15.12.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 468/33


P7_TA(2013)0544

Vaststelling van criteria die bepalen wanneer teruggewonnen papier overeenkomstig Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad niet langer als afval wordt aangemerkt

Resolutie van het Europees Parlement van 10 december 2013 over het ontwerp van verordening van de Raad over de vaststelling van criteria die bepalen wanneer teruggewonnen papier overeenkomstig artikel 6, lid 1, van Richtlijn 2008/98/EG niet langer als afval wordt aangemerkt (D021155/01 — 2012/2742(RPS))

(2016/C 468/06)

Het Europees Parlement,

gezien het ontwerp van verordening van de Raad over de vaststelling van criteria die bepalen wanneer teruggewonnen papier overeenkomstig artikel 6, lid 1, van Richtlijn 2008/98/EG niet langer als afval wordt aangemerkt (COM(2013)0502),

gezien het wetenschappelijk en technisch verslag van het JRC van maart 2011 met als titel „End-of-waste criteria for waste paper: technical proposals”,

gezien Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (1), en met name artikel 6, lid 1,

gezien Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de overbrenging van afvalstoffen (2), en met name artikel 49,

gezien Besluit van de Commissie 2011/753/EU tot vaststelling van voorschriften en berekeningsmethoden ter controle van de naleving van de bij artikel 11, lid 2, van Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde doelstellingen, en met name artikel 2, lid 2 (3),

gezien de mededeling van de Commissie van 26 januari 2011, getiteld „Efficiënt gebruik van hulpbronnen — Vlaggenschipinitiatief in het kader van de Europa 2020-strategie” (COM(2011)0021),

gezien het advies dat het in artikel 39 van Richtlijn 2008/98/EG bedoelde comité op 9 juli 2012 heeft uitgebracht,

gezien artikel 5 bis, lid 4, onder e), van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (4),

gezien artikel 88, leden 2 en 3 en lid 4, onder c), van zijn Reglement,

A.

overwegende dat de vaststelling van einde-afvalcriteria overeenkomstig Richtlijn 2008/98/EG een belangrijk instrument kan zijn om recycling en een markt voor secundaire grondstoffen te bevorderen en zo het efficiënt gebruik van hulpbronnen kan verbeteren;

B.

overwegende dat in het voorstel voor een verordening van de Raad wordt bepaald dat papierafval met een gehalte aan andere componenten dan papier lager dan of gelijk aan 1,5 gewichtsprocent (luchtdroog) niet langer als afval wordt aangemerkt wanneer het bestemd is voor gebruik als papiervezels voor de productie van papier, afhankelijk van bepaalde bijkomende voorwaarden;

C.

overwegende dat gelamineerd papier met een gehalte aan andere materialen dan papier van meer dan 30 gewichtsprocent (luchtdroog) in zijn geheel als andere component dan papier wordt aangemerkt; overwegende dat een typische gelamineerde papieren verpakking slechts 30 % of minder andere materialen dan papier bevat (24 % polyethyleen, 6 % aluminium) en dus niet als ander materiaal dan papier wordt beschouwd; overwegende dat, ten gevolge hiervan, een stroom papierafval enig aantal gelamineerde papieren verpakkingen kan bevatten (met hun hoog gehalte aan andere materialen dan papier en niet-verwaarloosbare eraan verbonden inhoud van vloeistoffen, voeding en ander organisch materiaal) en niet meer als afval wordt beschouwd, maar als een product;

D.

overwegende dat „recycling” in artikel 3, lid 17, van Richtlijn 2008/98/EG wordt gedefinieerd als „elke nuttige toepassing waardoor afvalstoffen opnieuw worden bewerkt tot producten, materialen of stoffen, voor het oorspronkelijke doel of voor een ander doel”;

E.

overwegende dat in de ontwerpverordening het einde-afvalmoment wordt gedefinieerd als het moment waarop het teruggewonnen papier bestemd is voor gebruik als papiervezels voor de productie van papier, en dit moment dus wordt geplaatst vóór de eigenlijke bewerking in de papierfabriek; overwegende dat dit strijdig is met de bestaande definitie van recycling, waarin de bewerking van afvalmateriaal wordt vereist;

F.

overwegende dat dergelijk materiaal verkregen na de inzameling en sortering alleen werd voorbehandeld (niet bewerkt) en zonder verdere bewerking niet kan worden gebruikt;

G.

overwegende dat het plaatsen van de einde-afvalfase vóór recyclage heeft plaatsgehad problemen zou veroorzaken voor een groot deel van de bestaande gemeenschapswetgeving, zoals met betrekking tot het milieukeurmerk, openbare aanbestedingen, eco-design en REACH, waarin recycling tot nu toe werd beschouwd als leidend tot een gerecycleerd product dat klaar is voor gebruik, en bovendien strijdig is met artikel 2, lid 2, van Besluit van de Commissie 2011/753/EU, waar voorbehandelen duidelijk wordt onderscheiden van eindrecycling;

H.

overwegende dat krachtens artikel 6, lid 1, van Richtlijn 2008/98/EG sommige specifieke afvalstoffen niet langer afvalstoffen zijn wanneer zij een behandeling voor nuttige toepassing, onder meer recycling, hebben ondergaan en voldoen aan specifieke criteria die op in dat artikel vastgestelde voorwaarden moeten worden opgesteld; overwegende dat deze voorwaarden omvatten: a) dat de stof of het voorwerp voldoet aan de bestaande op producten toepasselijke wetgeving en normen (artikel 6, lid 1, onder c)); en b) dat het gebruik van de stof of het voorwerp al met al geen negatieve gevolgen heeft voor het milieu of de menselijke gezondheid (artikel 6, lid 1, onder d));

I.

overwegende dat de drempel van 1,5 % voor het gehalte aan andere materialen dan papier gebaseerd is op de Europese norm EN 643; overwegende dat volgens de studie van het JRC deze norm „een centraal element is in de handel in papierafval” en „een lijst van Europese standaardklassen van afval preciseert”; overwegende dat zich baseren op deze norm voor het bepalen van criteria voor het einde-afval duidelijk in strijd is met artikel 6, lid 1, onder c), van Richtlijn 2008/98/EG, waarin expliciet wordt verwezen naar „voor producten geldende normen”, en niet naar voor afval geldende normen;

J.

overwegende dat in de relevante normen voor papierwaren, zoals ISO 1762 voor anorganische onzuiverheden, ISO 5350/1 en 5350/2 voor zichtbaar vuil en ISO 624 voor extracten (laagmoleculaire koolstofhydraten) een zuiverheidsniveau van 1 ppm wordt geëist, 15 000 keer lager dan het voorgestelde niveau;

K.

overwegende dat de inclusie van gelamineerd papier indruist tegen de expliciete aanbeveling van de studie van het JRC, waarin gelaagd papierafval uit het toepassingsgebied van criteria voor het einde-afval werd uitgesloten wegens het bijkomende milieurisico dat er inherent aan verbonden is, als het materiaal wordt geëxporteerd, vooral buiten de EU;

L.

overwegende dat, zoals gespecificeerd in artikel 49, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1013/2006, in geval van uitvoer uit de EU de bevoegde autoriteit van verzending in de Unie zal eisen en ervoor zorgen dat de afvalstoffen in het derde land van bestemming op ecologisch verantwoorde wijze worden beheerd, onder andere, door te kunnen aantonen dat de ontvangstinstallatie wordt beheerd volgens normen inzake menselijke gezondheid en milieubescherming die in het algemeen gelijkwaardig zijn aan in de wetgeving van de EU vastgelegde normen;

M.

overwegende dat door gebruikt papier, met inbegrip van gelamineerd papierafval, niet langer als afvalstof aan te merken nog voor het correct werd gerecycleerd, dat materiaal vrij op de wereldmarkt kan worden verhandeld en de waarborgen van de afvaltransport-verordening met betrekking tot een in milieuopzicht degelijk beheer niet meer van toepassing zijn; overwegende dat het uitsluiten van afvalstromen met een hoog gehalte aan andere materialen dan papier, die bovendien gemakkelijk boven de drempel van 1,5 % kunnen uitkomen wegens het buiten beschouwing laten van huidig gelamineerd papier, van de vereisten van de afvaltransport-verordening duidelijk de kans loopt in strijd te zijn met artikel 6, lid 1, onder d), van Richtlijn 2008/98/EG, dat het gebruik van de stof over het geheel genomen geen ongunstige effecten mag hebben voor het milieu;

N.

overwegende dat het voorgestelde beheerssysteem om te voldoen aan de criteria van artikel 3 van de ontwerpverordening van de Raad, met name de bepaling dat de andere materialen dan papier in zendingen gelamineerd papier bestemd zijn voor terugwinning, vermoedelijk vrijwel onmogelijk toe te passen is voor afval dat niet langer als afval is aangemerkt en bijgevolg vrij mag worden verhandeld, waarbij het mogelijk meerdere malen van eigenaar verandert, en waarbij het betrokken materiaal in ieder geval niet lager ecologisch goed moet worden verwerkt;

O.

overwegende dat door de toegenomen mondiale handel van dit vermeende einde-afvalpapier te stimuleren door de waarborgen inzake menselijke gezondheid en milieubescherming te omzeilen niet alleen een bijkomende negatieve milieu-impact zou ontstaan tijdens het vervoer, maar ook zou leiden tot een afname van het Europese percentage van papierrecyclage wegens de lagere beschikbaarheid van papierafval, zodat papierfabrikanten in Europa misschien ten minstens een deel moeten vervangen door meer productie op basis van ruwe vezels, met een hogere energie-input en CO2-uitstoot tot gevolg, hetgeen eveneens in strijd zou zijn met het criterium om over het geheel genomen geen ongunstige effecten te hebben voor het milieu;

P.

overwegende dat in de mededeling van de Commissie over een „Efficiënt gebruik van hulpbronnen” een strategie is opgenomen om van de EU een „kringloopeconomie” te maken, op basis van een recyclerende samenleving met als doel afvalproductie te verminderen en afval als een hulpbron te gebruiken; overwegende dat een verdere verbetering van de recyclingpercentages in de EU het risico loopt te worden ondermijnd door de voorgestelde criteria voor het einde-afval en het huidige voorstel daarom niet voldoet aan artikel 6, lid 1, onder d), van Richtlijn 2008/98/EG;

1.

maakt bezwaar tegen de aanneming van het ontwerp van verordening van de Raad over de vaststelling van criteria die bepalen wanneer teruggewonnen papier overeenkomstig artikel 6, lid 1, van Richtlijn 2008/98/EG niet langer als afval wordt aangemerkt;

2.

is van mening dat dit ontwerp van verordening van de Raad niet verenigbaar is met het doel en de inhoud van het basisbesluit;

3.

is van mening dat bij het ontwerp van verordening van de Raad de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden worden overschreden;

4.

is van mening dat de Commissie de gevolgen van de ontwerpverordening voor papierrecyclage, voor de waardeketen van papierafval, voor de overbrenging van papierafval en voor de globale gevolgen voor het milieu niet behoorlijk heeft onderzocht; moedigt de Commissie aan de ontwerpverordening te wijzigen en de voorgestelde einde-afvalcriteria te verbeteren en aan te passen aan de bezwaren die in deze resolutie zijn gemaakt;

5.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten.


(1)  PB L 312 van 22.11.2008, blz. 3.

(2)  PB L 190 van 12.7.2006, blz. 1.

(3)  PB L 310 van 25.11.2011, blz. 11.

(4)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.