5.6.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 170/1


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité „Naar een macroregionale strategie van de EU ter ontwikkeling van de economische, sociale en territoriale samenhang in het Middellandse Zeegebied” (initiatiefadvies)

2014/C 170/01

Rapporteur: MALLIA

Corapporteur: PALMIERI

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft op 14 februari 2013 besloten om, overeenkomstig artikel 29, lid 2, van zijn reglement van orde, een initiatiefadvies op te stellen over het onderwerp

Naar een macroregionale strategie van de EU ter ontwikkeling van de economische, sociale en territoriale samenhang in het Middellandse Zeegebied.

De afdeling Economische en Monetaire Unie, Economische en Sociale Samenhang, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 14 november 2013 goedgekeurd.

Het EESC heeft tijdens zijn op 10 en 11 december 2013 gehouden 494e zitting (vergadering van 10 december) het volgende advies uitgebracht, dat met 121 stemmen vóór en 2 tegen, bij 1 onthouding, is goedgekeurd:

Glossarium

Acroniem

 

MMR

Mediterrane Macroregio

MMRS

Mediterrane Macroregionale Strategie

MCR

Mediterrane Kustregio

EMMRF

Euro-Mediterraan Macroregionaal Forum

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1

Het EESC is van mening dat het Middellandse Zeegebied gebaat is bij een macroregionale strategie (EU MMRS), waardoor de regio's worden geholpen bij het aangaan van de uitdagingen die niet goed met traditionele middelen door afzonderlijke regio's of landen het hoofd kan worden geboden. Met behulp van een dergelijke strategie zouden de betrokken regio's beter de oorzaken van de in het Middellandse Zeegebied heersende onzekerheid kunnen aanpakken, want hierdoor zou de meerwaarde van de positieve resultaten van de reeds gelanceerde initiatieven en de Europa 2020-doelstellingen worden vergroot. Als de MMRS een succes wordt, zal dit ook een positief effect hebben op de EU als geheel.

1.2

De „Mediterrane Kustregio's van de EU” (EU MCR) zijn perfect geschikt als samenwerkingsplatform, dat een strategisch belangrijke rol zou kunnen spelen bij het versterken van de economische, sociale en politieke banden tussen deze regio's en met regio's uit derde landen in het gebied als er sprake is van bepaalde specifieke onderwerpen, zoals immigratie, maritiem vervoer, veiligheid op zee of milieubescherming. De MCR hebben de mogelijkheid om het proces van economische groei en overgang op unieke wijze een nieuwe impuls te geven.

1.3

Gegeven de enorme omvang van het gebied stelt het EESC ook nog voor om de EU MMRS op basis van geografische ligging (regionale nabijheid) op te delen in drie kleinere macroregio's en te implementeren aan de hand van actieplannen die uitgaan van een functionele aanpak bij het aangaan van gemeenschappelijke uitdagingen.

1.4

Het EESC is voorstander van een EU MMRS op basis van een „driewerf ja” (ja tegen meer aanvullende financiering, ja tegen meer institutionele coördinatie en ja tegen meer nieuwe projecten), waardoor de synergie-effecten tussen de verschillende beleidsterreinen van de EU worden versterkt en de inspanningen van al de verschillende stakeholders binnen de EU MCR worden gecoördineerd.

1.5

Het EESC pleit voor de ontwikkeling van een EU MMRS waarbij rekening wordt gehouden met alle doelstellingen van de Europa 2020-strategie, met name de prioriteiten slimme groei (bevordering van een kenniseconomie waarin „innovatie” en nieuwe technologieën worden ondersteund), duurzame groei (bevordering van een duurzame, groenere en meer concurrerende economie) en inclusieve groei (bevordering van een economie waarin de nadruk sterk ligt op het creëren van werkgelegenheid en het terugdringen van armoede ter ondersteuning van de sociale en territoriale samenhang).

1.6

Het EESC onderscheidt vijf drijvende krachten achter verandering, die kunnen bijdragen tot een succesvolle tenuitvoerlegging van het Europese cohesiebeleid in het Middellandse Zeegebied in de periode 2014-2020:

bevorderen van een polycentrische, evenwichtige en geïntegreerde ontwikkeling;

ondersteunen van territoriale samenwerking in de EU MCR;

waarborgen van de internationale concurrentiepositie van de EU MCR op basis van sterke plaatselijke economieën;

verbeteren van de territoriale aansluiting van individuen, gemeenschappen en ondernemingen;

beheren en op elkaar afstemmen van ecologische, landschappelijke en culturele waarden.

1.7

Het EESC benadrukt hoe belangrijk het is om steun te geven aan de blauwe groei-strategie, die de voorwaarden schept om het concurrentievermogen in het Middellandse Zeegebied te vergroten, de tenuitvoerlegging van groener beleid te bevorderen en de overgang naar een koolstofarme economie in alle sectoren naderbij te brengen. Het Comité staat ook achter het principe van een EU MMRS die daarnaast nog rekening houdt met de Europese strategie inzake handicaps  (1) en de Strategie voor de gelijkheid van vrouwen en mannen  (2). Deze drie strategieën dienen elkaar tijdens de fase van tenuitvoerlegging wederzijds te versterken.

1.8

Het EESC is ingenomen met het voorstel van de Commissie voor het Middellandse Zeegebied in de context van het geïntegreerde maritieme beleid van de Unie. Niettemin is het voorstander van een meer ambitieuze aanpak, d.w.z. een macroregionale strategie die de territoriale en de maritieme pijler omvat, waarbij rekening wordt gehouden met de ervaringen die zijn opgedaan in het Oostzeegebied en het Donaugebied, alsmede met het verslag van het Europees Parlement over de ontwikkeling van de macroregionale strategieën van de EU in het Middellandse Zeegebied en het verslag van de Europese Commissie over de toegevoegde waarde van macroregionale strategieën.

1.9

Het EESC wijst erop dat de governancestructuur van de EU MMRS gebaseerd dient te zijn op een multilevel-aanpak met betrokkenheid van de regionale, nationale en Europese instellingen, en niet moet worden gezien als een bijkomende activiteit of inspanning van genoemde instellingen.

1.10

Het EESC is van mening dat bij de tenuitvoerlegging van de EU MMRS als fundamenteel uitgangspunt de geïntegreerde benadering dient te worden aangehouden. Deze benadering zal eerst moeten worden uitgewerkt op een aantal rondetafelbijeenkomsten en daarna verder moeten worden ontwikkeld op een Euro-Mediterraan Forum (EMMRF). Doel is ertoe bij te dragen dat alle institutionele actoren en maatschappelijke organisaties bij een en ander worden betrokken, en dat het huidige beleid wordt gecombineerd met functionele doelstellingen, zodat er een gemeenschappelijk en coherent beleid kan worden gevoerd. Het voorgestelde EMMRF zal de ervaring die is opgedaan bij de uitwerking, bewaking en evaluatie van de territoriale en maritieme aangelegenheden in het Middellandse Zeegebied, ten nutte maken. Het EMMRF zal zich ontwikkelen tot het macroregionale instrument dat gemeenschappelijke strategische lijnen uitzet en een actieve rol speelt bij het vaststellen van prioritaire projecten die bijdragen tot de territoriale samenhang van de mediterrane regio's.

1.11

Gezien de steun die het EESC en het Comité van de Regio's geven aan een strategie ter ontwikkeling van de cohesie in het Middellandse Zeegebied, is het EESC van mening dat het strategisch gezien zinvol is om de praktische organisatie van het Mediterrane Forum over te laten aan deze twee instellingen en hen hierin een leidende rol te laten spelen. Dit kan concreet gestalte krijgen door een stuurgroep op te zetten, bestaande uit het Europees Parlement, de Commissie, het EESC en het CvdR. Deze stuurgroep zal tijdens de fase van uitstippeling van strategie en bij de toekomstige coördinatie garant staan voor een systematische ondersteuning.

1.12

Het EESC is het eens met de stelling dat de strategie niet zomaar een document is; ze moet veeleer worden gezien als een proces. Dit betekent dat de uitvoering van de strategie over een langere tijd haar beslag dient te krijgen. Het EESC hoopt dat de positieve ervaringen die zijn opgedaan met de tenuitvoerlegging van de macroregionale strategieën in het Oostzee- en het Donaugebied, in aanmerking worden genomen bij het opzetten van de Mediterrane Regio, waardoor ertoe wordt bijgedragen dat de nieuwe mediterrane macroregionale strategie effectief en op korte termijn van kracht kan worden en zij de burgers van de betrokken regio's binnen afzienbare termijn concrete voordelen kan opleveren.

2.   Een macroregionale strategie van de EU voor het Middellandse Zeegebied

2.1

Het is belangrijk dat er een gemeenschappelijke definitie van het concept „macroregionale strategie” wordt gehanteerd. Meestal wordt een macroregio gedefinieerd als „een gebied dat zich uitstrekt over een aantal verschillende landen of regio's met één of meer gemeenschappelijke kenmerken of uitdagingen (...) van geografische, culturele, economische of andere aard” (3).

2.1.1

De Commissie heeft het raamwerk voor een MRS opgesteld, bestaande uit de volgende drie componenten:

1)

een geïntegreerd kader voor lidstaten en derde landen in hetzelfde geografische gebied;

2)

een aanpak t.a.v. gemeenschappelijke uitdagingen, en

3)

voordelen die worden behaald dankzij een verbeterde samenwerking op het gebied van economische, sociale en territoriale samenhang.

2.2

Momenteel zijn er twee macroregionale strategieën door de EU goedgekeurd: resp. voor het Oostzeegebied (2009) en het Donaugebied (2011). Een derde strategie — een oorspronkelijk door het CvdR in 2011 voorgestelde Ionische MRS — staat op het punt om te worden goedgekeurd, terwijl een vierde — de Atlantische Strategie (4), gebaseerd op een zeebekkenbenadering — inmiddels reeds goedgekeurd is.

2.2.1

De discussie over de MRS moet worden gezien tegen de achtergrond van de verschillende veranderingen die zich in het beleidskader van de EU hebben voorgedaan: bij de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon is territoriale samenhang een centrale doelstelling van het EU-beleid geworden, terwijl in de Europa 2020-strategie territoriale governance het uitgangspunt is geworden als middel om de doelstellingen van het EU-cohesiebeleid in de komende programmeerperiode (meerjarig financieel kader 2014-2020) te verwezenlijken.

2.2.2

In 2012 heeft de Commissie een mededeling gepubliceerd met een evaluatie van de behoeften en het potentieel van de zeegerelateerde activiteiten in het Adriatisch-Ionische gebied, waarin een kader wordt uitgezet "voor de opstelling, uiterlijk in 2013, van een coherente maritieme strategie en een bijbehorend actieplan, en waarin verder wordt gesteld dat „als de EU-lidstaten beslissen de Commissie te vragen een EU-strategie voor het Adriatisch-Ionische gebied uit te stippelen, ... deze maritieme strategie het eerste onderdeel [kan] vormen van een dergelijke macroregionale EU-strategie, die daarnaast ook andere domeinen zal bestrijken” (5).

2.3

Gezien het feit dat de macroregionale benadering steeds meer ingang vindt in het EU-beleid, acht het EESC de tijd gekomen om het begrip „macroregio” duidelijker te definiëren. Overigens spreekt het EESC — in overeenstemming met eerder uitgebrachte adviezen (6) — zijn steun uit voor deze belangrijke politieke strategie alsmede voor de resolutie van het Europees Parlement over macroregionale vooruitzichten in het Middellandse Zeegebied (7).

2.3.1

Macroregionale strategieën kennen twee hoofddoelstellingen: de eerste heeft te maken met problemen die niet op een bevredigde manier kunnen worden opgelost door afzonderlijke regio's of landen (bijv. uitdagingen op het gebied van milieu); de tweede beweegt zich op het vlak van een samenwerking waar alle betrokken regio's en landen baat bij hebben. Deze indeling komt neer op het onderscheid tussen een transnationale kwestie en een gemeenschappelijk belang (waarvan sprake is in de discussie over de transnationaliteit en subsidiariteit van EU-financiering). Op grond van de geografische, sociaaleconomische en administratieve kenmerken van het Middellandse Zeegebied lijkt het zeer voor de hand te liggen dat de eerste hoofddoelstelling voor de MRS de meest aangewezen is.

2.4

De landen en regio's in het Middellandse Zeegebied hebben een aantal kenmerken gemeen op het gebied van milieu, geschiedenis en cultuur, waardoor het zou kunnen beschouwd als een afzonderlijke macroregio (8). Het EESC is van mening dat er in het Middellandse Zeegebied één enkele macroregionale strategie ten uitvoer moet worden gelegd t.a.v. de 149 mediterrane kustregio's die in de EU-lidstaten Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Malta, Slovenië, Griekenland en Cyprus gelegen zijn en tot het niveau NUTS 3 worden gerekend (9).

2.5

In 2009 had de macroregio een beroepsbevolking van 32,4 miljoen mensen, waarvan ca. 41% vrouwen. De bevolking loopt relatief veel kans om te maken te krijgen met werkloosheid: in 2009 bedroeg het werkloosheidspercentage gemiddeld 12,9% (tegen 8,9% voor de EU als geheel). In 2007 bedroeg het bruto binnenlands product (bbp) in de macroregio 1,715 miljard in koopkrachtpariteiten (kkp), ofte wel 13,9% van het bbp in de EU als geheel. Het gemiddelde bbp per hoofd van de bevolking was in deze regio 23.000 in kkp, wat lager was dan in de EU als geheel (24.000 in kkp per hoofd van de bevolking) (10).

2.5.1

Gezien de uitgestrektheid van het gebied is het EESC er voorstander van om deze macroregio op te delen in ten minste drie subregio's-. Uit een onlangs door het Europees Parlement georganiseerde serie raadplegingen inzake de evolutie van macroregio's is naar voren gekomen dat er een voorkeur bestaat voor de optie van drie verschillende kleinere macroregio's in het Middellandse Zeegebied — (i) een westelijk deel, (ii) een middelste deel (de Adriatisch-Ionische macroregio) en (iii) een oostelijk deel — incl. coördinatie van specifieke actieplannen.

2.5.2

Met betrekking tot de submacroregio die het middelste deel van het Middellandse Zeegebied zou moeten beslaan, is het EESC, in aansluiting op het standpunt van het Europees Parlement en de door Eurostat bepaalde geografische indeling, van mening dat Sicilië en Malta beslist deel dienen uit te maken van de Adriatisch-Ionische macroregio-. En wat nog belangrijker is: landen en regio's die aan de denkbeeldige grenzen van de submacroregio's gelegen zijn, dienen ook de kans te krijgen om in meerdere submacroregio's tegelijk te participeren, waardoor een betere coördinatie kan worden gegarandeerd en verspilling door elkaar overlappende activiteiten alsmede conflicten kunnen worden voorkomen.

3.   Wat zijn de basisvoorwaarden ter plaatse?

3.1

Het Middellandse Zeegebied als geheel heeft te lijden gehad onder de inconsistente aanpak van de Europese Unie, die door de jaren heen allerlei initiatieven en instrumenten heeft gelanceerd. Al hebben deze initiatieven enkele positieve resultaten opgeleverd, toch is een en ander niet voldoende geweest om volledig recht te doen aan de oorspronkelijk geformuleerde doelstellingen t.a.v. de sociale, politieke en economische ontwikkeling. Voor de EU is de tijd aangebroken om als onderdeel van haar externe politiek — ter aanvulling op datgene wat zij op dit moment al doet in het kader van de Unie voor het Middellandse Zeegebied en haar Nabuurschapsbeleid — een begin te maken met een meer geïntegreerd beleid voor haar eigen mediterrane regio's.

3.1.1

Een duidelijke en gemeenschappelijke strategie voor de macroregio als geheel en voor de subregio's, gepaard aan een bijbehorend actieplan, zou ertoe kunnen bijdragen dat iets wordt gedaan aan een aantal onzekerheden op het gebied van regionaal beleid die het gevolg zijn van een falend extern beleid van de EU in de regio, waarbij wordt gedacht aan de Unie voor het Middellandse Zeegebied en het Nabuurschapsbeleid van de EU. Dergelijke duidelijke strategieën kunnen ook helpen om een aantal van de positieve verworvenheden en lopende projecten in het kader van het huidige externe beleid van de EU over te nemen en veilig te stellen.

3.2

Het EESC pleit voor een macroregionale aanpak, waardoor de synergieën tussen de verschillende beleidsterreinen van de EU worden versterkt en de inspanningen van de talloze betrokken partijen in de macroregio worden gecoördineerd. Over het algemeen zou men kunnen zeggen dat een MRS bedoeld is om een toegevoegde waarde te verlenen aan acties die reeds plaatsvinden in een macroregio, om Europese, nationale en regionale fondsen te coördineren met het oog op de verwezenlijking van gemeenschappelijke doelstellingen, om de betrokken actoren te doordringen van het belang van gezamenlijke inspanningen en om organisaties en overheidsorganen op elk denkbaar niveau bijeen te brengen rondom een aantal fundamentele kansen en uitdagingen. Meer in concreto kan worden gesteld dat het in deze zeer uitzonderlijke periode van enorme begrotingsproblemen, waardoor het vermogen van de particuliere sector om de economie opnieuw aan te zwengelen ernstig wordt aangetast, van cruciaal belang is om een maximale Pareto-efficiëntie te realiseren bij het gebruik van de beschikbare hulpbronnen.

3.3

De huidige economische situatie die voortvloeit uit de mondiale financiële crisis van 2008, vraagt erom dat we doorgaan met onze inspanningen om nieuwe groeigebieden die ertoe kunnen bijdragen dat landen de economische crisis te boven komen, aan te moedigen en deze gebieden in de gelegenheid te stellen, de zo dringend benodigde arbeidsplaatsen te scheppen. Als ze hun unieke troeven weten uit te buiten, kunnen de kustgebieden van de EU in het zuiden van Europa in potentie uitgroeien tot innovatieve centra die een dynamische groei genereren.

3.3.1

Wel zal er nog onnoemelijk veel werk moeten worden verzet om alle activiteiten van de belangrijkste stakeholders in de regio te coördineren, zodat de betrokken gebieden nauwer met elkaar kunnen worden geïntegreerd, waarbij ook de sociale partners en het maatschappelijk middenveld een prominente rol dienen te spelen.

3.3.2

Naar onze indruk zijn er al meer dan genoeg mechanismen en beleidsinstrumenten die in belangrijke mate zouden kunnen bijdragen aan de implementatie van een MRS. Hierbij zij verwezen naar projecten die worden gefinancierd uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) en het Europees Sociaal Fonds (ESF), de zogeheten structuurfondsen en fondsen waarvan de middelen worden toegewezen uit hoofde van de convergentiedoelstelling, de doelstelling „Regionaal concurrentievermogen en regionale werkgelegenheid”, de doelstelling „Europese territoriale samenwerking”, programma's ter ontwikkeling van vervoer en territoriale samenhang (in het kader van de Europa 2020-strategie), met name de programma's met een specifiek maritieme dimensie zoals het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij en de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen alsmede de Europese Investeringsbank (EIB) en nationale financieringsinstrumenten.

3.3.2.1

In dit verband zij erop gewezen dat alle lidstaten van de EU (en meer in het bijzonder de 163 mediterrane regio's) op dit ogenblik bezig zijn met het opstellen van hun eigen partnerschapsovereenkomsten, waarin wordt aangegeven op welke wijze elke afzonderlijke lidstaat denkt gebruik te gaan maken van de GSK-fondsen. Hoewel er in deze overeenkomsten inderdaad in zekere zin ruimte is voor territoriale samenwerking, heeft het EESC toch de indruk dat men hier een kans laat liggen om de samenwerking tussen landen en regio's op een hoger plan te brengen.

3.3.2.2

Het EESC dringt aan op tijdelijke regelingen om de tenuitvoerlegging van een MRS te bespoedigen. Tegen de tijd dat de tussentijdse herziening van de partnerschapsovereenkomsten met de lidstaten wordt overeengekomen, zou de uitvoering van dergelijke maatregelen dan reeds volledig in gang moeten zijn.

3.3.3

Om ervoor te zorgen dat deze instrumenten de volle aandacht krijgen en zo goed mogelijk worden benut, is er behoefte aan coördinatie op meerdere niveaus tussen de betrokken instellingen, zodat het proces in goede banen kan worden geleid en gewaarborgd kan worden dat de middelen optimaal worden benut en dubbel werk wordt voorkomen. Interregionale samenwerking is op dit moment dringend geboden, omdat er meer resultaten moeten worden bereikt met dezelfde (of minder) middelen. Vandaar dat er adequate en effectieve instrumenten moeten worden ontwikkeld, anders kan er niet worden gezorgd voor de nodige coördinatie en efficiëntie.

3.3.3.1

In een door concurrentie gekenmerkte, geglobaliseerde wereld zullen de 163 regio's in staat moeten zijn om te wedijveren met rivalen in de directe omgeving en ver weg, wat betekent dat er primair behoefte is aan leiderschap en snelle besluitvorming.

3.3.4

De perifere en maritieme regio's die lid zijn van de CPMR (Conferentie van de perifere en maritieme regio's), en het CvdR hebben er al herhaaldelijk bij de Europese Commissie op aangedrongen om het initiatief te nemen tot een Territoriaal Pact, waardoor alle economische groepen in de Europese regio's nauwer kunnen worden betrokken bij de uitvoering van de Europa 2020-strategie (11).

3.4

Wat we nodig hebben is een combinatie van krachtig beleid en gedecentraliseerde besluitvorming, wat ertoe zou bijdragen dat de middelen zodanig kunnen worden gecoördineerd dat ze qua groei en werkgelegenheid een maximaal effect hebben op een aantal terreinen.

3.4.1

Slechts een weldoordachte strategie die simpel wordt gehouden en gebaseerd is op een zo breed mogelijke consensus, kan helpen om licht te werpen op alle mogelijke alternatieven en keuzes waar de regio's, steden en havens van de EU MCR mee geconfronteerd worden.

3.4.2

Ook is het belangrijk om een methode uit te werken waarmee de effectiviteit van het beleid in het Middellandse Zeegebied kan worden gemeten, zodat op tijd corrigerende maatregelen kunnen worden genomen. Vroeger hadden we niet de beschikking over een meetinstrument om nauwkeurig te berekenen in hoeverre het gevoerde beleid al dan niet succesvol was. Samen met het gebrek aan coördinatie, het probleem van dubbel werk en verspilling en een gebrekkige controleerbaarheid, leidde dit ertoe dat er niet tijdig corrigerend werd opgetreden, waardoor de beleidsfouten zich ten slotte begonnen op te stapelen.

3.4.3

De strategie zal vergezeld moeten gaan van een actieplan met een duidelijke omschrijving van de projecten die in de eerste plaats vanwege hun regio-overschrijdende impact en bijdrage aan de economische groei worden geselecteerd, alsmede met een overzicht van de financiële bronnen die kunnen worden aangeboord voor de tenuitvoerlegging ervan. Dit is een zaak van essentieel belang waaraan het liefst binnen twee jaar na het ingaan van het MFK 2014-2020 invulling zou moeten worden gegeven.

3.4.4

Het is van het grootste belang dat de administratieve lasten (opstellen van rapporten, invullen van formulieren) voor belanghebbenden en exploitanten worden beperkt. Niet-gouvernementele organisaties, kleine en middelgrote bedrijven en regionale overheden (vooral in kleinere regio's) die in principe mee zouden willen doen, worden dikwijls afgeschrikt doordat ze niet over voldoende capaciteit beschikken en opzien tegen alle bureaucratische formaliteiten. Controlemechanismen zijn zeker nodig, maar dat neemt niet weg dat degenen die steun ontvangen voor hun projecten, ook de kans moeten krijgen om de nodige tijd en middelen te besteden aan het leveren van een concrete bijdrage aan de samenleving en de economie in het algemeen.

3.4.5

Het EESC is bang dat als er niets terecht komt van het actieplan, de regio's niet de kans zullen krijgen om groei te realiseren. Als deze kans wordt gemist, zullen hieraan met name in deze tijden van crisis enorme kosten verbonden zijn. Het EESC is er vast van overtuigd dat er dankzij innovatieve samenwerking aanzienlijke efficiëntievoordelen bij het gebruik van hulpmiddelen kunnen worden gerealiseerd, waardoor een sterkere groei mogelijk is. Als er niets gebeurt, kan dit ook zeer kwalijke gevolgen hebben voor regionale politieke leiders en hun burgers. De groeivooruitzichten van de meeste regio's zien er voor de komende twee jaar niet al te florissant uit en de terugval zal nog ernstiger zijn als de regio's een weg gaan bewandelen waarop de door een MRS geboden kansen niet worden benut, en als ze er niet in slagen om de eigen menselijke en natuurlijke hulpmiddelen op een effectieve en duurzame wijze te exploiteren (12).

3.4.6

Deze strategie zal gefundeerd moeten zijn op een vaststelling van de belangrijkste doelstellingen en een identificatie van de bestaande Europese, nationale en regionale programma's en de regionale/lokale overheden en verenigingen die kunnen zorgen voor de vereiste coördinatie-inspanningen. Binnen de EU MRS bestaan verschillende door de Europese Unie gefinancierde projecten die, mits op de juiste wijze gecoördineerd, de door hen geleverde meerwaarde vermenigvuldigd zouden kunnen zien. Dit soort projecten waaraan, althans op papier, op dit moment reeds wordt gewerkt, alsmede nieuwe projecten die er in de toekomst ongetwijfeld zullen komen, kunnen een bijdrage leveren aan de verwezenlijking van enkele van de doelstellingen van de EU MRS.

4.   Hoe groot moet het toepassingsgebied zijn?

4.1

Het belangrijkste streven is erop gericht om aan te zetten tot de definiëring van een meerlagige MMR, vergezeld van een MRS, in het kader waarvan activiteiten worden ontplooid aan de hand van concrete actieplannen die gebaseerd zijn op een „driewerf ja”: ja tegen meer aanvullende financiering, ja tegen meer institutionele coördinatie en ja tegen meer nieuwe projecten.

4.2

De mediterrane regio's hebben behoefte aan een gemeenschappelijk engagement waarbij de betrokkenen op alle actieniveaus samen aan de slag gaan met de strategie, zodat de voorwaarden worden geschapen voor de verwezenlijking van de Europa 2020-doelstellingen en daarmee de bevordering van de integratie tussen de beleidsmaatregelen en fondsen van de EU (territoriale samenwerking). De MRS moet worden geïmplementeerd om regio's en andere gebieden te helpen bij het aangaan van uitdagingen staan waaraan met nationale middelen alleen niet het hoofd kan worden geboden.

4.3

Het EESC is van mening dat de ontwikkeling van een MRS voor het Middellandse Zeegebied op drie groeipilaren moet zijn gebaseerd:

Slimme groei (met speciale nadruk op blauwe groei)

bevordering van een kenniseconomie waarin „innovatie” en nieuwe technologieën worden ondersteund;

Duurzame groei

bevordering van een duurzame, groenere en meer concurrerende economie;

Inclusieve groei

bevordering van een economie waarin de nadruk sterk ligt op het creëren van werkgelegenheid en op het terugdringen van armoede ter ondersteuning van de sociale en territoriale samenhang.

4.3.1

Slimme groei zal worden ondersteund door hierbij ook het concept blauwe groei te betrekken. Op 13 september 2012 heeft de Europese Commissie een mededeling over blauwe groei gepubliceerd, waarin ze vijf „waardeketens” identificeerde die de potentie hebben om duurzame groei en werkgelegenheid in de blauwe economie tot stand te brengen. Het gaat hier om: blauwe energie; aquacultuur; maritiem, kust- en cruisetoerisme; mariene minerale hulpbronnen, en blauwe biotechnologie (13).

4.3.1.1

Blauwe groei weerspiegelt de keuzes die door maritieme regio's zijn gemaakt om hun concurrentievermogen en economische groei te versterken met gebruikmaking van hun geografische positie en kenmerken, waarbij het voornamelijk gaat om mariene en maritieme activiteiten, d.w.z. om een concentratie op de eigen troeven.

4.3.1.2

De uitdaging van slimme groei voor de kustregio's van de EU MMR is tweeledig en komt neer op:

het ontwikkelen van voldoende economische activiteiten, waardoor er uiteindelijk toe zal worden bijgedragen dat Europa de huidige economische en sociale crisis te boven komt;

het doen van de nodige investeringen in cruciale infrastructuur, m.n. havens, vliegvelden, spoorwegen, knooppunten en andere voorzieningen, waardoor wordt gewaarborgd dat de EU MMR in staat is om volledig mee te doen als het herstel eenmaal inzet.

4.3.1.3

Het duurzame gebruik van hulpbronnen in het Middellandse Zeegebied opent de weg naar meer welvaart en werkgelegenheid. Er moet onderzoek worden verricht naar geavanceerde systemen en technologieën op het gebied van milieu ter ondersteuning van traditionele mediterrane activiteiten die in verval zijn geraakt, waardoor er nieuwe kansen worden geschapen.

4.3.1.4

Aan deze uitdagingen kan alleen het hoofd worden geboden als wetenschappelijke, technologische en economische kringen hierbij worden betrokken, evenals de sociale actoren. Er zal aandacht moeten zijn voor ondersteunende activiteiten op gebieden als infrastructuur, industrie, investeringen in O&O, universitaire samenwerking en het opzetten van clusters.

4.3.1.5

De watersportsector gedijt goed en levert als zodanig een bijdrage aan ontwikkelingsstrategieën. In het algemeen zorgt toerisme voor economische bedrijvigheid en werkgelegenheid en bovendien draagt het bij tot de vorming van een Euro-mediterrane identiteit.

4.3.2

De belangrijkste drijvende krachten achter duurzame groei en de hierbij betrokken sectoren zijn allemaal in meerdere opzichten met elkaar verbonden. De totstandbrenging van duurzaamheid, de tenuitvoerlegging van een groener beleid en de overgang naar een koolstofarme economie in alle sectoren — dit alles draagt bij tot de realisering van de klimaatdoelstellingen en de aanpassing aan de klimaatverandering. Er zal efficiënt gebruik moeten worden gemaakt van hulpbronnen, de synergie-effecten dienen te worden versterkt en er moet komaf worden gemaakt met verspilling en dubbel werk. De belangrijkste onderdelen van de infrastructuur, waaronder de vervoersverbindingen over land en over zee, het transport van energie en de IT-netwerken, dienen bij voortduring te worden gemoderniseerd om ervoor te waken dat er knelpunten ontstaan die congestie veroorzaken.

4.3.2.1

Duurzaamheid aan de kust en duurzaamheid op zee gaan samen en in beide gevallen kunnen menselijke activiteiten hier gemakkelijk het evenwicht verstoren, denk maar aan verontreinigende stoffen op het land die uiteindelijk wegvloeien naar de Middellandse Zee, en aan de CO2-uitstoot door vaartuigen (14). Een geïntegreerd beheer van kuststreken mag niet uitsluitend beperkt blijven tot economische activiteiten en verontreiniging aan de kust. Met alle mogelijke stimulansen dienen de maritieme sector en schepen die regelmatig de Middellandse Zee bevaren, te worden aangemoedigd om over te schakelen op de allermodernste „groene” technologieën.

4.3.2.2

De Europese Unie en acht van haar lidstaten zijn partij bij het Verdrag van Barcelona inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging, incl. de bijbehorende protocollen die onder auspiciën van het UNEP tot stand zijn gekomen. Bij de acte van de Raad van eind 2012 is de EU partij geworden bij het offshoreprotocol van dit Verdrag, dat bedoeld is om de kustgebieden in het Middellandse Zeegebied te beschermen tegen verontreiniging als gevolg van offshore-activiteiten. De mediterrane regio's in de EU zullen zeker aanzienlijk baat hebben bij dit Verdrag en zouden hier veel aandacht aan dienen te besteden, o.a. in de context van hun doelstelling om „blauwe groei” te realiseren.

4.3.2.3

Het mediterrane gebied heeft een enorm onbenut potentieel aan schone, duurzame energie. In overeenstemming met de Europa 2020-doelstellingen zullen er in de context van de EU MRS maatregelen ter aanpassing aan de klimaatverandering en ter voorkoming van de gevolgen ervan moeten worden genomen.

4.3.2.4

In de EU MCR zijn initiatieven op het gebied van duurzaam vervoer nodig om de uitstoot van kooldioxide terug te dringen. Vervoer over de weg zou plaats moeten maken voor vervoer over zee (15). Daarnaast zal de sector maritiem vervoer verder moeten gaan met zijn inspanningen om in toenemende mate over te schakelen op het gebruik van schonere brandstoffen. Maritieme veiligheid en samenwerking bij de preventie en aanpak van rampen zou onderdeel van het beleid dienen te zijn.

4.3.3

De EU MRS zal een sterke sociale dimensie dienen te bevatten ter bevordering van inclusieve groei in de macroregio. Economische ontwikkeling en banengroei moeten ervoor zorgen dat de bevolking van de regio haar levenskwaliteit ziet toenemen. De regionale overheden moeten de sociale dialoog en de inbreng van de sociale partners en het maatschappelijk middenveld bevorderen. Aan de hand van een geïntegreerde benadering van territoriale samenhang zal rekening moeten worden gehouden met de „inclusieve” situatie van steden en metropolitane gebieden, plattelandsgebieden, kleine kuststeden en eilanden. De toegankelijkheid van infrastructuur, technische voorzieningen en dienstverlening voor personen met een handicap zal moeten worden gekoppeld aan duurzame ontwikkeling als een fundamentele voorwaarde voor inclusieve groei.

4.3.3.1

Er zal gewerkt moeten worden aan de ontwikkeling van informatietechnologie, wat met name geldt voor perifere gebieden, die aldus beter worden ontsloten. Hierdoor zal, dankzij een themaoverschrijdende benadering, de algehele territoriale en sociale samenhang van de mediterrane regio's erop vooruitgaan. De ontwikkeling van ICT moet worden bevorderd.

4.3.3.2

Verder is het zaak om te benadrukken dat de vliegvelden en luchtdiensten in de MMER verder tot ontwikkeling worden gebracht om de economische integratie in de regio te versterken. Luchtdiensten en infrastructuurvoorzieningen voor het vervoer door de lucht beschikken nog over een groot onbenut potentieel en hebben behoefte aan meer investeringen.

4.3.3.3

Voor de onderwijsinstellingen en opleidingscentra is een sleutelrol weggelegd bij de ondersteuning van inclusieve groei in het Middellandse Zeegebied. Voor de gehele EU MMR dienen gemeenschappelijke onderwijsdoelstellingen te worden geformuleerd.

4.3.3.4

Naar de mening van het EESC zal de dialoog tussen de sociale en civiele partners en de onderwijsinstellingen moeten worden versterkt. Opleidingen op het gebied van maritieme en nautische problematiek en betere samenwerking tussen universiteiten en onderwijscentra zijn prioriteiten.

4.3.3.5

Ook zal er naar de mening van de werklozen in de EU MCR moeten worden geluisterd als er in de toekomst een strategie wordt uitgestippeld die erop gericht is, deze groep de kans te geven om te herintreden op de arbeidsmarkt. Verder is het van essentieel belang dat er daadwerkelijke, concrete inspanningen worden verricht om de leiders van „buitengesloten” sociale groepen, zoals migrantengemeenschappen, personen met een handicap en vrouwenorganisaties, hierbij worden betrokken. Het EESC kan zich volledig vinden in het beleid van de EU om discriminatie op grond van ras of etnische afstamming, handicap, leeftijd, seksuele geaardheid of geslacht te voorkomen.

4.3.3.6

Gezien de prognoses inzake de vergrijzing van de bevolking in Europa zal er aandacht moeten worden besteed aan concrete maatregelen ter bevordering van gezond en actief ouder worden in de EU MCR. Van de mediterrane regio's wordt tevens verwacht dat ze een realistisch lange-termijnplan inzake gecontroleerde immigratie en seizoenarbeiders opstellen, om de als gevolg van de vergrijzing openvallende plaatsen op de arbeidsmarkt op te vullen en de steeds hogere afhankelijkheidsgraad van ouderen aan te pakken. Het EESC pleit voor krachtigere inspanningen van de kant van de EU om de mediterrane regio's te helpen, de uitdaging van de migratie het hoofd te bieden en de migranten maatschappelijk te integreren.

4.3.3.7

Voor het EESC is het van vitaal belang dat de EU MMRS wordt ontwikkeld op basis van de Europese prioriteiten inzake verbetering van de maatschappelijke integratie, het welzijn en de volledige naleving van de rechten van personen met een handicap, en dat de gelijkheid tussen man en vrouw in het Middellandse Zeegebied wordt bevorderd. Doorslaggevend daarbij is het waarborgen van de persoonlijke autonomie, waardigheid en vrijheid van gehandicapten en het versterken van de rol van vrouwen op de arbeidsmarkt, in de samenleving en bij de besluitvorming in het Middellandse Zeegebied.

5.   Welke voordelen zijn te verwachten?

5.1

De implementatie van een mediterrane MRS biedt tal van kansen, waarbij in de eerste plaats moet worden gedacht aan het bieden van een referentiekader voor het cohesiebeleid en het aanmoedigen van intersectorale samenwerking in een gemeenschappelijke ruimte van diensten en arbeid. Dit kader kan ervoor zorgen dat de investeringen elkaar beter gaan aanvullen, en kan van invloed zijn op de respectieve prioriteiten van de verschillende regionale plannen voor de ontwikkeling van een Europese macroregio, wat borg staat voor een integrale visie en daadwerkelijke synergie-effecten in het kader van een geïntegreerde aanpak.

5.2

Een EU MRS zou ervoor zorgen dat meer gebruik wordt gemaakt van de diverse interventiemechanismen van de EU en dat deze beter op elkaar worden afgestemd. Door de middelen van regio's en lidstaten via multilevel governance te bundelen kan de omvang van de middelen die worden uitgetrokken voor het cohesiebeleid, worden uitgebreid. Dit betekent een „win-win”- situatie voor alle lokale stakeholders.

5.3

De voordelen die hieraan voor de MMRS verbonden zijn, zijn grotendeels te danken aan de zeer omvattende en meerlagige integrale benadering ervan. Hierdoor kunnen synergie-effecten tussen beleidsonderdelen en programma's van de EU worden bewerkstelligd en kan ervoor worden gezorgd dat de verschillende financieringsmechanismen elkaar beter gaan aanvullen.

5.4

De verwezenlijking van de MMRS zal bijdragen tot het ondernemen van strategische activiteiten in kustgebieden en eilandregio's en bevorderlijk zijn voor de samenwerking tussen bestuursorganen, regio's, steden, havens en eventueel ook de nationale overheden in het Middellandse Zeegebied.

5.5

Er zullen activiteiten worden ondernomen die in verband staan met het Geïntegreerde Maritieme Beleid en het initiatief inzake blauwe groei, waarbij de nadruk zal liggen op de dwarsverbanden en synergieën tussen activiteiten die schijnbaar geen raakvlak hebben met de maritieme sector.

5.6

De voorgestelde initiatieven zullen betrekking hebben op de drie groeipijlers die eerder ter sprake zijn gekomen. Bij het selecteren van de voorgestelde initiatieven zal gekeken moeten worden naar de volgende criteria:

er moet sprake zijn van effecten voor de macroregio en van concrete voordelen voor de burgers van de EU MMR die zich binnen niet al te lange tijd moeten voordoen;

een en ander moet stroken met het principe van duurzame ontwikkeling en dus gericht zijn op het realiseren van economische groei waarbij zo weinig mogelijk schade aan het milieu wordt veroorzaakt;

de uitvoering ervan moet op de korte of middellange termijn (max. 7 jaar) haar beslag krijgen;

verwacht mag worden dat ook de particuliere sector er geld in zal steken als aanvulling op de openbare middelen (financiering door EU of nationale regeringen).

6.   De drijvende krachten achter de verandering

6.1   Het EESC is van mening dat om de uitdagingen op het gebied van sociaaleconomische ontwikkeling in het Middellandse Zeegebied het hoofd te bieden, er gezamenlijk en met bundeling van krachten zal moeten worden opgetreden bij het ten nutte maken van het territoriale potentieel. Het EESC onderscheidt vijf drijvende krachten achter de verandering die in de periode 2014-2020 kunnen bijdragen aan een succesvolle tenuitvoerlegging van het Europese cohesiebeleid in de EU MCR.

6.1.1   Bevorderen van een polycentrische, evenwichtige en geïntegreerde ontwikkeling;

Een evenwichtige territoriale ontwikkeling is strategisch van betekenis voor het ondersteunen van sociale en economische samenhang in de EU MCR. De EU MCR moeten samenwerken bij het opzetten van innovatieve netwerken om de territoriale polarisatie tussen economische prestaties te verkleinen, om regionale ongelijkheden terug te dringen en om de economische voorspoed in dienst te stellen van een duurzame ontwikkeling van het Middellandse Zeegebied.

6.1.2   Ondersteuning van de territoriale samenwerking in de EU MCR

Territoriale samenwerking draagt in belangrijke mate bij tot versterking van het concurrentievermogen in het Middellandse Zeegebied en tegelijkertijd tot minimalisering van economische, sociale en ecologische versnippering. Het is zaak om de coördinatie tussen de overheden die verantwoordelijk zijn voor grensoverschrijdende en transnationale programma's, te versterken en de prioriteiten die zijn geformuleerd voor de strategieën op nationaal, regionaal en lokaal niveau, te integreren, zodat er gemakkelijker actie kan worden ondernomen in overeenstemming met de Europa 2020-strategie en het cohesiebeleid 2014-2020.

6.1.3   Waarborging van de mondiale concurrentiepositie van de EU MCR op basis van krachtige lokale economieën

De mondiale concurrentiepositie en de cohesie van de EU MCR kunnen zeker worden gesteld door de mensen aan te zetten tot leren, studeren en vernieuwen van vaardigheden, waarbij gebruik wordt gemaakt van een marktgeoriënteerde innovatie ter ontwikkeling van nieuwe producten en diensten die voor groei en werkgelegenheid zorgen, terwijl tegelijkertijd lokale gemeenschappen worden geholpen om het hoofd te bieden aan sociale uitdagingen. Verbetering van het gebruik van ICT en ontwikkeling van een interne digitale markt, gebaseerd op (super)snel internet en interoperabele toepassingen, zijn strategisch van betekenis voor het tot stand brengen van krachtige lokale economieën.

6.1.4   Verbetering van de territoriale aansluiting van individuen, gemeenschappen en ondernemingen

Een betaalbare toegang tot diensten van algemeen belang, zoals informatie, kennis en mobiliteit, alsmede effectieve intermodale vervoersoplossingen en milieuvriendelijke productiesystemen zijn essentiële prioritaire doelstellingen op het gebied van cohesie in het Middellandse Zeegebied. Verbetering van de verbindingen tussen de belangrijkste centra van de EU MCR en de internationale verkeersknooppunten door verdere ontwikkeling van de zeesnelwegen, versterking van de trans-Europese vervoersnetwerken (TEN-V) en ontwikkeling van secundaire netwerken op regionaal en lokaal niveau om territoriale barrières, zoals bijv. opgeworpen door eilanden in de Middellandse Zee, te overwinnen, zijn van strategisch belang voor de bevordering van het concurrentievermogen en de samenhang in de macroregio.

6.1.5   Beheren en op elkaar afstemmen van ecologische, landschappelijke en culturele waarden

De bescherming en versterking van het culturele en natuurlijke erfgoed is een belangrijke voorwaarde voor de ontwikkeling van de EU MCR. Het is belangrijk om de volledige integratie van beschermde gebieden in lokale gemeenschappen en economieën te ondersteunen. De grote waarde van mediterrane landschappen zal kwalitatief verder moeten worden ontwikkeld en gebieden die rijk zijn aan natuurlijke en culturele hulpbronnen, moeten op hun juiste waarde worden geschat, zodat optimaal gebruik kan worden gemaakt van deze troeven. Het is dan ook zaak om de regionale en lokale identiteit verder te ontwikkelen en deze mediterrane gemeenschappen bewust te maken en zich verantwoordelijk te laten voelen voor het omringende milieu, het landschap, de cultuur en andere unieke waarden.

Brussel, 10 december 2013

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Henri MALOSSE


(1)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Europese strategie inzake handicaps 2010-2020: Een hernieuwd engagement voor een onbelemmerd Europa, COM(2010) 636 final.

(2)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's: Strategie voor de gelijkheid van mannen en vrouwen, COM(2010) 491 final.

(3)  Macroregionale strategieën in de EU. Discussienota, door commissaris Pawel Samecki te Stockholm gepresenteerd (16/09/2009):

http://ec.europa.eu/regional_policy/archive/cooperation/baltic/pdf/macroregional_strategies_2009.pdf.

(4)  Initiatiefadvies van het Comité van de Regio's „Territoriale samenwerking in het Middellandse Zeegebied via de Adriatisch-Ionische macroregio”, PB C 9, 11.1.2012, blz. 8.

(5)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's: „Een maritieme strategie voor de Adriatische en de Ionische Zee”, COM(2012) 713 final, Brussel, 30.11.2012.

(6)  Verkennend advies van het EESC op verzoek van het Cypriotische voorzitterschap over „Een macroregionale strategie in het Middellandse Zeegebied”, PB C 44, 15.2.2013, blz.1en EESC-advies over de Ontwikkeling van een maritieme strategie voor het gebied van de Atlantische Oceaan, PB C 229, 31.7.2012, blz. 24.

(7)  Ontwerpresolutie van het Europees Parlement over de „Evolutie van de macroregionale strategieën: huidige praktijk en vooruitzichten, vooral in het Middellandse Zeegebied” — 2011/2179(INI), 27.6.2012.

(8)  „De Middellandse Zee omvat alle mariene wateren binnen de Straat van Gibraltar in het westen en de Zee van Marmara in het oosten, met uitsluiting van de Zee van Marmara zelf. Er liggen in totaal 142 kustregio's van de EU aan de Middellandse Zee (NUTS3)”. EUROSTAT, 2011, Statistics in focus, The Mediterranean and Black Sea basin.

(9)  Een EU-kustregio is een statistische eenheid, gedefinieerd op NUTS3-niveau, die voldoet aan een van de volgende criteria:

grenzend aan de zee (geldt voor 372 regio's);

meer dan de helft van de bevolking woonachtig binnen een cirkel van 50 km. van de zee (geldt voor 73 regio's);

De Duitse regio Hamburg, die niet voldoet aan een van deze twee criteria, is toch toegevoegd aan de lijst van EU-kustregio's, gezien zijn grote maritieme rol.

Bron: Eurostat, 2011. Op. cit.

(10)  De zeven MCR in de nieuwe lidstaat Kroatië leveren het volgende beeld op: een actieve beroepsbevolking van 527.700 personen (van wie 44,7% vrouwen); een werkloosheidscijfer van 17,8%, en een gemiddeld bbp van 20.785 kkp (Eurostat 2013). Voor de andere landen zie Eurostat 2011. Op. cit.

(11)  Marseille, 27 november 2009, seminar van de CPMR over Europa de weg wijzen uit de crisis: eerste voorstellen van de regio's t.a.v. de toekomst van de begroting en het beleid van de EU. In zijn eerste resolutie hierover (CdR 199/2010) betuigt het Comité van de Regio's zijn warme instemming met het voorstel van het Europees Parlement om een „Territoriaal pact van regionale en lokale overheden met betrekking tot de Europa 2020-Strategie” op te richten.

(12)  Scenarios for the Mediterranean — World Economic Forum 2011.

(13)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over Blauwe groei — Kansen voor duurzame mariene en maritieme groei, COM(2012) 494 final , Brussel, 13 september 2012.

(14)  COM(2013) 480 final — 2013/0224 (COD).

(15)  Ibidem.