

2.6.        Indien het volume of het gewicht van de houtproducten in de voor toelating tot het vrije verkeer aangeboden lading met niet meer dan 10 % afwijkt van het volume of het gewicht dat in de desbetreffende vergunning is opgegeven, wordt de lading geacht in overeenstemming te zijn met de in de vergunning verstrekte informatie over het volume of gewicht.

2.7.        De bevoegde autoriteit informeert de douaneautoriteiten overeenkomstig de geldende wetgeving en procedures zodra een vergunning is aanvaard.

3.           Controle van de geldigheid en echtheid van de vergunning

3.1.        Bij twijfel over de geldigheid of echtheid van een vergunning, een duplicaat of vervangende vergunning kan de bevoegde autoriteit aanvullende informatie opvragen bij het informatiepunt inzake vergunningen.

3.2.        Het informatiepunt inzake vergunningen kan de bevoegde autoriteit verzoeken een kopie van de vergunning in kwestie toe te zenden.

3.3.        Indien nodig trekt de vergunningverlenende autoriteit de vergunning in en geeft zij een gecorrigeerd exemplaar af, dat wordt gevalideerd met het stempel “Duplicate” en wordt toegezonden aan de bevoegde autoriteit.

3.4.        Indien de bevoegde autoriteit binnen 21 kalenderdagen na het verzoek om aanvullende informatie geen antwoord van het informatiepunt inzake vergunningen heeft ontvangen, als bedoeld in artikel 3, lid 1, van deze bijlage, aanvaardt de bevoegde autoriteit de vergunning niet en handelt zij overeenkomstig de geldende wetgeving en procedures.

3.5.        Als de vergunning wel geldig is, stelt het informatiepunt inzake vergunningen de bevoegde autoriteit daarvan onverwijld in kennis, bij voorkeur langs elektronische weg. De exemplaren die worden teruggezonden, worden gevalideerd met het stempel “Validated on”.

3.6.        Als uit aanvullende informatie en verder onderzoek blijkt dat de vergunning niet geldig of echt is, aanvaardt de bevoegde autoriteit de vergunning niet en handelt zij overeenkomstig de geldende wetgeving en procedures.

4.           Controle van de overeenstemming tussen de vergunning en de lading

4.1.        Indien nader onderzoek van de lading noodzakelijk wordt geacht voordat de bevoegde autoriteiten kunnen besluiten of een vergunning wordt aanvaard, kunnen controles worden uitgevoerd om vast te stellen of de desbetreffende lading overeenkomt met de in de vergunning opgenomen informatie en/of met de gegevens van de vergunningverlenende autoriteit over de vergunning.

4.2.        In geval van twijfel over de overeenstemming van de lading met de vergunning kan de betrokken bevoegde autoriteit nadere informatie opvragen bij het informatiepunt inzake vergunningen.

4.3.        Het informatiepunt inzake vergunningen kan de bevoegde autoriteit verzoeken een kopie van de vergunning of de vervangende vergunning in kwestie toe te zenden.

4.4.        Indien nodig trekt de vergunningverlenende autoriteit de vergunning in en geeft zij een gecorrigeerd exemplaar af, dat moeten worden gevalideerd met het stempel “Duplicate” en toegezonden aan de bevoegde autoriteit.

4.5.        Indien de bevoegde autoriteit binnen 21 kalenderdagen na het verzoek om aanvullende informatie geen antwoord heeft ontvangen, als bedoeld in artikel 4, lid 2, aanvaardt de bevoegde autoriteit de vergunning niet en handelt zij overeenkomstig de geldende wetgeving en procedures.

4.6.        Als uit aanvullende informatie en verder onderzoek blijkt dat de lading in kwestie niet overeenkomt met de vergunning en/of de gegevens van de vergunningverlenende autoriteit over de vergunning, aanvaardt de bevoegde autoriteit de vergunning niet en handelt zij overeenkomstig de geldende wetgeving en procedures.

5.           Overige bepalingen

5.1.        Onkosten die bij de controle worden gemaakt, komen ten laste van de importeur, tenzij anders bepaald in de relevante wetgeving en procedures van de betrokken lidstaat van de Unie.

5.2.        Indien stelselmatig meningsverschillen of moeilijkheden ontstaan bij de controle van vergunningen, kan de zaak worden voorgelegd aan het gemengd comité.

6.           Douaneaangifte in de EU

6.1.        Het nummer van de vergunning voor de houtproducten die worden aangegeven om in het vrije verkeer te worden gebracht, moet worden opgegeven in vak 44 van het enig administratief document waarop de douaneaangifte wordt gedaan.

6.2.        Indien de douaneaangifte digitaal wordt gedaan (papierloze aangifte), moet dit nummer in het juiste vak worden opgegeven.

7.           In het vrije verkeer brengen

7.1.        Ladingen houtproducten worden pas vrijgegeven voor het vrije verkeer na voltooiing van de in artikel 2, lid 7, omschreven procedure.

BIJLAGE IV

VOORSCHRIFTEN EN TECHNISCHE SPECIFICATIES VOOR FLEGT-VERGUNNINGEN

1.           Algemene voorschriften voor FLEGT-vergunningen

1.1.        Een FLEGT-vergunning kan op papier of in elektronische vorm worden afgegeven.

1.2.        Zowel de papieren als de elektronische versie bevat de gegevens van aanhangsel 1, overeenkomstig de toelichting van aanhangsel 2.

1.3.        Een FLEGT-vergunning wordt zodanig genummerd dat de partijen onderscheid kunnen maken tussen een FLEGT-vergunning voor ladingen die als bestemming markten in de Unie hebben en een gecontroleerd wettelijk document (V-Legal Document) voor ladingen die als bestemming markten buiten de Unie hebben.

1.4.        De geldigheid van een FLEGT-vergunning gaat in op de dag waarop zij wordt afgegeven.

1.5.        Een FLEGT-vergunning is ten hoogste vier maanden geldig. De vervaldatum wordt op de vergunning vermeld.

1.6.        Wanneer een FLEGT-vergunning is vervallen, wordt zij als nietig beschouwd. In geval van overmacht of andere geldige oorzaken waarop de vergunninghouder geen invloed heeft, kan de vergunningverlenende autoriteit de geldigheidsduur met twee maanden verlengen. Indien de vergunningverlenende autoriteit een dergelijke verlenging toestaat, voegt zij de nieuwe vervaldatum aan de vergunning toe en valideert zij deze nieuwe vervaldatum.

1.7.        Bij verlies of vernietiging van de houtproducten waarvoor de FLEGT-vergunning is afgegeven vóór hun aankomst in de Unie, vervalt de vergunning en moet zij worden teruggezonden aan de vergunningverlenende autoriteit.

2.           Technische specificaties voor papieren FLEGT-vergunningen

2.1.        Voor papieren vergunningen geldt het model van aanhangsel 1.

2.2.        Het papier is van standaard A4-formaat. Het papier is voorzien van watermerken met een logo dat in aanvulling op het zegel in reliëf in het papier wordt aangebracht.

2.3.        Een FLEGT-vergunning wordt met de schrijfmachine of de computer ingevuld. Indien nodig kan de vergunning ook met de hand worden ingevuld.

2.4.        Voor het stempelen maakt de vergunningverlenende autoriteit gebruik van een stempel. Het stempel van de vergunningverlenende autoriteit kan echter worden vervangen door een droogstempel of door perforatie verkregen letters of cijfers.

2.5.        De vergunningverlenende autoriteit vermeldt de toegewezen hoeveelheid op zodanige wijze dat geen vervalsing mogelijk is en geen cijfers of tekens kunnen worden toegevoegd.

2.6.        Het formulier mag geen doorhalingen of wijzigingen bevatten, tenzij deze zijn gevalideerd door middel van het stempel en de handtekening van de vergunningverlenende autoriteit.

2.7.        Een FLEGT-vergunning wordt gedrukt en ingevuld in het Engels.

3.           Aantal exemplaren van FLEGT-vergunningen

3.1.        Een FLEGT-vergunning wordt in zevenvoud opgesteld, als volgt:

i.        een exemplaar op wit papier met de aanduiding “Original” voor de bevoegde autoriteit,

ii.       een exemplaar op geel papier met de aanduiding “Copy for Customs at destination”,

iii.      een exemplaar op wit papier met de aanduiding “Copy for the Importer”,

iv.      een exemplaar op wit papier met de aanduiding “Copy for the Licensing Authority”,

v.       een exemplaar op wit papier met de aanduiding “Copy for the Licensee”,

vi.      een exemplaar op wit papier met de aanduiding “Copy for the Licence Information Unit”,

vii.     een exemplaar op wit papier met de aanduiding “Copy for the Indonesian Customs”.

3.2.        De exemplaren met de aanduiding “Original”, “Copy for Customs at destination” en “Copy for the Importer” worden verstrekt aan de vergunninghouder, die ze naar de importeur verzendt. De importeur biedt het origineel aan bij de bevoegde autoriteit en de kopie bij de douaneautoriteit van de lidstaat van de Unie waar de lading waarvoor de vergunning is afgegeven, wordt aangegeven om in het vrije verkeer te worden gebracht. Het derde exemplaar met de aanduiding “Copy for the Importer” wordt door de importeur bewaard voor archivering.

3.3.        Het vierde exemplaar met de aanduiding “Copy for the Licensing Authority” wordt door de vergunningverlenende autoriteit bewaard voor archivering en eventuele toekomstige controle van afgegeven vergunningen.

3.4.        Het vijfde exemplaar met de aanduiding “Copy for the Licensee” wordt verstrekt aan de vergunninghouder voor archivering.

3.5.        Het zesde exemplaar met de aanduiding “Copy for the Licence Information Unit” wordt verstrekt aan het informatiepunt inzake vergunningen voor archivering.

3.6.        Het zevende exemplaar met de aanduiding “Copy for Indonesian Customs” wordt verstrekt aan de Indonesische douane voor uitvoerdoeleinden.

4.           Verlies, diefstal of vernietiging van een FLEGT-vergunning

4.1.        Bij verlies, diefstal of vernietiging van het exemplaar met de aanduiding “Original” of het exemplaar met de aanduiding “Copy for Customs at destination” of beide, kan de vergunninghouder of de gemachtigde vertegenwoordiger van de vergunninghouder bij de vergunningverlenende autoriteit een verzoek tot afgifte van een duplicaat indienen. De vergunninghouder of de gemachtigde vertegenwoordiger van de vergunninghouder vergezelt zijn verzoek van een verklaring voor het verlies van het origineel en/of de kopie.

4.2.        Indien de verklaring tevredenstellend is, verstrekt de vergunningverlenende autoriteit binnen vijf werkdagen na ontvangst van het verzoek van de vergunninghouder een duplicaat van de vergunning af.

4.3.        Op het duplicaat worden alle gegevens vermeld die ook op het origineel stonden, inclusief het nummer van de vergunning, alsook de aanduiding “Replacement licence”.

4.4.        Als de verloren of gestolen vergunning wordt teruggevonden, mag deze niet worden gebruikt, maar moet zij worden teruggestuurd naar de vergunningverlenende autoriteit.

5.           Technische specificaties voor digitale FLEGT-vergunningen

5.1.        De FLEGT-vergunning kan digitaal worden afgegeven en gebruikt.

5.2.        Aan de lidstaten van de Unie die niet op het digitale systeem zijn aangesloten, wordt een papieren vergunning verstrekt.

AANHANGSELS

1.           Model voor de vergunning

2.           Toelichting

Aanhangsel 1: Model voor de vergunning

Aanhangsel 2: Toelichting

Algemeen:

– Invullen in hoofdletters.

– Eventuele ISO-codes hebben betrekking op de internationale norm die bestaat uit een tweelettercode voor elk land.

– Vak 2 mag alleen worden gebruikt door de Indonesische autoriteiten.

– Kopjes A en B mogen alleen worden gebruikt voor de afgifte van FLEGT-vergunningen voor de EU.

Kopje A || Bestemming || Vul “European Union” in als de vergunning betrekking heeft op een lading die als bestemming de Europese Unie heeft.

Kopje B || FLEGT-vergunning || Vul “FLEGT” in als de vergunning betrekking heeft op een lading die als bestemming de Europese Unie heeft.

|| ||

Vak 1 || Issuing authority (vergunningverlenende autoriteit) || Vermeld naam, adres en het registratienummer van de vergunningverlenende autoriteit.

Vak 2 || Information for use by Indonesia (informatie voor gebruik door Indonesië) || Vermeld naam en adres van de importeur, de totale waarde (in USD) van de lading alsmede de naam en de uit twee letters bestaande ISO-code van het land van bestemming en, indien van toepassing, het doorvoerland.

Vak 3 || V-Legal/ licence number (nummer van V-Legal Document/vergunning) || Vermeld het afgiftenummer.

Vak 4 || Date of expiry (vervaldatum) || De geldigheidsduur van de vergunning.

Vak 5 || Country of export (land van uitvoer) || Dit is het partnerland van waaruit de houtproducten naar de EU zijn uitgevoerd.

Vak 6 || ISO code (ISO-code) || Vermeld de uit twee letters bestaande ISO-code van het in vak 5 vermelde partnerland.

Vak 7 || Means of transport (vervoermiddel) || Vermeld het vervoermiddel op de plaats van uitvoer.

Vak 8 || Licensee (vergunninghouder) || Vermeld naam en adres van de exporteur, met inbegrip van diens ETPIK-nummer en belastingregistratienummer.

Vak 9 || Commercial Description (handelsbenaming) || Vermeld de handelsbenaming van het/de houtproduct(en). Deze moet voldoende gedetailleerd zijn om GS-classificatie mogelijk te maken.

Vak 10 || HS code (GS-code) || Vermeld bij exemplaren met de aanduiding “Original”, “Copy for Customs at destination” en “Copy for Importer” de vier- of zescijferige goederencode zoals vastgesteld in het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en codering van goederen. Vermeld bij exemplaren voor gebruik in Indonesië (exemplaren (iv) t/m (vii) overeenkomstig artikel 3, lid 1, van bijlage IV) de tiencijferige goederencode overeenkomstig het Indonesische douanetarievenboek.

Vak 11 || Common and scientific names (gangbare en wetenschappelijke benaming) || Vermeld de gangbare en de wetenschappelijke naam van de houtsoort die in het product wordt gebruikt. Gebruik een aparte regel voor iedere soort hout die wordt gebruikt in een samengesteld product. Mag weggelaten worden indien een samengesteld product of onderdeel diverse soorten bevat waarvan de identiteit niet meer achterhaald kan worden (bv. spaanplaat).

Vak 12 || Countries of harvest (landen waar het hout werd gekapt) || Vermeld de landen waar de in vak 10 opgegeven houtsoorten zijn gekapt. Doe dit bij een samengesteld product voor alle gebruikte houtsoorten. Mag weggelaten worden indien een samengesteld product of onderdeel diverse soorten bevat waarvan de identiteit niet meer achterhaald kan worden (bv. spaanplaat).

Vak 13 || ISO codes (ISO-codes) || Vermeld hier de ISO-code van de in vak 12 opgegeven landen. Mag weggelaten worden indien een samengesteld product of onderdeel diverse soorten bevat waarvan de identiteit niet meer achterhaald kan worden (bv. spaanplaat).

Vak 14 || Volume (m3) || Vermeld het totale volume in m3. Mag weggelaten worden als vak 15 is ingevuld.

Vak 15 || Net weight (kg) (Nettogewicht (kg)) || Vermeld het totale gewicht in kg van de lading ten tijde van de weging. Dit is de nettomassa van de houtproducten zonder containers of verpakkingen, uitgezonderd tussenschotten, dwarsbalken, stickers enz.

Vak 16 || Number of units (aantal eenheden) || Vermeld het aantal eenheden, indien een vervaardigd product op die manier het best kan worden gekwantificeerd. Mag weggelaten worden.

Vak 17 || Distinguishing marks (bijzondere kenmerken) || Vermeld de streepjescode en eventuele bijzondere kenmerken, bv. partijnummer of nummer van het vervoersdocument. Mag weggelaten worden.

Vak 18 || Signature and stamp of issuing authority (handtekening en stempel van de vergunningverlenende autoriteit) || Dit vak wordt ondertekend door de bevoegde ambtenaar en voorzien van het officiële stempel van de vergunningverlenende autoriteit. Ook moeten de naam van de ondertekenaar, de plaats en de datum worden vermeld.

BIJLAGE V

INDONESISCH SYSTEEM TER WAARBORGING VAN DE WETTIGHEID VAN HOUT EN HOUTPRODUCTEN

1.           Inleiding

Doel: de zekerheid verschaffen dat wordt voldaan aan alle relevante wet- en regelgeving van Indonesië inzake het kappen, vervoeren, verwerken en verkopen van rondhout en verwerkte houtproducten.

Indonesië, bekend om zijn baanbrekende rol in de strijd tegen de illegale houtkap en de handel in illegaal gekapt hout en producten daarvan, trad op als gastheer voor de Oost-Aziatische Ministeriële Conferentie inzake wetshandhaving en governance in de bosbouw (Forest Law Enforcement and Governance, FLEG), die in september 2001 werd gehouden op Bali en resulteerde in de “Verklaring inzake wetshandhaving en governance in de bosbouw” (de Verklaring van Bali). Nog steeds speelt Indonesië een vooraanstaande rol in de internationale samenwerking ter bestrijding van de illegale houtkap en de daarmee verband houdende handel.

Als onderdeel van de internationale inspanningen om deze problemen aan te pakken verbinden steeds meer houtverbruikende landen zich ertoe maatregelen te treffen ter voorkoming van de handel in illegaal hout op hun markten en verbinden houtproducerende landen zich ertoe een mechanisme in te stellen dat ervoor moet zorgen dat hun houtproducten op wettige wijze zijn geproduceerd. Het is van groot belang dat er een geloofwaardig systeem in het leven wordt geroepen ter waarborging van de wettigheid van het kappen, vervoeren, verwerken en verhandelen van hout en verwerkte houtproducten.

Het Indonesische systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten (Timber Legality Assurance System, TLAS) garandeert dat hout en houtproducten die in Indonesië worden geproduceerd en verwerkt afkomstig zijn uit legale bronnen en volledig voldoen aan de relevante wet- en regelgeving van Indonesië, zoals gecontroleerd door middel van onafhankelijke audits en onder toezicht van maatschappelijke organisaties.

1.1.        Indonesische wet- en regelgeving waarop het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten is gebaseerd

Het Indonesische systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten (TLAS) en de duurzaamheidsregeling (SFM) zijn ingesteld bij het Indonesische overheidsbesluit inzake de “Normen en richtsnoeren voor de beoordeling van de prestaties van duurzaam bosbeheer en de controle van de rechtmatigheid van hout in staats- en particuliere bossen” (besluit van de minister van Bosbouw P.38/Menhut-II/2009) en hebben tot doel de governance in de bosbouwsector te verbeteren, de illegale houtkap en de daarmee verband houdende handel een halt toe te roepen en de geloofwaardigheid en het imago van de Indonesische houtproducten te versterken.

Het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten omvat de volgende onderdelen:

1.      wettigheidsnormen;

2.      toezicht op de toeleveringsketen;

3.      controleprocedures;

4.      vergunningensysteem;

5.      toezicht.

Het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten vormt de grondslag die garandeert dat hout en houtproducten die in Indonesië worden geproduceerd en naar de Unie en andere markten worden uitgevoerd, op rechtmatige wijze zijn verkregen.

1.2.        De ontwikkeling van het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten: een proces met vele belanghebbenden

Sinds 2003 zijn zeer uiteenlopende belanghebbenden in de Indonesische bosbouw actief betrokken bij de ontwikkeling, uitvoering en beoordeling van het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten. Dit komt het toezicht, de transparantie en de geloofwaardigheid van het proces ten goede. In 2009 heeft dit proces met vele belanghebbenden geleid tot de uitvaardiging van besluit P.38/Menhut-II/2009 van de minister van Bosbouw, gevolgd door de technische richtlijnen nr. 6/VI-SET/2009 en nr. 02/VI-BPPHH/2010 van het directoraat-generaal Bosexploitatie.

2.           Toepassingsgebied van het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten

Naar eigendomsvorm kunnen de bosbestanden van Indonesië worden onderverdeeld in twee categorieën: 1) staatsbossen en 2) particuliere bossen/gronden. De staatsbossen bestaan uit productiebossen voor duurzame langetermijnhoutproductie op basis van verschillende soorten vergunningen en bosgebieden die kunnen worden ontgonnen voor andere toepassingen dan bosbouw, zoals de bouw van woningen en de aanleg van plantages. De toepassing van het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten op staatsbossen en particuliere bossen of gronden wordt beschreven in bijlage II.

Het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten heeft betrekking op alle soorten vergunningen voor de productie van hout en houtproducten alsmede alle werkzaamheden van alle houthandelaren, houtverwerkers en exporteurs.

Volgens het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten moeten hout en houtproducten die worden ingevoerd, worden ingeklaard en voldoen aan de Indonesische invoerregelingen. Hout en houtproducten die worden ingevoerd, moeten vergezeld gaan van documenten die garanties bieden ten aanzien van de wettigheid van het hout in het land waar het is gekapt. Hout en houtproducten die worden ingevoerd, moeten worden opgenomen in een gecontroleerde toeleveringsketen die voldoet aan de wet- en regelgeving van Indonesië. Indonesië zal richtsnoeren verstrekken over de tenuitvoerlegging van het bovenstaande.

Bepaalde houtproducten kunnen gerecycled materiaal bevatten. Indonesië verstrekt richtsnoeren over de manier waarop het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten wordt toegepast op het gebruik van gerecycled materiaal.

Aangezien in beslag genomen hout niet onder het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten valt, kan hiervoor geen FLEGT-vergunning worden afgegeven.

Het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten is van toepassing op houtproducten die als bestemming binnenlandse en buitenlandse markten hebben. Van alle Indonesische producenten, verwerkers en handelaren (marktdeelnemers) wordt de wettigheid gecontroleerd, met inbegrip van producenten, verwerkers en handelaren die leveren aan de binnenlandse markt.

2.1.        De wettigheidsnormen van het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten

Het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten omvat vijf wettigheidsnormen. Deze normen en de bijbehorende richtlijnen voor de controle ervan worden beschreven in bijlage II.

Daarnaast maken ook de “Norm en richtsnoeren voor de beoordeling van de prestaties van duurzaam bosbeheer (SFM)” deel uit van het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten. Door middel van de beoordeling van de duurzaamheid van het bosbeheer volgens de norm voor duurzaam bosbeheer wordt tevens gecontroleerd of de gecontroleerde aan de relevante wettigheidscriteria voldoet. Organisaties met een certificaat voor duurzaam bosbeheer die productiebossen op staatsgrond (permanent bosgebied) exploiteren, houden zich aan de relevante normen op het gebied van wettigheid en duurzaam bosbeheer.

3.           Controle van de houttoeleveringsketen

De vergunninghouder (bij concessies), de grondeigenaar (bij particuliere grond) of het bedrijf (bij handelaren, verwerkers en exporteurs) tonen aan dat elk knooppunt in de toeleveringsketen is gecontroleerd en gedocumenteerd overeenkomstig de besluiten P.55/Menhut-II/2006 en P.30/Menhut-II/2012 van de minister van Bosbouw (hierna de “regelgeving” genoemd). Deze regelgeving verplicht bosbouwbeambten op provincie- en districtsniveau ertoe controles ter plaatse uit te voeren en de geldigheid te controleren van documenten die door vergunninghouders, grondeigenaren of verwerkers worden overgelegd bij elk knooppunt in de toeleveringsketen.

De operationele controles op elk punt in de toeleveringsketen worden samengevat in diagram 1; de richtsnoeren voor invoer worden momenteel uitgewerkt.

Alle zendingen in de toeleveringsketen moeten vergezeld gaan van de relevante vervoersdocumenten. Bedrijven moeten de juiste systemen invoeren om onderscheid te maken tussen hout en houtproducten uit gecontroleerde bronnen en hout en houtproducten uit andere bronnen, en gegevens bijhouden waarin onderscheid wordt gemaakt tussen beide bronnen. Bedrijven op elk punt in de toeleveringsketen moeten registreren of het stamhout, de producten of de houtzendingen zijn gecontroleerd volgens het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten.

Marktdeelnemers in de toeleveringsketen moeten gegevens bijhouden over het ontvangen, opgeslagen, verwerkte en geleverde hout en de ontvangen, opgeslagen, verwerkte en geleverde houtproducten om de afstemming van kwantitatieve gegevens tussen en binnen de knooppunten van de toeleveringsketen mogelijk te maken. Deze gegevens worden ter beschikking gesteld van bosbouwbeambten op provincie- en districtsniveau, zodat zij de afstemming kunnen controleren. De voornaamste activiteiten en procedures, met inbegrip van de afstemming, voor elk stadium van de toeleveringsketen worden toegelicht in het aanhangsel van deze bijlage.

Diagram 1: controle van de toeleveringsketen met de voornaamste documenten die vereist zijn op elk punt in de toeleveringsketen.

4.           Institutionele structuur voor de controle van de wettigheid en de afgifte van uitvoervergunningen

4.1.        Inleiding

Het Indonesische systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten berust op een aanpak die “operator-based licensing” (afgifte van vergunningen op basis van marktdeelnemers) wordt genoemd en veel gemeen heeft met certificeringssystemen voor producten of bosbeheer. Het Indonesische Ministerie van Bosbouw belast een aantal overeenstemmingsbeoordelingsorganen (LP’s en LV’s) met de controle van de wettigheid van de werkzaamheden van houtproducenten, -handelaren, -verwerkers en -exporteurs (“marktdeelnemers”).

Deze overeenstemmingsbeoordelingsorganen (OBO) zijn erkend door de nationale accreditatie-instantie (KAN) van Indonesië. De OBO’s worden ingeschakeld door marktdeelnemers die hun werkzaamheden als wettig willen laten certificeren en moeten zich houden aan de relevante ISO-normen. Zij melden de uitkomst van de audits aan de gecontroleerde en het Ministerie van Bosbouw.

De OBO’s zien erop toe dat de gecontroleerden zich bij hun werkzaamheden houden aan de Indonesische definitie van wettigheid zoals bedoeld in bijlage II en maatregelen treffen om materiaal uit onbekende bronnen uit hun toeleveringsketen te weren. Wanneer wordt vastgesteld dat de gecontroleerde voldoet aan de regelgeving, wordt een certificaat van wettigheid met een geldigheidsduur van 3 (drie) jaar afgegeven.

LV’s geven tevens uitvoervergunningen af en controleren de systemen voor de controle van de toeleveringsketen van de gecontroleerde exporteurs. Indien deze aan de regels voldoen, worden uitvoervergunningen afgegeven in de vorm van gecontroleerde wettelijke documenten (V-Legal). Uitvoer zonder uitvoervergunning is derhalve verboden.

Indonesië heeft een besluit vastgesteld dat maatschappelijke organisaties het recht geeft bezwaar aan te tekenen tegen de wettigheidsverklaring van een marktdeelnemer door een OBO of ingeval illegale activiteiten worden opgemerkt tijdens de werkzaamheden van een marktdeelnemer. Bij klachten over de werkzaamheden van een overeenstemmingsbeoordelingsorgaan kunnen maatschappelijke organisaties een klacht indienen bij de KAN.

De verhouding tussen de verschillende instanties die betrokken zijn bij de tenuitvoerlegging van het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten wordt geïllustreerd in diagram 2:

4.2.        Overeenstemmingsbeoordelingsorganen

De overeenstemmingsbeoordelingsorganen spelen een belangrijke rol in het Indonesische systeem. Zij worden gecontracteerd om de wettigheid van de productie, de verwerking en de handelsactiviteiten van afzonderlijke bedrijven in de toeleveringsketen en de integriteit ervan te controleren. LV’s geven ook gecontroleerde wettelijke documenten (V-Legal) af voor de uitvoer van afzonderlijke ladingen hout.

Er zijn twee soorten overeenstemmingsbeoordelingsorganen: i) beoordelingsinstanties (Lembaga Penilai/LP), die de prestaties van de bosbeheerseenheden controleren aan de hand van de duurzaamheidsnorm; en ii) controle-instanties (Lembaga Verifikasi/LV), die de bosbeheerseenheden en de houtverwerkende sector controleren aan de hand van de wettigheidsnormen.

Teneinde ervoor te zorgen dat de audits aan de hand waarvan de wettigheidsnormen in bijlage II worden gecontroleerd aan de hoogste kwaliteitsnormen voldoen, dienen de LP’s en de LV’s de noodzakelijke beheersystemen te ontwikkelen voor de vereisten op het gebied van vaardigheden, consistentie, onpartijdigheid, transparantie en beoordeling die worden beschreven in ISO/IEC 17021 (norm voor duurzaam bosbeheer voor LP’s) en/of ISO/IEC Guide 65 (wettigheidsnormen voor LV’s). Deze vereisten worden omschreven in de richtlijnen van het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten.

LV’s kunnen ook vergunningen afgeven en wel voor de uitvoer van houtproducten naar internationale markten. Voor markten buiten de Unie geven de vergunningverlenende autoriteiten gecontroleerde wettelijke documenten (V-Legal) af en voor de markt van de Unie worden FLEGT-vergunningen afgegeven overeenkomstig de voorschriften in bijlage IV. Indonesië werkt momenteel aan gedetailleerde procedures voor het gecontroleerde wettelijke document en de afgifte van FLEGT-vergunningen voor uitvoerzendingen.

De LV’s worden ingeschakeld door de gecontroleerden om audits van de wettigheid uit te voeren en geven op basis van het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten certificaten van wettigheid en gecontroleerde wettelijke documenten (V-Legal Document) of FLEGT-vergunningen af voor de uitvoer naar de internationale markten. LP’s controleren houtproducerende concessies aan de hand van de norm voor duurzaam bosbeheer. LP’s geven geen uitvoervergunningen af.

4.3.        Accreditatie-instantie

De nationale accreditatie-instantie (Komite Akreditasi Nasional, KAN) van Indonesië is belast met de accreditatie van overeenstemmingsbeoordelingsorganen. Bij problemen met een LP of LV kan een klacht worden ingediend bij de KAN.

Op 14 juli 2009 tekende de KAN een memorandum van overeenstemming met het Ministerie van Bosbouw met het oog op de beschikbaarstelling van accreditatieactiviteiten voor het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten. De KAN is een onafhankelijke instantie die bij overheidsbesluit (Peraturan Pemerintah/PP) 102/2000 inzake nationale normering en presidentieel besluit (Keputusan Presiden/Keppres) 78/2001 inzake het nationaal accreditatiecomité in het leven is geroepen.

De KAN laat zich bij haar werkzaamheden leiden door ISO/IEC 17011 (Algemene eisen voor accreditatie-instellingen die conformiteitsbeoordelingsinstellingen accrediteren) en heeft voor het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten interne ondersteunende documenten opgesteld voor de accreditatie van LP’s (DPLS 13) en LV’s (DPLS 14). Daarnaast zal de KAN voorschriften en richtsnoeren opstellen voor de accreditatie van LV’s met het oog op de afgifte van uitvoervergunningen.

KAN is internationaal erkend door de Pacific Accreditation Cooperation (PAC) en het International Accreditation Forum (IAF) en mag certificeringsinstanties accrediteren voor kwaliteitsbeheersystemen, milieubeheersystemen en productcertificering. De KAN is tevens erkend door de Asia Pacific Laboratory Accreditation Cooperation (APLAC) en de International Laboratory Accreditation Cooperation (ILAC).

4.4.        Gecontroleerden

Gecontroleerden zijn marktdeelnemers die verplicht zijn de wettigheid van hun werkzaamheden te laten controleren. Zij omvatten bosbeheerseenheden (concessiehouders of houders van een exploitatievergunning voor hout, vergunninghouders voor gemeenschapsbossen, particuliere bos-/grondeigenaren) en houtverwerkende bedrijven. Zowel de bosbeheerseenheden als de houtverwerkende bedrijven moeten voldoen aan de geldende norm van het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten. Houtverwerkende bedrijven die hout en houtproducten uitvoeren, moeten voldoen aan de voorschriften voor uitvoervergunningen. Volgens dit systeem mogen gecontroleerden beroep instellen bij de LP of LV met betrekking tot uitvoering of de resultaten van de audits.

4.5.        Onafhankelijke toezichthouder

Maatschappelijke organisaties spelen een vooraanstaande rol bij het onafhankelijke toezicht op het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten. De bevindingen van de onafhankelijke toezichthouder kunnen ook worden gebruikt bij de periodieke evaluatie die vereist is op grond van deze overeenkomst.

Bij onregelmatigheden in verband met beoordelingen worden klachten namens maatschappelijke organisaties rechtstreeks voorgelegd aan de LP of LV in kwestie. Als niet adequaat wordt gereageerd op de klachten, kunnen de maatschappelijke organisaties een verslag indienen bij de KAN. Bij onregelmatigheden in verband met accreditaties worden klachten rechtstreeks voorgelegd aan de KAN. Wanneer maatschappelijke organisaties misstanden bij marktdeelnemers vaststellen, kunnen zij hierover een klacht indienen bij de relevante LP of LV.

4.6.        De overheid

Het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten wordt geregeld door het Ministerie van Bosbouw, dat de geaccrediteerde LP’s machtigt om beoordelingen in het kader van het duurzaam bosbeheer uit te voeren en de LV’s om de wettigheidscontrole uit te voeren en gecontroleerde wettelijke documenten (V-Legal) af te geven.

Voorts regelt het Ministerie van Bosbouw het informatiepunt inzake vergunningen als instantie die verantwoordelijk is voor de uitwisseling van de informatie, die relevante gegevens ontvangt en bewaart over de afgifte van gecontroleerde wettelijke documenten (V-Legal) en die vragen van de bevoegde autoriteiten en belanghebbenden beantwoordt.

5.           Verificatie van de wettigheid

5.1.        Inleiding

Indonesisch hout wordt als wettig beschouwd wanneer de herkomst en het productieproces alsook de verwerking, het vervoer en de handelsactiviteiten aantoonbaar voldoen aan alle geldende Indonesische wet- en regelgeving, zoals beschreven in bijlage II. LV’s voeren overeenstemmingsbeoordelingen uit om de naleving te controleren.

5.2.        Het controleproces

Overeenkomstig ISO/IEC Guide 65 en de richtlijnen van het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten omvat de controle van de wettigheid de volgende stappen:

Aanvraag en opdrachtverstrekking: de vergunninghouder dient bij de LV een aanvraag in waarin het toepassingsgebied van de controle, het profiel van de vergunninghouder en andere noodzakelijke informatie worden beschreven. Voordat kan worden begonnen met de controleactiviteiten leggen de vergunninghouder en de LV de voorwaarden voor de controle in een overeenkomst vast.

Controleplan: na ondertekening van de controleovereenkomst stelt de LV een controleplan op, waarin onder meer het auditteam wordt aangewezen, het controleprogramma wordt beschreven en de activiteiten worden gepland. Dit plan wordt medegedeeld aan de gecontroleerde en er wordt overeenstemming bereikt over de data van de controleactiviteiten. Deze informatie wordt van tevoren ter beschikking van de onafhankelijke toezichthouders gesteld op de websites van de LV’s en via het Ministerie van Bosbouw of de media.

Controleactiviteiten: de controle bestaat uit drie stappen: i) openingsbijeenkomst, ii) documentcontrole en inspectie ter plaatse, en iii) slotbijeenkomst.

· Openingsbijeenkomst: het doel, het toepassingsgebied, de planning en de methodiek van de controle worden besproken met de gecontroleerde, zodat deze de gelegenheid heeft vragen te stellen over de manier waarop de controle wordt uitgevoerd en de gebruikte methoden;

· Documentcontrole en inspectie ter plaatse: de LV controleert de systemen en procedures alsmede de relevante documenten en gegevens van de gecontroleerde om bewijzen van naleving van de Indonesische eisen van het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten door de gecontroleerde te verzamelen. De LV voert controles ter plaatse uit om de naleving te controleren, onder meer aan de hand van de bevindingen van officiële inspectieverslagen. De LV controleert tevens het houttraceringssysteem van de gecontroleerde om na te gaan of al het hout aantoonbaar voldoet aan de wettigheidseisen;

· Slotbijeenkomst: de resultaten van de controle, met name met betrekking tot eventuele gevallen van niet-naleving die zijn geconstateerd, worden voorgelegd aan de gecontroleerde. De gecontroleerde krijgt de gelegenheid vragen te stellen over de resultaten van de controle en uitleg te verschaffen over het door de LV gepresenteerde bewijsmateriaal.

Rapportage en besluitvorming: het auditteam stelt een controleverslag op, volgens een model van het Ministerie van Bosbouw. Dit verslag wordt ten laatste veertien kalenderdagen na de slotbijeenkomst ter beschikking van de gecontroleerde gesteld. Een kopie van het verslag, met een beschrijving van eventueel geconstateerde gevallen van niet-naleving, wordt ingediend bij het Ministerie van Bosbouw.

Dit verslag wordt hoofdzakelijk gebruikt om het resultaat van de controle door de LV te bepalen. De LV neemt een besluit over de afgifte van een certificaat van wettigheid op grond van het controleverslag dat door het auditteam is opgesteld.

In geval van niet-naleving geeft de LV geen certificaat van wettigheid af, waardoor wordt voorkomen dat het hout terechtkomt in de toeleveringsketen van gecontroleerd hout dat aan de wettelijke eisen voldoen. Zodra de niet-naleving is opgelost, kan de marktdeelnemer opnieuw een controleverzoek indienen.

Overtredingen die tijdens de controle door de LV worden ontdekt en worden gemeld aan het Ministerie van Bosbouw, worden afgehandeld door de verantwoordelijke autoriteiten volgens de administratieve of gerechtelijke procedures. Als een marktdeelnemer ervan wordt verdacht de regels te overtreden, kunnen de autoriteiten op nationaal, provinciaal of districtsniveau besluiten om de activiteiten van de marktdeelnemer stop te zetten.

Afgifte van het certificaat van wettigheid en hercertificering: de LV geeft een certificaat van wettigheid af als blijkt dat de gecontroleerde voldoet aan alle indicatoren van de wettigheidsnorm, met inbegrip van de regels inzake de controle van de houttoeleveringsketen.

De LV kan het Ministerie van Bosbouw op elk gewenst moment informatie verschaffen over afgegeven, gewijzigde, geschorste en ingetrokken certificaten, en brengt om de drie maanden een verslag uit. Het Ministerie van Bosbouw publiceert deze verslagen vervolgens op zijn website.

Het certificaat van wettigheid is drie jaar geldig, waarna de marktdeelnemer aan een hercertificeringsaudit wordt onderworpen. De hercertificering wordt uitgevoerd voordat het certificaat vervalt.

Surveillance: marktdeelnemers met een certificaat van wettigheid worden jaarlijks gecontroleerd volgens de beginselen voor controleactiviteiten die hierboven zijn samengevat. De LV kan besluiten de datum van de surveillance te vervroegen als het toepassingsgebied van de controle is uitgebreid.

Het surveillanceteam stelt een surveillanceverslag op. Een kopie van het verslag, met een beschrijving van eventueel geconstateerde gevallen van niet-naleving, wordt ingediend bij het Ministerie van Bosbouw. Wanneer gevallen van niet-naleving worden vastgesteld tijdens de surveillance, wordt het certificaat van wettigheid geschorst of ingetrokken.

Overtredingen die tijdens de surveillance door de LV worden ontdekt en worden gemeld aan het Ministerie van Bosbouw, worden afgehandeld door de bevoegde autoriteiten volgens de administratieve of gerechtelijke procedures.

Bijzondere audits: marktdeelnemers met een certificaat van wettigheid zijn verplicht aan de LV eventuele ingrijpende veranderingen in eigendom, structuren, beheer en werkzaamheden te melden als die gevolgen hebben voor de kwaliteit van de wettigheidscontroles tijdens de looptijd van het certificaat. De LV kan bijzondere audits uitvoeren om klachten of geschillen te onderzoeken die door de onafhankelijke toezichthouders, overheidsinstanties of andere belanghebbenden zijn gemeld of bij ontvangst het verslag van de marktdeelnemer over de wijzigingen die gevolgen hebben voor de kwaliteit van de wettigheidscontroles.

5.3.        Handhaving door de overheid

Het Ministerie van Bosbouw en de bosbouwbeambten op provincie- en districtsniveau zijn verantwoordelijk voor de controle van de houttoeleveringsketens en de gerelateerde documenten (bv. jaarlijkse werkplannen, kapverslagen, balansverslagen voor stamhout, vervoersdocumenten, balansverslagen over stamhout/ruwhout/afgeleide producten en turfstaten voor de productie). In geval van inconsistenties kunnen de bosbouwbeambten besluiten de controledocumenten niet goed te keuren, waardoor de werkzaamheden moeten worden geschorst.

Door de bosbouwbeambten of onafhankelijke toezichthouders geconstateerde overtredingen worden gemeld aan de LV, die na verificatie van deze meldingen kan besluiten het toegekende certificaat van wettigheid te schorsen of in te trekken. Bosbouwbeambten kunnen passende vervolgacties uitvoeren overeenkomstig de regelgevingsprocedures.

Het Ministerie van Bosbouw ontvangt tevens kopieën van de door de LV’s uitgegeven controleverslagen, surveillanceverslagen en verslagen van bijzondere audits. Overtredingen die door de LV’s, bosbouwbeambten of onafhankelijke toezichthouders worden ontdekt, worden afgehandeld volgens de administratieve of gerechtelijke procedures. Als een marktdeelnemer ervan wordt verdacht de regels te overtreden, kunnen de autoriteiten op nationaal, provinciaal of districtsniveau besluiten om de activiteiten van de marktdeelnemer te schorsen of stop te zetten.

6.           Afgifte van flegt-vergunningen

De Indonesische FLEGT-vergunning wordt het “V-Legal Document” (gecontroleerd wettelijk document) genoemd. Het V-Legal Document of gecontroleerd wettelijk document is een uitvoervergunning die bewijst dat de uitgevoerde houtproducten voldoen aan de Indonesische wettigheidsnorm die in bijlage II wordt beschreven en afkomstig zijn van een toeleveringsketen die over toereikende controle-instrumenten beschikt om hout uit onbekende bronnen te weren. Het gecontroleerd wettelijk document wordt afgegeven door de LV’s die als vergunningverlenende autoriteit optreden en wordt gebruikt als FLEGT-vergunning voor ladingen die bestemd zijn voor de Unie, zodra de partijen hebben besloten dat het FLEGT-vergunningensysteem in werking treedt.

Indonesië zal de procedures voor de afgifte van gecontroleerde wettelijke documenten duidelijk omschrijven en deze procedures mededelen aan de exporteurs en de andere betrokken partijen via de vergunningverlenende autoriteiten (de LV’s) en de website van het Ministerie van Bosbouw.

Het Ministerie van Bosbouw heeft een informatiepunt inzake vergunningen opgezet dat een databank bijhoudt met kopieën van alle gecontroleerde wettelijke documenten en niet-nalevingsverslagen van de LV’s. Bij vragen over de echtheid, volledigheid en geldigheid van een gecontroleerd wettelijk document of FLEGT-vergunning, nemen de bevoegde autoriteiten in de Unie contact op met het informatiepunt inzake vergunningen van het Ministerie van Bosbouw voor nadere uitleg. Het informatiepunt stelt zich in verbinding met de bewuste LV. Bij ontvangst van de informatie van de LV neemt het informatiepunt inzake vergunningen contact op met de bevoegde autoriteiten.

Het gecontroleerd wettelijk document wordt afgegeven op het punt waar de uitvoerzending wordt samengesteld voorafgaand aan het vervoer naar de plaats van uitvoer. De procedure is als volgt:

6.1.        Het gecontroleerd wettelijk document wordt afgegeven door de LV, die door de exporteur is gecontracteerd, voor de zending houtproducten die wordt uitgevoerd

6.2.        Het interne traceringssysteem van de exporteur bevat bewijs over de wettigheid van het hout waarvoor een uitvoervergunning wordt aangevraagd. Dit systeem bevat ten minste de gegevens over alle controles in verband met de toeleveringsketen vanaf het stadium waarin de grondstoffen (bijvoorbeeld het stamhout of halffabricaten) naar de zagerij worden vervoerd, in de zagerij zelf en tussen de zagerij en de plaats van uitvoer.

6.2.1.     Met betrekking tot de primaire houtverwerkende bedrijven bevat het traceringssysteem van de exporteur ten minste de gegevens over het vervoer vanaf de rooiplaats of de stapelplaats voor stamhout en alle volgende stadia tot aan de plaats van uitvoer.

6.2.2.     Met betrekking tot de secundaire houtverwerkende bedrijven bevat het traceringssysteem ten minste gegevens over het vervoer van de primaire houtverwerkende bedrijven en alle latere stadia tot aan de plaats van uitvoer.

6.2.3.     Ook door de exporteur beheerde eerdere stadia als bedoeld onder 6.2.1 en 6.2.2 worden opgenomen in het interne traceringssysteem van de exporteur.

6.2.4.     Indien de eerdere stadia van de toeleveringsketen als bedoeld onder 6.2.1 en 6.2.2 worden beheerd door een andere rechtspersoon dan de exporteur, gaat de LV na of deze worden gecontroleerd door de leverancier(s) of onderleverancier(s) van de exporteur en of op de vervoersdocumenten wordt aangegeven of het hout afkomstig is van een kaplocatie die niet als wettig is gecertificeerd.

6.2.5.     Een gecontroleerd wettelijk document wordt alleen afgegeven als alle leveranciers in de toeleveringsketen van de exporteur die bijdragen aan de zending, onder een geldig certificaat van wettigheid of certificaat van duurzaam bosbeheer vallen en kunnen aantonen dat aangevoerd wettelijk gecontroleerd hout in alle stadia van de toeleveringsketen gescheiden is gehouden van aangevoerd hout dat niet onder een geldig certificaat van wettigheid of certificaat van duurzaam bosbeheer valt.

6.3.        Een gecontroleerd wettelijk document kan alleen worden aangevraagd door een bedrijf dat een geregistreerd exporteur (ETPIK) is en beschikt over een geldig certificaat van wettigheid. De ETPIK dient een aanvraag in bij de LV met aanhechting van de volgende documenten ten bewijze van het feit dat de houtgrondstoffen in het product alleen afkomstig zijn uit bronnen die aan de wettelijke eisen voldoen:

6.3.1.     een samenvatting van de vervoersdocumenten voor alle hout/grondstoffen die de fabriek sedert de laatste audit heeft ontvangen (tot maximaal twaalf maanden terug); en

6.3.2.     samenvattingen van de balansverslagen voor hout/grondstoffen en voor verwerkt hout sedert de laatste audit (tot maximaal twaalf maanden terug).

6.4.        Vervolgens voert de LV de volgende controlestappen uit:

6.4.1.     afstemming van de gegevens op basis van de samengevatte vervoersdocumenten, de balansverslagen voor hout/grondstoffen en de balansverslagen voor verwerkt hout;

6.4.2.     controle van het (de) terugwinningspercentage(s) voor elk type product, op basis van de analyse van de balansverslagen voor hout/grondstoffen en voor verwerkt hout;

6.4.3.     indien noodzakelijk kan een inspectie ter plaatse worden uitgevoerd na de afstemming van de gegevens om ervoor te zorgen dat deze overeenkomen met de informatie die in het gecontroleerd wettelijk document wordt vermeld. Hiertoe kunnen monsters worden genomen van uitvoerzendingen en kunnen de fabrieksactiviteiten en de administratie worden gecontroleerd.

6.5.        Het resultaat van de controle:

6.5.1.     Als een ETPIK voldoet aan de eisen op het gebied van wettigheid en de toeleveringsketen, geeft de LV een gecontroleerd wettelijk document af volgens het model in bijlage IV;

6.5.2.     Een ETPIK die aan de bovengenoemde eisen voldoet, mag een overeenstemmingsmarkering gebruiken op de producten en/of de verpakkingen. Er werden richtsnoeren voor het gebruik van overeenstemmingsmarkeringen uitgewerkt;

6.5.3.     Als een ETPIK niet voldoet aan de eisen op het gebied van wettigheid en de toeleveringsketen, geeft de LV in plaats van een gecontroleerd wettelijk document een niet-nalevingsverslag af.

6.6.        De LV:

6.6.1.     stuurt ten laatste vierentwintig uur nadat het besluit is genomen een kopie van het gecontroleerd wettelijk document of het niet-nalevingsverslag door naar het Ministerie van Bosbouw;

6.6.2.     dient om de drie maanden een uitgebreid verslag en een openbaar samenvattend verslag waarin het aantal afgegeven gecontroleerde wettelijke documenten en het aantal en de typen geconstateerde gevallen van niet-naleving worden vermeld, in bij het Ministerie van Bosbouw, met afschrift aan de KAN, het Ministerie van Handel en het Ministerie van Industrie.

7.           Toezicht

Het Indonesische systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten berust mede op toezicht door maatschappelijke organisaties (onafhankelijk toezicht) en allesomvattende evaluatie. Ter versterking van de FLEGT-partnerschapsovereenkomst is een periodieke evaluatie aan het systeem toegevoegd.

Het onafhankelijke toezicht wordt uitgevoerd door maatschappelijke organisaties die beoordelen in hoeverre marktdeelnemers, LP’s en LV’s voldoen aan de voorschriften van het Indonesische systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten, met inbegrip van accreditatienormen en richtsnoeren. Maatschappelijke organisaties worden in dit verband gedefinieerd als Indonesische rechtspersonen zoals ngo’s die zich met bosbouw bezighouden, gemeenschappen die in en om het bos wonen en individuele Indonesische burgers.

De allesomvattende evaluatie wordt uitgevoerd door een team dat uit meerdere belanghebbenden bestaat en in opdracht van het Ministerie van Bosbouw het Indonesische systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten evalueert, lacunes opspoort en voorstellen doet voor verbetering van het systeem.

De periodieke evaluatie heeft tot doel onafhankelijke garanties te verschaffen over de werking van het Indonesische systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten en versterkt op die manier de geloofwaardigheid van de afgegeven FLEGT-vergunningen. Bij de periodieke evaluatie wordt gebruikgemaakt van de bevindingen en aanbevelingen van het onafhankelijke toezicht en de allesomvattende evaluatie. Het mandaat voor de periodieke evaluatie wordt beschreven in bijlage VI.  

Aanhangsel – Controle van de toeleveringsketen

1.           Beschrijving van de operationele controles van de toeleveringsketen voor uit staatsbossen afkomstig hout

1.1.        Kaplocatie

a)      Voornaamste activiteiten:

– boominventarisatie (telling van de bomen) door de vergunninghouder;

– opstelling van een boominventarisatieverslag door de vergunninghouder;

– controle en goedkeuring van het boominventarisatieverslag door de bosbouwbeambte op districtsniveau;

– indiening van een voorstel voor een jaarlijks werkplan door de vergunninghouder;

– goedkeuring van het voorstel voor een jaarlijks werkplan door de bosbouwbeambte op provincieniveau;

– kapwerkzaamheden door de vergunninghouder, waaronder het verslepen van het stamhout naar de rooiplaats.

b)      Procedures:

– de boominventarisatie (telling van de bomen) wordt uitgevoerd door de vergunninghouder die de bomen hiertoe voorziet van labels. Deze labels bestaan uit drie afneembare gedeelten, die worden aangebracht op de stronk, het gekapte stamhout en het verslag van de marktdeelnemer. Elk gedeelte bevat de vereiste traceringsgegevens, waaronder het nummer en de locatie van de boom;

– de vergunninghouder stelt een boominventarisatieverslag op met informatie over het aantal bomen, het geschatte volume, de voorlopig geïdentificeerde soorten en de locatie van de bomen die moeten worden gekapt, alsmede een samenvatting, op officiële formulieren van het Ministerie van Bosbouw;

– de vergunninghouder legt het boominventarisatieverslag over aan de bosbouwbeambte op districtsniveau. Deze beambte voert een steekproefsgewijze controle uit van het boominventarisatieverslag op basis van de documenten en een inspectie ter plaatse. Als alles in orde is, keurt de beambte het verslag goed;

– het boominventarisatieverslag vormt de basis voor het voorstel voor het jaarlijkse werkplan, dat wordt opgesteld door de vergunninghouder en ter controle en goedkeuring wordt overgelegd aan de bosbouwbeambte op provincieniveau. De beambte controleert het voorstel voor het jaarlijkse werkplan aan de hand van het goedgekeurde boominventarisatieverslag en keurt het jaarlijkse werkplan goed als alles in orde is;

– zodra de beambte het jaarlijkse werkplan heeft goedgekeurd, mag de vergunninghouder met de kapwerkzaamheden beginnen;

– tijdens het kappen wordt met behulp van labels ervoor gezorgd dat het stamhout afkomstig is van een goedgekeurde kaplocatie (zie hogerop).

1.2.        Rooiplaats

a)      Voornaamste activiteiten:

– indien noodzakelijk verzagen van het stamhout door de vergunninghouder en merken ervan om ervoor te zorgen dat het hout overeenkomt met het stamhoutproductieverslag;

– meten en graderen van stamhout door de vergunninghouder;

– opstellen van een lijst van stamhout door de vergunninghouder;

– indienen van het voorstel voor een stamhoutproductieverslag door de vergunninghouder;

– goedkeuren van het stamhoutproductieverslag door de bosbouwbeambte op provincieniveau.

b)      Procedures:

– de vergunninghouder voorziet al het verzaagde stamhout van een merkteken;

– hiertoe wordt op de stammen een permanent fysiek merkteken aangebracht dat bestaat uit het identificatienummer van de oorspronkelijke boom en andere markeringen waardoor elke stam aan de goedgekeurde kaplocatie kan worden gekoppeld;

– de vergunninghouder meet en gradeert alle stammen en registreert de gegevens over de stammen in een lijst van stamhout aan de hand van een officieel formulier van het Ministerie van Bosbouw;

– de vergunninghouder stelt geregeld een stamhoutproductieverslag en een samenvattend verslag op op basis van de lijst van stamhout op officiële formulieren van het Ministerie van Bosbouw;

– de vergunninghouder legt het stamhoutproductieverslag en de samenvatting op gezette tijden ter goedkeuring over aan de bosbouwbeambte op districtsniveau;

– de bosbouwbeambte op districtsniveau voert een steekproefsgewijze fysieke controle uit van de verslagen. Een samenvatting van het resultaat van de fysieke controle wordt geregistreerd in een verificatielijst van stamhout aan de hand van een officieel formulier van het Ministerie van Bosbouw;

– als de uitslag van de fysieke controle positief is, keurt de beambte het stamhoutproductieverslag goed;

– zodra het stamhout door de beambte is gecontroleerd, moet dit gescheiden worden opgeslagen van niet-gecontroleerd stamhout;

– aan de hand van het stamhoutproductieverslag wordt de verschuldigde betaling van de bosbestandsvergoeding en aan het herbebossingsfonds (indien van toepassing) berekend.

c)      Afstemming van gegevens:

Voor concessies voor natuurlijke bossen:

De bosbouwbeambte op districtsniveau vergelijkt de gegevens over het aantal stammen, de labels en het totale volume van het gekapte stamhout in het stamhoutproductieverslag met de goedgekeurde quota in het jaarlijkse werkplan.

Voor concessies voor bosplantages:

De bosbouwbeambte op districtsniveau vergelijkt de gegevens over het totale volume van het gekapte stamhout in het stamhoutproductieverslag met de goedgekeurde quota in het jaarlijkse werkplan.

1.3.        Stapelplaats voor stamhout

De stammen worden van de rooiplaats naar stapelplaatsen voor stamhout gebracht en vandaar rechtstreeks naar een zagerij of een tussentijdse stapelplaats voor stamhout vervoerd.

a)      Voornaamste activiteiten:

– opstelling van een lijst van stamhout door de vergunninghouder;

– facturering door de bosbouwbeambte op districtsniveau en betaling van de verschuldigde bedragen voor de bosbestandsvergoeding en aan het herbebossingsfonds door de vergunninghouder; de bosbouwbeambte op districtsniveau voert een inspectie ter plaatse uit aan de hand van de lijst van stamhout;

– als de uitslag van de inspectie ter plaatse positief is, geeft de beambte een vervoersdocument voor het stamhout af, waaraan een lijst van stamhout is gehecht;

– opstelling van een balansverslag voor stamhout door de vergunninghouder.

b)      Procedures:

– de vergunninghouder dient een verzoek tot betaling van de verschuldigde vergoedingen in bij de bosbouwbeambte op districtsniveau die belast is met de facturering, op basis van de lijst van stamhout, die aan het verzoek is gehecht;

– op basis van het bovengenoemde verzoek verstrekt de bosbouwbeambte op districtsniveau een of meer facturen aan de vergunninghouder;

– de vergunninghouder betaalt het bedrag dat wordt vermeld op de facturen voor de bosbestandsvergoeding en het herbebossingsfonds, en de bosbouwbeambte op districtsniveau verstrekt een of meer betalingsbewijzen;

– de vergunninghouder dient een verzoek in om afgifte van vervoersdocumenten voor het stamhout, vergezeld van het betalingsbewijs, de lijst van stamhout en het balansverslag voor het stamhout;

– de bosbouwbeambte op districtsniveau voert een administratieve en fysieke controle uit van het te vervoeren stamhout en stelt een controleverslag op;

– als de uitslag van de controle positief is, geeft de bosbouwbeambte op districtsniveau de vervoersdocumenten voor het stamhout af;

– de vergunninghouder stelt het balansverslag voor het stamhout op of werkt dit bij met de hoeveelheid stamhout die op de houtstapelplaats is binnengekomen, daar is opgeslagen of deze heeft verlaten.

c)      Afstemming van gegevens:

De bosbouwbeambte op districtsniveau vergelijkt de gegevens over de binnenkomende en uitgaande houtstromen en het opgeslagen stamhout in het balansverslag voor het stamhout met de gegevens in het stamhoutproductieverslag en de relevante vervoersdocumenten die het stamhout vergezellen.

1.4.        Tussentijdse stapelplaats voor stamhout

Tussentijdse stapelplaatsen voor stamhout worden gebruikt als de stammen niet rechtstreeks vanuit het concessiegebied naar het zagerijterrein worden overgebracht. Tussentijdse stapelplaatsen voor stamhout worden met name gebruikt bij het vervoer van stamhout tussen eilanden of wanneer wordt overgeschakeld op een andere vorm van vervoer.

De vergunning voor het aanleggen van een tussentijdse stapelplaats voor stamhout wordt verleend door de bosbouwbeambte op basis van een door de vergunninghouder ingediend voorstel. Deze vergunning is vijf jaar geldig, maar kan na controle en goedkeuring worden verlengd door de bosbouwbeambte.

a)      Voornaamste activiteiten:

– beëindiging van de geldigheid van het vervoersdocument voor het stamhout door een beambte;

– opstelling van een balansverslag voor stamhout door de vergunninghouder;

– opstelling van een lijst van stamhout door de vergunninghouder;

– de vergunninghouder vult het vervoersdocument voor het stamhout in volgens het model van het Ministerie van Bosbouw.

b)      Procedures:

– de bosbouwbeambte op districtsniveau voert een fysieke controle uit van het aantal, de soorten en de afmetingen van de binnenkomende stammen aan de hand van een telling of op basis van een steekproef als het aantal stammen groter is dan 100;

– als de uitslag van de controle positief is, beëindigt de beambte de geldigheid van het vervoersdocument voor het stamhout voor de binnenkomende stammen;

– de vergunninghouder stelt een balansverslag voor het stamhout op ter controle van de binnenkomende en uitgaande houtstromen op de tussentijdse stapelplaats voor stamhout;

– voor de uitgaande stammen stelt de vergunninghouder een lijst van stamhout op, die is gekoppeld aan de voorgaande vervoersdocumenten voor het stamhout;

– de vergunninghouder vult het vervoersdocument in voor het verplaatsen van de stammen vanaf de tussentijdse stapelplaats voor stamhout.

c)      Afstemming van gegevens:

De bosbouwbeambte op districtsniveau controleert of het stamhout dat de stapelplaats voor stamhout heeft verlaten overeenkomt met het stamhout dat op de tussentijdse stapelplaats voor stamhout is ontvangen.

De vergunninghouder verwerkt de gegevens over de binnenkomende en uitgaande houtstromen en het opgeslagen stamhout op de tussentijdse stapelplaats voor stamhout in het balansverslag voor het stamhout, op basis van de relevante vervoersdocumenten voor het stamhout.

2.           Beschrijving van de operationele controles van de toeleveringsketens voor hout dat afkomstig is van particuliere bossen of gronden

Kapwerkzaamheden in particuliere bossen of op particuliere gronden worden geregeld bij besluit P.30/Menhut-II/2012 van de minister van Bosbouw (hierna het “besluit” genoemd).

Particuliere bos-/grondeigenaren zijn wettelijk niet verplicht om onderscheidende merktekens op voor de kap geïnventariseerde bomen of op stammen aan te brengen. Voor hout dat afkomstig is van particuliere bossen of gronden worden in algemeen geen (tussentijdse) stapelplaatsen voor stamhout gebruikt.

Bij de controleprocedures voor hout dat afkomstig is van particuliere bossen of gronden wordt onderscheid gemaakt tussen stamhout dat afkomstig is van bomen die al in het gebied aanwezig waren toen de eigendom werd verkregen en stamhout van bomen die zijn geplant nadat de eigendom werd verkregen. Bovendien maakt het verschil welke boomsoorten worden gekapt. De betaling van de bosbestandsvergoeding en aan het herbebossingsfonds is verschuldigd voor stamhout van bomen die al in het gebied aanwezig waren toen de eigendom werd toegekend, maar is niet verschuldigd voor stamhout van bomen die zijn geplant nadat de eigendom werd toegekend.

In geval van stamhout dat afkomstig is van bomen die zijn geplant nadat de grondeigendom werd toegekend, zijn er twee scenario’s:

– voor de in artikel 5, lid 1, van het besluit genoemde soorten stelt de eigenaar een factuur op, die tevens dienst doet als vervoersdocument;

– voor andere soorten geeft het dorpshoofd of een daartoe aangestelde beambte het vervoersdocument af.

Bij stamhout dat afkomstig is van bomen die in een gebied aanwezig waren voordat de eigendom werd toegekend, geeft de bosbouwbeambte op districtsniveau het vervoersdocument af.

Kaplocatie/rooiplaats

a)      Voornaamste activiteiten:

– erkenning van de eigendomsrechten;

– indien noodzakelijk verzagen;

– meten;

– opstelling van een lijst van stamhout;

– facturering door de bosbouwbeambte op districtsniveau en betaling van het gefactureerde bedrag door de eigenaar voor de bosbestandsvergoeding en/of het herbebossingsfonds;

– afgifte of opstelling van het vervoersdocument.

b)      Procedures:

– de particuliere bos-/grondeigenaar verzoekt om erkenning van zijn eigendomsrechten;

– zodra de eigendomsrechten op het bos of de grond zijn erkend en na meting van het stamhout, stelt de eigenaar een lijst van stamhout op.

In geval van stamhout dat afkomstig is van bomen die in een gebied aanwezig waren voordat de grondeigendom werd toegekend:

– dient de eigenaar bij de bosbouwbeambte op districtsniveau een lijst van stamhout in, alsmede een verzoek tot betaling van de verschuldigde bedragen voor de bosbestandsvergoeding en aan het herbebossingsfonds;

– voert de beambte een controle van de documenten en een fysieke controle van het stamhout uit (afmetingen, identificatie van de soorten en het aantal stammen);

– verstrekt de bosbouwbeambte op districtsniveau de eigenaar een factuur voor de betaling van de bosbestandsvergoeding en aan het herbebossingsfonds, als de uitslag van de controle van de documenten en de fysieke controle positief is;

– legt de grondeigenaar het betalingsbewijs van de voor de bosbestandsvergoeding en het aan herbebossingsfonds betaalde vergoedingen voor aan het dorpshoofd, samen met een verzoek om afgifte van een vervoersdocument voor het stamhout;

– voert het dorpshoofd een controle van de documenten en een fysieke controle van het stamhout uit (afmetingen, identificatie van de soorten en het aantal stammen);

– verstrekt het dorpshoofd het gevraagde vervoersdocument voor het stamhout.

In geval van stamhout dat afkomstig is van bomen die zijn geplant nadat de eigendom werd toegekend:

In artikel 5, lid 1, van het besluit genoemde soorten:

– merkt de eigenaar de stammen en identificeert hij de soorten;

– stelt de eigenaar een lijst van stamhout op;

– stelt de eigenaar op basis van de hierboven genoemde informatie een factuur volgens het model van het Ministerie van Bosbouw op, die tevens dienst doet als vervoersdocument.

Andere dan in artikel 5, lid 1, van het besluit genoemde soorten:

– merkt de eigenaar de stammen en identificeert hij de soorten;

– stelt de eigenaar een lijst van stamhout op;

– legt de eigenaar de lijst van het stamhout en een verzoek om afgifte van een vervoersdocument voor het stamhout over aan het dorpshoofd of een daartoe aangestelde beambte;

– voert het dorpshoofd of een daartoe aangestelde beambte een controle van de documenten en een fysieke controle van het stamhout uit (identificatie van de soorten, aantal stammen, kaplocatie);

– verstrekt het dorpshoofd of een daartoe aangestelde beambte op basis van de bovengenoemde gegevens het vervoersdocument voor het stamhout volgens het model van de Ministerie van Bosbouw.

c)      Afstemming van gegevens:

Het dorpshoofd of de daartoe aangestelde beambte of de bosbouwbeambte op districtsniveau vergelijkt het volume van het gekapte stamhout met de lijst van stamhout.

3.           Beschrijving van de operationele controles van de houttoeleveringsketens voor bedrijven en de uitvoer

3.1.        Primaire/geïntegreerde bedrijven

a)      Voornaamste activiteiten:

– opstelling van een balansverslag voor stamhout door de zagerij;

– fysieke controle van stamhout door de bosbouwbeambte op districtsniveau;

– beëindiging van de geldigheid van het vervoersdocument voor stamhout door een beambte;

– opstelling van een turfstaat voor grondstoffen en producten door de zagerij;

– opstelling van een balansverslag voor verwerkt hout door de zagerij;

– de zagerij vult het vervoersdocument voor de houtproducten in volgens het model van het Ministerie van Bosbouw;

– opstelling van het verkoopverslag van de zagerij.

b)      Procedures:

– de zagerij stelt een balansverslag voor het stamhout op als middel om de binnenkomende en uitgaande houtstromen in het bedrijf te registeren;

– de zagerij legt aan de bosbouwbeambte op districtsniveau kopieën over van de vervoersdocumenten voor elke door de zagerij ontvangen partij stamhout;

– de beambte vergelijkt de informatie in de verslagen met de fysieke producten. Als het aantal items groter is dan 100 mag dit geschieden op basis van een steekproef;

– als de uitslag van de controle positief is, beëindigt de beambte de geldigheid van de vervoersdocumenten van het stamhout;

– de beambte archiveert kopieën van de vervoersdocumenten van het stamhout en stelt een samenvattende lijst van de vervoersdocumenten van het stamhout op volgens het model van het Ministerie van Bosbouw;

– kopieën van de vervoersdocumenten van het stamhout waarvan de geldigheid is beëindigd door een beambte, worden verstrekt aan het bedrijf voor archiveringsdoeleinden;

– een samenvatting van de vervoersdocumenten van het stamhout wordt aan het eind van elke maand ingediend bij de bosbouwdienst op districtsniveau;

– de zagerij stelt per productielijn turfstaten voor grondstoffen en producten op als middel om de aanvoer van stammen en de afvoer van houtproducten te controleren en het terugwinningspercentage te berekenen;

– de zagerij stelt een balansverslag voor verwerkt hout op als middel om verslag uit te brengen over de stromen van houtproducten binnen en vanuit de zagerij en over de voorraden;

– het bedrijf of de zagerij stuurt de verkoopverslagen van de zagerij regelmatig naar de bosbouwdienst op districtsniveau.

c)      Afstemming van gegevens:

Het bedrijf controleert het balansverslag voor het stamhout door de binnenkomende en de uitgaande houtstromen en de opslag van stamhout met elkaar te vergelijken op basis van de vervoersdocumenten van het stamhout.

Aan de hand van de turfstaat voor de productie worden de aanvoer en afvoer op de productielijnen met elkaar in overeenstemming gebracht en wordt het terugwinningspercentage vergeleken met het gepubliceerde gemiddelde percentage.

Het bedrijf controleert het balansverslag voor de verwerkte producten door de binnenkomende en de uitgaande productstromen en de opslag van producten met elkaar te vergelijken op basis van de vervoersdocumenten van de houtproducten.

De bosbouwbeambte op districtsniveau controleert de door het bedrijf uitgevoerde afstemming.

3.2.        Secundaire houtverwerkende bedrijven

a)      Voornaamste activiteiten:

– opstelling van balansverslagen voor verwerkt hout (halffabricaten) en verwerkte houtproducten door de fabriek;

– opstelling van facturen door de fabriek, die tevens fungeren als vervoersdocumenten voor de verwerkte houtproducten;

– opstelling van een balansverslag voor verwerkt hout door de fabriek;

– opstelling van het verkoopverslag door het bedrijf of de fabriek.

b)      Procedures:

– de fabriek archiveert de vervoersdocumenten van het verwerkte hout (voor binnenkomend materiaal) en stelt een overzicht van deze documenten op, dat wordt overgelegd aan de bosbouwbeambte op districtsniveau;

– de fabriek gebruikt de turfstaten van het verwerkte hout en de verwerkte producten per productielijn om verslag uit te brengen over de materiaalstromen naar de fabriek en de afvoer van producten, en om het terugwinningspercentage van de grondstoffen te berekenen;

– de fabriek stelt een balansverslag voor het verwerkte hout op om de materiaalstromen naar de zagerij, de afvoer van houtproducten en de voorraden van het bedrijf te controleren;

– het bedrijf of de fabriek stelt facturen op voor de verwerkte producten, die ook fungeren als vervoersdocument, en archiveert kopieën van de facturen in het archief. Aan elke factuur wordt een lijst van houtproducten gehecht;

– het bedrijf of de fabriek zendt de verkoopverslagen naar de bosbouwbeambte op districtsniveau.

c)      Afstemming van gegevens:

De fabriek controleert het balansverslag voor het verwerkte hout door de binnenkomende en de uitgaande materiaalstromen en het opgeslagen materiaal met elkaar te vergelijken op basis van de vervoersdocumenten van het verwerkte hout en de turfstaat van het verwerkte hout.

Aan de hand van de turfstaat voor de productie worden de aanvoer en de afvoer van materialen op de productielijnen gecontroleerd en het terugwinningspercentage geëvalueerd.

Het bedrijf controleert het balansverslag voor de verwerkte producten door de binnenkomende en de uitgaande productstromen en de opslag van producten met elkaar te vergelijken op basis van de facturen.

Het bovenstaande geldt onder voorbehoud van controles overeenkomstig besluit P.8/V1-BPPHH/2011 van het directoraat-generaal Bosexploitatie.

4.           Uitvoer

De procedures en afstemmingsprocessen voor de uitvoer van hout dat afkomstig is van staatsbossen en particuliere bossen of gronden zijn identiek.

a)      Voornaamste activiteiten:

– het Ministerie van Handel geeft een ETPIK-certificaat af aan de exporteur;

– de exporteur verzoekt om de afgifte van een gecontroleerd wettelijk document/FLEGT-vergunning voor elke uitvoerzending;

– de LV controleert of aan de relevante voorwaarden is voldaan en geeft het gecontroleerd wettelijk document respectievelijk de FLEGT-vergunning af;

– de exporteur stelt een uitvoeraangifte op en dient deze in bij de douane;

– de douane geeft een goedkeuring voor uitvoer af voor de goederen die ter inklaring worden aangeboden;

b)      Procedures:

– de exporteur verzoekt de LV om afgifte van een gecontroleerd wettelijk document respectievelijk FLEGT-vergunning;

– de LV geeft een gecontroleerd wettelijk document respectievelijk FLEGT-vergunning af na een controle van de documenten en een fysieke controle, om ervoor te zorgen dat het hout of de houtproducten afkomstig zijn uit wettelijk gecontroleerde bronnen en dus zijn geproduceerd overeenkomstig de wettigheidsdefinitie in bijlage II;

– de exporteur legt een uitvoerverklaring met daaraan gehecht de factuur, de paklijst, het ontvangstbewijs uitvoerrechten (Bukti Setor Bea Keluar) (indien bij wet geregeld), het ETPIK-certificaat, het gecontroleerd wettelijk document respectievelijk de FLEGT-vergunning, de uitvoervergunning (Surat Persetujuan Ekspor) (indien bij wet geregeld), het verslag van de ladingdeskundige (indien bij wet geregeld) en het CITES-document (indien van toepassing) ter goedkeuring voor aan de douane;

– als de uitslag van de controle van de uitvoerverklaring positief is, geeft de douane een goedkeuring voor uitvoer (Nota Pelayanan Ekspor) af.

BIJLAGE VI

MANDAAT VOOR DE PERIODIEKE EVALUATIE

1.           Doel

De periodieke evaluatie (PE) is een onafhankelijke evaluatie door een onafhankelijke derde, die de evaluator wordt genoemd. De periodieke evaluatie heeft tot doel garanties te verschaffen over de werking van het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten en versterkt op die manier de geloofwaardigheid van de FLEGT-vergunningen die in het kader van deze overeenkomst worden afgegeven.

2.           Toepassingsgebied

De periodieke evaluatie behelst:

1.           de werking van de controlemaatregelen vanaf de plaats van productie in het bos tot aan de plaats van uitvoer van de houtproducten;

2.           het gegevensbeheersysteem en het traceringssysteem die het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten, de afgifte van FLEGT-vergunningen alsook statistieken over de productie, de afgifte van vergunningen en het goederenverkeer in het kader van deze overeenkomst ondersteunen.

3.           Resultaten

De resultaten van de periodieke evaluatie worden bekendgemaakt in de vorm van regelmatige verslagen over de bevindingen van de evaluatie en aanbevelingen ten aanzien van maatregelen die moeten worden getroffen om tijdens de evaluatie vastgestelde lacunes en zwakke punten aan te pakken.

4.           Voornaamste activiteiten

De periodieke evaluatie omvat onder meer de volgende activiteiten:

a)           nalevingscontroles door alle instanties die controlefuncties uitvoeren in het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten;

b)           evaluatie van de doeltreffendheid van de controles van de toeleveringsketen vanaf de plaats van productie in het bos tot aan de plaats van uitvoer vanuit Indonesië;

c)           beoordeling van de toereikendheid van het gegevensbeheersysteem en het houttraceringssysteem die het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten alsmede de afgifte van de FLEGT-vergunningen ondersteunen;

d)           opsporing en registratie van gevallen van niet-naleving en systeemfouten, en aanbeveling over de noodzakelijke corrigerende maatregelen;

e)           beoordeling van de effectieve uitvoering van de bovengenoemde aanbevolen corrigerende maatregelen; en

f)            verslaglegging van de bevindingen aan het gemengd comité.

5.           Evaluatiemethodiek

5.1.        De evaluator gebruikt een gedocumenteerde en op bewijs gebaseerde methodiek die voldoet aan de voorschriften van ISO/IEC 19011, of een gelijkwaardige norm. Deze behelst onder meer toereikende controles van de relevante documentatie, de operationele procedures en gegevens van de uitgevoerde activiteiten van de organisaties die verantwoordelijk zijn voor de tenuitvoerlegging van het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten, opsporing van gevallen van niet-naleving en systeemfouten, alsmede afgifte van verzoeken om overeenkomstige corrigerende maatregelen.

5.2.        De evaluator is onder meer belast met:

a)           evaluatie van de manier waarop de onafhankelijke beoordelings- en controle-instanties (LP en LV) worden geaccrediteerd;

b)           evaluatie van de volledigheid en de consistentie van de gedocumenteerde procedures van elk orgaan dat betrokken is bij de controle van de tenuitvoerlegging van het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten;

c)           onderzoek van de uitvoering van de gedocumenteerde procedures en gegevens, met inbegrip van de werkmethoden middels bezoeken aan kantoren, kapgebieden, stapelplaatsen voor stamhout/balkengaten, controleposten in het bos, zagerijen en plaatsen van uitvoer en invoer;

d)           onderzoek van de gegevens die zijn verzameld door regelgevende en handhavingsinstanties, LP’s en LV’s, en andere organen die nalevingscontroles uitvoeren in het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten;

e)           onderzoek van de gegevens die zijn verzameld door organisaties in de particuliere sector die betrokken zijn bij de tenuitvoerlegging van het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten;

f)            beoordeling van de beschikbaarheid van openbare informatie overeenkomstig bijlage IX, met inbegrip van de doeltreffendheid van de procedures voor het openbaar maken van informatie;

g)           toepassing van de bevindingen en aanbevelingen van de verslagen van het onafhankelijke toezicht en de allesomvattende evaluatie, alsook de verslagen van de onafhankelijke markttoezichthouder;

h)           raadpleging van de belanghebbenden en gebruik van informatie die is ontvangen van belanghebbenden die rechtstreeks of onrechtstreeks betrokken zijn bij de tenuitvoerlegging van het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten; en

i)            toepassing van passende methoden voor het bemonsteren en het steekproefsgewijs controleren van de werkzaamheden van de betrokken regelgevende bosbouwinstanties, LP’s en LV’s, bedrijven en andere relevante actoren op alle niveaus van bosbouwactiviteiten, de controle van de toeleveringsketens, houtverwerking en uitvoervergunningen, met inbegrip van kruiscontroles met door de Unie verstrekte informatie over de invoer van hout vanuit Indonesië.

6.           Kwalificaties van de evaluator

De evaluator is een deskundige, onafhankelijke en onpartijdige derde die aan de volgende eisen voldoet:

a)           de evaluator beschikt aantoonbaar over de kwalificaties en de bekwaamheid om te voldoen aan de voorschriften van ISO/IEC Guide 65 en ISO/IEC 17021, of een gelijkwaardige norm, met inbegrip van de kwalificatie voor het aanbieden van beoordelingsdiensten voor de bosbouwsector en de toeleveringsketens voor bosbouwproducten;

b)           de evaluator is niet rechtstreeks betrokken bij het bosbeheer, de houtverwerking, de handel in hout of de controle van de bosbouwsector in Indonesië of in de Unie;

c)           de evaluator is onafhankelijk van alle andere onderdelen van het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten en de regelgevende bosbouwautoriteiten van Indonesië en beschikt over systemen om belangenconflicten te voorkomen. De evaluator meldt mogelijke belangenconflicten die zich voordoen en treft doeltreffende maatregelen om deze te beperken;

d)           de evaluator en diens werknemers die de evaluatietaken uitvoeren, beschikken aantoonbaar over ervaring met de controle van het beheer van tropische bossen en houtverwerkende bedrijven en verwante controles van toeleveringsketens;

e)           de evaluator beschikt over een mechanisme voor de ontvangst en behandeling van klachten in verband met zijn activiteiten en bevindingen.

7.           Rapportage

7.1.        Het periodiek evaluatieverslag omvat: i) een volledig verslag met alle relevante informatie over de evaluatie, de bijbehorende bevindingen (met inbegrip van gevallen van niet-naleving en systeemfouten) en aanbevelingen; en ii) een openbaar samenvattend verslag op basis van het volledige verslag, waarin de belangrijkste bevindingen en aanbevelingen aan de orde komen.

7.2.        Het volledige verslag en het openbaar samenvattend verslag worden ter controle en goedkeuring overgelegd aan het gemengd comité voordat de verslagen vrijgegeven worden voor het publiek.

7.3.        Op verzoek van het gemengd comité verschaft de evaluator aanvullende informatie ter ondersteuning of verduidelijking van zijn bevindingen.

7.4.        De evaluator stelt het gemengd comité in kennis van alle ontvangen klachten en de maatregelen die zijn getroffen om deze op te lossen.

8.           Vertrouwelijkheid

De evaluator beschermt de vertrouwelijkheid van de gegevens die hij tijdens de uitvoering van zijn activiteiten ontvangt.

9.           Aanstelling, periodiciteit en financiering

9.1.        De evaluator wordt aangesteld door Indonesië na overleg met de Unie in het gemengd comité.

9.2.        De periodieke evaluatie wordt uitgevoerd met tussenpozen van niet meer dan twaalf maanden vanaf de door het gemengd comité bepaalde datum overeenkomstig artikel 14, lid 5, onder e), van de overeenkomst.

9.3.        Het gemengd comité beslist over de financiering van de periodieke evaluatie.

BIJLAGE VII

MANDAAT VOOR HET ONAFHANKELIJKE MARKTTOEZICHT

1.           Doel van het onafhankelijke markttoezicht

Onafhankelijk markttoezicht is markttoezicht dat wordt uitgevoerd door een onafhankelijke derde die hierna toezichthouder wordt genoemd. Het onafhankelijke markttoezicht heeft tot doel gegevens te verzamelen en te analyseren over de aanvaarding van Indonesisch hout met een FLEGT-vergunning op de markt van de Unie en de gevolgen te evalueren van Verordening (EU) nr. 995/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 tot vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen en van daarmee samenhangende beleidsinitiatieven op onder meer het gebied van particuliere en overheidsopdrachten.

2.           Toepassingsgebied

Het onafhankelijke markttoezicht behelst:

2.1.        het in het vrije verkeer brengen van Indonesisch hout met een FLEGT-vergunning op punten van binnenkomst in de Unie;

2.2.        de prestaties van Indonesisch hout met een FLEGT-vergunning op de markt van de Unie en de gevolgen van in de Unie getroffen marktgerelateerde maatregelen op de vraag naar Indonesisch hout met een FLEGT-vergunning;

2.3.        de prestaties van hout zonder een FLEGT-vergunning op de markt van de Unie en de gevolgen van in de Unie getroffen marktgerelateerde maatregelen op de vraag naar hout zonder een FLEGT-vergunning;

2.4.        onderzoek van de gevolgen van andere in de Unie getroffen marktgerelateerde maatregelen op het gebied van bijvoorbeeld het beleid ten aanzien van overheidsopdrachten en groene bouwvoorschriften en maatregelen in de particuliere sector zoals gedragscodes voor de handel en maatschappelijk verantwoord ondernemen;

3.           Resultaten

De resultaten van het onafhankelijke markttoezicht omvatten regelmatige verslagen aan het gemengd comité met zijn bevindingen en aanbevelingen over maatregelen ter versterking van de marktpositie van Indonesisch hout met een FLEGT-vergunning op de EU-markt en ter verbetering van de tenuitvoerlegging van marktgerelateerde maatregelen om illegaal gekapt hout te weren van de EU-markt.

4.           Voornaamste activiteiten

Het onafhankelijke markttoezicht behelst onder meer:

4.1.        de evaluatie van:

a)           de voortgang en de gevolgen van de tenuitvoerlegging van beleidsmaatregelen ter bestrijding van de handel in illegaal gekapt hout in de Unie;,

b)           tendensen in de invoer van hout en houtproducten door de Unie vanuit Indonesië en andere houtexporterende landen met en zonder vrijwillige partnerschapsovereenkomst;

c)           acties van pressiegroepen die gevolgen kunnen hebben op de vraag naar hout en houtproducten of de markten voor de Indonesische handel in bosbouwproducten.

4.2.        verslaglegging van bevindingen en aanbevelingen aan het gemengd comité.

5.           Toezichtmethodiek

5.1.        De toezichthouder hanteert een gedocumenteerde en op bewijzen gebaseerde methodiek. Hiertoe behoren een toereikend onderzoek van de relevante documentatie, opsporing van eventuele inconsistenties in de beschikbare informatie en gegevens over de handel alsmede diepgaande gesprekken met de relevante actoren over de belangrijkste indicatoren van de gevolgen en de doeltreffendheid van marktgerelateerde maatregelen.

5.2.        De toezichthouder voert observaties en analyses uit van onder meer:

a)           de huidige marktsituatie en tendensen in de Unie met betrekking tot hout en houtproducten;

b)           het beleid ten aanzien van overheidsopdrachten en de behandeling in dit verband van hout en houtproducten met en zonder een FLEGT-vergunning in de Unie;

c)           wetgeving die van invloed is op de houtverwerkende sector, de handel in hout en houtproducten in de Unie en de invoer van hout en houtproducten in de Unie;

d)           prijsverschillen in de Unie tussen hout en houtproducten met en zonder FLEGT-vergunning;

e)           de marktacceptatie, de perceptie en het marktaandeel van hout en houtproducten met een FLEGT-vergunning en een certificering in de Unie;

f)            statistieken en tendensen van de volumes en de waarden van hout en houtproducten met en zonder FLEGT-vergunning die via verschillende havens in de Unie worden ingevoerd vanuit Indonesië en andere houtexporterende landen met en zonder vrijwillige partnerschapsovereenkomst;

g)           beschrijvingen van de juridische instrumenten en processen aan de hand waarvan de bevoegde autoriteiten en grensbewakingsautoriteiten in de Unie de geldigheid van FLEGT-vergunningen controleren en ladingen toelaten tot het vrije verkeer, eventuele wijzigingen daarvan en de boetes die worden opgelegd bij niet-naleving;

h)           mogelijke problemen en beperkingen waarmee exporteurs en importeurs te maken krijgen bij het invoeren van hout met een FLEGT-vergunning in de Unie;

i)            de doeltreffendheid van campagnes ter bevordering van hout met een FLEGT-vergunning in de Unie.

5.3.        De toezichthouder beveelt promotieactiviteiten aan om de marktacceptatie van hout met een FLEGT-vergunning uit Indonesië te vergroten.

6.           Kwalificaties van de onafhankelijke markttoezichthouder

De toezichthouder:

a)           is een onafhankelijke derde die heeft bewezen te beschikken over het professionalisme en de integriteit die noodzakelijk zijn om toezicht te houden op de markt van hout en houtproducten in de Unie en daarmee verband houdende handelspraktijken;

b)           is op de hoogte van de handel in en de markten van hout en houtproducten uit Indonesië, en met name van hardhout en voor die landen van de Unie die vergelijkbare producten produceren;,

c)           beschikt over systemen om belangenconflicten te voorkomen. De toezichthouder meldt mogelijke belangenconflicten die zich voordoen en treft doeltreffende maatregelen om deze te voorkomen.

7.           Rapportage

7.1.        Om de twee jaar worden verslagen ingediend met: i) alle relevante bevindingen en aanbevelingen; een ii) samenvatting op basis van het volledige verslag.

7.2.        Het volledige verslag en het samenvattend verslag worden ter controle en goedkeuring voorgelegd aan het gemengd comité voordat de verslagen openbaar worden gemaakt.

7.3.        Op verzoek van het gemengd comité verschaft de toezichthouder aanvullende informatie ter ondersteuning of verduidelijking van zijn bevindingen.

8.           Vertrouwelijkheid

De toezichthouder beschermt de vertrouwelijkheid van de gegevens die hij tijdens de uitvoering van zijn activiteiten ontvangt.

9.           Aanstelling, periodiciteit en financiering

9.1.        De toezichthouder wordt aangesteld door de Unie na overleg met Indonesië in het gemengd comité.

9.2.        Het onafhankelijke markttoezicht wordt uitgevoerd met tussenpozen van niet meer dan vierentwintig maanden vanaf de door het gemengd comité bepaalde datum overeenkomstig artikel 14, lid 5, onder e), van de overeenkomst.

9.3.        Het gemengd comité beslist over de financiering van het onafhankelijke markttoezicht.

BIJLAGE VIII

CRITERIA VOOR HET BEOORDELEN VAN DE WERKING VAN HET INDONESISCHE SYSTEEM TER WAARBORGING VAN DE WETTIGHEID VAN HOUT EN HOUTPRODUCTEN

Context

Voordat FLEGT-vergunningen worden afgegeven voor de uitvoer van hout naar de Unie, zal een onafhankelijke technische evaluatie van het Indonesische systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten worden uitgevoerd. Deze technische evaluatie heeft tot doel: (i) de werking van het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten in de praktijk te onderzoeken om te bepalen in hoeverre dit de beoogde resultaten oplevert en (ii) eventuele wijzigingen te onderzoeken die in het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten zijn aangebracht na de ondertekening van deze overeenkomst.

De evaluatiecriteria worden hieronder beschreven:

1.         Definitie van wettigheid

2.         Toezicht op de toeleveringsketen

3.         Controleprocedures

4.         Afgifte van uitvoervergunningen

5.         Onafhankelijk toezicht

1.           Definitie van wettigheid

Legaal geproduceerd hout moet worden omschreven op basis van in Indonesië geldende wetgeving. De gehanteerde definitie moet ondubbelzinnig, objectief controleerbaar en praktisch uitvoerbaar zijn, en ten minste de wet- en regelgeving omvatten die op de volgende gebieden betrekking heeft:

· kaprechten: verlenen van wettelijke rechten om hout te kappen in gebieden waarin dat wettelijk is vastgelegd en/of toegestaan;

· bosbouw: naleving van de wettelijke eisen betreffende bosbeheer, met name naleving van de relevante wet- en regelgeving ten aanzien van milieu en arbeid;

· vergoedingen en belastingen: naleving van de wettelijke eisen betreffende belastingen, exploitatierechten, heffingen en rechten die rechtstreeks verband houden met de houtkap en kaprechten;

· andere gebruikers: eerbiediging van de eventuele juridische eigendom of exploitatierechten van andere partijen op grond en andere rijkdommen waarop de kaprechten van invloed kunnen zijn;

· handel en douane: naleving van de wettelijke eisen betreffende handel en douaneprocedures.

Hoofdvragen:

· Zijn de definitie van wettigheid en de normen voor de wettigheidscontrole gewijzigd sinds de ondertekening van deze overeenkomst?

· Is de relevante arbeidswet- en regelgeving opgenomen in de definities van wettigheid als bedoeld in bijlage II?

In geval van wijzigingen in de definitie van wettigheid zijn de hoofdvragen onder meer:

· Zijn alle relevante belanghebbenden geraadpleegd over deze en andere sedertdien in het systeem ter waarborging van de wettigheid opgetreden wijzigingen in het kader van een procedure waarin voldoende rekening met hun zienswijzen werd gehouden?

· Is het duidelijk welk rechtsinstrument aan de basis ligt van elk nieuw element van de definitie? Zijn er criteria en indicatoren die gebruikt kunnen worden om de naleving van elk onderdeel van de definitie te toetsen? Zijn de criteria en indicatoren duidelijk, objectief en praktisch uitvoerbaar?

· Kan aan de hand van de criteria en de indicatoren duidelijk worden vastgesteld wat de rollen en verantwoordelijkheden van alle relevante partijen zijn en worden bij de controle hun prestaties beoordeeld?

· Omvat de definitie van wettigheid de belangrijkste hierboven geschetste gebieden van bestaande wet- en regelgeving? Zo niet, waarom zijn bepaalde wet- en regelgevingsgebieden niet in de definitie opgenomen?

2.           Controle van de toeleveringsketen

De systemen ter controle van de toeleveringsketen moeten er op een geloofwaardige manier voor zorgen dat houtproducten door de hele toeleveringsketen kunnen worden getraceerd, vanaf het moment dat het hout wordt gekapt of ingevoerd tot aan de uitvoer. Het is niet steeds nodig stammen, ladingen hout of houtproducten van het bos van oorsprong tot de plaats van de uitvoer fysiek te kunnen traceren, maar wel steeds vanaf het bos tot het eerste punt van vermenging (bv. een houtterminal of verwerkingsbedrijf).

2.1.        Exploitatierechten

De gebieden waarvoor bosbouwexploitatierechten zijn verleend, zijn duidelijk afgebakend en er is duidelijk vastgesteld wie de houders van die rechten zijn.

Hoofdvragen:

· Waarborgt het controlesysteem dat alleen hout de toeleveringsketen binnenkomt dat afkomstig is uit bosgebieden waarvoor geldige exploitatierechten zijn verleend?

· Waarborgt het controlesysteem dat aan ondernemingen die hout kappen de juiste exploitatierechten zijn verleend voor de desbetreffende bosgebieden?

· Zijn de procedures voor de toekenning van de kaprechten en de informatie over dergelijke rechten, met inbegrip van de houders, openbaar?

2.2.        Methoden ter controle van de toeleveringsketen

Er bestaan effectieve regelingen voor het traceren van hout gedurende de volledige toeleveringsketen, van kap tot plaats van uitvoer. De methode die wordt gebruikt om vast te stellen om wat voor hout het gaat, kan variëren van het gebruik van labels voor individuele goederen tot het raadplegen van de documentatie voor een lading of een partij goederen. Daarbij moet rekening worden gehouden met de soort hout en de waarde ervan, alsmede het risico van vermenging met onbekend of illegaal hout.

Hoofdvragen:

· Zijn alle alternatieven in de toeleveringsketen, met inbegrip van verschillende houtbronnen, geïnventariseerd en in het controlesysteem omschreven?

· Zijn alle stappen van de toeleveringsketen geïnventariseerd en in het controlesysteem omschreven?

· Zijn er methodes bepaald en gedocumenteerd om de oorsprong van het product vast te stellen en vermenging met hout van onbekende bron in de volgende stappen van de toeleveringsketen te voorkomen?

· nog niet gevelde bomen;

· stamhout in het bos;

· vervoer en tussentijdse opslag (stapelplaatsen/balkengaten, tussentijdse stapelplaatsen voor stamhout/balkengaten);

· aankomst bij het verwerkingsbedrijf en opslag van het materiaal;

· aanvoer naar en afvoer van de productielijnen in het verwerkingsbedrijf;

· opslag van verwerkte producten in het verwerkingsbedrijf;

· afvoer vanuit het verwerkingsbedrijf en vervoer;

· aankomst op de plaats van uitvoer.

· Welke organisaties zijn verantwoordelijk voor het toezicht op de houtstromen? Beschikken zij over toereikende personele en andere middelen voor het uitoefenen van dit toezicht?

· Zijn er concrete aanwijzingen om te veronderstellen dat ongecontroleerd hout terechtkomt in de toeleveringsketen? Vertoont in dit geval het controlesysteem tekortkomingen die bijvoorbeeld verband houden met het ontbreken van een inventaris van de niet gevelde bomen voordat het hout van particuliere bos-/grondeigenaren wordt gekapt?

· Maakt beleid inzake de verwerking van gerecycled materiaal deel uit van het Indonesische systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten en zo ja, heeft Indonesië richtsnoeren ontwikkeld voor de manier waarop gerecycled materiaal moet worden verwerkt?

2.3.        Kwantitatief gegevensbeheer:

Er bestaan goede en doeltreffende regelingen voor het meten en registreren van de hoeveelheden hout of houtproducten in elke stap van de toeleveringsketen, inclusief betrouwbare en nauwkeurige ramingen van het volume nog niet gevelde bomen op elk kapperceel vóór de kap.

Hoofdvragen:

· Zorgt het controlesysteem voor kwantitatieve gegevens over aanvoer en afvoer, met inbegrip van eventuele omzettingsverhoudingen, bij de volgende stappen van de toeleveringsketen?

· nog niet gevelde bomen;

· stammen in het bos (op rooiplaatsen);

· vervoerd en opslagen hout (stapelplaatsen/balkengaten, tussentijdse stapelplaatsen voor stamhout/balkengaten);

· aankomst bij het verwerkingsbedrijf en opslag van het materiaal;

· aanvoer en afvoer op de productielijnen;

· opslag van verwerkte producten in het verwerkingsbedrijf;

· afvoer vanuit verwerkingsbedrijf en vervoer;

· aankomst op de plaats van uitvoer.

· Welke organisaties houden de kwantitatieve gegevens bij? Beschikken zij over toereikende personele en materiële middelen?

· Hoe is de kwaliteit van de gecontroleerde gegevens?

· Worden alle kwantitatieve gegevens zodanig geregistreerd dat de hoeveelheden tijdig kunnen worden vergeleken met de vorige en volgende stappen van de toeleveringsketen?

· Welke informatie over het toezicht op de toeleveringsketen wordt openbaar gemaakt? Hoe hebben belanghebbende partijen toegang tot deze informatie?

2.4.        Scheiding van wettelijk gecontroleerd hout en hout uit onbekende bronnen

Hoofdvragen:

· Bestaan er voldoende controle-instrumenten om hout uit onbekende bronnen of hout dat zonder wettelijke kaprechten is gekapt, uit te sluiten?

· Welke controlemaatregelen worden toegepast om ervoor te zorgen dat gecontroleerd en ongecontroleerd materiaal in de hele toeleveringsketen van elkaar gescheiden blijven?

2.5.        Ingevoerde houtproducten

Er worden adequate controles uitgevoerd om ervoor te zorgen dat ingevoerd hout en ingevoerde houtproducten legaal zijn ingevoerd.

Hoofdvragen:

Hoe wordt aangetoond dat hout en houtproducten legaal zijn ingevoerd?

· Wat voor documenten zijn vereist om het land waar het hout is gekapt te identificeren en te garanderen dat de ingevoerde producten afkomstig zijn van legaal geproduceerd hout, zoals omschreven in bijlage V?

· Kan met het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten de identiteit van ingevoerd hout en ingevoerde houtproducten gedurende de hele toeleveringsketen worden geïdentificeerd, tot ze worden vermengd voor de fabricage van verwerkte producten?

· Kan aan de hand van de FLEGT-vergunning van ingevoerd hout het land waar het hout is gekapt worden vastgesteld (kan achterwege blijven bij samengestelde producten)?

3.           Controleprocedures

In het kader van de controleprocedure worden toereikende controles uitgevoerd om de wettigheid van het hout te waarborgen. De controle moet voldoende grondig en doeltreffend zijn om te kunnen vaststellen wanneer de voorschriften in het bos of in de toeleveringsketen niet worden nageleefd en dat tijdig actie te ondernemen.

3.1.        Organisatie

De controle wordt uitgevoerd door een derde organisatie die beschikt over passende middelen, beheersystemen en bekwaam en geschoold personeel, alsmede over goede en doeltreffende regelingen om belangenconflicten te beheersen.

Hoofdvragen:

· Beschikken de controle-instanties over een geldig, door de nationale accreditatie-instantie (KAN) afgegeven accreditatiecertificaat?

· Wijst de overheid instanties aan om de controletaken uit te voeren? Zijn de opdracht en de bijbehorende verantwoordelijkheden duidelijk en openbaar?

· Zijn de institutionele rollen en verantwoordelijkheden duidelijk omschreven en worden zij toegepast?

· Beschikken de controle-instanties over toereikende middelen voor de controle van de wettigheidsdefinitie en de systemen voor toezicht op de houttoeleveringsketen?

· Beschikken de controle-instanties over een volledig gedocumenteerd beheersysteem dat:

· waarborgt dat het personeel voldoende bekwaamheden en ervaring heeft om effectieve controles uit te voeren?

· interne controle/intern toezicht uitvoert?

· mechanismen omvat om belangenconflicten te controleren?

· de transparantie van het systeem garandeert?

· een controlemethodiek definieert en toepast?

3.2.        Controle met betrekking tot de definitie van wettigheid

Er bestaat een duidelijke omschrijving van hetgeen moet worden gecontroleerd. De controlemethodiek is gedocumenteerd en moet ervoor zorgen dat het proces systematisch en transparant verloopt, op bewijs is gebaseerd, op regelmatige tijdstippen wordt uitgevoerd en alle in de definitie bepaalde aspecten omvat.

Hoofdvragen:

· Omvat de door de controle-instanties gehanteerde controlemethodiek alle elementen van de definitie van wettigheid en wordt de naleving van alle vermelde indicatoren gecontroleerd?

· Zorgen de controle-instanties ervoor dat:

· de documenten, houtkapregisters en activiteiten op het terrein (onder meer via steekproeven) worden gecontroleerd?

· gegevens van externe belanghebbende partijen worden vergaard?

· hun controleactiviteiten worden geregistreerd?

· Worden de resultaten van de controles openbaar gemaakt? Hoe hebben belanghebbende partijen toegang tot deze informatie?

3.3.        Toezicht op systemen ter controle van de integriteit van de toeleveringsketen

Er is duidelijk afgebakend op welke criteria en indicatoren toezicht moet worden uitgeoefend gedurende de volledige toeleveringsketen. De toezichtmethodiek is gedocumenteerd en moet ervoor zorgen dat het proces systematisch en transparant verloopt, op bewijs is gebaseerd, op regelmatige tijdstippen wordt uitgevoerd en alle vereiste criteria en indicatoren omvat. De methode omvat tevens regelmatige en tijdige afstemming van de gegevens van elke stap van de keten.

Hoofdvragen:

· Omvat de toezichtmethodiek controles van de volledige toeleveringsketen? Wordt dit duidelijk vooropgesteld in de toezichtmethodiek?

· Hoe wordt aangetoond dat het toezicht op de toeleveringsketen wordt gecontroleerd?

· Welke organisaties zijn verantwoordelijk voor de controle van de gegevens? Beschikken zij over toereikende personele en andere middelen voor het beheren van de gegevens?

· Zijn er methoden voor het beoordelen van de overeenstemming tussen nog niet gevelde bomen, gekapte stammen en hout dat aankomt bij het verwerkingsbedrijf of de plaats van uitvoer?

· Zijn er methoden om de samenhang tussen de aanvoer van grondstoffen en de afvoer van verwerkte producten in zagerijen en andere bedrijven te beoordelen? Worden als onderdeel van deze methoden omzettingsverhoudingen vastgesteld en periodiek bijgewerkt?

· Welke informatiesystemen en -technologie worden toegepast voor het opslaan, controleren en vastleggen van gegevens? Zijn er doeltreffende systemen om de gegevens te beveiligen?

· Worden de resultaten van het toezicht op de toeleveringsketen openbaar gemaakt? Hoe hebben belanghebbende partijen toegang tot deze informatie?

3.4.        Klachtenregeling

Er is een toereikende regeling voor de afhandeling van klachten en geschillen in verband met de controleprocedure.

Hoofdvragen:

· Beschikken de controle-instanties over een klachtenregeling die beschikbaar is voor alle belanghebbende partijen?

· Beschikken de controle-instanties over regelingen voor het ontvangen en beantwoorden van bezwaren van de onafhankelijke toezichthouders?

· Beschikken de controle-instanties over regelingen voor het ontvangen en beantwoorden van meldingen van overheidsambtenaren over overtredingen/schendingen?

· Is duidelijk hoe klachten worden ontvangen, geregistreerd, doorgestuurd (indien nodig) en beantwoord?

3.5.        Regelingen voor de aanpak van gevallen van niet-naleving

Er zijn toereikende regelingen voor de afhandeling van gevallen van niet-naleving die tijdens de controleprocedure worden vastgesteld of via klachten en onafhankelijk toezicht aan het licht komen.

Hoofdvragen:

· Bestaat er een doeltreffend en goed werkend mechanisme dat ervoor zorgt dat controleresultaten zo nodig worden gecorrigeerd en maatregelen worden getroffen bij niet-naleving?

· Is dit voorschrift in het controlesysteem opgenomen?

· Zijn er regelingen ontwikkeld voor de aanpak van gevallen van niet-naleving? Worden deze in de praktijk toegepast?

· Worden gevallen van niet-naleving, de correctie van de controleresultaten en andere maatregelen op toereikende wijze geregistreerd? Wordt de doeltreffendheid van dergelijke maatregelen beoordeeld?

· Is er een mechanisme om verslag uit brengen aan de overheid over de bevindingen van de controle-instanties?

· Wat voor gegevens over gevallen van niet-naleving worden openbaar gemaakt?

4.           Afgifte van uitvoervergunningen

Indonesië heeft vergunningverlenende autoriteiten belast met de algemene verantwoordelijkheid voor het afgeven van gecontroleerde wettelijke documenten en FLEGT-vergunningen. FLEGT-vergunningen worden afgegeven voor afzonderlijke ladingen die als bestemming de Unie hebben.

4.1.        Organisatie

Hoofdvragen:

· Welke instanties zijn belast met de verantwoordelijkheid voor de afgifte van FLEGT-vergunningen?

· Beschikt de vergunningverlenende autoriteit over een geldig, door de KAN afgegeven accreditatiecertificaat?

· Zijn de rollen van de vergunningverlenende autoriteit en haar personeel met betrekking tot de afgifte van FLEGT-vergunningen duidelijk gedefinieerd en openbaar gemaakt?

· Zijn de eisen van vakbekwaamheid omschreven en is er intern toezicht op het personeel van de vergunningverlenende autoriteit?

· Beschikt de vergunningverlenende autoriteit over toereikende middelen voor het uitvoeren van haar taken?

4.2.        De afgifte van gecontroleerde wettelijke documenten (V-Legal Documents) en het gebruik ervan bij de afgifte van FLEGT-vergunningen

Er zijn toereikende regelingen getroffen die het mogelijk maken gecontroleerde wettelijke documenten te gebruiken bij de afgifte van FLEGT-vergunningen.

Hoofdvragen:

· Beschikt de vergunningverlenende autoriteit over algemeen beschikbare gedocumenteerde procedures voor de afgifte van een gecontroleerd wettelijk document?

· Hoe wordt aangetoond dat deze procedures in de praktijk naar behoren worden toegepast?

· Worden afgegeven gecontroleerde wettelijke documenten en gevallen waarin deze niet zijn afgegeven, op toereikende wijze geregistreerd? Vindt registratie plaats van het bewijsmateriaal op grond waarvan de gecontroleerde wettelijke documenten zijn afgegeven?

· Beschikt de vergunningverlenende autoriteit over toereikende procedures om ervoor te zorgen dat elke lading hout voldoet aan de voorschriften van de definitie van de wettigheid en de controle van de toeleveringsketen?

· Zijn de vereisten voor de afgifte van vergunningen duidelijk omschreven en medegedeeld aan de exporteurs en andere betrokken partijen?

· Wat voor gegevens over de afgegeven vergunningen worden openbaar gemaakt?

· Voldoen de FLEGT-vergunningen aan de technische specificaties in bijlage IV?

· Heeft Indonesië een nummeringssysteem voor FLEGT-vergunningen ontwikkeld aan de hand waarvan onderscheid kan worden gemaakt tussen FLEGT-vergunningen voor de markt van de Unie en gecontroleerde wettelijke documenten voor markten buiten de Unie?

4.3.        Vragen over afgegeven FLEGT-vergunningen

Er is een toereikende regeling voor het afhandelen van vragen van de bevoegde autoriteiten over FLEGT-vergunningen, zoals beschreven in bijlage III.

Hoofdvragen:

· Is er een informatiepunt inzake vergunningen in het leven geroepen dat zich onder andere bezig houdt met het ontvangen en beantwoorden van vragen van de bevoegde autoriteiten?

· Zijn er duidelijke communicatieprocedures afgesproken tussen het informatiepunt inzake vergunningen en de bevoegde autoriteiten?

· Zijn er duidelijke communicatieprocedures afgesproken tussen het informatiepunt inzake vergunningen en de vergunningverlenende autoriteiten?

· Zijn er kanalen voor Indonesische of internationale belanghebbenden voor het verkrijgen van informatie over afgegeven FLEGT-vergunningen?

4.4.        Klachtenregeling

Er is een toereikende regeling voor de afhandeling van klachten en geschillen in verband met de afgifte van vergunningen. Deze regeling is bedoeld om eventuele klachten over de werking van het vergunningensysteem op een toereikende manier te behandelen.

Hoofdvragen:

· Bestaat er een gedocumenteerde klachtenregeling die beschikbaar is voor alle belanghebbende partijen?

· Is duidelijk hoe klachten worden ontvangen, geregistreerd, doorgestuurd (indien nodig) en beantwoord?

5.           Onafhankelijk toezicht

Het onafhankelijke toezicht wordt uitgeoefend door Indonesische maatschappelijke organisaties en is onafhankelijk van de andere elementen van het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten (degenen die betrokken zijn bij het beheer of de regulering van de bosbestanden enerzijds en degenen die betrokken zijn bij de onafhankelijke controle anderzijds). Het onafhankelijke toezicht heeft onder meer tot doel ervoor te zorgen dat het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten geloofwaardig blijft door uitoefening van toezicht op de controle ervan.

Indonesië heeft de onafhankelijke toezichtfunctie formeel erkend en staat toe dat maatschappelijke organisaties een klacht indienen wanneer onregelmatigheden worden vastgesteld tijdens de processen die verband houden met accreditatie, beoordeling en de afgifte van vergunningen.

Hoofdvragen:

· Heeft de overheid de richtsnoeren voor het onafhankelijke toezicht openbaar gemaakt?

· Omvatten de richtsnoeren duidelijke criteria waaraan de organisaties moeten voldoen die de onafhankelijke toezichtfunctie uitoefenen om de onpartijdigheid te waarborgen en belangenconflicten te voorkomen?

· Omvatten de richtsnoeren procedures om toegang te verkrijgen tot de gegevens in bijlage IX?

· Hebben maatschappelijke organisaties in de praktijk toegang tot de gegevens in bijlage IX?

· Omvatten de richtsnoeren procedures voor het indienen van klachten? Zijn deze procedures openbaar?

· Zijn er duidelijke regels vastgesteld voor de rapportage en openbaarmaking door de controle-instanties?

BIJLAGE IX

OPENBAARMAKING VAN INFORMATIE

1.           Inleiding

De partijen streven ernaar dat de belangrijkste bosbouwgerelateerde informatie openbaar wordt gemaakt.

Daartoe wordt in deze bijlage beschreven i) welke bosbouwgerelateerde informatie openbaar moet worden gemaakt, ii) welke instanties verantwoordelijk zijn voor het openbaar maken van deze informatie en iii) op welke manieren toegang kan worden verkregen tot deze informatie.

Er moet voor worden gezorgd dat 1) de werkzaamheden van het gemengd comité tijdens de uitvoering van deze overeenkomst transparant en bekend zijn; 2) er een procedure is die de partijen en de relevante belanghebbenden toegang biedt tot de belangrijkste bosbouwgerelateerde informatie; 3) de werking van het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten wordt versterkt door informatie beschikbaar te stellen aan de onafhankelijke toezichthouders; en 4) de ruimere doelstellingen van deze overeenkomst worden verwezenlijkt. De openbaarheid van informatie levert een belangrijke bijdrage aan de versterking van de governance in de Indonesische bosbouwsector.

2.           Toegang tot informatie

Deze bijlage sluit aan bij de Indonesische wet nr. 14/2008 op de vrijheid van informatie, op grond waarvan elke openbare instelling regels moet opstellen met betrekking tot de manier waarop het publiek toegang kan krijgen tot bepaalde informatie. De wet onderscheidt vier informatiecategorieën: 1) informatie die beschikbaar is en regelmatig actief wordt verspreid; 2) informatie die onverwijld openbaar moet worden gemaakt; 3) informatie die te allen tijde beschikbaar is en op verzoek wordt verstrekt; en 4) informatie die beperkt toegankelijk of vertrouwelijk is.

Het Ministerie van Bosbouw, diensten op provincie- en districtsniveau, de nationale accreditatie-instantie (KAN), het overeenstemmingsbeoordelingsorgaan (OBO) en de vergunningverlenende autoriteiten zijn belangrijk voor een goede werking van het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten en zijn als zodanig verplicht bosbouwgerelateerde informatie openbaar te maken.

Met het oog op de uitvoering van de wet hebben het Ministerie van Bosbouw, diensten op provincie- en districtsniveau en alle andere overheidsinstanties, met inbegrip van de nationale accreditatie-instantie, procedures ontwikkeld voor het openbaar maken van informatie of zijn daarmee doende.

De KAN is tevens verplicht informatie openbaar te maken op grond van bepaling 8.2 inzake de verplichtingen van de accreditatie-instantie van ISO/IEC 17011:2004. De controle-instanties en vergunningverlenende autoriteiten moeten informatie openbaar maken overeenkomstig de besluiten van de minister van Bosbouw, bepaling 8.1 inzake publiek toegankelijke informatie van ISO/IEC 17021:2006 en bepaling 4.8 inzake documentatie van ISO/IEC Guide 65:1996.

Overeenkomstig de besluiten van de minister van Bosbouw vormen maatschappelijke organisaties een van de bronnen van bosbouwgerelateerde informatie.

Bij besluit nr. P.7/Menhut-II/2011 van 2 februari 2011 van de minister van Bosbouw wordt vastgesteld dat verzoeken om informatie van het Ministerie van Bosbouw moeten worden gericht aan de directeur van het centrum voor public relations van het Ministerie van Bosbouw in het kader van het beleid dat bepaalt dat informatie via één toegangspunt toegankelijk moet zijn. Het Ministerie van Bosbouw werkt momenteel aan aanvullende richtsnoeren voor de uitvoering van het beleid. Informatie bij bosbouwdiensten op regionaal, provinciaal en districtsniveau is rechtstreeks toegankelijk.

Om deze bijlage uitvoerbaar te maken, moeten de voor de vermelde instellingen bedoelde procedures, richtsnoeren of instructies voor het beantwoorden van verzoeken om informatie worden ontwikkeld en goedgekeurd. Bovendien zullen de regels met betrekking tot de verslaglegging en openbaarmaking door de controle-instanties en de vergunningverlenende autoriteiten worden verduidelijkt.

3.           Informatiecategorieën die worden gebruikt ter versterking van het toezicht op en de evaluatie van de werking van het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten

Wet- en regelgeving: alle wetten, regels, normen en richtsnoeren die in de wettigheidsnormen worden genoemd.

Grond- en bosbestemming: kaarten van de bodembestemming, provinciale ruimtelijke‑ordeningsplannen, procedures voor de toewijzing van landgebruik, bosbouwconcessies of exploitatierechten en andere rechten inzake exploitatie en verwerking, en daarmee verband houdende documenten als concessiekaarten, vergunningen voor bosexploitatie, eigendomsakten en grondeigendomskaarten.

Bosbeheerspraktijken: bosgebruiksplannen, jaarlijkse werkplannen met kaarten en machinevergunningen, notulen van raadplegingsbijeenkomsten met de gemeenschappen die in en om het vergunningsgebied wonen ten behoeve van de ontwikkeling van de jaarlijkse werkplannen, werkplannen voor de exploitatie van hout van bossen en bijbehorende bijlagen, MER-documenten en notulen van inspraakbijeenkomsten ten behoeve van de ontwikkeling van milieueffectrapporten, stamhoutproductieverslagen en inventarisgegevens van bosbestanden in staatsbossen.

Informatie over vervoer en toeleveringsketens, bijvoorbeeld in de vorm van vervoersdocumenten voor stamhout of bosbouwproducten en bijbehorende bijlagen en afstemmingsverslagen van hout, registratiedocumenten met betrekking tot het vervoer van hout tussen eilanden en documenten waaruit de identiteit van schepen blijkt.

Informatie over de verwerking en de daarbij betrokken bedrijven: de oprichtingsaktes van bedrijven, bedrijfsvergunningen, bedrijfsregistratienummers, milieueffectrapporten, verwerkingsvergunningen of bedrijfsregistratiecertificaten, planningen voor de aanvoer van grondstoffen voor primaire houtverwerkende bedrijven, registraties van exporteurs van verwerkte bosbouwproducten, overzichten van grondstoffen en verwerkte producten, lijsten van houders van verwerkingsrechten en gegevens over secundaire houtverwerkende bedrijven.

Bosbouwgerelateerde vergoedingen: areaalbetalingen en stortingsbewijzen, betaalopdrachten en facturen in verband met betalingen aan het herbebossingsfonds en voor de bosbestandsvergoeding.

Informatie over controle en de afgifte van vergunningen: kwaliteitsrichtsnoeren en normen voor accreditatieprocedures; de namen en adressen van de diverse geaccrediteerde overeenstemmingsbeoordelingsorganen, de data waarop de accreditatie is verleend en de data waarop deze vervalt; accreditatiegebieden; lijsten van bij de overeenstemmingsbeoordelingsorganen werkzame mensen (auditeurs, beleidsmakers) die betrokken zijn geweest bij de beoordeling/controle van elk certificaat; verduidelijking van de term vertrouwelijke commerciële informatie; auditplan met informatie over wanneer inspraakbijeenkomsten plaatsvinden; aankondiging van audits door de overeenstemmingsbeoordelingsorganen; notulen van inspraakbijeenkomsten met overeenstemmingsbeoordelingsorganen met inbegrip van deelnemerslijsten; openbare samenvattingen van de auditresultaten; conclusies van de verslagen van de auditinstantie betreffende de afgifte van certificaten; statusverslagen voor alle audits: certificaten die zijn goedgekeurd, afgekeurd, toegekend, geschorst of ingetrokken of die momenteel worden gecontroleerd, alsmede eventuele wijzigingen aan de genoemde certificaten; gevallen van niet-naleving die relevant zijn vanuit het oogpunt van de audits en de vergunningverlening, alsmede de maatregelen die zijn getroffen om deze aan te pakken; afgegeven uitvoervergunningen; regelmatige conclusies van de verslagen van de vergunningverlenende autoriteiten.

Toezicht- en klachtenprocedures: standaardprocedures voor de afhandeling van klachten bij de KAN, controle-instanties en vergunningverlenende autoriteiten, met inbegrip van procedures voor het toezicht op de voortgang van klachtenbehandeling en de afsluiting ervan.

Zie het aanhangsel van deze bijlage voor een lijst van voor het toezicht op de bossen belangrijke documenten, de diensten die deze documenten in hun bezit hebben en de manier waarop toegang tot deze informatie kan worden verkregen.

4.           Informatiecategorieën die worden gebruikt ter versterking van de ruimere doelstellingen van de vrijwillige partnerschapsovereenkomst

1.      Verslag van de besprekingen in het gemengd comité.

2.      Het jaarverslag van het gemengd comité, met vermelding van:

a)       de hoeveelheid houtproducten die in het kader van het FLEGT-vergunningensysteem vanuit Indonesië naar de Unie is uitgevoerd, ingedeeld naar de desbetreffende GS-codes en de EU-lidstaat waarin de invoer heeft plaatsgevonden;

b)      het aantal door Indonesië afgegeven FLEGT-vergunningen;

c)       de voortgang met betrekking tot de verwezenlijking van de doelstellingen van deze overeenkomst en zaken in verband met de tenuitvoerlegging ervan;

d)      maatregelen om het uitvoeren, invoeren, in de handel brengen of verhandelen van illegaal geproduceerde houtproducten te voorkomen;

e)       de hoeveelheden hout en houtproducten die in Indonesië zijn ingevoerd alsmede de maatregelen om de invoer van illegaal geproduceerde houtproducten te voorkomen en de integriteit van het FLEGT-vergunningensysteem niet te ondermijnen;

f)       gevallen van niet-naleving van het FLEGT-vergunningensysteem in Indonesië en de genomen maatregelen om deze te bestrijden;

g)       de hoeveelheid houtproducten die in het kader van het FLEGT-vergunningensysteem in de Unie is ingevoerd, gespecificeerd naar de desbetreffende GS-codes en de EU-lidstaat waarin de invoer heeft plaatsgevonden;

h)       het aantal FLEGT-vergunningen dat de Unie van Indonesië heeft ontvangen;

i)        het aantal gevallen, met opgave van de desbetreffende hoeveelheden houtproducten, waarin raadplegingen werden georganiseerd tussen de bevoegde autoriteiten en het Indonesische informatiepunt inzake vergunningen.

3.      Volledig verslag en samenvattend verslag van de periodieke evaluatie.

4.      Volledig verslag en samenvattend verslag van het onafhankelijke markttoezicht.

5.      Klachten over de periodieke evaluatie en het onafhankelijke markttoezicht, en de manier waarop deze zijn afgehandeld.

6.      Tijdschema voor de uitvoering van deze overeenkomst en overzicht van de uitgevoerde activiteiten.

7.      Andere gegevens en informatie die relevant zijn voor de uitvoering en de werking van deze overeenkomst. Hieronder vallen tevens:

Juridische informatie:

· de tekst van deze overeenkomst, de bijbehorende bijlagen en eventuele wijzigingen;

· de tekst van alle wet- en regelgeving waarnaar in bijlage II wordt verwezen;

· uitvoeringsbesluiten en –procedures.

Informatie over de productie:

· de totale jaarproductie van hout in Indonesië;

· de hoeveelheid houtproducten die jaarlijks wordt uitgevoerd (in totaal en naar de Unie).

Informatie over de toewijzing van concessies:

· de totale oppervlakte van de toegewezen bosbouwconcessies;

· een lijst van de concessies, de namen van de bedrijven waaraan deze concessies zijn verleend en de namen van de bedrijven die deze beheren;

· een kaart met de locaties van alle kapconcessies;

· een lijst van de geregistreerde bosbouwbedrijven (die zich bezig houden met productie, verwerking, handel en uitvoer);

· een lijst van de overeenkomstig het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten gecertificeerde bosbouwbedrijven (die zich bezig houden met productie, verwerking, handel en uitvoer).

Informatie over het beheer:

· een lijst van de concessies onder beheer, gespecificeerd volgens type;,

· een lijst van gecertificeerde bosbouwconcessies en het type certificaat dat voor het beheer ervan is afgegeven;

Informatie over de betrokken instanties:

· een lijst van de vergunningverlenende autoriteiten in Indonesië, met inbegrip van hun adres en contactgegevens;

· het adres en de contactgegevens van het informatiepunt inzake vergunningen;

· een lijst van de bevoegde autoriteiten in de Unie, met inbegrip van hun adres en contactgegevens.

Deze informatie wordt ter beschikking gesteld via de websites van de partijen.

5.           Toepassing van de regels voor openbaarmaking

In het kader van de toepassing van deze bijlage zullen de partijen beoordelen of:

· de capaciteit op het gebied van het gebruik van openbare informatie met het oog op het onafhankelijke toezicht moet worden uitgebreid;

· in de overheidssector en onder belanghebbenden meer ruchtbaarheid moet worden gegeven aan de regels voor openbaarmaking in deze overeenkomst.

Aanhangsel 1 - INFORMATIE TER VERSTERKING VAN DE CONTROLE VAN, HET TOEZICHT OP EN DE WERKING VAN HET SYSTEEM TER WAARBORGING VAN DE WETTIGHEID VAN HOUT EN HOUTPRODUCTEN

Nr. || Document dat openbaar moet worden gemaakt || Diensten die het document in hun bezit hebben || Informatie­categorie ||

HOUT AFKOMSTIG VAN BOSSEN OP STAATSGROND (IUPHHK-HA/HPH, IUPHHK-HTI/HPHTI,IUPHHK RE) en HOUT AFKOMSTIG VAN BOSSEN OP STAATSGROND DIE WORDEN BEHEERD DOOR LOKALE GEMEENSCHAPPEN (IUPHHK-HTR, IUPHHK-HKM) ||

1 || Bosbouwconcessierechten (SK IUPHHK-HA/HPH, IUPHHK- HTI/HPHTI, IUPHHK RE) || Ministerie van Bosbouw (BUK); kopieën bij de bosbouwdiensten op provincie- en districtsniveau || 3 ||

2 || Concessiekaarten || Ministerie van Bosbouw (Baplan); kopieën bij de bosbouwdiensten op provincie- en districtsniveau || 3 ||

3 || Exploitatievergunningen voor bosbouwproducten in productiebossen (SK IUPHHK-HTR, IUPHHK- HKm) || Ministerie van Bosbouw (BUK); kopieën bij de bosbouwdiensten op provincie- en districtsniveau || 3 ||

4 || Kaarten van de exploitatie van bosbouwproducten in productiebossen || Ministerie van Bosbouw (Baplan); kopieën bij de bosbowdiensten op provincie- en districtsniveau || 3 ||

5 || Bosexploitatieplan (TGHK) || Ministerie van Bosbouw (Baplan); kopieën bij bosbouwdiensten op provincie- en districtsniveau || 3 ||

6 || Werkplan voor de exploitatie van hout van bossen (RKUPHHK) en bijlagen, met inbegrip van machinevergunning || Ministerie van bosbouw (BUK) || 3 ||

7 || Betalingsopdracht (SPP) en stortingsbewijs van de vergoeding voor de IIUPHHK-vergunning ||  Ministerie van Bosbouw (BUK) || 3 ||

8 || Jaarlijks werkplan (RKT/blauwdruk), met inbegrip van kaart || Bosbouwdiensten op provincieniveau; kopieën bij bosbouwdiensten op districtsniveau || 3 ||

9 || Inventarisatie- en productieverslagen (LHP en LHC) || Bosbouwdiensten op districtsniveau; kopieën bij bosbouwdiensten op provincieniveau || 3 ||

10 || Vervoersdocumenten (skshh) || Bosbouwdiensten op districtsniveau; kopieën bij bosbouwdiensten op provincieniveau || 3 ||

11 || Afstemmingsverslagen voor stamhout (LMKB) || Bosbouwdiensten op districtsniveau en lokale afdeling van het Ministerie van Bosbouw (BP2HP) || 3 ||

12 || Betalingsopdracht en stortingsbewijs voor productievergoeding (SPP) (gespecificeerd naar stammen/volume) || Bosbouwdiensten op districtsniveau || 3 ||

13 || Bewijs van betaling aan bosbouwfonds en herbebossingsfonds (PSDH of DR voor vergunninghouders voor natuurlijke bossen of PSDH voor vergunninghouders voor aangeplante bossen) || Bosbouwdiensten op districtsniveau || 3 ||

14 || Milieueffectbeoordelingen (AMDAL, ANDAL, RKL en RPL) || Milieudienst op provincie- of districtsiveau (Bapedalda of BLH); kopieën bij het Ministerie van Bosbouw (BUK) || 3 ||

HOUT VAN PARTICULIERE GROND ||

15 || Geldige eigendomsakte || Kantoor van grondmaatschappij op nationaal, provinciaal of districtsniveau (BPN) || 3 ||

16 || Eigendomsakte/kaarten || Kantoor van grondmaatschappij op nationaal, provinciaal of districtsniveau (BPN) || 3 ||

17 || Vervoersdocument voor stamhout SKAU of SKSKB, voorzien van KR-stempel (stempel van de gemeenschap) || Dorpshoofd (SKAU); kopieën bij bosbouwdiensten op districtsniveau (SKSKB-KR) en SKAU || 3 ||

HOUT UIT HERBESTEMMINGSBOSSEN (IPK) ||

18 || Houtexploitatievergunningen: ILS/IPK, met inbegrip van machinevergunning || Bosbouwdiensten op provincie- en districtsniveau || 3 ||

19 || Aan ILS/IPK gehechte kaarten || Bosbouwdiensten op provincie- en districtsniveau (BUK) || 3 ||

20 || Vergunning voor bosexploitatie || Ministerie van Bosbouw (Baplan) en provinciale afdeling van het Ministerie van Bosbouw (BPKH) || 3 ||

21 || IPK/ILS-werkplan || Bosbouwdiensten op districtsniveau || 3 ||

22 || Inventarisgegevens van bosbestanden in te ontginnen staatsbossen (sectie in IPK/ILS-werkplan) || Bosbouwdiensten op districtsniveau || 3 ||

23 || Houtproductiedocument (LHP) || Bosbouwdiensten op districtsniveau || 3 ||

24 || Bewijs van betaling aan DR en PSDH (zie nr. 14) || Bosbouwdiensten op districtsniveau; kopieën naar Ministerie van Bosbouw (BUK) || 3 ||

25 || Vervoersdocumenten FAKB en de bijlagen voor KBK en SKSKB en de bijlagen voor KB || Bosbouwdiensten op districtsniveau || 3 ||

HOUTVERWERKENDE SECTOR

26 || Oprichtingsakte van het bedrijf || Ministerie van Justitie en Mensenrechten; voor primaire en geïntegreerde houtverwerkende bedrijven met een capaciteit van meer dan 6000 m3 kopieën bij het Ministerie van Bosbouw (BUK), met een capaciteit van minder dan 6000 m3 kopieën bij bosbouwdiensten op provincie- en districtsniveau; voor de secundaire houtverwerkende bedrijven kopieën bij het Ministerie van Industrie. || 3

27 || Bedrijfsvergunning (SIUP) || Plaatselijk investeringsbureau of investeringscoördinatieagentschap (BKPMD), Ministerie van Handel. Voor secundaire houtverwerkende bedrijven kopieën bij het Ministerie van Industrie. || 3

28 || Bedrijfsregistratienummer (TDP) || Plaatselijk investeringsbureau of investeringscoördinatieagentschap (BKPMD) en Ministerie van Handel || 3

29 || Milieueffectbeoordeling (EIA) (UKL/UPL en SPPL) || Milieudiensten op provincie- en districtsniveau (BAPEDALDA of BLH); kopieën bij het plaatselijke handelsbureau of investeringscoördinatieagentschap (BKPMD) || 3

30 || Vergunning voor industriële activiteiten (IUI) of registratienummer voor een industriële onderneming (TDI) || Primaire en geïntegreerde houtverwerkende bedrijven met een capaciteit van meer dan 6000 m3 kopieën bij het Ministerie van Bosbouw (BUK), met een capaciteit van minder dan 6000 m3 kopieën bij de bosbouwdiensten op provincieniveau, met een capaciteit van minder dan 2000 m3 kopieën bij de bosbouwdiensten op districtsniveau; voor de secundaire houtverwerkende bedrijven kopieën bij het Ministerie van Industrie. || 3

31 || Planning voor de aanvoer van grondstoffen voor primaire houtverwerkende bedrijven (RPBBI) voor primaire houtverwerkende bedrijven (IPHH) || Primaire en geïntegreerde houtverwerkende bedrijven met een capaciteit van meer dan 6000 m3 kopieën bij het Ministerie van Bosbouw (BUK), met een capaciteit van minder dan 6000 m3 kopieën bij de bosbouwdiensten op provincieniveau, met een capaciteit van minder dan 2000 m3 kopieën bij de bosbouwdiensten op districtsniveau; kopieën bij bosbouwdiensten op provincie- en districtsniveau. || 3

32 || Geregistreerde exporteur van bosbouwproducten (ETPIK) || Ministerie van Handel || 3

33 || Vervoersdocumenten (SKSKB, FAKB, SKAU en/of FAKO) || Dorpshoofd (SKAU); kopieën bij bosbouwdiensten op districtsniveau (SKSKB-KR, SKAU), kopieën van FAKO bij de bosbouwdiensten op provincieniveau. || 3

34 || Documenten die wijzigingen in voorraden rondhout melden (LMKB/LMKBK) || Bosbouwdiensten op districtsniveau || 3

35 || Overzicht van verwerkte producten (LMOHHK) || Bosbouwdiensten op districtsniveau, kopieën bij de bosbouwdiensten op provincieniveau || 3

36 || Document betreffende de handel in hout tussen de eilanden (PKAPT) || Ministerie van Handel (DG Binnenlandse handel) || 3

37 || Document waaruit de identiteit van het schip blijkt || Administratie van de plaatselijke haven (onder het Ministerie van Vervoer); kopie bij het Indonesisch Classificatiebureau (BKI) || 3

ANDERE RELEVANTE INFORMATIE

38 || Wet- en regelgeving: alle wetten, regelingen, normen en richtsnoeren in de wettigheidsnormen || Ministerie van Bosbouw, bosbouwdiensten op provincie- en districtsniveau || 3

39 || Informatie over controle en de afgifte van vergunningen: || ||

a) kwaliteitsrichtsnoeren en normen voor accreditatieprocedures || Nationale accreditatie-instantie (KAN) || 1

b) naam en adres van elke geaccrediteerde conformiteitsbeoordelingsinstelling (LP en LV) || Nationale accreditatie-instantie (KAN) || 1

c) lijst van personeel (auditeurs, beleidsmakers) dat bij elk certificaat betrokken was || Conformiteitsbeoordelingsinstellingen (LP en LV), Ministerie van Bosbouw || 1

d)         verduidelijking van de term vertrouwelijke commerciële informatie || Conformiteitsbeoordelingsinstellingen (LP en LV) || 1

e) auditplan met informatie over wanneer inspraakbijeenkomsten plaatsvinden, aankondiging van audit door de auditinstantie, openbare samenvattingen van de auditresultaten, conclusies van de verslagen van de auditinstantie betreffende de afgifte van certificaten || Conformiteitsbeoordelingsinstellingen (LP en LV) || 1

40 || Statusverslagen voor de audits: || ||

|| a) certificaten die zijn goedgekeurd, afgekeurd, toegekend, geschorst of ingetrokken of die momenteel worden gecontroleerd, alsmede eventuele wijzigingen aan de genoemde certificaten || Conformiteitsbeoordelingsinstellingen (LP en LV) || 1

|| b)         gevallen van niet-naleving die relevant zijn vanuit het oogpunt van de audits en de vergunningverlening, alsmede de maatregelen die zijn getroffen om deze aan te pakken; || Conformiteitsbeoordelingsinstellingen (LP en LV) || 3

|| c) afgegeven uitvoervergunningen (V-Legal Document); periodieke verslagen van de vergunningverlenende autoriteit || Conformiteitsbeoordelingsinstellingen (LP en LV) || 1

41 || Toezicht- en klachtenprocedures: || ||

a) standaardprocedures voor de afhandeling van klachten voor de accreditatie-instantie en elke auditinstantie || Nationale accreditatie-instantie (KAN), conformiteitsbeoordelingsinstellingen (LP en LV) || 1

b) maatschappelijke procedures voor toezicht, klachten, verslagen van maatschappelijk toezichthouder || Ministerie van Bosbouw, onafhankelijke toezichthouder || 1

c) documenten om toezicht te houden op de voortgang van klachtenbehandeling en de afsluiting ervan || Nationale accreditatie-instantie (KAN), conformiteitsbeoordelingsinstellingen (LP en LV) || 3

Procedures om informatie in te winnen:

· De wet op de vrijheid van informatie (UU 14/2008) onderscheidt vier categorieën van informatie: 1) informatie die beschikbaar is en regelmatig actief wordt verspreid; 2) informatie die onverwijld openbaar moet worden gemaakt; 3) informatie die te allen tijde beschikbaar is en op verzoek wordt verstrekt en 4) informatie die beperkt toegankelijk of vertrouwelijk is.

· Informatie van categorie 3 van de wet op de vrijheid van informatie wordt aan het publiek verstrekt wanneer daar bij de aangewezen instantie (PPID) binnen de desbetreffende instelling om wordt verzocht, bv. het centrum voor public relations van het Ministerie van Bosbouw. Elke instelling beschikt over eigen uitvoeringsregelingen voor openbare informatie, die op de wet op de vrijheid van informatie zijn gebaseerd.

· Bepaalde informatie wordt op de websites van de betrokken instellingen geplaatst, ook al behoort zij overeenkomstig de wet op de vrijheid van informatie tot categorie 3: onder meer besluiten en regelingen, kaarten van de bodembestemming, bosgebruiksplannen.

[1]               PB C 268 van 7.11.2003, blz. 1.

[2]               COM(2003) 251.

[3]               PB L 347 van 30.12.2005, blz. 1.

[4]               Document 15102/05 van de Raad, niet openbaar.

[5]               PB C […] van […], blz. […].

[6]               COM(2003) 251.

[7]               PB C 268 van 7.11.2003, blz. 1.

[8]               PB C 157 E van 6.7.2006, blz. 482.

[9]               PB L [...] van […], blz. […]; please insert the number, date and publication reference for the doc.

[10]             PB: please insert date of signature.

[11]             De voornaamste wet- en regelgeving, met inbegrip van latere wijzigingen daaraan.