Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 562/2006 in verband met het gebruik van het inreis-uitreissysteem (EES) en het programma voor geregistreerde reizigers (RTP) /* COM/2013/096 final - 2013/0060 (COD) */
TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL Motivering en doel van het voorstel Dit voorstel dient tot wijziging van
Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad van
15 maart 2006 tot vaststelling van een communautaire code betreffende de
overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode). De
voorgestelde wijzigingen vloeien voort uit het voorstel voor een
inreis-/uitreissysteem (EES) en het voorstel voor een programma voor
geregistreerde reizigers (RTP), die tegelijk met dit voorstel worden ingediend. Algemene context De algemene achtergrond wordt geschetst in de
toelichting bij de voorstellen tot instelling van een EES en een RTP en in de
bijbehorende effectbeoordelingen. Bestaande bepalingen Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees
Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot vaststelling van een communautaire
code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen
(Schengengrenscode), en de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van
Schengen van 14 juni 1985. 2. UITKOMSTEN VAN DE RAADPLEGING VAN
BELANGHEBBENDEN EN DE EFFECTBEOORDELINGEN De raadpleging van belanghebbenden en de
effectbeoordelingen worden beschreven in de toelichting bij de voorstellen tot
invoering van een EES en een RTP en in de bijbehorende effectbeoordelingen. 3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL Samenvatting De belangrijkste wijzigingen hebben betrekking
op het volgende: –
bijkomende definities van “inreis-uitreissysteem”
(EES), “programma voor geregistreerde reizigers” (RTP), “geregistreerde
reiziger” en “automatische grenscontrole” (artikel 2); –
invoering van gegevens over onderdanen van derde
landen in het EES en uitzonderingen daarop (artikel 5bis); –
controle van de echtheid van de chip in
reisdocumenten met een elektronische gegevensdrager (artikel 7, lid 2); –
overschakeling van het afstempelen van
reisdocumenten op het elektronisch opslaan en controleren van gegevens in het
EES (artikel 5bis en artikel 7, lid 3, onder a) en b)); invoering van de
verplichting om te controleren of iemand is toegelaten tot het RTP (artikel 7,
lid 3, onder a bis a)); –
controle van de identiteit van een geregistreerde
reiziger (artikel 7, lid 3, onder b), punt v)); –
informatie aan de reiziger over de resterende
toegestane verblijfsduur (artikel 7, lid 8); –
vrijstelling van de grondige controle voor
geregistreerde reizigers (artikel 7bis); –
verplichte invoering van gegevens in het EES, ook
in het geval van versoepelde grenscontroles (artikel 8, lid 3); –
uitbreiding van het gebruik van de doorgangen die
worden aangegeven met de in deel A en deel B van bijlage III bedoelde borden
(doorgang voor EU-burgers) (artikel 9, lid 2, onder a)); –
bewegwijzering/pictogram voor doorgangen met
automatische grenscontrole (artikel 9, lid 6); –
schrapping van artikel 10 (verplichte afstempeling
van reisdocumenten); –
vermoeden van onregelmatig verblijf bij het
ontbreken van de vereiste gegevens (artikel 11); –
wijziging van bijlage III; –
schrapping van bijlage II, punt f), bijlage IV en
bijlage VIII. Rechtsgrondslag Artikel 77, lid 2, van het Verdrag betreffende
de werking van de Europese Unie: het voorstel bevat immers bepalingen inzake
grenscontroles van personen die de buitengrenzen overschrijden. Dit voorstel wijzigt Verordening (EG) nr.
562/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot
vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de
grenzen door personen (Schengengrenscode), die was gebaseerd op de
desbetreffende bepalingen van het Verdrag tot oprichting van de Europese
Gemeenschap: artikel 62, punt 1, en punt 2, onder a). Subsidiariteitsbeginsel Krachtens artikel
77 is de Unie bevoegd een beleid te ontwikkelen dat tot doel heeft te
"voorkomen dat personen, ongeacht hun nationaliteit, bij het overschrijden
van de binnengrenzen aan enige controle worden onderworpen" en te
"zorgen voor personencontrole en efficiënte bewaking bij het overschrijden
van de buitengrenzen". Dit voorstel valt binnen de grenzen die door
deze bepalingen worden gesteld. Doel van dit voorstel is de wijzigingen in de
Schengengrenscode aan te brengen die nodig zijn voor de invoering van een EES
en een RTP. Dit kan niet door de lidstaten afzonderlijk worden gedaan, omdat
een bestaand besluit van de Unie (de Schengengrenscode) alleen door de Unie
zelf kan worden gewijzigd. Evenredigheidsbeginsel Krachtens artikel 5, lid 4, van het
Verdrag betreffende de Europese Unie mogen de inhoud en de vorm van het
optreden van de Unie niet verder gaan dan wat nodig is om de doelstellingen van
de Verdragen te verwezenlijken. De vorm die voor dit optreden wordt gekozen,
moet het mogelijk maken de doelstellingen van het voorstel te verwezenlijken en
het voorstel zo doeltreffend mogelijk ten uitvoer te leggen. De Schengengrenscode moest in 2006 worden
vastgesteld in de vorm van een verordening om ervoor te zorgen dat de grenscode
in alle lidstaten die het Schengenacquis toepassen, op dezelfde manier zou
worden toegepast. Het voorgestelde initiatief – wijziging van de
Schengengrenscode – omvat een wijziging van een bestaande verordening en kan
dus alleen door middel van een verordening worden verwezenlijkt. Inhoudelijk
blijft dit initiatief beperkt tot een verbetering van de bestaande verordening
en is het gebaseerd op de beleidslijnen die daarin zijn vervat. Het voorstel is
derhalve in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. Keuze van instrumenten Voorgesteld instrument: verordening. 4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING De voorgestelde wijziging heeft geen gevolgen
voor de EU-begroting. 5. AANVULLENDE INFORMATIE Gevolgen van de verschillende aan de
Verdragen gehechte protocollen en van de associatieovereenkomsten met derde
landen Dit voorstel bouwt in die zin voort op het
Schengenacquis dat het betrekking heeft op de overschrijding van de
buitengrenzen. Er moet dan ook worden nagegaan welke gevolgen het voorstel
heeft voor de protocollen en associatieovereenkomsten met Denemarken, Ierland
en het Verenigd Koninkrijk, Bulgarije, Roemenië en Cyprus, IJsland en
Noorwegen, en Zwitserland en Liechtenstein. De situatie van elk van deze landen
wordt beschreven in de overwegingen 10-17 van dit voorstel en nader verduidelijkt
in de toelichting bij de wetgevingsvoorstellen tot instelling van een EES en
een RTP. Beknopt overzicht van de voorgestelde
wijzigingen van de Schengengrenscode. Artikel 2 - Definities Bijkomende definities Punt 20: definitie van het nieuwe
inreis-uitreissysteem (EES); Punt 21: definitie van het nieuwe programma
voor geregistreerde reizigers (RTP); Punt 22: definitie van “geregistreerde
reiziger”; Punt 23: definitie van “automatische
grenscontrole". Nieuw artikel 5 bis - Gegevens die moeten
worden ingevoerd in het EES In artikel 5 bis is de algemene verplichting
vervat dat onderdanen van derde landen die het Schengengebied binnenkomen,
moeten worden geregistreerd in het EES; daarnaast zijn uitzonderingen opgenomen
voor onderdanen van derde landen die zijn vrijgesteld van grenscontroles of van
de verplichting om de buitengrenzen via een grensdoorlaatpost of tijdens de
vastgestelde openingsuren te overschrijden. Artikel 7 - Grenscontrole op personen In lid 2 is de verplichting toegevoegd om de
echtheid van reisdocumenten met een elektronische gegevensdrager te controleren
aan de hand van geldige certificaten. In lid 3, onder a), punt iii), wordt de
verplichting om aan de hand van de in- en uitreisstempels in het reisdocument
na te gaan of de betrokken onderdaan van een derde land de toegestane
verblijfsduur nog niet heeft overschreden, vervangen door de verplichting om
het EES te raadplegen. In het nieuwe punt a bis a) van lid 3, worden
grenswachters verplicht te controleren of een onderdaan van een derde land al
in het EES is geregistreerd. In lid 3, onder b), punt iv), wordt
verduidelijkt dat grenswachters bij de uitreiscontrole het EES moeten
raadplegen om te verifiëren of een onderdaan van een derde land de toegestane
verblijfsduur heeft overschreden. In lid 3, onder b), punt v), wordt beschreven
hoe de identiteit van een geregistreerde reiziger en zijn deelname aan het RTP
moeten worden gecontroleerd. In het nieuwe lid 8 wordt vastgesteld dat
grenswachters onderdanen van derde landen desgevraagd informatie moeten
verstrekken over het maximumaantal dagen dat zij volgens het EES, en indien van
toepassing volgens het VIS, nog in het Schengengebied mogen blijven. Artikel 7 bis - Grenscontrole van
geregistreerde reizigers en gebruik van automatische grenscontroles In lid 1 van het nieuwe artikel 7 bis worden de
volgende afwijkingen van de in artikel 7, lid 3, onder a), bedoelde grondige
controles genoemd die bij inreis in het Schengengebied gelden voor
geregistreerde reizigers: - grondige controle van het reisdocument
(artikel 7, lid 3, onder a), punt ii)); - verificatie van de plaats van vertrek en de
plaats van bestemming, van het doel van het voorgenomen verblijf, en controle van
de desbetreffende bewijsstukken (artikel 7, lid 3, onder a), punt iv)); - verificatie of de betrokkene over voldoende
middelen van bestaan beschikt (artikel 7, lid 3, onder a), punt v)). Ten slotte wordt in een procedure voorzien voor
reizigers die bij een doorgang met automatische grenscontrole geen
geregistreerde reizigers blijken te zijn en voor geregistreerde reizigers die
niet aan alle inreisvoorwaarden voldoen. In dergelijke gevallen zijn de normale
(door grenswachters uitgevoerde) procedures van artikel 7, lid 3, onder a), van
toepassing. Lid 2 maakt het mogelijk om automatische
grenscontroles toe te passen in combinatie met een “zelfbedieningsloket”; dit
geldt voor reizigers van wie de vingerafdrukken opgeslagen zijn in het VIS of op
het reisdocument (biometrisch paspoort), mits deze vingerafdrukken toegankelijk
zijn voor de grenscontroleautoriteiten. Aan de inreisvoorwaarden van artikel 7,
lid 3, onder a), moet worden voldaan. Lid 3 voorziet in de mogelijkheid om gebruik
te maken van automatische grenscontroles bij de uitreis de in de leden 1 en 2
bedoelde personen. De in artikel 7, lid 3, onder b) en c), bedoelde controles
blijven van toepassing, behalve de verificatie of het reisdocument geen tekenen
van namaak of vervalsing vertoont (artikel 7, lid 3, onder b), punt ii)). De leden 2 en 3 zijn geen technische wijzigingen
in verband met de invoering van het EES en het RTP, maar bijkomende bepalingen
om de grenscontroleprocedures verder te vergemakkelijken met behulp van de
moderne technologie. De inreis- en uitreisvoorwaarden voor de betrokken
reizigers blijven onveranderd. Artikel 8 - Versoepeling van de
grenscontroles De bestaande tekst wordt aangepast aan de
invoering van het EES en de afschaffing van de afstempeling van reisdocumenten.
Er wordt beklemtoond dat van reizigers die het Schengengebied verlaten, altijd
de gegevens in het EES moeten worden ingevoerd. Ook in geval van een
versoepeling van de grenscontroles moeten de gegevens in het EES worden
ingevoerd. Artikel 9 - Gescheiden doorgangen en
bewegwijzering In lid 2, onder a), wordt verduidelijkt dat
geregistreerde reizigers gebruik mogen maken van de doorgangen die zijn bedoeld
voor EU-burgers. Er wordt een nieuw lid 6 toegevoegd om rekening
te houden met de invoering van automatische grenscontroles. Met het oog op een
geharmoniseerde aanpak moeten de lidstaten voor doorgangen met automatische
grenscontrole bij alle grensdoorlaatposten gebruikmaken van de in deel D van
bijlage III opgenomen borden. Artikel 11 - Vermoeden betreffende het voldoen
aan voorwaarden inzake verblijfsduur De bestaande tekst wordt
aangepast aan de invoering van het EES. Het huidige artikel 11 heeft betrekking
op de procedures en aannames bij het ontbreken van inreis- of uitreisstempels.
Met het EES worden de stempels vervangen door een registratie in het EES. Bijlage III - Modellen
van de borden bij de diverse doorgangen aan de grensdoorlaatposten De in bijlage III opgenomen
borden worden aangevuld met nieuwe borden voor automatische grenscontroles. 2013/0060 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN
DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr.
562/2006 in verband met het gebruik van het inreis-uitreissysteem (EES) en het
programma voor geregistreerde reizigers (RTP) HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Na toezending van het ontwerp van
wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Gezien het advies van het Europees Economisch
en Sociaal Comité, Gezien het advies van het Comité van de
Regio's, Handelend volgens de gewone
wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: (1)
In Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees
Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot vaststelling van een communautaire
code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen
(Schengengrenscode)[1]
zijn de voorwaarden, criteria en nadere voorschriften vastgesteld voor het
overschrijden van de buitengrenzen van de lidstaten. (2)
Met [Verordening (EU) nr. XXX van het Europees
Parlement en de Raad tot instelling van een inreis-uitreissysteem (EES) voor de
registratie van inreis- en uitreisgegevens van onderdanen van derde landen die
de buitengrenzen van de Europese Unie overschrijden] wordt beoogd een centraal
systeem op te zetten voor de registratie van inreis- en uitreisgegevens van
onderdanen van derde landen die de buitengrenzen van de lidstaten van de
Europese Unie overschrijden voor een kort verblijf. (3)
Met [Verordening (EU) nr. XXX van het Europees
Parlement en de Raad tot instelling van een programma voor geregistreerde
reizigers] wordt beoogd het overschrijden van de buitengrenzen gemakkelijker te
maken voor frequent reizende, vooraf aan een veiligheidsonderzoek onderworpen
en gescreende onderdanen van derde landen, eventueel met behulp van
automatische grenscontroles. (4)
Om de controles van onderdanen van derde landen
te verrichten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 562/2006, waarbij ook moet
worden gecontroleerd of onderdanen van derde landen de toegestane verblijfsduur
op het grondgebied van de lidstaten niet hebben overschreden, moeten
grenswachters alle beschikbare informatie gebruiken, waaronder de gegevens in
het EES en het RTP. (5)
Voor een optimale effectiviteit van het EES en
het RTP moeten op geharmoniseerde wijze inreis- en uitreiscontroles worden
verricht aan de buitengrenzen. (6)
In verband met de invoering van een EES en een RTP
moeten de in Verordening (EG) nr. 562/2006 vastgelegde procedures voor het controleren
van personen die de buitengrenzen overschrijden¸ worden aangepast. Dat geldt in
het bijzonder voor het stempelen van reisdocumenten bij inreis en uitreis; in
plaats daarvan worden alfanumerieke en biometrische gegevens van bepaalde
onderdanen van derde landen geregistreerd en wordt eventueel gebruikgemaakt van
automatische grenscontroles. (7)
Verordening (EG) nr. 562/2006 dient derhalve
dienovereenkomstig te worden gewijzigd. (8)
Omdat het aantal onderdanen van derde landen
dat de buitengrenzen overschrijdt per lidstaat en binnen de lidstaten per
grensdoorlaatpost verschilt, dienen de lidstaten te kunnen beslissen of en in
welke mate zij gebruik willen maken van bepaalde technologische mogelijkheden
zoals automatische grenscontroles. (9)
Daar het doel van deze verordening, namelijk
het wijzigen van de bestaande regels van de Schengengrenscode, alleen op het
niveau van de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Europese Unie volgens het
in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie vervatte subsidiariteitsbeginsel
maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde
evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze
doelstelling te verwezenlijken. (10)
Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van
Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag
betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de
Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze
verordening; deze is bijgevolg niet bindend voor, noch van toepassing op deze
lidstaat. Aangezien deze verordening voortbouwt op het Schengenacquis, dient
Denemarken overeenkomstig artikel 4 van het bovengenoemde protocol binnen een
termijn van zes maanden nadat de Raad een besluit heeft genomen over deze verordening,
te beslissen of het deze in zijn nationale wetgeving zal omzetten. (11)
Deze verordening vormt een ontwikkeling van de
bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet
deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad van
29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van
Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de
bepalingen van het Schengenacquis; het Verenigd Koninkrijk neemt
derhalve niet deel aan de vaststelling van deze verordening, en deze
verordening is bijgevolg niet bindend voor, noch van toepassing op deze
lidstaat. (12)
Deze verordening vormt een ontwikkeling van de
bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt,
overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende
het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het
Schengenacquis; Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van
deze verordening, en deze verordening is bijgevolg niet bindend voor, noch van
toepassing op deze lidstaat. (13)
Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt deze
verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin
van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het
Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee
staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van
het Schengenacquis, die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1,
onder A, van Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde
toepassingsbepalingen van die overeenkomst. (14)
Wat Zwitserland betreft, vormt deze verordening
een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de
Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse
Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de
uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, die vallen
onder het gebied bedoeld in artikel 1, onder A, van
Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999, juncto artikel 3 van
Besluit 2008/146/EG van de Raad. (15)
Wat Liechtenstein betreft, vormt deze
verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin
van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse
Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het
Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de
Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop
Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling
van het Schengenacquis, die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1,
onder A, van Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999, juncto artikel 3
van Besluit 2011/350/EU van de Raad. (16)
Wat Cyprus betreft, vormt deze verordening voor
zover het het programma voor geregistreerde reizigers betreft, een
rechtsbesluit dat voortbouwt op het Schengenacquis of op een andere wijze
daaraan is gerelateerd in de zin van artikel 3, lid 2, van de Toetredingsakte
van 2003. (17)
Wat Bulgarije en Roemenië betreft, vormt deze
verordening voor zover het het programma voor geregistreerde reizigers betreft,
een rechtsbesluit dat voortbouwt op het Schengenacquis of op een andere wijze
daaraan is gerelateerd in de zin van artikel 4, lid 2, van de Toetredingsakte
van 2005. HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD: Artikel 1
Verordening (EG) nr. 562/2006 wordt als volgt
gewijzigd: (1)
Aan artikel 2 worden de volgende punten toegevoegd: “20. “inreis-uitreissysteem (EES)”: het
systeem dat is ingesteld overeenkomstig [Verordening nr. XXX van het Europees
Parlement en de Raad tot instelling van een inreis-uitreissysteem (EES) voor de
registratie van inreis- en uitreisgegevens van onderdanen van derde landen die
de buitengrenzen van de Europese Unie overschrijden]; 21. “programma voor geregistreerde reizigers
(RTP)”: een programma in de zin van artikel 3 van [Verordening nr. XXX van het
Europees Parlement en de Raad tot instelling van een programma voor
geregistreerde reizigers]; 22. “geregistreerde reiziger”: een onderdaan
van een derde land in de zin van artikel 3 van [Verordening nr. XXX van het
Europees Parlement en de Raad tot instelling van een programma voor
geregistreerde reizigers]; 23. “automatische grenscontrole”: een
volautomatisch systeem dat de echtheid van het reisdocument controleert,
vaststelt of de reiziger de rechtmatige houder van het document is,
grenscontroledossiers raadpleegt en op die manier automatisch nagaat of aan de
toegangsvoorwaarden van artikel 5, lid 1, is voldaan.” (2)
Het volgende artikel 5 bis wordt ingevoegd: “Artikel 5 bis Gegevens die moeten worden ingevoerd in het
EES 1. Gegevens over de inreis en uitreis van
onderdanen van derde landen die op grond van artikel 5, lid 1, worden
toegelaten voor een kort verblijf, worden in het EES ingevoerd overeenkomstig
de artikelen 11 en 12 van [Verordening nr. XXX van het Europees Parlement en de
Raad tot instelling van een inreis-uitreissysteem (EES) voor de registratie van
inreis- en uitreisgegevens van onderdanen van derde landen die de buitengrenzen
van de Europese Unie overschrijden]. 2. In afwijking van lid 1 worden over de
volgende categorieën personen geen gegevens in het EES ingevoerd: a) staatshoofden en hun gevolg voor wie een
versoepeling van de grenscontrole geldt overeenkomstig bijlage VII, punt 1; b) piloten en andere bemanningsleden van
vliegtuigen voor wie een versoepeling van de grenscontrole geldt overeenkomstig
bijlage VII, punt 2; c) zeelieden voor wie een versoepeling van
de grenscontrole geldt overeenkomstig bijlage VII, punt 3; d) bemanning en passagiers van cruiseschepen
die overeenkomstig bijlage VI niet aan grenscontroles worden onderworpen; e) personen aan boord van pleziervaartuigen
die overeenkomstig bijlage VI niet aan grenscontroles worden onderworpen; f) personen die op grond van artikel 4, lid
2, de buitengrenzen niet uitsluitend via de grensdoorlaatposten en gedurende
de vastgestelde openingstijden hoeven te overschrijden. 3. Gegevens betreffende de inreis en uitreis
van houders van vergunningen voor klein grensverkeer overeenkomstig Verordening
(EG) nr. 1931/2006 van het Europees Parlement en de Raad[2] kunnen in het EES worden
opgenomen met inachtneming van de in artikel 15 van die verordening opgenomen
bepalingen ter vergemakkelijking van de grensoverschrijding.” (3)
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd: a) aan lid 2, eerste alinea, wordt de
volgende zin toegevoegd: “Indien het paspoort of reisdocument is voorzien
van een elektronische gegevensdrager (chip) wordt de echtheid van de gegevens
op de chip gecontroleerd aan de hand van de complete certificeringsketen,
tenzij dit onmogelijk is omdat er geen geldige certificaten zijn of om andere
technische redenen.” ; b) Lid 3 wordt als volgt gewijzigd: i) a), punt iii), komt als volgt te luiden: “iii) door raadpleging van het EES overeenkomstig
artikel 15 [Verordening (EU) nr. XXX van het Europees Parlement en de Raad tot
instelling van een inreis-uitreissysteem (EES) voor de registratie van inreis-
en uitreisgegevens van onderdanen van derde landen die de buitengrenzen van de
Europese Unie overschrijden], of de betrokken onderdaan van een derde land de
toegestane verblijfsduur op het grondgebied van de lidstaten reeds heeft
overschreden;” ii) na punt a bis) wordt het volgende punt a
bis a) ingevoegd: “a bis a) De grondige controles bij binnenkomst
behelzen ook de verificatie van de identiteit van de geregistreerde reiziger en
van deelname aan het RTP, overeenkomstig artikel 32 van [Verordening nr. XXX
van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een programma voor
geregistreerde reizigers], indien van toepassing.”; iii) onder b) worden de volgende punten iv)
en v) toegevoegd: “iv) door raadpleging van het EES overeenkomstig
artikel 15 [Verordening nr. XXX van het Europees Parlement en de Raad tot instelling
van een inreis-uitreissysteem (EES) voor de registratie van inreis- en
uitreisgegevens van onderdanen van derde landen die de buitengrenzen van de
Europese Unie overschrijden], de controle of de betrokken onderdaan van een
derde land de toegestane verblijfsduur op het grondgebied van de lidstaten niet
heeft overschreden. “v) de verificatie van de identiteit van de
geregistreerde reiziger en van deelname aan het RTP, overeenkomstig artikel 32
van [Verordening nr. XXX van het Europees Parlement en de Raad tot instelling
van een programma voor geregistreerde reizigers], indien van toepassing.”; iv) onder c) wordt punt ii) geschrapt; c) Het volgende lid 8 wordt
toegevoegd: “8. Desgevraagd deelt de grenswachter de onderdaan
van een derde land mee hoe lang deze volgens het EES en naar gelang van het
geval volgens de geldigheidsduur van het visum, in het gebied mag blijven. De
onderdaan van een derde land kan ook vragen om een schriftelijke verklaring met
de datum en plaats van inreis of uitreis.”; (4)
Het volgende artikel 7 bis wordt ingevoegd: “Artikel 7 bis Grenscontrole van geregistreerde reizigers
en gebruik van automatische grenscontroles 1. In afwijking van artikel 7, lid 3, onder
a), worden bij geregistreerde reizigers niet de in artikel 7, lid 3, onder a),
punten ii), iv) en v), genoemde aspecten gecontroleerd. Controles van
geregistreerde reizigers kunnen worden verricht door middel van automatische
grenscontroles, onder toezicht van een grenswacht. Indien bij de automatische grenscontrole
blijkt dat een onderdaan van een derde land geen geregistreerde reiziger is of
dat niet is voldaan aan een of meer toegangsvoorwaarden, wordt de betrokken
onderdaan van een derde land onderworpen aan een controle als bedoeld in
artikel 7, lid 3, onder a). 2. Bij onderdanen van derde landen wier
vingerafdrukken zijn opgeslagen in het VIS of op een reisdocument waarop ze
technisch en wettelijk toegankelijk zijn voor de grenswachter, kunnen de
grondige controles bij inreis worden verricht door middel van automatische grenscontroles
in combinatie met zelfbedieningsloketten om de in artikel 7, lid 3, onder a),
punten ii), iv) en v), genoemde aspecten te controleren. Dit gebeurt onder
toezicht en wordt gevolgd door een individuele beslissing van de grenswachter
om inreis toe te staan of te weigeren. 3. In afwijking van artikel 7, lid 3, onder
b), punt ii), kunnen bij geregistreerde reizigers en bij personen wier
vingerafdrukken zijn opgeslagen in het VIS of op een reisdocument waarop ze
technisch en wettelijk toegankelijk zijn voor de grenswachter, de grondige
controles bij uitreis worden verricht door middel van automatische
grenscontroles onder toezicht van een grenswachter.” (5)
Artikel 8, lid 3, komt als volgt te luiden: “3. Zelfs in geval van versoepeling van
deze grenscontroles voert de grenswacht de gegevens zowel bij inreis als bij
uitreis in in het EES, overeenkomstig artikel 5 bis. Indien de gegevens niet
elektronisch kunnen worden ingevoerd, gebeurt dit handmatig. In afwijking van artikel 5 bis kunnen de inreis-
en uitreisgegevens in het geval van een technisch mankement of een storing van
het systeem lokaal worden geregistreerd en in het EES worden ingevoerd zodra
het mankement of de storing is verholpen.” (6)
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd: a) lid 2, onder a), komt als volgt te
luiden: “a) Personen die onder het EU-recht inzake
vrij verkeer vallen, hebben het recht de doorgangen te gebruiken die zijn
aangegeven met de borden bedoeld in bijlage III, delen A en B. Indien zij
houder zijn van een biometrisch paspoort mogen zij ook gebruikmaken van de
doorgangen die zijn aangegeven met de borden bedoeld in bijlage III, deel D”; b) het volgende lid 6 wordt toegevoegd: “6. Wanneer de lidstaten besluiten gebruik te
maken van automatische grenscontroles, gebruiken zij de in bijlage III, deel D,
bedoelde borden om de desbetreffende doorgangen aan te duiden.” (7)
Artikel 10 wordt geschrapt. (8)
Artikel 11 komt als volgt te luiden: “Artikel 11 Vermoeden betreffende het voldoen aan
voorwaarden inzake verblijfsduur 1. Indien voor een onderdaan van een derde
land die zich op het grondgebied van een van de lidstaten bevindt geen
inreisnotitie is gemaakt in het EES of indien aan de inreisnotitie geen
uitreisnotitie is toegevoegd op de datum dat de toegestane verblijfsduur
verstrijkt, mogen de bevoegde nationale autoriteiten hier het vermoeden aan
verbinden dat de betrokkene niet of niet langer voldoet aan de voorwaarden
inzake verblijfsduur die in de betrokken lidstaat van toepassing zijn. 2. Het in lid 1 bedoelde vermoeden kan worden
weerlegd wanneer de onderdaan van een derde land op enigerlei wijze
geloofwaardige bewijsmiddelen overlegt, zoals vervoerbewijzen of bewijzen van
zijn aanwezigheid buiten het grondgebied van de lidstaten, waaruit blijkt dat
hij de voorwaarden inzake de duur van een kort verblijf heeft nageleefd. Het vermoeden kan ook worden weerlegd wanneer
de onderdaan van een derde land op enigerlei wijze geloofwaardige
bewijsmiddelen overlegt waaruit blijkt dat hij onder het recht van de Unie
inzake vrij verkeer valt. In dergelijke gevallen leggen de bevoegde
autoriteiten zo nodig een EES-dossier aan voor de betrokken persoon, maken zij
een inreisnotitie, werken zij de laatste inreisnotitie bij door behalve de in
de artikelen 11 en 12 van [Verordening nr. XXX van het Europees Parlement en de
Raad tot instelling van een inreis-uitreissysteem (EES) voor de registratie van
inreis- en uitreisgegevens van onderdanen van derde landen die de buitengrenzen
van de Europese Unie overschrijden] bedoelde gegevens ook onderstaande gegevens
in te voeren, of verwijderen zij een bestaand dossier: a) datum en grensdoorlaatpost van
inreis of uitreis; b) autoriteit die de gegevens heeft
ingevoerd; c) datum waarop de gegevens zijn
ingevoerd; d) nieuwe vervaldatum van de verblijfstitel;
3. Wanneer het in lid 1 bedoelde
vermoeden niet wordt weerlegd, kan de onderdaan van een derde land door de
bevoegde autoriteiten van het grondgebied van de betrokken lidstaat worden
verwijderd. Een onderdaan van een derde land die beweert
dat hij onder het recht van de Unie inzake vrij verkeer valt, maar dit niet kan
aantonen, mag door de bevoegde grens- en immigratieautoriteiten van die
lidstaat uitsluitend overeenkomstig Richtlijn 2004/38/EG van het grondgebied
van de betrokken lidstaat worden verwijderd.” (9)
In bijlage II wordt punt f) geschrapt. (10)
Bijlage III wordt gewijzigd overeenkomstig de
bijlage bij deze verordening. (11)
Bijlage IV wordt geschrapt. (12)
Bijlage VIII wordt geschrapt. Artikel 2 Het besluit van het Uitvoerend Comité Schengen
van 21 november (SCH/Com-ex (94) 16) wordt ingetrokken. Artikel 3 Deze verordening treedt in werking op de datum
die wordt bedoeld in artikel 48 van [Verordening nr. XXX van het Europees
Parlement en de Raad tot instelling van het inreis-uitreissysteem (EES) voor de
registratie van inreis- en uitreisgegevens van onderdanen van derde landen die
de buitengrenzen van de Europese Unie overschrijden] en in artikel 64 van
[Verordening nr. XXX van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van
een programma voor geregistreerde reizigers]. [indien mogelijk worden concrete
data ingevoegd] Deze verordening is verbindend in al
haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in alle lidstaten,
overeenkomstig de Verdragen. Gedaan te Brussel, Voor het Europees Parlement Voor
de Raad De voorzitter De
voorzitter Bijlage Aan bijlage III bij Verordening (EG) nr. 562/2006
wordt het volgende deel D toegevoegd: “DEEL D Deel D1: doorgangen met automatische grenscontrole
voor EU/EER/CH-burgers EU/EER/CH-burgers Sterren niet vereist voor Zwitserland, Liechtenstein,
Noorwegen en IJsland Deel D2: doorgangen met automatische grenscontrole
voor onderdanen van derde landen Onderdanen van derde landen Sterren niet vereist voor Zwitserland, Liechtenstein,
Noorwegen en IJsland Deel D3: doorgangen met automatische grenscontrole
voor alle paspoorten ALLE PASPOORTEN Sterren niet vereist voor Zwitserland, Liechtenstein,
Noorwegen en IJsland" [1] PB L 105 van 13.4.2006, blz. 1. [2] PB L 405 van 30.12.2006, blz. 1.