MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Radicalisering tot terrorisme en gewelddadig extremisme voorkomen: naar een krachtiger beleidsantwoord van de EU /* COM/2013/0941 final */
Mededeling van de Commissie aan het Europees
Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van
de Regio's Radicalisering tot terrorisme en gewelddadig
extremisme voorkomen: naar een
krachtiger beleidsantwoord van de EU 1. Inleiding 1.1
Trends
en opgaven Sinds de
EU-strategie ter bestrijding van radicalisering en rekrutering in 2008 voor het
laatst is bijgesteld, zijn de trends, middelen en patronen op het gebied van
radicalisering geëvolueerd en diverser geworden. Ten eerste wordt
terrorisme in Europa momenteel ingegeven door een grotere verscheidenheid aan
ideologieën, zoals blijkt uit het TE-Sat-verslag 2013 van Europol. Daarbij gaat
het onder meer om nationalistische en separatistische ideologieën, het
gedachtegoed van Al-Qaida, en gewelddadige opvattingen van linkse, rechtse of
anarchistische snit. Ten tweede
houden niet alleen centrale en hiërarchische organisaties zich in de EU bezig
met terrorisme en extremistisch geweld. Inmiddels gaat er ook steeds meer
dreiging uit van kleinere, in de EU gevestigde groepen, cellen en geïsoleerde
elementen, die minder terughoudend en onvoorspelbaarder te werk gaan. Bij het
plannen van aanslagen krijgen zij weinig of geen aanwijzingen van een
organisatie, waardoor preventie nog moeilijker is. Veel terroristen
die aanslagen op Europees grondgebied beramen, zijn zelf Europeanen. Dergelijke
aanslagen leiden niet alleen tot doden en economische schade; zij kunnen ook
verdeeldheid zaaien tussen gemeenschappen in Europa en ervoor zorgen dat reactionaire
en extremistische standpunten terrein winnen in andere delen van de
samenleving. Dit maakt de voedingsbodem voor extremisme weer vruchtbaarder,
waardoor een vicieuze cirkel ontstaat van radicalisering, agressie en
gewelddadige reacties. Ook van terroristische
activiteiten elders in de wereld ondervindt Europa rechtstreeks de gevolgen.
Europeanen kunnen het slachtoffer worden van aanslagen, zoals eens te meer
duidelijk werd bij de gruwelijke gijzeling in Nairobi. Maar zij kunnen ook zelf
aanslagen plegen. Europeanen die onder invloed van extremistische propaganda of
ronselaars radicaliseren en naar het buitenland gaan om training te volgen en
mee te vechten in oorlogsgebieden, worden gaandeweg nog radicaler. Gewapend met hun
pas opgedane oorlogservaring zouden veel van deze Europese "buitenlandse
strijders" bij terugkomst uit een conflictgebied een gevaar voor onze
veiligheid kunnen vormen. Op de langere termijn zouden zij de aanzet kunnen
geven tot terrorisme. Buitenlandse strijders zijn geen nieuw verschijnsel, maar
nu de gevechten in Syrië voortduren, neemt ook het aantal extremisten toe dat
afreist om zich in het conflict te mengen. En naarmate het aantal Europese
buitenlandse strijders stijgt, komt ook onze veiligheid verder in gevaar. Terroristische
groepen en extremisten maken gebruik van nieuwe technologische middelen als
sociale netwerken, online videokanalen en radicale chatrooms om kansarme
jongeren te bereiken. Zo slagen zij erin hun propaganda ruimer, sneller en
doeltreffender te verspreiden. Met de
traditionele rechtshandhavingstechnieken kan onvoldoende worden ingespeeld op
de evoluerende trends op het gebied van radicalisering. Er is dan ook een
bredere aanpak geboden om radicalisering te voorkomen en tegen te gaan. Bij
deze bredere aanpak moet de hele samenleving worden ingeschakeld. In deze
mededeling wordt radicalisering in al zijn verschijningsvormen behandeld. Ook
wordt een breed scala aan maatregelen geïnventariseerd waarmee kan worden
voorkomen en tegengegaan dat radicalisering uitmondt in terrorisme en
gewelddadig extremisme. 1.2
Algemene
aanpak en doel Het is de
verantwoordelijkheid van de lidstaten om maatregelen te ontwikkelen en uit te
voeren die radicalisering voorkomen en tegengaan. De belangrijkste maatregelen
moeten ook in de toekomst op nationaal en lokaal niveau worden genomen.
Bepaalde lidstaten hebben veel werk verzet op dit gebied en kunnen hun ervaring
delen met andere lidstaten die daar belang in stellen. Radicalisering
onder invloed van internet en de opmerkelijke toename van het aantal openlijk
extremistische groepen in Europa zijn een groeiende zorg. Meer en meer
lidstaten moeten het hoofd bieden aan het gevaar van radicalisering. In de hele
EU wordt het risico van radicalisering en extremistisch geweld groter en de lidstaten
zouden er goed aan doen hier nog krachtiger op te reageren. Radicalisering
is in vele opzichten een grensoverschrijdend probleem. Zo heeft het gebruik van
chatrooms, sociale media en andere onlinetoepassingen vaak een internationale
dimensie. Aangezien de lidstaten vaak met eenzelfde soort dreiging te maken
krijgen, is het wellicht doeltreffend om op EU-niveau op te treden. De Europese
Commissie ondersteunt de lidstaten al bij hun inspanningen om gewelddadig
extremisme te voorkomen en tegen te gaan. In 2011 zette de Commissie het
EU-netwerk voor voorlichting over radicalisering op, waarbij meer dan 700
deskundigen en beroepskrachten uit heel Europa zijn aangesloten. Dit
expertisenetwerk vergemakkelijkt de uitwisseling van ideeën over onderwerpen als
het mondiger maken van lokale actoren en het organiseren van internationale
conferenties, door op alle niveaus kennis bijeen te brengen. In deze
mededeling wordt uiteengezet hoe de Europese Commissie in samenwerking met de
hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
(hierna "de hoge vertegenwoordiger" genoemd) en met ondersteuning van
de EU-coördinator voor terrorismebestrijding (CTC) de lidstaten kan helpen om
radicalisering tegen te gaan. Hiermee geeft de Commissie gehoor aan de
conclusies van de Raad van juni 2013 en draagt zij in algemenere zin bij tot
het actualiseren van de EU-strategie ter bestrijding van radicalisering en
rekrutering van terroristen. Het volgende hoofdstuk schetst tien gebieden
waarop de lidstaten en de EU krachtiger zouden kunnen optreden om
radicalisering in binnen- en buitenland te voorkomen. Uit de
maatregelen die in deze mededeling worden beschreven, spreekt de wil van de EU
om veiligheid te waarborgen en de fundamentele rechten en vrijheden van
EU-burgers te eerbiedigen die verankerd zijn in het EU-Handvest van de
grondrechten, waaronder de vrijheid van meningsuiting en informatie, de
vrijheid van vergadering en vereniging, en respect voor culturele,
godsdienstige en taalkundige verscheidenheid. 2.
Voorkomen van radicalisering De Commissie
heeft – met steun van de hoge vertegenwoordiger en de CTC en op grond van
belangrijke bijdragen van het expertisenetwerk – tien gebieden vastgesteld
waarop de lidstaten en de EU radicalisering in binnen- en buitenland zouden
kunnen bestrijden. In dit punt wordt kort toegelicht wat de meerwaarde van deze
ideeën zou kunnen zijn voor de inspanningen van de lidstaten om radicalisering
tegen te gaan. Ook wordt telkens beschreven hoe de Commissie de belanghebbende lidstaten
zou kunnen ondersteunen. De Commissie zal
deze mededeling online vergezeld doen gaan van een overzicht dat het
expertisenetwerk heeft gemaakt van de benaderingen en beste praktijken binnen
de EU. Dit overzicht bevat tal van praktijken die aansluiten bij de in deze
mededeling voorgestelde maatregelen.[1] De maatregelen
die in de navolgende punten worden voorgesteld, zijn bedoeld om te worden
uitgevoerd met middelen uit de bestaande programma's van het meerjarig
financieel kader 2014-2020. Ze zullen worden gefinancierd binnen de geplande
begroting en overeenkomstig de doelstellingen van de programma's. Mochten er
extra personele middelen nodig zijn, dan zal het huidige personeel worden
herverdeeld. Taken die zijn toevertrouwd aan een gedecentraliseerd agentschap, worden
geacht binnen het huidige mandaat van dat agentschap te vallen; hiertoe zullen
de voor de periode 2014-2020 bestemde middelen worden aangewend. De
voorgestelde initiatieven brengen geen aanvullende kosten voor de EU-begroting
mee. 2.1
De
lidstaten zouden er goed aan doen nationale strategieën ter voorkoming van
radicalisering te ontwikkelen Hoewel niet alle
lidstaten rechtstreeks te maken hebben gekregen met terrorisme, is de dreiging
permanent en zijn aanslagen onvoorspelbaar. Terroristen kunnen altijd en overal
toeslaan. Het is dan ook van cruciaal belang dat we de handen ineenslaan om
deze dreiging in de kiem te smoren. Verscheidene
lidstaten hebben al maatregelen genomen om radicalisering in binnen- en
buitenland tegen te gaan. Maar er wordt niet op brede schaal gebruik gemaakt
van de algemene benaderingen die deel uitmaken van de
EU-terrorismebestrijdingsstrategie en erop gericht zijn radicalisering en
rekrutering aan te pakken. Sommige lidstaten volgen dergelijke benaderingen
wel, andere niet. De toegepaste strategieën berusten op horizontale en
verticale samenwerking tussen belanghebbenden op lokaal tot en met internationaal
niveau. Doeltreffende preventie vereist de betrokkenheid van ngo's,
eerstelijnspersoneel, veiligheidsdiensten en praktijkdeskundigen. Voor deze
strategieën moet vertrouwen worden opgebouwd binnen en tussen de
gemeenschappen. Daarbij moet onder meer het wederzijdse begrip voor
gevoeligheden en problemen worden bevorderd en een beroep worden gedaan op
verschillende geledingen van de samenleving. Het samenbrengen van al deze
verschillende aspecten vermindert het risico van radicalisering en vergroot de
kans dat processen die tot extremisme en geweld leiden, kunnen worden gestopt. Zoals het
expertisenetwerk heeft vastgesteld, kan preventie alleen doeltreffend zijn als
meer lidstaten op basis van hun eigen risicoanalyses en specifieke situatie
strategieën invoeren ter voorkoming van gewelddadig extremisme en terrorisme
binnen en buiten de EU. Nationale strategieën zouden kunnen worden geënt op de
geactualiseerde EU-strategie. Ook zou samenwerking tussen de lidstaten en
andere relevante actoren kunnen worden overwogen teneinde gezamenlijk
innovatieve oplossingen te vinden voor het voorkomen en tegengaan van
radicalisering en gewelddadig extremisme. In samenwerking
met de hoge vertegenwoordiger en met ondersteuning van de CTC zou de Commissie
de lidstaten ook bij de ontwikkeling en uitvoering van hun strategieën kunnen
helpen, de ontwikkeling van nieuwe projecten kunnen aanmoedigen en samenwerking
binnen en buiten de EU kunnen vergemakkelijken. 2.2
Expertise
op het gebied van de preventie van radicalisering consolideren Binnen en buiten
de EU is een schat aan expertise en beste praktijken voorhanden. Beleidsmakers
en andere belanghebbenden in de lidstaten dienen toegang te krijgen tot deze
bron van kennis en er actief gebruik van te maken. Het opzetten van het
expertisenetwerk was een stap in deze richting. De gestructureerde dialoog die
door het netwerk is bevorderd, moet worden voortgezet en ook het naar
aanleiding daarvan opgestelde overzicht van de beste praktijken moet verder
worden ontwikkeld. De EU moet zich blijven inspannen voor nauwere samenwerking
tussen beleidsmakers, de academische wereld, particuliere partners en internationale
fora. De Commissie
stelt dan ook voor om de rol van het secretariaat van het expertisenetwerk uit
te breiden en er tegen 2015 een soort kenniscentrum van te maken dat expertise
bundelt op het gebied van het voorkomen en tegengaan van radicalisering in de
richting van terrorisme en gewelddadig extremisme. Naast deze logistieke rol
zou het secretariaat de volgende hoofdtaken vervullen: -
eerst
en vooral ingaan op verzoeken om ondersteuning van de lidstaten en de Commissie
bij de uitvoering van de voorstellen ter voorkoming van radicalisering; -
expertise
op het gebied van de voorkoming van radicalisering bundelen, onder meer door
beste praktijken te verzamelen en te verspreiden en door actief bij te dragen
aan het opstellen van de onderzoeksagenda; -
als
coördinatiecentrum dienen voor preventie-initiatieven binnen en buiten de EU. Het secretariaat
van het expertisecentrum zal op tijdelijke basis worden gevoerd na een openbare
aanbesteding. 2.3
De
werkzaamheden van het EU-netwerk voor voorlichting over radicalisering beter
afstemmen op de behoeften van de lidstaten Het
expertisenetwerk is erin geslaagd instrumenten te ontwikkelen voor de
bestrijding van radicalisering. Het online overzicht van beste praktijken is
hiervan een goed voorbeeld. Verder is er een toepassing voor online leren,
waarmee de leden van het netwerk op afstand informatie en ideeën kunnen
uitwisselen. Het expertisenetwerk wijdt nu ook aparte workshops en projecten
aan specifieke verschijnselen. Onlangs heeft het netwerk zijn werkzaamheden inzake
de omgang met buitenlandse strijders afgerond, waarbij met name is ingegaan op
preventie, toenadering en herintegratie. Dit werkterrein wordt steeds
belangrijker, aangezien vooralsnog niets erop wijst dat het conflict in Syrië
ten einde loopt. In januari 2013
heeft de Commissie een topconferentie gehouden waarop deskundigen van het
expertisenetwerk bijeenkwamen met beleidsmakers uit de lidstaten om
aanbevelingen te formuleren inzake de bestrijding van gewelddadig extremisme.
Dit was de eerste stap om een brug te slaan tussen het expertisenetwerk en de
nationale beleidsmakers, een doel waarnaar de Commissie zal blijven streven. Op basis van de
ervaring die het expertisenetwerk heeft opgedaan, zal de Commissie: -
medio
2014 een tweede topconferentie beleggen; -
het
expertisenetwerk opdracht geven om zich erop toe te leggen de lidstaten te
ondersteunen bij de uitvoering van de maatregelen die in deze mededeling worden
voorgesteld; -
haar
steun uit te spreken voor initiatieven van de lidstaten om in voorkomend geval
nationale platforms op te richten – overeenkomstig het model van het
expertisenetwerk teneinde zowel nationale en lokale beleidsmakers als niet-formele
belanghebbenden uitvoeriger richtsnoeren aan te reiken; -
ondersteuning
bieden aan een conferentie over buitenlandse strijders in Syrië die begin 2014
onder leiding van het expertisenetwerk moet worden gehouden. Op deze
conferentie zullen vertegenwoordigers van alle betrokken sectoren
(rechtshandhaving, gezondheidszorg enz.) bijeenkomen uit die steden in de EU
waar de zorgen in verband met buitenlandse strijders het grootst zijn. Lokale
beroepskrachten en nationale deskundigen zullen praktijken delen en ideeën
uitwisselen over hoe kan worden voorkomen dat potentiele Syriëgangers afreizen
en na terugkomst aansluiting zoeken bij andere buitenlandse strijders. 2.4
Beroepskrachten
opleiden om radicalisering te voorkomen De
ervaring van het expertisenetwerk moet worden gebruikt om lokale actoren naar
behoren uit te rusten om tekenen van radicalisering te onderkennen. Dit geldt
met name voor actoren die in direct contact staan met personen die vatbaar zijn
voor radicalisering. Tot deze eerstelijnswerkers behoren maatschappelijk
werkers, docenten, zorgwerkers, politie, gevangenispersoneel en
reclasseringsambtenaren. Hoewel niet al deze beroepsgroepen zich met veiligheid
bezighouden, zijn zij door hun opleiding en hun aandacht voor de persoonlijke
behoeften van personen die vatbaar zijn voor radicalisering vaak het best in
staat om dit verschijnsel te onderkennen. Maar het is eerstelijnswerkers niet
altijd duidelijk hoe radicalisering verloopt of hoe zij erop moeten reageren.
Zij moeten dan ook worden opgeleid om hen te helpen bij het herkennen en
interpreteren van tekenen van radicalisering en bij het beoordelen of optreden
al dan niet geboden is. In
heel Europa zijn al cursussen en opleidingen ontwikkeld om eerstelijnswerkers
die beroepshalve met voor radicalisering vatbare personen of groepen in
aanraking komen, voor te lichten. Nu de dreiging blijft toenemen, wordt echter
duidelijk dat binnen de afzonderlijke sectoren, maar ook daartussen, een
bredere aanpak nodig is. Een dergelijke aanpak dient voort te bouwen op de
bestaande opleidingen en gestoeld te zijn op de nieuwste inzichten. Bepaalde
lidstaten hebben voor tal van sectoren opleidingsprogramma's opgezet, terwijl
andere lidstaten alleen in opleidingsprogramma´s hebben voorzien voor de meer
traditionele doelgroepen, zoals rechtshandhavings- en gevangenispersoneel. De
recente trends op het gebied van radicalisering vragen erom de
opleidingsmodulen uit te breiden tot andere sectoren, zoals maatschappelijk
werk, gezondheidszorg en onderwijs. De
Commissie zal: -
de expertisegroep met inbreng van de lidstaten
opdragen om een Europees programma op te zetten om opleiders op te leiden, en
zulks zowel sectorspecifiek als intersectoraal; -
in voorkomend geval de expertisegroep belasten met
het geven van de opleidingscursussen die zij ontwikkelt; -
met ondersteuning van het expertisenetwerk samen
met de Europese Politieacademie (Cepol) een opleidingsmodule voor
rechtshandhavingsambtenaren ontwikkelen over het herkennen en voorkomen van
radicalisering. 2.5
De
lidstaten zouden er goed aan doen uitstapstrategieën te ontwikkelen voor mensen
die willen breken met gewelddadig extremisme Zelfs iemand die
dermate is geradicaliseerd dat hij tot gewelddadig extremisme of terrorisme is
overgegaan, kan geweld en de ideologie die daaraan ten grondslag ligt,
afzweren. Uitstapstrategieën kunnen radicalen helpen om de wapens neer te
leggen (geweld afzweren zonder afstand te nemen van de ideologie daarachter) en
te deradicaliseren (zowel geweld als de ideologie daarachter afzweren). De
opzet van deze strategieën varieert qua ambitie: sommige zijn erop gericht om
extremisten ervan te weerhouden geweld toe te passen, andere om voormalige
radicalen hun plaats in de samenleving te helpen vinden. Aangezien elke
radicaal zijn eigen verhaal en beweegredenen heeft, moeten uitstapprogramma's op
de individuele behoeftes van de betrokkene worden afgestemd. Uitstapprogramma's
zijn over het algemeen gebaseerd op individuele begeleiding in de vorm van
psychologische ondersteuning en counseling. Deze aanpak wordt gecombineerd met
sociale en economische hulpverlening die herintegratie moet vergemakkelijken.
Begeleiders moeten over specifieke competenties beschikken, goed opgeleid zijn
en door andere beroepskrachten worden ondersteund. Uitstapstrategieën
dienen deel uit te maken van de bredere maatschappelijke context. Daarbij moet
worden samengewerkt met de betrokken families en gemeenschappen, die in de
regel bij uitstek in staat zijn om bij te dragen tot deradicalisering, bv. door
lastige onderwerpen bespreekbaar te maken, een beroep te doen op de gemeenschap
als geheel en gespitst te blijven op zorgwekkende gedragsveranderingen. De ervaring van
het expertisenetwerk heeft uitgewezen dat nationale en lokale autoriteiten er
goed aan zouden doen om te streven naar nauwer contact met de betrokken
families, om hen te helpen de radicalisering van hun verwanten te begrijpen, te
keren en zo mogelijk te voorkomen. Counseling, telefonische hulpdiensten en
lokale steunnetwerken kunnen in moeilijke situaties van cruciaal belang zijn. Bij het
vaststellen en uitvoeren van dit soort uitstapstrategieën moet worden
samengewerkt met tal van belanghebbenden binnen en buiten de overheid. Het gaat
dus om een aanpak waarbij meerdere instanties betrokken zijn.
Uitstapstrategieën kunnen worden bevorderd door intersectorale samenwerking
tussen de betrokken autoriteiten, zoals politie, penitentiaire en
reclasseringsdiensten, sociale dienstverleners, scholen enz. Deze instanties
dienen een langetermijnperspectief te ontwikkelen dat rekening houdt met
achterliggende sociaaleconomische factoren; ook moeten zij over speciale
middelen beschikken. De Commissie zal
het expertisenetwerk in nauwe samenwerking met de lidstaten opdragen om kennis
en expertise bijeen te brengen waarmee de lidstaten desgewenst hun voordeel
kunnen doen bij het opzetten van doeltreffende uitstapprogramma's voor het
afzweren van extremistische ideologieën en/of extremistisch geweld. Deze vorm
van ondersteuning omvat het volgende: -
samen
met de lidstaten overal in de EU workshops organiseren om verschillende
uitstapprogramma's te onderzoeken en verwijzingsmechanismen voor families, gemeenschappen
en eerstelijnswerkers te bespreken; -
voorzien
in opleiding voor lokale beroepskrachten die mensen helpen bij het afzweren van
extremistisch geweld en/of extremistische ideologieën; -
op
verzoek van afzonderlijke lidstaten samenwerken met de centrale overheid en
lokale autoriteiten om het opzetten van nationale programma's voor het afzweren
van extremistische ideologieën en/of extremistisch geweld te ondersteunen. 2.6
Nauwer
met de civiele samenleving en de particuliere sector samenwerken om onlineproblemen
aan te pakken De moderne communicatietechnologie biedt toegang tot
een ongekende hoeveelheid informatie. Radicaliserende elementen profiteren
hiervan: online verspreiden zij hun boodschap van haat doeltreffender dan ooit.
Daardoor hebben internetgebruikers nu in de beslotenheid van hun eigen huis
toegang tot extremistisch materiaal. Bovendien kunnen geradicaliseerde
elementen gemakkelijk communiceren met personen die vatbaar zijn voor
radicalisering. Onlinemagazines als Inspire van Al-Qaida op het Arabisch
Schiereiland schetsen een vertekend beeld van het leven als terrorist.
Promotievideo's voor groepen als Al-Shabab zijn gemakkelijk te vinden. En op
populaire mainstreamplatforms staat zelfs expliciet videomateriaal van
terreurdaden. Er kan meer in het werk worden gesteld om te
voorkomen dat deze gevaarlijke propaganda verder wordt verspreid en zijn
doelgroep onder ogen komt. Ook kan er krachtiger op worden gereageerd. De
lidstaten en dienstverleners werken op ad-hocbasis samen om illegaal materiaal
te verwijderen, maar aangezien veel extremistische websites buiten de EU worden
gehost, is dit een lastige opgave. Op grond van de richtlijn audiovisuele
mediadiensten moeten de autoriteiten er in alle EU-lidstaten al op toezien dat
audiovisuele diensten niet aanzetten tot haat op grond van ras, geslacht,
godsdienst of nationaliteit. Alle maatregelen uit hoofde van deze richtlijn
moeten in overeenstemming zijn met de grondrechten, met inbegrip van het recht
op de vrijheid van meningsuiting. Voor de bestrijding van extremistische propaganda
kan niet worden volstaan met het verbieden of verwijderen van illegale inhoud.
Er moet een positieve en zorgvuldig afgestemde boodschap worden verspreid. Deze
boodschap moet zo gemakkelijk te vinden zijn dat het voor kwetsbare
internetgebruikers een eenvoudig toegankelijk alternatief voor
terreurpropaganda kan vormen. De Commissie is bereid de lidstaten, derde landen,
de particuliere sector, de civiele samenleving en individuele burgers te
ondersteunen bij hun inspanningen om online positieve tegengeluiden te laten
horen en te voorkomen dat illegale inhoud publiek toegankelijk wordt. Hiertoe
zal de Commissie de volgende maatregelen nemen: -
een
forum opzetten waarin de hoofdrolspelers uit de sector zich kunnen buigen over
de omvang van het probleem, de stappen die belanghebbende partijen al nemen en
mogelijkheden voor nauwere samenwerking. De deelnemers zullen tal van zaken
bespreken en onder meer nagaan hoe het gemakkelijker kan worden gemaakt voor
het publiek om aanstootgevend of mogelijk illegaal materiaal te signaleren, hoe
het online plaatsen van tegengeluiden kan worden bevorderd en hoe er
toegankelijke alternatieve berichten beschikbaar kunnen worden gesteld die
aanzetten tot kritisch nadenken. Dit forum zal regelmatig bijeenkomsten op hoog
niveau en technische bijeenkomsten houden en verslag doen van zijn
activiteiten; -
gemeenschapsgroepen,
burgers, slachtoffers en voormalige extremisten blijven aanmoedigen om met
tegengeluiden te komen. Daartoe zal de Commissie onder meer het
expertisenetwerk opdracht geven om innovatieve tegengeluiden online te plaatsen
van voormalige terroristen en van terreurslachtoffers. Dit moet leiden tot een
scala aan online video's en berichten die gericht zijn op de risicogroepen. Het
bereik en effect van deze video's zal worden gemeten en er dient een verslag te
worden opgesteld voor de Commissie en de lidstaten over doeltreffende
tegengeluiden op internet. 2.7
Slachtoffers
in staat stellen om radicalisering te helpen voorkomen Slachtoffers van
extremistisch geweld hebben te kampen met ernstige gevolgen en moeten worden
ondersteund bij hun herstel. Als zij goed worden begeleid, zijn zij wellicht
bereid om zich tegen gewelddadig extremisme en terrorisme uit te spreken. Juist
omdat zij zelf hebben geleden, zijn zij bijzonder geloofwaardige getuigen en
sorteren hun woorden veel meer effect dan het optreden van welke officiële
organisatie dan ook. Zij kunnen de concrete gevolgen van terrorisme en
gewelddadig extremisme invoelbaar maken en een doeltreffend tegenwicht vormen
voor de eenzijdige propaganda van extremisten. De Commissie wil
de slachtoffers van terrorisme en extremistisch geweld helpen en zal daartoe: -
de
rechten van slachtoffers verder versterken en groepen en netwerken blijven
ondersteunen, binnen én buiten de EU; -
projecten
financieren die slachtoffers in staat stellen hun verhaal te doen, zowel in het
kader van hun eigen herstel als bij wijze van tegengeluid; -
de
aandacht vestigen op de situatie van slachtoffers door jaarlijks op 11 maart de
Europese dag voor slachtoffers van terrorisme te houden en door exposities te
organiseren die in het teken staat van hun verhaal. 2.8
Er
kan meer worden gedaan om jongeren te stimuleren om kritisch na te denken over
extremistische boodschappen Mensen zijn het
meest beïnvloedbaar als adolescent en jongvolwassene: veel van de waarden en
overtuigingen die zij zich in deze fase eigen maken, blijven hen/hun??? het
grootste deel van hun leven bij. Adolescenten en jongvolwassenen zijn dan ook
het meest vatbaar voor radicale propaganda. In het verleden hadden ouders,
docenten en gemeenschapsleiders beter zicht op de toegang tot extreem
materiaal. Door de nieuwe technologie en de verspreiding van dit soort
materiaal is dit echter niet langer het geval. Jongeren gebruiken
internet dikwijls alleen, wanneer er niemand bij is om schadelijk materiaal van
commentaar te voorzien. Dit vergroot het gevaar dat de boodschap wortel schiet
en jongeren tot geweld overgaan. Maar hoewel jongeren op internet blootstaan
aan schadelijk materiaal, kunnen ze er ook positieve tegengeluiden horen. Er
moeten stappen worden genomen om jongeren aan te moedigen niet passief te
blijven, maar kritisch na te denken, extremistische opvattingen aan te vechten
en te hekelen. Het expertisenetwerk heeft vastgesteld dat interculturele
dialoog en persoonlijke uitwisselingen tussen jongeren een uitstekende manier
zijn om hen weerbaar te maken tegen extremistische propaganda. Actief
burgerschap en betrokkenheid bij een gemeenschap draagt ook bij tot een positieve
houding. Het
expertisenetwerk heeft geconstateerd dat het binnen de sectoren onderwijs,
opleiding en jeugdwerk vaak het gemakkelijkst is om jongeren te helpen bij het
ontwikkelen van hun kritische denkvermogen. Om radicalisering zo krachtig
mogelijk aan te pakken, zouden de beleidsmakers van de lidstaten op het gebied
van onderwijs, informele jeugdactiviteiten en veiligheid nauwer kunnen
samenwerken om doeltreffender programma's te ontwikkelen. Hiertoe zal de
Commissie de volgende maatregelen nemen: -
zij
zal de lidstaten ondersteunen bij het vaststellen en verspreiden van
programma's die erop gericht zijn het kritisch denkvermogen te stimuleren; het
doorprikken van extremistische en terroristische propaganda zal jongeren
aanmoedigen om de betrokken standpunten te betwisten. De activiteiten die de
Commissie in het kader van het programma "Creatief Europa" ontplooit
op het gebied van mediageletterdheid, biedt de lidstaten en deskundigen
mogelijkheden om doeltreffende instrumenten te bespreken en te ontwikkelen; -
zij
zal Erasmus+ (het EU-financieringsprogramma voor samenwerking op het gebied van
onderwijs, opleiding, jongeren en sport) gebruiken om in de periode 2014-2020
substantiële mogelijkheden te bieden voor de mobiliteit van studenten en
docenten en om partnerschappen tussen belanghebbenden te ondersteunen. Dit zal
hun vaardigheden vergroten, de kwaliteit van de lessen verbeteren, de
onderwijs- en opleidingssystemen moderniseren en jongeren uiteindelijk
weerbaarder maken tegen extremistische boodschappen; -
zij
zal lokale groepen en gemeenschappen ondersteunen die met voormalige
gewelddadige extremisten en met slachtoffers van extremistisch geweld werken om
jongeren te laten zien dat het verhaal nog een kant heeft. De Commissie zal het
expertisenetwerk tevens opdracht geven om een pool van beroepskrachten,
terrorismeslachtoffers en voormalige terroristen te vormen waarop een beroep
kan worden gedaan door scholen die grondiger op dit probleem willen ingaan. 2.9
Trends
op het gebied van radicalisering dienen nader te worden onderzocht en bestaande
praktijken dienen te worden geëvalueerd We kunnen alleen
adequaat reageren op nieuwe vormen van gewelddadig extremisme als we de
achterliggende factoren doorgronden. Onderzoek op EU-niveau dat gericht is op
het inventariseren en analyseren van brede trends op het gebied van
radicalisering kan een toegevoegde waarde hebben. De Commissie financiert
momenteel onderzoek naar de beweegredenen van geïsoleerde elementen en de
factoren die hen tot geweld en gewelddadig extremisme aanzetten, alsook de
samenstelling van een toolkit waarmee het effect kan worden beoordeeld dat
programma's ter bestrijding van radicalisering hebben. Hoe en waarom mensen
radicaliseren en deradicaliseren moet nader worden onderzocht. Dit onderzoek moet
zich toespitsen op de rol van ideologie, nieuwe online rekruteringstechnieken
en rolmodellen. Om nader
onderzoek te ondersteunen zal de Commissie: -
het
Horizon 2020-programma gebruiken om onderzoek te financieren naar "veilige
samenlevingen", een gezamenlijk onderzoeksinitiatief op het gebied van
radicalisering en rekrutering; -
nader
onderzoek naar de aanpak van radicalisering financieren met de middelen voor
rampbestendigheid en criminaliteits- en terrorismebestrijding (het toekomstige
fonds voor interne veiligheid); -
er
samen met nationale beleidsmakers, het expertisenetwerk en onderzoekers op
toezien dat het onderzoek doelgericht blijft. 2.10
Nauwer
samenwerken met partnerlanden om radicalisering binnen en buiten de EU te
voorkomen en tegen te gaan Naast de interne
maatregelen dienen de EU en haar lidstaten ook initiatieven in derde landen te
bevorderen, met name wanneer deze met instabiliteit of conflicten kampen, in
een overgangssituatie verkeren of worden gekenmerkt door zwak bestuur. Het is
welbekend dat radicalisering niet alleen binnen de EU plaatsvindt, maar ook
daarbuiten, in terroristische trainingskampen en conflictgebieden. Naast deze
interne maatregelen dienen de EU en haar lidstaten de partnerlanden dan ook aan
te moedigen om zelf maatregelen te nemen. Aangezien
er een duidelijk verband is tussen de interne en externe dimensie, zal de
Commissie nauw samenwerken met de hoge vertegenwoordiger en de EU-coördinator
voor terrorismebestrijding om beide dimensies van de Europese aanpak van
radicalisering zorgvuldig op elkaar af te stemmen. Zowel het interne als het
externe beleid dient gericht te zijn op de juiste prioriteiten en te berusten
op risicoanalyses of andere instrumenten voor conflictevaluatie die in derde
landen worden gebruikt. Tegelijkertijd dient bijzondere aandacht te worden
geschonken aan de transnationale en transcontinentale dimensies van programma's
en projecten voor de aanpak van radicalisering. Hiertoe
zullen de Commissie en de hoge vertegenwoordiger de volgende maatregelen nemen: -
de externe inspanningen op het gebied van
capaciteitsopbouw ter voorkoming en bestrijding van radicalisering opvoeren en
waarborgen dat dit werk integrerend deel uitmaakt van de actieplannen en
politieke dialoog tussen de EU en haar partnerlanden. Externe werkzaamheden ter
voorkoming van radicalisering worden een steeds belangrijker component van de
EU-samenwerking inzake terrorismebestrijding en er worden nog meer
investeringen op dit gebied gepland, met name via het stabiliteitsinstrument.
De EU zal projecten ter bestrijding van gewelddadig extremisme in de Hoorn van
Afrika en Zuid-Afrika ondersteunen. In de toekomst zullen extra middelen worden
uitgetrokken voor soortgelijke activiteiten in West-Afrika. De EU wil ook
projecten starten via het internationale kenniscentrum voor de bestrijding van
gewelddadig extremisme in Abu Dhabi (het Hedaya-centrum) en onder meer interne
opleidingsprogramma's ontwikkelen voor het uitwisselen van sectorspecifieke
vaardigheden met eerstelijnswerkers in partnerlanden; -
de via instrumenten voor externe bijstand
gefinancierde onderwijs- en veiligheidsprogramma's nauwer op elkaar afstemmen
zodat kinderen en jongeren in derde landen van jongs af aan op school worden
aangemoedigd om kritisch na te denken, zodat zij minder vatbaar worden voor
radicalisering, extremistisch geweld of terrorisme; -
de media ondersteunen, die van groot belang zijn
voor de bevordering van de dialoog die met maatschappelijke organisaties,
lokale autoriteiten, particuliere partijen, academici en regionale dan wel internationale
organisaties in derde landen wordt gevoerd over het voorkomen en tegengaan van
radicalisering; -
helpen bij het opzetten van het Global Fund for
Community Engagement and Resilience, dat onlangs is opgericht door het
Wereldforum voor terrorismebestrijding. Dit fonds ondersteunt aan de basis
ontwikkelde initiatieven ter bestrijding van radicalisering en draait voor een
deel op particuliere middelen; -
strategieën ter voorkoming van radicalisering en
gewelddadig extremisme integreren in traditionele instrumenten voor
ontwikkelingssamenwerking, met name in instabiele landen die vatbaar zijn voor
gewelddadig extremisme; -
externe netwerken opzetten om in prioritaire
regio's preventiestrategieën voor de EU-delegaties en ambassades van
EU-lidstaten te bevorderen en waarborgen dat delegaties oog hebben voor
mogelijkheden om projecten te ondersteunen die in het teken staan van
maatschappelijke betrokkenheid en de bestrijding van gewelddadig extremisme. De
Commissie en de hoge vertegenwoordiger zullen EU-delegaties ook ondersteunen
bij het analyseren van de attitudes ten opzichte van de EU en bij het evalueren
van de ontvangst die de boodschap van de EU in de prioritaire landen ten deel
valt. 3. Wordt vervolgd In deze
mededeling zijn maatregelen beschreven die de lidstaten en de EU zouden kunnen
nemen om radicalisering doeltreffender te voorkomen en tegen te gaan. In
samenwerking met de hoge vertegenwoordiger en met steun van de EU-coördinator
voor terrorismebestrijding biedt de Commissie de lidstaten instrumenten en
ondersteuning aan voor hun werkzaamheden. Ook is het de
bedoeling dat de Commissie zich onder meer op deze mededeling zal baseren bij
de herziening van de EU-strategie ter bestrijding van radicalisering en
rekrutering van terroristen, waarmee in 2014 zal worden begonnen. Tegen het einde
van 2015 zal de Commissie in samenwerking met de hoge vertegenwoordiger en de
EU-coördinator voor terrorismebestrijding een verslag presenteren over de
tenuitvoerlegging van de verschillende maatregelen die in deze mededeling zijn
beschreven. *** [1] http://ec.europa.eu/dgs/home-affairs/what-we-do/networks/radicalisation_awareness_network/index_en.htm.