9.3.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 93/120 |
P7_TA(2013)0377
De digitale agenda voor groei, mobiliteit en werkgelegenheid
Resolutie van het Europees Parlement van 12 september 2013 over de digitale agenda voor Europa — Digitaal aanzwengelen van groei in Europa (2013/2593(RSP))
(2016/C 093/17)
Het Europees Parlement,
— |
gezien de mededeling van de Commissie van 18 december 2012„De Digitale agenda voor Europa — Europese groei bevorderen op basis van digitale technologieën” (COM(2012)0784), |
— |
gezien de vragen aan de Commissie en de Raad over „De digitale agenda voor groei, mobiliteit en werkgelegenheid: tijd voor een hogere versnelling” (O-000085 — B7-0219/2013 en O-000086 — B7-0220/2013), |
— |
gezien Verordening(EU) nr. 531/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2012 betreffende roaming op openbare mobielecommunicatienetwerken binnen de Unie (1), |
— |
gezien Besluit 243/2012/EU van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van een meerjarenprogramma voor het radiospectrumbeleid (2), |
— |
gezien de lopende onderhandelingen over de Connecting Europe-faciliteit en in het bijzonder het gewijzigd voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende richtsnoeren voor trans-Europese telecommunicatienetwerken en tot intrekking van Beschikking nr. 1336/97/EG — COM(2013)0329, |
— |
gezien zijn resolutie van 5 mei 2010„een nieuwe digitale agenda voor Europa: 2015.eu” (3), |
— |
gezien de mededeling van de Commissie van 27 september 2012 over het aanboren van het potentieel van cloud computing in Europa (COM(2012)0529), |
— |
gezien het voorstel van 25 januari 2012 voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (algemene verordening gegevensbescherming) (COM(2012)0011), |
— |
gezien het voorstel van 19 oktober 2011 voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de Connecting Europe-faciliteit (COM(2011)0665), |
— |
gezien de mededeling van de Commissie van 19 mei 2010 getiteld „Een digitale agenda voor Europa” (COM(2010)0245), |
— |
gezien de mededeling van de Commissie van 3 maart 2010 getiteld „Europa 2020: Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei” (COM(2010)2020), |
— |
gezien artikel 115, lid 5, en artikel 110, lid 2, van zijn Reglement, |
A. |
overwegende dat de Raad voornemens is tijdens de Europese Raad van 24—25 oktober 2013 conclusies aan te nemen met betrekking tot de digitale agenda voor Europa; |
B. |
overwegende dat de primaire doelstelling van de in 2010 vastgestelde Digitale Agenda voor Europa gaat om de vermindering van de ongelijkheden tussen de lidstaten, met name wat betreft de toegang tot vaste en mobiele, snelle en zeer snelle breedband-infrastructuur; |
C. |
overwegende dat informatie- en communicatietechnologieën (ICT’s) de kern van de digitale samenleving vormen en tegenwoordig goed zijn voor ongeveer 20 % van de jaarlijkse groei van de productiviteit en 4,5 % van het BBP in de EU, en daarnaast 25 % van de particuliere investeringen in O & O in de EU genereren, en dus potentieel een buitengewone bijdrage aan de groei en de werkgelegenheid leveren; |
D. |
overwegende dat het aanboren van het potentieel van de digitale economie in de EU een hoog multiplier-effect zou hebben op de economie en zou resulteren in meer groei en meer banen; overwegende dat ontsluiting van dit potentieel daarom een van de belangrijkste hervormingen is voor de groei en het concurrentievermogen, en de EU zou helpen om uit de huidige crisis te komen; |
E. |
overwegende dat in 2020 naar schatting 50 miljard apparaten op het internet zullen zijn aangesloten en het wereldwijde dataverkeer eind 2017 naar verwachting 15 keer zo groot zal zijn; overwegende dat zulke exponentiële groei in het breedbandverkeer een ambitieus beleid op Unie- en lidstaatniveau zal vergen voor uitbreiding van de capaciteit van vaste en mobiele netwerken, wil de EU meer groei, concurrentievermogen en productiviteit bereiken; |
F. |
overwegende dat de doelstellingen van huidige Digitale Agenda achterhaald zijn door de snelheid van de ontwikkelingen op andere continenten en daarom niet ambitieus genoeg zijn om te garanderen dat de EU in 2020 wereldleider is op het gebied van telecommunicatie; |
G. |
overwegende dat de co-wetgevers nog steeds wachten op voorstellen van de Europese Commissie over netneutraliteit en de universele dienst; |
1. |
benadrukt dat de Digitale Agenda en de voltooiing van een digitale interne markt de speerpunt moet zijn van de inspanningen van de EU om groei te genereren en uit de crisis te geraken; is van mening dat politiek leiderschap nodig is zowel op EU- als op nationaal niveau om de bestaande belemmeringen voor de digitale interne markt aan te pakken met het oog op het creëren van werkgelegenheid en groei in de EU; herinnert eraan dat de digitale economie zeven maal zo snel groeit als de rest van de economie en de voltooiing van de interne digitale markt EU een impuls kan geven van 110 miljard Euro per jaar; |
2. |
wijst erop dat de groei van het bbp in de Unie van vele kanten tegelijk onder druk staat, terwijl de overheidsmiddelen om groei te bevorderen gezien de hoge schulden en begrotingstekorten beperkt zijn, en verzoekt de EU-instellingen en de lidstaten elke mogelijke hefboom voor groei te benutten; merkt op dat ICT een essentiële transformerende technologie vormt in alle sectoren van de economie en met name relevant is voor gebieden als gezondheidszorg, energie, openbare diensten en onderwijs; |
Een roamingvrij Europa in 2015
3. |
betreurt dat de telecommunicatiemarkt nog steeds opgedeeld is in nationale markten met kunstmatige grenzen en niet kan worden gezien als één economische markt waar concurrentie wordt aangemoedigd; |
4. |
benadrukt dat roaming volgens de sectoranalisten de Europese exploitanten in veel gevallen ongeveer 10 % van hun inkomsten oplevert, en dat uit de meest recente onderzoeken van BEREC (Body of European Regulators for Electronic Communications) blijkt dat de prijs die aan het bedrijfsleven en consumenten wordt berekend gemiddeld twee maal zo hoog is als de prijs die exploitanten op de groothandelsmarkt betalen; |
5. |
betreurt dat deze onevenwichtige winstmarges op roaming kostenverhogend werkt voor de mobiliteit binnen de EU; wijst erop dat dit de groei en welvaart belemmert, aangezien mobiliteit een van de belangrijkste factoren voor groei in de EU is; |
6. |
benadrukt dat afschaffing van roamingkosten cruciaal is voor het stimuleren van innovatie, omdat daardoor een grotere thuismarkt voor innovatieve producten en diensten kan ontstaan; |
7. |
meent dat op dit moment geen sprake is van een interne telecommunicatiemarkt wegens onder meer de aanzienlijke verschillen tussen binnenlandse en roamingtarieven; gelooft daarom dat met behulp van structurele maatregelen een echte interne digitale markt moet worden geschapen waar concurrentie wordt aangemoedigd en geen verschil meer bestaat tussen binnenlandse en roamingtarieven, zodat er een pan-Europese mobiele communicatiemarkt tot stand komt; |
8. |
herinnert de Raad en de Commissie eraan dat volgens de digitale agenda voor Europa het verschil tussen roaming- en binnenlandse tarieven tegen 2015 tot nagenoeg nul moet zijn teruggebracht, en dat het doel van Verordening (EU) nr. 531/2012 is een interne markt voor mobiele communicatiediensten te realiseren en te bereiken dat er uiteindelijk geen verschil meer bestaat tussen nationale en roamingtarieven; |
9. |
gelooft dat de maatregelen ter voltooiing van de digitale interne markt daarom tot resultaat moeten hebben dat de kloof tussen roaming- en binnenlandse tarieven per 2015 gedicht zalm zijn, hetgeen een roamingvrije EU zal opleveren (voor gesprekken, sms-en en gegevens); |
10. |
herinnert eraan dat nieuwe aanbiedingen van telecomexploitanten gebruiksvriendelijk en transparant moeten zijn, waarbij ontstaan van weer nieuwe verkapte belemmeringen moet worden vermeden; |
11. |
herinnert eraan dat de Commissie binnenkort de werking van Verordening (EU) nr. 531/2012 moet beoordelen, en daarbij moet nagaan of er sprake is van concurrentie op de roaming-markt, in welke mate de klant van echte prijsdalingen voor roamingdiensten heeft kunnen profiteren, en of er verschil is tussen roaming- en binnenlandse tarieven, en of er een enkel tarief voor nationale en roamingdiensten wordt aangeboden; |
12. |
herinnert eraan dat niet alleen met afschaffing van roamingtarieven kan worden volstaan om een echte digitale interne markt te creëren; onderstreept dat deze maatregel moet worden gezien als onderdeel van een algehele Europese digitale strategie, die bijzondere aandacht besteedt aan de ontwikkeling van de infrastructuur en de toegang om het scheppen en behoud van banen in deze sector te bevorderen; |
13. |
is ingenomen met de aankondiging van de Commissie om een wetgevingspakket voor te stellen met maatregelen ter opheffing van de resterende belemmeringen voor de werking van de digitale interne markt van de EU; verzoekt de Commissie om een effectbeoordeling uit te voeren van de potentiële groei van de telecommunicatiesector door het creëren van een interne digitale markt in Europa; |
Infrastructuur en mobiliteit
14. |
wijst erop dat de verbreiding en toegankelijkheid van breedband, e-commerce, digitale inclusie, grensoverschrijdende openbare diensten en onderzoeks- en innovatiedoelstellingen zoals in de Digitale Agenda voor Europa gesteld, een allesoverheersende prioriteit moeten blijven wil de EU de volle vruchten kunnen plukken van de digitale maatschappij; |
15. |
herinnert eraan dat de EU niet alleen de barrières voor de digitale interne EU-markt moet opruimen maar zich ook de absolute prioriteit moet stellen in optimale, zeer snelle infrastructuren voor internetbreedband te investeren om het potentieel van de digitale economie volledig te kunnen benutten; |
16. |
onderstreept wij ambitieuze en toekomstgerichte doelstellingen voor 2020 nodig hebben wil de EU de bakermat kunnen worden van de digitale revolutie, en haar leidende positie in de wereld weer hernemen; meent dat een herziene, anticiperende doelstelling van de Digitale Agenda voor 2020 moet zijn dat alle EU-huishoudens over een breedbandverbinding beschikken die 100 megabit per seconde levert, en dat 50 % van de huishoudens zich abonneert op 1 gigabit per seconde en meer; neemt er kennis van dat de Commissie industrie, onderzoek en energie in haar verslag over richtsnoeren voor trans-Europese telecommunicatienetwerken, en intrekking van Beschikking nr. 1336/97/EG haar steun al heeft toegezegd aan dergelijke ambitieuze doelstellingen; |
17. |
betreurt het ten zeerste dat veel lidstaten de termijn van 1 januari 2013 voor de toewijzing van het „digitale dividend” in de 800 MHz-band aan mobiele breedbanddiensten, zoals voorzien in het programma voor het radiospectrumbeleid, hebben gemist; benadrukt dat deze vertraging de ontwikkeling van 4G-netwerken in de EU heeft belemmerd en roept daarom de lidstaten op om de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de 800 MHz-band beschikbaar komt voor mobiele breedbanddiensten, en verzoekt de Commissie om alles te doen wat in haar macht ligt om voor een snelle uitvoering te zorgen; |
18. |
stelt vast dat het breedbandaanbod naar verwachting ver zal achterblijven bij de doelstellingen van de Digitale Agenda; is er bijgevolg van overtuigd dat zonder hogere investeringen in toekomstige netwerken de mondiale concurrentiepositie van de EU nog verder zal teruglopen; is van mening dat de Commissie in het kader van de Single Market Act ook een brede herziening van het wettelijk kader voor de telecommarkt moet voorstellen, om een impuls te geven aan investeringen in vaste en mobiele netwerken; |
19. |
is van mening dat de rol van concurrentie in het stimuleren van investeringen in nieuwe digitale infrastructuur ter bevordering van economische groei niet mag worden ondermijnd; beschouwt het als cruciaal dat de Commissie een regelgevend kader garandeert waarbinnen alle marktspelers kunnen investeren in innovatieve digitale infrastructuur; meent dat met het oog hierop nieuwe regels voor de vaststelling van efficiënte toegangsprijzen tot NGA-netwerken (Next Generation Access) het onderliggende mededingingsproces in de respectieve lidstaten moeten weerspiegelen en de prerogatieven van de nationale regelgevende instanties (NRI's) in acht moeten nemen; meent dat de NRI's met het oog hierop gemeenschappelijke doelstellingen moeten nastreven, bijvoorbeeld die van de Digitale Agenda, daarbij gebruikmakend van hun kennis en specifieke deskundigheid wat betreft hun respectieve nationale markten; |
20. |
verzoekt de Commissie met voorstellen te komen voor een fundamentele herziening van het regelgevingskader voor elektronische communicatie; |
21. |
onderstreept hoe belangrijk het is dat de in de Digitale Agenda voor Europa aangekondigde speerpuntacties worden voltooid, met bijzondere nadruk op veerkrachtige en betrouwbare infrastructuur en diensten, en op de regelgeving inzake gegevensbescherming; |
22. |
herinnert de Commissie eraan een evaluatie en herziening uit te voeren op de informatiemaatschappij-richtlijn (2001/29/EG (4)), om te zorgen voor voorspelbaarheid, mobiliteit en flexibiliteit op de digitale interne EU-markt, zoals het Europees Parlement heeft bepleit in zijn resolutie van 11 december 2012 inzake een strategie voor digitale vrijheid in het buitenlandbeleid van de EU (5); |
ICT’s voor werk voor jongeren
23. |
benadrukt dat de verwezenlijking van een volledig operationele digitale interne markt een gecoördineerde inspanning vergt om te zorgen dat alle burgers, ongeacht hun woonplaats toegang krijgen tot het internet en de nodige vaardigheden kunnen verwerven om het te gebruiken; |
24. |
verwelkomt de „Grote coalitie voor ICT-banen” die in maart 2013 van start is gegaan en die voor alle belanghebbende partijen openstaat; verzoekt de Europese Commissie om deze grote coalitie snel van start te laten gaan, dit initiatief ook op lidstaatniveau te laten ontplooien en de deelnemers preferentiële toegang tot Uniemiddelen te geven om hun acties te ondersteunen; |
25. |
benadrukt dat de werkloosheid, met inbegrip van de jeugd- en langdurige werkloosheid, in de EU tot een onaanvaardbaar hoog peil is opgelopen, dat in de nabije toekomst waarschijnlijk ook hoog zal blijven, en dat er op alle politieke niveaus vastberaden en dringend actie moet worden ondernomen; |
26. |
merkt op dat er op dit moment meer dan 4 miljoen ICT'ers in de EU zijn, een aantal dat jaarlijks met 3 % toeneemt, en dat er volgens de Commissie in 2015 700 000 tot 1 000 000 open ICT-vacatures van hoog niveau zullen zijn, ondanks de crisis; benadrukt dat e-vaardigheden en digitaal onderwijs dus van buitengewoon belang kunnen zijn om de stijgende werkloosheid aan te pakken, met name onder jongeren; |
27. |
is verheugd over de goedkeuring op Unieniveau van de jeugdgarantieregelingen om te waarborgen dat alle jonge Europeanen binnen vier maanden nadat zij hun school hebben verlaten of werkloos zijn geworden een goede baan, vervolgonderwijs of -opleiding, een leerlingenplaats of stage aangeboden krijgen; merkt echter op dat de 6 miljard euro die in het volgende meerjarig financieel kader voor het Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief zijn uitgetrokken duidelijk onvoldoende zijn om dit probleem op grote schaal aan te pakken; verzoekt de Commissie en de lidstaten om deze acties zo doeltreffend mogelijk te maken door de prioriteit te leggen bij de verwerving van digitale vaardigheden; benadrukt dat digitale vaardigheden een onmisbare component moeten zijn van alle beroepsopleidingen om ervoor te zorgen dat nieuwe generaties en de generaties die al werken de vaardigheden kunnen verwerven die ze nodig hebben; |
IFRS voor kmo's
28. |
herinnert eraan dat de rol van het internet als platform waar elke burger een dienst of innovatief product aan elke andere burger kan aanbieden, wat banen en kmo's oplevert, naast zijn rol als platform voor sociale communicatie, in beginsel de kern uitmaakt van de digitale interne markt; |
29. |
benadrukt dat kmo's het hart van de EU-economie vormen en dat er meer acties nodig zijn om het concurrentievermogen van kmo's in de EU op wereldvlak te bevorderen en om het best mogelijke klimaat te scheppen voor het gebruik van nieuwe veelbelovende technologische ontwikkelingen met een grote uitwerking op het concurrentievermogen van de EU, zoals cloud computing; |
30. |
merkt op dat meer Europeanen, vooral jongeren, als alternatief voor een reguliere baan tegenwoordig kiezen voor het ondernemerschap, vanwege de ongekende mogelijkheden van het web, de cloud, mobiele platforms, sociale netwerken en de enorme hoeveelheden beschikbare gegevens; vraagt de Commissie en de lidstaten om een meer bedrijfsvriendelijke omgeving te ontwikkelen, met gemakkelijker toegang tot financiering (zonder dat „mislukking” bestraft wordt), markten, netwerken en vaardigheden, wat moet worden gestimuleerd met risicodelingsregelingen, risicokapitaal, gunstige fiscale behandeling en netwerkevenementen; |
Digitalisering van de openbare sector
31. |
benadrukt dat de digitalisering van de openbare sector voorop moet staan bij de verdere stappen van de Digitale Agenda, omdat dat niet alleen een kostenverlaging voor de overheden en een efficiëntere dienstverlening aan de burgers zou opleveren, maar ook een digitale hefboomwerking zou hebben die zeer heilzaam zou zijn voor alle sectoren van de economie; |
32. |
betreurt het dat nationale strategieën voor cloud computing worden gevolgd ten koste van een ambitieuze en efficiënte Europese strategie; vraagt de Europese Commissie met krachtiger voorstellen te komen en middelen te vinden die voldoende efficiënt zijn om de Europese Unie in staat te stellen een voortrekkersrol te spelen op het vlak van standaardisatie; |
33. |
benadrukt dat een modern openbaar bestuur een essentiële factor is voor het uitstippelen en uitvoeren van beleid ter bevordering van de werkgelegenheid, groei en concurrentievermogen; onderstreept dat het potentieel van ICT’s moet worden benut om een beter presterende en efficiëntere openbare sector te verkrijgen, met minder administratieve belasting; wijst erop dat ICT’s de hervorming van de belastinginning en volksgezondheidsstelsels kunnen versnellen, betalingsachterstanden aan leveranciers kunnen verminderen en de doelmatigheid van de rechtspraak kunnen verbeteren; meent dat met name de zorgverlening in de gezondheidszorg revolutionair kan worden verbeterd, wat een meer kostenefficiënte en persoonlijke dienstverlening aan patiënten en werkers in de zorg mogelijk maakt; |
34. |
verzoekt de Commissie en de lidstaten de werkzaamheden van het Europees cloud-partnerschap op te voeren; |
Financiering van ICT’s: het MFK
35. |
betreurt het dat het door de Commissie voorgestelde bedrag van 9,2 miljard EUR voor ICT-investeringen in de Connecting Europe-faciliteit (CEF) voor de periode van 2014-2020 drastisch zal worden verminderd; benadrukt dat vanwege de nieuwe financiële omstandigheden investeringen uit de structuurfondsen en de fondsen voor plattelandsontwikkeling in breedbandnetwerken belangrijker zijn dan ooit en dan ook moeten worden verhoogd voor de programmeringsperiode 2007-2013; |
36. |
benadrukt dat de EU-middelen meer gericht moeten worden op ICT-investeringen en dat de financiering voor ICT in het volgende MFK in verhouding moet staan tot het gewicht en de economische impact van de sector; dringt erop aan dat het aandeel van de ICT-uitgaven in het totale meerjarig financieel kader meer prioriteit krijgt dan in de periode 2007-2013; |
o
o o
37. |
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie en de regeringen en parlementen van de lidstaten. |
(1) PB L 172, 30.6.2012, blz. 10.
(2) PB L 81, 21.3.2012, blz. 7.
(3) PB C 81 E, 15.3.2011, blz. 45.
(4) PB L 167, 22.6.2001, blz. 10.
(5) Aangenomen teksten, P7_TA(2012)0470.