VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Derde verslag over de tenuitvoerlegging door Oekraïne van het actieplan voor visumliberalisering /* COM/2013/0809 final */
I. Inleiding De visumdialoog tussen de EU en Oekraïne over de voorwaarden
waaronder burgers van Oekraïne visumvrij naar de EU kunnen reizen, is aangegaan
op 29 oktober 2008. Het actieplan voor visumliberalisering (hierna VLAP
genoemd)[1] werd op 22 november 2010
door de Commissie aan Oekraïne voorgesteld. Het
VLAP bevat een reeks nauwkeurig omschreven benchmarks voor Oekraïne over vier
'blokken'[2]
relevante kwesties, met het oog op de vaststelling van een wetgevings-,
beleids- en institutioneel kader (fase 1) en de doeltreffende en duurzame
uitvoering daarvan (fase 2). De Commissie heeft het Europees Parlement en de Raad regelmatig
verslag uitgebracht over de uitvoering van het VLAP. Het eerste voortgangsverslag over de tenuitvoerlegging
door Oekraïne van het actieplan voor visumliberalisering werd gepresenteerd op 16
september 2011[3]. Het tweede voortgangsverslag over de tenuitvoerlegging door Oekraïne van het actieplan voor
visumliberalisering werd gepubliceerd op 9 februari 20123. In april 2012
vond een bijeenkomst van hoge ambtenaren plaats, waarbij het tweede
voortgangsverslag werd gepresenteerd en de volgende stappen in het proces
werden besproken. Oekraïne heeft op 22 juli dit jaar zijn
eigen derde voortgangsverslag ingediend en op 11 oktober een bijgewerkte
versie aangeleverd. Dit was de uiterste datum van de termijn waarbinnen
rekening werd gehouden met nieuwe
wetgevingsontwikkelingen.
In september 2013 werden voor alle blokken evaluatiemissies georganiseerd,
waarbij negen deskundigen waren betrokken. Op 27 september vond een bijeenkomst
van hoge ambtenaren plaats met Oekraïne. Dit verslag van de Commissie is het derde voortgangsverslag over de eerste fase van het VLAP.
Het bevat een uitgebreide en geconsolideerde beoordeling door de Commissie van
de vooruitgang die Oekraïne heeft geboekt bij het bereiken van de benchmarks
van de eerste fase van het VLAP die verband houden met de totstandbrenging van
het wetgevings-, beleids- en institutioneel kader. Naast de VLAP-benchmarks komen thema’s in verband met de
hervorming van de rechterlijke macht en het openbaar ministerie aan bod in
andere dialoogkaders, zoals de informele dialoog betreffende de rechterlijke
macht, die in februari 2013 van start is gegaan, de samenwerkingscommissie, de
samenwerkingsraad, topontmoetingen en ook in het kader van de tenuitvoerlegging
van de associatieagenda. II. Beoordeling van maatregelen in het
kader van de vier blokken van het actieplan voor visumliberalisering Blok 1: Documentbeveiliging, met inbegrip
van biometrie Algemene beoordeling Het
basiswetgevingskader (primair recht) is grotendeels ingevoerd. Er zijn
actieplannen aangenomen voor de invoering van biometrische paspoorten die
voldoen aan de normen van de Internationale Organisatie voor de
Burgerluchtvaart (ICAO) en voor de geleidelijke afschaffing van paspoorten die
niet ICAO-conform zijn. De
Commissie is van oordeel dat Oekraïne grotendeels voldoet aan de benchmarks van
blok 1. Het
gebruik van vingerafdrukken als verplicht biometrisch kenmerk voor paspoorten
moet verder worden verhelderd en de nodige regelgeving met betrekking tot de
afgifteprocedures moet nog worden aangenomen. Specifieke opmerkingen ·
Vaststelling van een rechtskader voor de afgifte
van machineleesbare biometrische paspoorten, met volledige inachtneming van de
hoogste ICAO-normen, op basis van beveiligd identiteitsbeheer (burgerlijke
stand en onderliggende documenten) en met inachtneming van een passende
bescherming van persoonsgegevens Er is een
kaderwet[4]
aangenomen, die op 20 november 2012 in werking is getreden. Hierbij is één
enkel bevolkingsregister gecreëerd en een lijst vastgesteld van de te
verzamelen en te gebruiken gegevens voor het afgeven van identiteitsbewijzen of
reisdocumenten, met gebruik van biometrische gegevens. De wet introduceert 14 typen
biometrische identiteits-, reis- en verblijfsdocumenten voor Oekraïners,
vreemdelingen en staatlozen, waaronder het paspoort en het identiteitsdocument.
Dit laatste is de identiteitskaart die gebruikt wordt als belangrijkste
ondersteunende document voor de aanvraag van een internationaal paspoort. Deze wet bevat
de meeste van de basisregels betreffende de afgifte van ICAO-conforme
reisdocumenten (het beginsel "een persoon, een document", geen
verlenging van de geldigheid, gegevensbeschermingsregels met aanduiding van het
doel waarvoor gegevens worden verzameld, bewaard en gebruikt, etc.). Wat
betreft de vast te leggen biometrische kenmerken noemt de wet duidelijk de
gedigitaliseerde foto en de handtekening, maar worden vingerafdrukken slechts genoemd
als aanvullend en optioneel element, zonder nauwkeurige aan te geven van welke
vingers afdrukken moeten worden genomen en zonder aan te geven welke
uitzonderingen als aanvaardbaar worden beschouwd of welke procedures moeten
worden gevolgd. Het is noodzakelijk duidelijk aan te geven welke
vingerafdrukken genomen en in het paspoort opgeslagen moeten worden. Daarnaast
moet de verwijzing in de wet naar ICAO-aanbevelingen gedetailleerder worden
geformuleerd. Er moeten
uitvoeringsmaatregelen worden aangenomen inzake de afgifteprocedures en
aanvullende technische specificaties, aangezien de in maart 2013 aangenomen
maatregelen zijn opgeschort. Van deze omstandigheid kan worden geprofiteerd
door de aanvraagprocedure te vereenvoudigen en te stroomlijnen. ·
Vaststelling van een actieplan dat een
tijdschema bevat voor de algemene invoering van ICAO-conforme biometrische
paspoorten, ook bij de Oekraïense consulaten in het buitenland, en voor de
geleidelijke algemene afschaffing van paspoorten die niet ICAO-conform zijn In
2011 is al een actieplan vastgesteld voor de geleidelijke afschaffing van
paspoorten die niet ICAO-conform zijn. Het plan bevat een lijst van maatregelen
en acties die voor 24 november 2015 moeten worden uitgevoerd, en geeft verder aan
dat de afschaffing geleidelijk wordt uitgevoerd wanneer de biometrische
documenten afgeven worden. Het bevat echter geen tijdschema voor het invoeren
van deze biometrische documenten. Wat betreft de invoering van ICAO-conforme biometrische paspoorten
is er op 11 september 2013 een actieplan aangenomen voor 2013-2016, dat moet
worden beoordeeld zodra er een Engelse vertaling beschikbaar is. ·
Opstelling van opleidingsprogramma’s en
vaststelling van gedragscodes betreffende corruptiebestrijding voor ambtenaren
en andere overheidsinstanties die omgaan met paspoorten, identiteitskaarten en
andere onderliggende documenten De staatsdienst
voor migratie (hierna SMS genoemd) van het ministerie van Binnenlandse Zaken is
het verantwoordelijke orgaan voor het beheer van het register en de afgifte van
paspoorten en andere identiteitsdocumenten. In 2011 is er
reeds een gedragscode aangenomen, gericht op de integriteit van het
ambtenarenkorps, verklaringen inzake vermogen en regels betreffende
klokkenluiders. In 2012 is er een andere, meer algemene gedragscode vastgesteld
voor functionarissen bij organen op het gebied van binnenlandse zaken in
Oekraïne[5].
Of naar aanleiding van de wijzigingen die daarna in het algehele wettelijk
kader betreffende corruptiebestrijding zijn opgetreden, een en ander moet
worden bijgewerkt, staat te bezien (zie voor meer informatie de paragraaf over
blok 3). Binnen de SMS is
in april 2012 een anticorruptiedivisie ingesteld ter bestrijding en voorkoming
van corruptie. Het hoofd van de SMS heeft ingestemd met een jaarlijks actieplan
ter voorkoming en bestrijding van strafbare feiten met betrekking tot corruptie. Hoewel er geen
specifieke opleiding is voor functionarissen met taken op het gebied van
paspoorten, zijn er in samenwerking met universiteiten verschillende geavanceerde
en gespecialiseerde interne cursussen voor SMS-functionarissen ontwikkeld en in
juni 2013 ook reeds georganiseerd. De cursussen duren een week en behandelen
thema's op het gebied van corruptiebestrijding en biometrische gegevens. De
cursussen worden gegeven door de anticorruptiedivisie. De inhoud lijkt
volledig en draagt ertoe bij dat ambtenaren beter van corruptie en de
bijbehorende sancties op de hoogte zijn. De
doeltreffendheid van deze maatregelen moet verder worden beoordeeld wanneer met
de afgifte van biometrische documenten is begonnen. Blok 2: Onregelmatige immigratie, met
inbegrip van terugname Algemene beoordeling Op het gebied van grensbeheer is de nodige
wetgeving van kracht en is het institutionele kader, met inbegrip van
opleidingen en gedragscodes ter bestrijding van corruptie, aanwezig. De informatie-uitwisseling
tussen de verschillende organen moet verbeterd worden door het mogelijk te
maken om op regionaal en lokaal niveau informatie uit te wisselen. Wat migratiebeheer betreft, heeft Oekraïne een brede basis vastgesteld voor een
doeltreffend migratiebeheerssysteem en is het betrokken wetgevingskader van
kracht. Op
het gebied van
asiel is er eveneens een
wetgevingskader, dat grotendeels in overeenstemming is met Europese en internationale
normen. Er is echter een aantal verbeteringen nodig, in het bijzonder wat
betreft het verruimen van de definitie van subsidiaire en tijdelijke
bescherming en de bepalingen betreffende medische zorg voor asielzoekers. Het
institutionele kader is grotendeels aanwezig, hoewel er meer middelen moeten
worden ingezet voor de tenuitvoerlegging van de wetgeving. Specifieke opmerkingen per beleidsterrein Blok 2/thema
1 – Grensbeheer ·
Vaststelling van alle maatregelen die nodig zijn
voor het uitvoeren van het rechtshandhavingsprogramma inzake ontwikkeling en
reconstructie van de staatsgrens en het ontwikkelingsconcept voor de
grensbewakingsdienst, beide voor de periode tot 2015, waaronder een wettelijk
kader voor samenwerking tussen de grensbewakingsdienst, de handhavingsdiensten
en andere bij de grensbewaking betrokken organen, op grond waarvan de
grensbewakingsdienst kan deelnemen aan de opsporing en het onderzoek van
grensoverschrijdende criminaliteit, in samenwerking met alle bevoegde
handhavingsautoriteiten Het wettelijk
kader was reeds aanwezig, in de vorm van de wet op de grensbewaking, die sinds
december 2010 van kracht is, en een aantal wijzigingen in andere wet- en
regelgeving. In de afgelopen twee jaar zijn er slechts een paar kleine
wijzigingen aangebracht in de wetgeving met betrekking tot grenzen. Een van
deze wijzigingen, in relevante bepalingen van het nieuwe wetboek van
strafvordering, heeft de bevoegdheid van de grensbewakingsdienst (hierna SBGS
genoemd) ingeperkt. Deze dienst mag geen preliminaire procedures meer uitvoeren
behalve op aanwijzing van de openbaar aanklager, die over de procedure beslist.
In de uitvoeringsfase moeten de precieze gevolgen voor de capaciteit van de
SBGS als doeltreffende handhavingsdienst inzake grensoverschrijdende
criminaliteit duidelijk worden gemaakt. De demarcatie
van de staatsgrens is bij de Oekraïens-Russische grens in november 2012 gestart
en hiermee is aanzienlijke voortgang geboekt bij de grens tussen Oekraïne en
Moldavië (95 % van die grens, in totaal 1 163 km, is afgerond,
waaronder 88 % van het Transnistrische segment). De grens tussen Oekraïne
en Moldavië moet eind 2013 zijn afgerond. Bij de grens met Belarus is het werk
nog niet begonnen. In juni 2013 hebben Oekraïne en Belarus echter een protocol
getekend betreffende de uitwisseling van ratificatieverklaringen inzake de
staatsgrensovereenkomst die de twee landen in mei 1997 al hadden gesloten. Met
dit document kan het uitvoerende werk betreffende de markering van de
Oekraïens-Belarussische grens hopelijk een aanvang nemen. Ondanks het gebrek
aan markering bestaat er wel een grensbewakingsmechanisme. De grenzen staan aan
beide zijden onder het toezicht van bevoegde autoriteiten. Wat de
internationale samenwerking betreft, werkt de SBGS actief aan relaties met de
autoriteiten van de buurlanden en andere actoren op het gebied van
internationale grenzen. Dit ontwikkelingswerk is voortgezet en is nu steeds
meer gericht op het ondersteunen van praktische samenwerking. Met name op het
gebied van gezamenlijke grensbewaking is aanzienlijke vooruitgang geboekt, op
basis van bilaterale overeenkomsten met buurlanden. Sinds mei 2012 is er een
overeenkomst met Hongarije van kracht en sinds februari 2012 een met Rusland. In
het kader van het nieuwe samenwerkingsplan voor 2013-2015 is de samenwerking
met Frontex voortgezet. De nadruk ligt op gezamenlijke operaties,
risicoanalyse, informatie-uitwisseling, opleiding van personeel en
technologische samenwerking. Samenwerking
tussen organen is een van de gebieden die nog aandacht behoeven. De eerste
stappen zijn gezet, maar een doeltreffende samenwerking tussen organen — met
name informatie-uitwisseling — blijft nog beperkt tot het hoogste
organisatieniveau. Het is van zeer groot belang dat de toegevoegde waarde van
samenwerking tussen organen wordt erkend, niet alleen voor de SBGS maar ook
voor de andere autoriteiten die zijn betrokken bij de preventie van
grensoverschrijdende criminaliteit en dat, mede vanuit wettelijk oogpunt,
nauwkeurig wordt onderzocht welke onnodige belemmeringen nog steeds bestaan.
Informatie-uitwisseling tussen organen vindt plaats door middel van het
virtuele contact- en analysecentrum, dat het verbindingspunt vormt voor bepaalde
eenheden van de SBGS, het ministerie van Binnenlandse Zaken, het ministerie van
Buitenlandse Zaken, de migratiedienst, de douane, de veiligheidsdienst en het
nationale agentschap voor administratieve diensten. De coördinatie is in handen
van de SBGS. Het centrum heeft gezamenlijke analytische rapporten uitgebracht
op grond waarvan de leiding van de SBGS en de douane besluiten nemen op het
gebied van grensbewaking. ·
Vaststelling van een nationale strategie voor
geïntegreerd grensbeheer en een actieplan voor de doeltreffende
tenuitvoerlegging daarvan, die een tijdschema en specifieke doelstellingen bevatten
voor de verdere ontwikkeling van wetgeving, organisatie, infrastructuur,
uitrusting, en voorzien in voldoende financiële en personele middelen op het
gebied van grensbeheer De belangrijkste
documenten waren al aanwezig. In 2006 is er een strategie goedgekeurd en er is
een actieplan voor de periode van 2007 tot 2015, met als doel de SBGS te
transformeren tot een modern, op Europese leest geschoeid handhavingsorgaan. In
juli 2012 is er een tekst vastgesteld met betrekking tot het hervormen van
mobiele eenheden en in 2011 zijn strategieën ('concepten') vastgesteld voor de
kustwacht en de luchtvaart. De bereikte
resultaten leren dat de genoemde concepten in het algemeen succesvol zijn uitgevoerd
(de inzet van dienstplichtigen voor de grensbewaking is nu bijvoorbeeld
beëindigd en al het SBGS-personeel werkt op basis van een contract en is
specifiek opgeleid voor zijn taken). Voor de luchtvaartonderdelen zijn extra vliegtuigen
aangeschaft en de piloten zijn opgeleid conform de ICAO-normen. De projecten in
verband met maritieme middelen zijn afgerond (de patrouilleboot 'Oral' is in de
vaart genomen) en er worden een nieuw opleidingsconcept en nascholingssysteem
opgesteld. Voor de controle
van personen, voertuigen en goederen die de grens oversteken, wordt een gemeenschappelijk
geïntegreerd informatie- en communicatiesysteem gebruikt onder de naam 'Arkan'.
Dit systeem verbindt negen verschillende ministeries en organen, maakt
informatie- en functionele ondersteuningsactiviteiten mogelijk en stelt de
gebruikers in staat op beveiligde wijze databanken te beheren, elkaars
databanken te raadplegen en gegevens uit te wisselen. Hoewel 'Arkan' reeds in
gebruik is, is de toepassing beperkt omdat er geen informatie-uitwisseling
tussen lokale en regionale organen mogelijk is. ·
Vaststelling van opleidingsprogramma’s en
gedragscodes inzake corruptiebestrijding die specifiek gericht zijn op
grenswachten, douane en alle andere ambtenaren die bij grensbeheer zijn
betrokken De SBGS-academie
heeft het niveau en de omstandigheden van de opleiding verder verbeterd. Wat
betreft de institutionele structuur is er een bijzondere afdeling opgericht
binnen de SBGS, die specifiek is belast met corruptiepreventie. Wat betreft het
onderwijs bevat het studieprogramma van de SBGS-academie 114 lesuren juridische
studie op het gebied van corruptiebestrijding en de gedragscode voor
grensbeheerpersoneel. Daarnaast bestaan er speciale opleidingen op gevorderd
niveau voor grensbeheerpersoneel. Andere concrete
maatregelen zijn bijvoorbeeld het instellen van een openbaar loket voor
klachten van burgers en een permanent bereikbare telefoonlijn. Er worden
anticorruptiecampagnes uitgevoerd, ook in samenwerking met bepaalde ngo's. Wat betreft de
douane heeft het ministerie van Belastingen en Accijnzen ook de interne
veiligheidsafdeling versterkt die zich bezighoudt met gevallen van corruptie.
Deze afdeling heeft bredere bevoegdheden gekregen om strafbare feiten op het
gebied van corruptie bij de douane op te sporen en te voorkomen. De anticorruptiestrategie
voor de douane bevat doelstellingen om corruptie onder het personeel te
verminderen door preventiewerk en het stimuleren van een negatieve houding ten
opzichte van het aannemen van smeergeld. In februari 2013 is de operatie
Staatsgrens 2013 gestart om dit probleem aan te pakken. Blok 2/thema 2 – Migratiebeheer ·
Vaststelling van een rechtskader voor
migratiebeleid, met een doeltreffende institutionele structuur voor
migratiebeheer, regels voor de binnenkomst en het verblijf van vreemdelingen,
maatregelen voor de re-integratie van Oekraïense onderdanen (die vrijwillig of
in het kader van de overnameovereenkomst tussen de EU en Oekraïne terugkeren),
het volgen van migratiestromen en de maatregelen ter bestrijding van
onregelmatige migratie (waaronder terugkeerprocedures, de rechten van personen
die aan dergelijke procedures worden onderworpen, detentieomstandigheden,
inspanningen om overnameovereenkomsten te sluiten met de belangrijkste landen
van herkomst en interne opsporing van onregelmatige migranten) Er is reeds een kaderwet vastgesteld inzake vreemdelingen en
staatlozen. Deze is van kracht sinds september 2011. De wet bevat regels inzake
binnenkomst, verblijf en terugkeer. In vervolg op de eerdere aanbevelingen van
de Commissie zijn er nog vijf wetten gewijzigd om te komen tot een
gedetailleerd pakket van regels betreffende de
uitzettingsprocedure, de aan migranten te verstrekken documenten en aanvullende
bevoegdheden van de grensbewakingsdienst op het gebied van gedwongen terugkeer.
Er zijn
aanvullende operationele regels vastgesteld in de vorm van regelingen, waardoor
de procedures betreffende legaal verblijf duidelijker zijn geworden. Re-integratie van opnieuw toegelaten of vrijwillig teruggekeerde
Oekraïense onderdanen is formeel deel van het actieplan voor integratie, dat
gericht is op migranten en eigen onderdanen. Voor een aantal specifieke
aspecten (de bekrachtiging van informeel verkregen beroepsopleiding tijdens
werk in het buitenland) zijn regelingen vastgesteld. De president heeft zich
sterk gemaakt voor een bredere aanpak van arbeidsintegratie (jaarlijkse
toespraak tot de Verchovna Rada, juni 2013), door het ministerie van Sociaal
Beleid op te dragen een wet en een gericht nationaal programma op dit gebied
voor te bereiden. In een regeling van 2012 zijn regels opgesteld voor
vrijwillige terugkeer, maar verdere uitwerking van het mechanisme zou nuttig
zijn. Bij
verplichte of gedwongen uitzetting van een onregelmatige migrant wordt deze in
detentie gehouden in een migrantenbewaringscentrum (hierna MCC genoemd) in
afwachting van de uitvoering van de gerechtelijke beslissing inzake gedwongen
uitzetting. De detentie mag niet langer dan 12 maanden duren, zoals bepaald in
de relevante artikelen van de wet op de wettelijke status van vreemdelingen en
staatlozen uit 2011[6].
Er is geen rechterlijk toezicht op het besluit tot bestuurlijke hechtenis in
een MCC, tenzij in combinatie met een inhoudelijk bezwaar in de zaak, d.w.z. de
uitzetting[7];
de handhavingsautoriteiten zijn slechts verplicht om de openbaar aanklager
binnen 24 uur te informeren. Wat betreft de institutionele capaciteit is de staatsdienst voor
migratie (SMS) het leidende orgaan voor het tenuitvoerleggen en coördineren van
het migratiebeleid. Deze organisatie is opgericht in 2011 en is nu volledig
operationeel, met 199 functionarissen op het hoofdkantoor en 5 133
functionarissen op regionale kantoren. Er zijn plannen om nog 1 500
medewerkers aan te nemen voor de aanpak van onregelmatige migratie. De SMS is
bevoegd voor zowel regelmatige als onregelmatige migratie. Wat betreft het
laatste echter (bijv. detentie) moet de SMS gezien zijn civiele aard de hulp
inroepen van de handhavingsorganen. Wat betreft overname
heeft Oekraïne overeenkomsten gesloten met de EU (van kracht sinds 1 januari 2008).
Er is een uitvoeringsprotocol getekend met Oostenrijk. Onderhandelingen over
vergelijkbare protocollen zijn in het eindstadium met Tsjechië, Polen en
Estland en zijn gaande met 12 andere lidstaten. Met Rusland is een nieuwe
overeenkomst betreffende versnelde overname getekend en in 2013 van kracht
geworden. Ook met een aantal andere landen (landen op de Westelijke Balkan,
Zwitserland en IJsland) zijn onderhandelingen gaande. Het gemend comité overname
EU-Oekraïne is in mei 2012 bijeengekomen en heeft vastgesteld dat er geen grote problemen zijn met de praktische uitvoering van de
overeenkomst, hoewel er een aantal technische kwesties is besproken. ·
Vaststelling van een nationale
migratiebeheersstrategie voor de doeltreffende tenuitvoerlegging van het
rechtskader voor het migratiebeleid en een actieplan die voorzien in een
tijdschema, specifieke doelstellingen, activiteiten, resultaten,
resultaatindicatoren en voldoende personele en financiële middelen De strategie inzake migratie en asiel is vastgesteld op 30 mei 2011.
Hierin worden trends, beginselen en prioriteiten vastgesteld. Daarbij is ook
een actieplan vastgesteld dat de activiteiten en het tijdschema bevat en de
verantwoordelijke autoriteiten aangeeft.
Een overkoepelende
commissie is belast met de tenuitvoerlegging van het migratiebeleid en er is
een coördinatieraad ingesteld om de activiteiten in het kader van het actieplan
te coördineren. ·
Vaststelling van een mechanisme voor toezicht
op de migratiestromen, dat een regelmatig bijgewerkt migratieprofiel voor
Oekraïne oplevert, met gegevens over zowel onregelmatige als regelmatige
migratie, en dat voorziet in de oprichting van instanties die bevoegd zijn voor
de verzameling en analyse van gegevens over migratieaantallen en -stromen Op basis van een
regeringbesluit uit 2012 wordt een mechanisme ingesteld voor toezicht op de
migratiestromen, als onderdeel van Arkan (het geïntegreerde, gemeenschappelijke
informatiesysteem, zie thema 1 over grensbeheer hierboven). De taakomschrijving
is vastgesteld. De
migratieprofielen worden regelmatig bijgewerkt. Bij het meest recente profiel,
over 2012 (gepubliceerd in 2013), had de staatsdienst voor migratie al de
leiding genomen, met actieve ondersteuning van ILO-deskundigen. Wat betreft de
risicoanalyse wordt er op basis van een in 2011 vastgestelde strategie gewerkt
aan een methode ter bestrijding van onregelmatige immigratie door middel van
een contactanalysecentrum. Momenteel wordt al het werk uitgevoerd door de
analyse-eenheid van de staatsdienst voor migratie, waarbij de statistische en
andere gegevens handmatig worden verzameld zonder IT-ondersteuning van de
relevante organen. Blok 2/thema 3 – Asielbeleid ·
Vaststelling van wetgeving op asielgebied in
overeenstemming met internationale normen (het Verdrag van Genève van 1951 met
het Protocol van New York) en met EU-normen, om zo de basis te leggen voor
internationale bescherming (waaronder subsidiaire vormen van bescherming),
procedures voor de beoordeling van aanvragen van internationale bescherming en
de rechten van asielzoekers en vluchtelingen Er is een kaderwet van kracht uit 2011, betreffende vluchtelingen
en personen die subsidiaire en tijdelijke bescherming behoeven. Deze wet biedt
een solide wettelijke basis voor asielprocedures, grotendeels in overeenstemming
met Europese en internationale normen. Een aantal aspecten behoeft echter nog
verbetering, aangezien ondanks eerdere aanbevelingen van de Commissie en van de
UNHCR in een landenrapport van juli dit jaar[8], de wet nog niet is
gewijzigd. Met name de definitie van aanvullende bescherming en tijdelijke
bescherming moet worden uitgebreid, en medische zorg - ten minste spoedeisende
zorg - moet zonder betaling aan asielzoekers worden verstrekt. Wat dat laatste
betreft, heeft de SMS reeds een ontwerp opgesteld. Naar aanleiding van de
aanbevelingen zijn er in 2012 maatregelen getroffen om andere delen van de
wetgeving op één lijn te brengen met de kaderwet, door het vaststellen van
verschillende rechten van personen met tijdelijke en subsidiaire bescherming (onderwijs,
gezondheidszorg, gezinstoelagen, sociale dienstverlening etc.). Ook wat betreft de asielprocedure is deze wet van kracht hoewel er
een aantal verbeteringen aangebracht moet worden, met name betreffende de
uiterste termijn voor bezwaar. Deze is momenteel vijf dagen, hoewel hij volgens
de Oekraïense autoriteiten door de gerechtelijke
instanties niet strikt wordt gehandhaafd. Er moet eveneens in het bijzonder
gelet worden op informatie over het land van herkomst. Zaken als het recht op
een tolk, de vertrouwelijkheid van verhoren, redenen op grond waarvan
asielverzoeken kunnen worden afgewezen of de niet-ontvankelijkheid van
asielverzoeken, moeten worden verduidelijkt. Tot slot moeten de regels voor
bewaring verder worden verduidelijkt, met bijzondere aandacht voor een
noodzakelijke toestemming van de rechter. Er is een wet
betreffende kosteloze rechtshulp die vanaf 2014 in werking moet treden,
blijkbaar mede via juridische adviesbureaus die ook aan vreemdelingen of
asielzoekers toegang geven tot een advocaat. De financiering is niet geheel
duidelijk. De wet voorziet echter uitsluitend in rechtshulp voor onderdanen van
landen waarmee Oekraïne een bilaterale overeenkomst heeft getekend inzake
kosteloze rechtshulp. Deze bepaling betekent in feite dat veel asielzoekers worden
uitgesloten van toegang tot kosteloze rechtshulp. Op beleidsniveau
is er in juli 2012 een actieplan vastgesteld inzake de integratie van
vluchtelingen en personen die behoefte hebben aan aanvullende bescherming,
hetgeen leidt tot een meer gecoördineerde aanpak door de verschillende
autoriteiten, waaronder het ministerie van Sociaal Beleid. Een aantal belangrijke
zaken, zoals het vastleggen van begrotingsmiddelen voor de tenuitvoerlegging in
de begroting, moet echter nog worden geregeld. Op
institutioneel gebied is de SMS het belangrijkste overheidsorgaan dat bevoegd
is om besluiten te nemen ten aanzien van asielzoekers. Met het oog op de
uitvoering moet het aantal medewerkers dat asielaanvragen behandelt. worden
vergroot en zou het besluitvormingsproces kunnen worden gestroomlijnd. De
relatie met het maatschappelijk middenveld en de UNHCR zijn niet veel
verbeterd. Blok 3: Openbare orde en
veiligheid Algemene
beoordeling Er
is een wetgevings- en beleidskader voor het voorkomen en bestrijden van georganiseerde criminaliteit. De wet betreffende de georganiseerde criminaliteit is aangenomen
alsook de strategie (het overheidsbeleid) en het bijbehorende actieplan. Deze
zijn grotendeels in overeenstemming met de Europese en internationale normen. Het
wetgevings-, beleids- en institutioneel kader voor het voorkomen en bestrijden van mensenhandel (THB) is
geconsolideerd en grotendeels in overeenstemming met Europese en internationale
normen. Het actieplan voor 2012-2015 voorziet in een totaalaanpak van
mensenhandel. Wat
betreft het anticorruptiebeleid is er nog verdere verbetering nodig ter afronding van het
wetgevings- en beleidskader, hoewel er in de afgelopen twee jaar aanzienlijke
vooruitgang is geboekt. Wat
betreft de samenwerking
tussen rechtshandhavingsinstanties is de coördinatie over het algemeen verbeterd, zodat de
informatie-uitwisseling doeltreffender kan verlopen. Er is een wetgevings- en
beleidskader voor het voorkomen en bestrijden van het witwassen van geld en de
financiering van terrorisme, in overeenstemming met Europese en internationale normen.
Oekraïne is toegetreden tot alle verdragen van de VN en de Raad van Europa op
het gebied van openbare orde en veiligheid en tot het merendeel van de
verdragen van de VN en de Raad van Europa inzake terrorismebestrijding. Er
moeten verdere stappen worden gezet om vooruitgang te bereiken wat betreft het
sluiten van overeenkomsten met Europol en Eurojust. Het
wetgevings- en beleidskader op het gebied van gegevensbescherming is in overeenstemming met Europese normen, hoewel er nog steeds
een aantal aanpassingen nodig zijn om de bevoegdheden van de toezichthoudende
autoriteit voor gegevensbescherming uit te breiden. Oekraïne
heeft in overeenstemming met Europese en internationale normen het nodige
wetgevings-, beleids- en institutioneel kader op het gebied van antidrugsbeleid ingevoerd. Het
wetgevingskader op het gebied van justitiële samenwerking in strafzaken is verder geconsolideerd. Oekraïne heeft reeds het tweede
aanvullend protocol bij het Verdrag van de Raad van Europa aangaande de
wederzijdse rechtshulp in strafzaken geratificeerd en heeft de relevante
bepalingen toegevoegd aan het nieuwe nationale wetboek van strafvordering. Afgezien
van de VLAP-benchmark moet worden opgemerkt dat Oekraïne eveneens stappen heeft
gezet in het hervormen van de rechterlijke macht en het openbaar ministerie,
hetgeen nauw verband houdt met de grondwetsherziening. Specifieke opmerkingen Blok 3/thema 1 – Voorkomen en
bestrijden van georganiseerde criminaliteit, terrorisme en corruptie ·
Vaststelling van een allesomvattende strategie
ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit, samen met een actieplan dat
voorziet in een tijdschema, specifieke doelstellingen, activiteiten,
resultaten, resultaatindicatoren en voldoende personele en financiële middelen De in 2011
herziene wet betreffende de organisatie en juridische beginselen inzake de bestrijding
van de georganiseerde criminaliteit vormt de wettelijke basis voor de strijd
tegen de georganiseerde criminaliteit, door het instellen van een algemeen
organisatorisch kader en van een systeem van verantwoordelijke autoriteiten met
vastgestelde bevoegdheden en samenwerkingsmethoden. Naast deze wet is er een
strategie ('concept') voor overheidsbeleid inzake de bestrijding van
georganiseerde criminaliteit, van oktober 2011. Deze is nader uitgewerkt in een
in januari 2012 vastgesteld actieplan. Het wettelijk
kader voor de preventie en bestrijding van georganiseerde criminaliteit is
afgerond door middel van relevante wijzigingen in het wetboek van strafrecht en
met name door de desbetreffende bepalingen in het nieuwe wetboek van
strafvordering, dat op 19 november 2012 in werking is getreden. Het wetboek van
strafvordering bevat essentiële bepalingen voor de strijd tegen de georganiseerde
criminaliteit, met name gedetailleerde regels betreffende geheime
onderzoeksmaatregelen. Het wetboek van strafrecht bevat de criteria op grond
waarvan strafbare feiten als georganiseerde criminaliteit kunnen worden
beschouwd en voorziet daarbij in hogere straffen. De bescherming van getuigen
is verder versterkt door de invoering van voorzorgsmaatregelen. Het is echter
wenselijk dat er aanvullende, specifieke bepalingen worden opgenomen over
samenwerking van voormalige leden van criminele organisaties met de
rechtshandhavingsautoriteiten, door het instellen van specifieke programma's
voor het stimuleren en belonen van dergelijke samenwerking. Wat de
strafrechtsprocedures betreft, zou het de doeltreffendheid van de strijd tegen
georganiseerde criminaliteit ten goede komen wanneer er meer geavanceerde typen
confiscatie zouden worden geïntroduceerd (uitgebreide confiscatie, confiscatie
zonder veroordeling, confiscatie van zaken die een bepaalde waarde vertegenwoordigen
en daarmee het oprichten van een onafhankelijk orgaan voor het beheren van in
beslag genomen en geconfisqueerde goederen). Wat betreft het
beleidskader zijn het 'concept' voor overheidsbeleid en het bijbehorende
gedetailleerde actieplan zorgvuldig uitgevoerd en zijn de doelstellingen en de termijnen
gehaald, met name gelet op de analyse van relevante wetgeving en daaropvolgende
wijzigingen en de ontwikkeling van een doeltreffend samenwerkingsmechanisme.
Daarnaast wordt er een jaarlijkse systematische analyse uitgevoerd van oorzaken
en omstandigheden, met behulp van een centraal register van alle
vooronderzoeken van het openbaar ministerie. Wat de
institutionele structuur betreft tot slot geeft het nieuwe wetboek van
strafvordering een helder beeld van de leidende, coördinerende en toezichthoudende
rol van het openbaar ministerie, waarbij is vastgelegd wie beslissingsbevoegd
is bij een eventueel conflict. De nationale autoriteiten die speciaal zijn
opgericht ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit, zowel bij het ministerie
van Binnenlandse Zaken als de veiligheidsdienst, kunnen het systeem van bij de bestrijding
van georganiseerde criminaliteit betrokken autoriteiten verder verbeteren. ·
Vaststelling van een wet inzake mensenhandel en
van een actieplan voor het doeltreffend uitvoeren van het overheidsprogramma
voor de bestrijding van mensenhandel, dat voorziet in een tijdschema,
specifieke doelstellingen, activiteiten, resultaten, resultaatindicatoren en
voldoende personele en financiële middelen De wet tegen
mensenhandel is sinds oktober 2011 van kracht. In deze wet zijn de
belangrijkste bepalingen vastgelegd betreffende preventie en bestrijding van
mensenhandel en betreffende de hulp en bescherming die, in overeenstemming met
de relevante Europese en internationale normen (Verdrag van de Raad van Europa)
aan slachtoffers moet worden gegeven. Deze wet is in de afgelopen twee jaar
aangevuld met verschillende wettelijke instrumenten, die het wettelijk kader
substantieel verbeteren en consolideren en navolging geven aan bijna alle aanbevelingen
van de Commissie in haar tweede voortgangsverslag. Voor
de uitvoering van deze wet zijn er afgeleide rechtshandelingen (regeringsbesluiten)
aangenomen in mei 2012, om gestandaardiseerde erkenningsprocedures te
introduceren voor het verlenen van de status van slachtoffer van mensenhandel,
en in augustus 2012, inzake het nationale mechanisme voor interactie tussen
functionarissen op het gebied van de bestrijding van mensenhandel. Het doel van
dit laatste besluit was te voorkomen dat bevoegdheden elkaar overlappen en een
allesomvattend systeem in te stellen. Wat
de procedurele rechten van slachtoffers betreft, zijn er een aantal nieuwe
bepalingen inzake getuigenbescherming opgenomen in het nieuwe wetboek van
strafvordering (van kracht sinds 19 november 2012). Deze zijn eveneens relevant
voor slachtoffers van mensenhandel (verhoor met gesloten deuren, vooronderzoek
op afstand en gerechtelijke procedures op afstand).
De procedurele rechten kunnen verder worden versterkt door middel van een
systeem met behulp waarvan voorzorgsmaatregelen kunnen worden genomen
voorafgaand aan het verhoor van de mogelijke slachtoffers en waardoor reeds in
dat stadium vertrouwelijkheid wordt gewaarborgd. Wat betreft buitenlandse
slachtoffers moet de wetgeving betreffende de wettelijke status van
vreemdelingen worden aangevuld zodat zij na erkenning van hun status een
verblijfsvergunning kunnen krijgen. In
mei 2012 is er een actieplan aangenomen dat maatregelen voor de periode tot 2015
omvat, met specifieke tijdschema's, doelstellingen, resultaten en
resultaatindicatoren. Slachtofferhulp (rehabilitatie en sociale, gerechtelijke,
medische en psychologische ondersteuning) wordt versterkt door middel van een
concreet stelsel van toezicht en betere coördinatie. Op preventiegebied zijn er
informatiecampagnes en andere voorlichtingsactiviteiten gepland waaraan eigen
begrotingsmiddelen zijn toegewezen. Gevorderde-opleidingsprogramma's voor
overheidspersoneel, waaronder eerstelijnsmedewerkers, zijn vastgesteld met toewijzing
van eigen begrotingsmiddelen. Niettemin zou de begrotingstoewijzing voor
ondersteuning specifieker kunnen zijn, zodat er voldoende middelen worden
gewaarborgd op nationaal en plaatselijk niveau. In
institutionele zin is het ministerie van Sociaal Beleid de vanaf januari 2012
benoemde nationale coördinator voor preventie en er zijn samenwerkingsmethoden
afgesproken met de ngo's die staan vermeld in een samenwerkingsmemorandum met
de Oekraïense coalitie van ngo's tegen mensenhandel, ondertekend in april 2013.
Er moet een transparant stelsel worden ingevoerd wat betreft de betrokkenheid
van het maatschappelijk middenveld bij het verlenen van maatschappelijke diensten
aan slachtoffers van mensenhandel. Wat
betreft de bestrijding van mensenhandel is het de taak van de openbaar
aanklager om de rechtshandhavingsautoriteiten te coördineren. Er is sinds
augustus 2013 binnen de politie een speciale afdeling met specifieke
onderzoeksbevoegdheden. ·
Vaststelling van wetgeving inzake het voorkomen
en bestrijden van corruptie en de oprichting van een enkel, onafhankelijk
anticorruptie-orgaan; versterking van de coördinatie en informatie-uitwisseling
tussen autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor corruptiebestrijding Na de
vaststelling van anticorruptiewetgeving in april 2011 heeft Oekraïne verdere
wetgevingsinitiatieven genomen (bijvoorbeeld de wetgevingspakketten van mei 2013)
met het oog op het uitvoeren van een aantal nog niet opgevolgde aanbevelingen
van de Commissie en de Groep van Staten tegen Corruptie (GRECO). Daarnaast moet
worden benadrukt dat veelvuldige, gefragmenteerde wetswijzigingen in plaats van
een samenhangende strategische benadering van wetshervormingen ernstige
risico's doen ontstaan voor de rechtszekerheid en kunnen leiden tot een
moeilijker tenuitvoerlegging van anticorruptiebeleid. Er zijn meer inspanningen
nodig om de kwaliteit van het wetgevingsproces te verbeteren, een strategische
totaalaanpak tot stand te brengen op grond van realistische effectbeoordelingen
en de bekendheid met lopende wetswijzigingen te verbeteren. Wat betreft het
strafrechtelijk kader kunnen er verbeteringen worden genoteerd, zoals de
verdere verduidelijking van de reikwijdte van strafbare feiten op het gebied
van corruptie. Bovendien is er een wet aangenomen waarbij de artikelen van het
wetboek van bestuurlijke strafbare feiten zijn ingetrokken, die strafbare
feiten betroffen op het gebied van actieve of passieve corruptie. In 2012 zijn er gedragsregels
vastgesteld voor alle personen die bevoegd zijn tot het verrichten van overheidstaken
op centraal of lokaal niveau. Wat betreft de
private sector is er vooruitgang geboekt door de invoering van strafrechtelijke
aansprakelijkheid voor ondernemingen in geval van strafbare feiten op het
gebied van corruptie die zijn gepleegd in het belang van of namens
rechtspersonen. Het is niet geheel duidelijk of en hoe de nieuwe wetgeving ook
voorziet in aansprakelijkheid voor ondernemingen in het geval van gebrek aan
toezicht of controle. De huidige op natuurlijke en rechtspersonen van
toepassing zijnde sancties voor corruptie in de private sector zijn onvoldoende
afschrikwekkend. Er is een nieuw wetsvoorstel ingediend bij het parlement met
het oog op verhoging van de strafmaat, hoewel gevangenisstraffen voor personen
zijn gehandhaafd als alternatief voor minder ernstige strafbare feiten. Het toezicht op
de nationale anticorruptiestrategie 2011-2015 is een van de taken van de
nationale anticorruptiecommissie (NAC). Het bijbehorende actieplan
(overheidsprogramma), dat wordt gecoördineerd door het ministerie van Justitie,
zou baat hebben bij het actualiseren van voorgenomen maatregelen, in
samenspraak met het maatschappelijk middenveld, en toewijzing van voldoende
middelen uit de begroting. Het maatschappelijk middenveld is in de NAC vertegenwoordigd
(een vijfde van de leden). De NAC is echter het afgelopen jaar niet
bijeengekomen. Een daadwerkelijke vertegenwoordiging van het maatschappelijk
middenveld in deze commissie kan dan ook weinig tot geen concrete resultaten
hebben opgeleverd. GRECO heeft er eveneens op gewezen dat er twijfels blijven
bestaan of de NAC daadwerkelijk 'in staat is om een betekenisvolle
toezichtsfunctie te vervullen'. Door
middel van het nieuwe wetboek van strafvordering, dat op 20 november 2012 in
werking is getreden, is de toezichthoudende rol van de openbaar aanklager in
strafzaken verder versterkt. Er lijkt nieuwe wetgeving betreffende het
functioneren van het openbaar ministerie in voorbereiding te zijn. Er blijven
echter twijfels bestaan over de mate waarin de huidige institutionele context
afdoende waarborgen biedt voor onafhankelijkheid en doeltreffendheid, ook wat
betreft de anticorruptiespecialisatie van de rechtshandhavings- en
strafvervolgingsorganen, en hun taakverdeling en concrete samenwerking. GRECO heeft
erop gewezen dat haar aanbevelingen inzake de waarborgen voor de
onafhankelijkheid van openbaar aanklagers ten opzichte van politieke
beïnvloeding nog niet volledig zijn uitgevoerd, hoewel erkend wordt dat er
grondwettelijke en praktische problemen zijn die het vaststellen van nieuwe
wetgeving inzake het openbaar ministerie belemmeren. Er zijn nieuwe wijzigingen
van het wetboek van strafrecht en het wetboek van strafvordering vastgesteld,
waaronder bepalingen betreffende op waarde gebaseerde confiscatie en
confiscatie bij derden. In
verband met immuniteit blijven er zorgen bestaan betreffende de immuniteit van
parlementsleden voor strafvervolging en arrestatie, die het risico met zich
brengt van obstructie en politisering van gerechtelijke procedures. Tegen een
parlementslid kan geen strafrechtelijke procedure worden ingesteld (inclusief
vooronderzoek, doorzoeking, aftappen, geheime operaties, etc.) zonder
toestemming van het parlement. Dit kan de doeltreffendheid en betrouwbaarheid
van strafvervolgingen ernstig schaden en kan in feite leiden tot een situatie
waarin het parlement de plaats van de rechterlijke macht overneemt. Er blijven ook
enige zorgen bestaan met betrekking tot de immuniteit voor arrestatie of
detentie van rechters en openbaar aanklagers, niet in de laatste plaats omdat
het besluitvormingsproces voor het opheffen van de immuniteit momenteel bij het
parlement berust. Er is een wetsvoorstel ingediend bij het parlement om de Hoge
Raad voor Justitie de bevoegdheid te geven om de immuniteit van rechters en
openbaar aanklagers op te heffen. Hoewel
overheidsfunctionarissen in Oekraïne hun vermogens moeten opgeven, moet er meer
inspanning worden betracht om te komen tot een solide en onafhankelijk
controlemechanisme en een doeltreffend, proportioneel en afschrikwekkend sanctiestelsel.
Er zijn speciale interne controlemechanismen ingesteld binnen openbare
instellingen en het ministerie van Belastingen en Accijnzen is aangewezen als
verantwoordelijke instelling voor het controleren van vermogensverklaringen. Er
zijn echter verdere stappen nodig om te zorgen dat vermogensverklaringen in
bredere kring bekend worden gemaakt en elektronisch toegankelijk zijn.
Daarnaast is het nog onduidelijk hoe de controles van het ministerie van
Belastingen en Accijnzen worden georganiseerd, welke methodes en hulpmiddelen
worden gebruikt en hoe de capaciteit voor de uitvoering van deze nieuwe taak
wordt gewaarborgd. De autoriteit zal ook niet bevoegd zijn om zelf sancties op
te leggen. Zij kan uitsluitend zaken doorverwijzen naar andere autoriteiten of
rechtshandhavingsorganen. De samenwerking tussen de overheidsautoriteit voor
inkomsten en heffingen en andere bestuurlijke en rechtshandhavingsorganen bij
de controle van vermogensverklaringen moet helder worden vastgelegd. Wat
betreft belangenverstrengeling bestaat er geen externe, onafhankelijke
controle, hoewel er plannen zijn voor bepaalde interne controles. Het
sanctieregime moet worden versterkt om ervoor te zorgen dat er in de praktijk
tijdig ontmoedigende sancties en maatregelen kunnen worden toegepast, zodat de
toegebrachte of dreigende schade aan het openbaar belang kan worden hersteld. Medio
2012 zijn er wetsvoorstellen aangenomen betreffende een nieuw systeem voor
elektronische aanbestedingen. Een aantal zaken blijft nog open staan, zoals de
noodzaak tot verdere verbetering van de transparantie van openbare
aanbestedingen en het stroomlijnen van de toekenning van overheidscontracten,
het aanpakken van de problemen betreffende de vele uitzonderingen op het stelsel
voor openbare aanbestedingen, en het verduidelijken van de reikwijdte van
'aanbestedende diensten' waarop de regels voor openbare aanbestedingen van
toepassing zijn, met name wat betreft staatsbedrijven en ondernemingen van publiek
belang. Er is een wetsontwerp ingediend bij het parlement dat op een grotere
transparantie van de overheidsuitgaven is gericht, ook wat betreft staatsbedrijven. Op
grond van de Oekraïense wet zijn overheidsfunctionarissen verplicht om
corruptie te melden. Er zijn algemene bepalingen over de bescherming van
klokkenluiders. In de praktijk lijkt de bescherming van klokkenluiders in
beperkte zin te worden uitgelegd (d.w.z. deze blijft beperkt tot
strafprocessen). Om dit te verhelpen heeft Oekraïne een aantal algemene
bepalingen geïntroduceerd in een aantal sectorale regelingen. Er zijn meer
inspanningen nodig om de bescherming verder uit te breiden en binnen
rapportagemechanismen een cultuur van vertrouwen te creëren. Het
financieren van politieke partijen en verkiezingscampagnes is een gebied waarop
aanzienlijke tekortkomingen blijven bestaan. Er wordt een wetsontwerp
voorbereid om opvolging te geven aan de nog niet opgevolgde aanbevelingen van
GRECO. Begin 2013 concludeerde GRECO dat 11
van de 25 aanbevelingen in het kader van de eerste twee gezamenlijke evaluatieronden
niet naar tevredenheid waren uitgevoerd. GRECO benadrukte dat het wettelijk
kader voor fundamentele onderwerpen als het openbaar ministerie, hervorming van
het openbaar bestuur en openbare aanbestedingen 'nog steeds niet is vastgesteld,
hetgeen leidt tot een gebrek aan rechtszekerheid en de nodige
uitvoeringsmaatregelen betekenisloos maakt'. ·
Vaststelling van een nationale strategie voor de
preventie en bestrijding van het witwassen van geld en het financieren van
terrorisme; vaststelling van een wet ter preventie van de financiering van
terrorisme Op het gebied
van het witwassen van geld zijn er de afgelopen jaren aanzienlijke wettelijke
verbeteringen doorgevoerd. Er lijkt een goed systeem te bestaan voor het
toezicht op het totale beleid. Ieder jaar wordt er een jaarlijks actieplan
vastgesteld, waarin de nationale strategie voor de periode tot 2015 (zoals
vastgesteld door de regering) nauwkeurig wordt uitgewerkt. Het actieplan bevat
concrete maatregelen en de verantwoordelijkheid voor de uitvoering is duidelijk
toegewezen aan bepaalde instellingen. Het plan bevat eveneens uiterste
termijnen voor de verschillende maatregelen. In
institutionele zin zijn de verantwoordelijkheden voor het toezicht op de
verschillende sectoren verdeeld. De financiële inlichtingendienst (FIU) heeft
de leiding. De FIU wordt bemand door hoogopgeleide analisten, die de rapporten
van de rapporterende entiteiten dagelijks evalueren. Er zijn de afgelopen jaren
programma's georganiseerd voor institutionele capaciteitsopbouw ten bate van de
FIU en andere rechtshandhavingsorganen op het gebied van het witwassen van
geld. De openstaande
kwesties betreffende de bestraffing van handel met voorkennis en beïnvloeding
van de markt zijn eveneens aangepakt met behulp van aangenomen wetswijzigingen;
handel met voorkennis en beïnvloeding van de markt worden bestraft op grond van
het wetboek inzake administratieve strafbare feiten of het wetboek van
strafrecht. Rechtspersonen die schuldig worden bevonden aan deze feiten kunnen
financieel aansprakelijk worden gesteld. Bovendien kan de vergunning voor het
uitvoeren van hun activiteiten worden ingetrokken. De gebieden waar
verder aan gewerkt moet worden, betreffen de noodzaak tot het aannemen van
wetgeving betreffende politiek prominente personen (PEP) in eigen land en tot het
duidelijk maken dat witwassen van geld op zichzelf strafbaar is, hoewel
bepaalde relevante jurisprudentie al in die richting wijst. Witwassen van geld
moet worden beschouwd als verder gaand dan slechts het samenwerken met criminelen
voor het toedekken van bewijs van de strafbare feiten, zodat er bij het
bestrijden van grootschalige economische delicten betere resultaten worden
geboekt en criminele organisaties onrechtmatig verkregen rijkdom wordt ontnomen. ·
Vaststelling van een nieuw nationaal strategisch
programma betreffende drugs en het bijbehorende actieplan; ratificering van het
memorandum van overeenstemming met het EMCDDA De relevante
wetgevings-, beleids- en institutionele maatregelen zijn getroffen en in overeenstemming
met Europese en internationale normen. Er bestaat al
sinds 2010 een strategie ('concept') met actieplan voor de tenuitvoerlegging
van het overheidsbeleid ter voorkoming van de verspreiding van drugsverslaving
en ter bestrijding van de handel in drugs, psychotrope stoffen en precursoren voor
2011-2015. Er is een concept uit 2011 voor een bewakingssysteem, met een
actieplan dat in juli 2012 is vastgesteld. Er zijn meerdere
wetten en regelingen aangenomen om deze beleidsdocumenten uit te voeren. Bij presidentieel
decreet is op 28 augustus 2013 een nieuwe drugsstrategie tot 2020 goedgekeurd.
Deze waarborgt de nationale veiligheid, maar geeft prioriteit aan de
bescherming van de mensenrechten (eenvoudiger toegang tot legale drugs voor
medische doeleinden, een algemene nadruk op medische en juridische bijstand,
verbetering van preventieprofielen). Het analytische toezichtssysteem moet te
dien einde rechtspersonen in staat stellen medische behandelingen te
verstrekken en bestanddelen van drugs in hun werk te gebruiken. Academici,
ngo's en internationale organisaties, waaronder de Pompidou-groep van de Raad
van Europa, zijn met betrekking tot de ontwerpstrategie geraadpleegd. Wat betreft het
institutionele kader is er in 2011 een overheidsdienst voor drugsbestrijding (SSDC)
opgericht. Dit is het belangrijkste orgaan (met zes later gevestigde regionale
kantoren) dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van het antidrugsbeleid.
De SSDC fungeert niet alleen als coördinator, maar ook als initiator van
maatregelen om drugshandel te bestrijden, drugsgebruik te verminderen, een
geïntegreerde benadering te bereiken die meerdere instanties bestrijkt, de re-integratie
van drugsverslaafden te versterken en de bewustwording te verhogen. De drugswet
is in maart 2013 gewijzigd om de coördinerende bevoegdheden van de SSDC en de
verhoudingen met andere belanghebbenden te verduidelijken. De samenwerking en
coördinatie tussen de instellingen en organen zijn verbeterd. Er moet echter
duidelijke financiering vanuit de begroting worden toegekend voor de
tenuitvoerlegging van de maatregelen en voor het functioneren van de
institutionele structuren, met name de regionale kantoren. Het memorandum
van overeenstemming tussen Oekraïne (ministerie van Volksgezondheid) en het
Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EMCDDA) is in 2010
overeengekomen voor een periode van vijf jaar. Het is sindsdien van kracht
geweest zonder geratificeerd te hoeven worden. Het memorandum wordt op doorlopende
basis uitgevoerd. De samenwerking is doeltreffend (d.w.z. regelmatige
uitwisseling van informatie over nieuwe typen drugs, invoering van nieuwe
protocollen in Oekraïne betreffende door drugsgebruik veroorzaakte infectieziekten,
registratie van nieuwe indicatoren inzake drugsmisbruik). Er is bij de
regering een wetsvoorstel in behandeling op grond waarvan Oekraïne lid kan
worden van de Pompidou-groep van de Raad van Europa. Op het gebied van rechtshandhaving
probeert het openbaar ministerie de onderzoekscapaciteiten te verbeteren door
politiefunctionarissen op te leiden, politie-infiltranten breder in te zetten en
een speciale divisie op te zetten binnen het ministerie van Binnenlandse Zaken.
Oekraïne is namelijk niet alleen een doorvoerland maar ook een eindbestemming
voor marihuana, opium en synthetische drugs (Subutex). ·
Toetreding tot de relevante verdragen van de VN
en de Raad van Europa op de hierboven opgesomde gebieden en inzake
terrorismebestrijding Oekraïne is toegetreden tot
alle verdragen van de VN en de Raad van Europa die relevant zijn voor de
hierboven opgesomde gebieden. Oekraïne is nu ook toegetreden tot het Protocol tegen de illegale
vervaardiging van en handel in vuurwapens, hun onderdelen, componenten en
munitie, uit 2001. Het land heeft het protocol in april 2013 geratificeerd en
in mei 2013 de nodige wijzigingen op het wetboek van strafrecht aangenomen, die
op 4 juli 2013 in werking zijn getreden. Blok 3/thema 2 – Justitiële
samenwerking in strafzaken ·
Vaststelling van een
rechtskader voor wederzijdse rechtshulp Het rechtskader
op het gebied van wederzijdse rechtshulp is ingevoerd en in overeenstemming met
de Europese normen. Zoals
hierboven aangegeven (onder Blok 3/thema 1) heeft Oekraïne een hervorming
doorgevoerd van de straf- en strafproceswetgeving, die heeft geleid tot het
vaststellen van een nieuw wetboek van strafvordering (CPC), dat van kracht is sinds
november
2012. In juni 2011 was er al een wet aangenomen betreffende wederzijdse
rechtshulp. Het nieuwe CPC bevat specifieke bepalingen betreffende de algemene beginselen
van internationale samenwerking, biedt een rechtsbasis voor internationale
rechtshulp en bevat passende bepalingen inzake uitlevering, overname van strafprocessen, erkenning en uitvoering van vonnissen van buitenlandse
rechters en de overdracht van veroordeelde personen. Wat
betreft het institutionele kader bevestigt het nieuwe CPC de rol van het bureau
van de procureur-generaal en het ministerie van Justitie als de centrale
autoriteiten op het gebied van internationale rechtshulp. Verzoeken om
justitiële samenwerking die tijdens vooronderzoeken worden ontvangen, worden
door het bureau van de procureur-generaal beoordeeld en verzoeken die tijdens
de gerechtelijke procedure worden ontvangen, door het ministerie van Justitie.
Directe contacten tussen autoriteiten zijn toegestaan met een aantal
uitzonderingen in specifieke gevallen, waarin de centrale autoriteiten bevoegd
blijven. ·
Ratificatie van het tweede protocol
bij het Europees Verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp Het tweede
aanvullende protocol bij het Verdrag van de Raad van Europa aangaande de wederzijdse
rechtshulp (MLA) was reeds geratificeerd en is in werking getreden op 1 januari
2012, zij het met verklaringen en voorbehouden. De voorbehouden hebben
betrekking op uitreiking per post (artikel 16), grensoverschrijdende
observaties (artikel 17) en infiltratie (artikel 19). Het nieuwe CPC en andere
wetten, zoals de wet op de georganiseerde criminaliteit uit 1993, zoals nadien
gewijzigd, regelen een aantal van de situaties waarop de voorbehouden betrekking
hebben. Hoewel de
voorbehouden van Oekraïne het niveau van internationale samenwerking niet in
gevaar brengen, is het wenselijk dat deze worden ingetrokken om het kader voor
justitiële samenwerking te verbeteren. Bijzondere
bepalingen in het tweede aanvullende protocol bij het MLA-Verdrag zijn eveneens
in het nieuwe CPC opgenomen. Het gaat om aanwezigheid van vertegenwoordigers
van buitenlandse autoriteiten tijdens activiteiten in het kader van de
procedure, hoorzittingen per video- of telefoonverbinding, informatie over
delicten, tijdelijke overdracht van gedetineerde personen naar het grondgebied
van de aangezochte partij, gecontroleerde aflevering en gezamenlijke
onderzoeksteams. ·
Sluiting van een overeenkomst
met Eurojust Er is reeds een ontwerpovereenkomst met
Eurojust opgesteld en geparafeerd in december 2011. Er is eveneens een
contactpunt ingesteld bij het bureau van de procureur-generaal. De volgende
stappen richting ondertekening van de overeenkomst zijn echter afhankelijk van
de resultaten van de lopende analyse door Eurojust van de wijzigingen in het
wettelijk kader inzake gegevensbescherming (zie thema 4 over
gegevensbescherming). Blok 3/thema 3 - Samenwerking op
het gebied van rechtshandhaving ·
Vaststelling van een adequaat
coördinatiemechanisme tussen de relevante nationale instanties en een
gemeenschappelijke databank waardoor directe toegang overal in Oekraïne wordt
gegarandeerd Het nieuwe CPC en de ontwerpwet inzake het nieuwe
openbaar ministerie heeft grote veranderingen gebracht. Hiermee is gevolg
gegeven aan de aanbevelingen in eerdere verslagen van de Commissie. Er werd
aanbevolen de bevoegdheid van de openbaar aanklager zodanig te herzien dat deze
onmiddellijk op de hoogte wordt gesteld van alle delicten, deze indien nodig kan
classificeren als specifiek strafbaar feit (georganiseerde misdaad) en de zaak kan
toewijzen aan het bevoegde orgaan. Voorts werd een nauwere coördinatie tussen
de rechtshandhavingsautoriteiten aanbevolen. Er is een gecentraliseerd (geïntegreerd) register van
vooronderzoeken opgezet[9],
waarin de belangrijkste informatie over gemelde delicten onmiddellijk moet
worden opgenomen (binnen 24 uur) zodra een rechtshandhavingsorgaan informatie
over een delict heeft ontvangen. Het vooronderzoek kan na registratie beginnen.
Het bureau van de procureur-generaal houdt toezicht op het beheer van dit
register. Ook kan het vooronderzoeken starten, zaken toewijzen aan het bevoegde
orgaan en procedurele besluiten nemen, waaronder besluiten tot het coördineren
van verzoeken om internationale rechtshulp. Het CPC voorziet ook in een nieuwe
onderzoekseenheid, het staatsbureau voor onderzoek genaamd. Deze moet nog
worden opgericht. Dit bureau zal bevoegd zijn in vooronderzoeken inzake
delicten die zijn gepleegd door functionarissen met een bepaalde status,
rechters en rechtshandhavingsmedewerkers. Tot slot is er een nieuwe functie
gecreëerd: de onderzoeksrechter. Deze functionaris moet toestemming geven voor
alle onderzoeksactiviteiten die de rechten en vrijheden van burgers kunnen
beperken (arrestatie, huiszoeking, verhoor, etc.) en houdt procedureel toezicht
op het gerechtelijk onderzoek. Wat betreft de specifieke competenties van
openbaar aanklagers bij het coördineren van onderzoek naar delicten die door
georganiseerde groepen zijn gepleegd, houdt het openbaar ministerie toezicht op
de onderzoeksactiviteiten van de bijzondere onderzoekseenheden die binnen het ministerie
van Binnenlandse Zaken zijn opgezet op grond van de wet inzake georganiseerde
criminaliteit. Er zijn nog verdere
besluiten nodig voor de werking van het staatsbureau voor onderzoek. De
termijnen hiervoor zijn vastgelegd in de overgangsbepaling aan het einde van
het CPC. De wet betreffende het openbaar ministerie die nog moet worden
aangenomen, is in dit opzicht eveneens van groot belang. Wat het opzetten
van centrale databanken met informatie over door georganiseerde groepen
gepleegde delicten betreft, zijn er afzonderlijke databanken in gebruik bij het
ministerie van Binnenlandse Zaken en de veiligheidsdienst. Andere autoriteiten
kunnen deze uitsluitend op formeel verzoek raadplegen. Er bestaat een besluit
van het ministerie van Binnenlandse Zaken en de veiligheidsdienst uit 2011, waarin
instructies
worden gegeven over samenwerking op het vlak van rechtshandhaving
met betrekking tot georganiseerde criminaliteit. Het besluit verwijst naar de
samenwerkingsmethoden (informatie-uitwisseling, het opzetten van werkgroepen,
gezamenlijke analyse van de status en structuur van de delicten), maar bevat
geen specifiek tijdschema. Dit moet worden toegevoegd om een juiste en
regelmatige informatie-uitwisseling en adequate rapportageactiviteit te
waarborgen. Er bestaat geen universele standaard voor het oprichten van een
'gemeenschappelijke databank'. Sommige landen hebben een enkele databank,
andere hebben afzonderlijke databanken. Het is echter van belang om te kunnen
beschikken over de nodige instrumenten voor proactieve raadpleging van alle
hierboven genoemde beschikbare databanken. ·
Sluiting van een operationele overeenkomst met
Europol, met speciale nadruk op bepalingen betreffende gegevensbescherming Het onderhandelen over een operationele overeenkomst met Europol
is afhankelijk van de beoordeling door Europol van de relevante
gegevensbeschermingsnormen (zie onder punt 4 "gegevensbescherming"). Europol
is momenteel bezig met de
beoordeling. Oekraïne heeft twee reeksen vragenlijsten ingevuld (in oktober 2011
en juni 2012). Europol zal spoedig een missie naar Oekraïne uitvoeren, die een
duidelijker licht zal moeten werpen op de stand van zaken. Blok 3/thema 4 – Gegevensbescherming ·
Vaststellen van adequate wetgeving inzake de
bescherming van persoonsgegevens en het vaststellen van een onafhankelijke
toezichthoudende autoriteit voor gegevensbescherming In Oekraïne was sinds januari 2011 een
wet inzake gegevensbescherming van kracht. Deze vertoonde echter een aantal gebreken.
Er ontbrak eveneens een onafhankelijke toezichthoudende autoriteit voor
gegevensbescherming. In november 2012 en in juli 2013 zijn twee wijzigingen van
de wet inzake gegevensbescherming aangenomen, samen met wijzigingen op de wet
op de ombudsman, die taken krijgt op het terrein van gegevensbescherming. De
wijzigingen op de wet inzake gegevensbescherming en de wet op de ombudsman
zullen per 1 januari 2014 in werking treden. Er is aanzienlijke vooruitgang geboekt
in het aanpakken van de vastgestelde gebreken en het wetgevingskader komt nu grotendeels
overeen met de Europese normen, waaronder het EU-acquis. De wijzigingen in de
gegevensbeschermingswet hebben de essentiële uitzondering ingevoerd voor de
verwerking van gegevens voor artistieke en journalistieke doeleinden, die niet
beperkt is tot professionele journalisten. De rechten van de betrokkene en de
definitie van wie verantwoordelijk is voor de verwerking zijn verduidelijkt.
Het registratiesysteem, dat als bureaucratisch werd bekritiseerd, is vervangen
door een meldingsysteem voor verwerking van gevoelige gegevens. Er moet echter
nog een aantal zaken worden gewaarborgd: de definitie van toestemming van de
betrokkene moet opnieuw in de wet worden opgenomen en de meldingen moeten
verplicht zijn voordat de gevoelige gegevens worden verwerkt en niet daarna,
zoals momenteel is bepaald. Er moet bijzondere aandacht worden besteed aan de
juiste balans tussen vrijheid van meningsuiting en het recht op een
persoonlijke levenssfeer. Het is daarvoor eveneens van groot belang om een
juiste interpretatie te hanteren van beperkte toegang tot persoonsgegevens, om
te voorkomen dat de toegang tot openbare informatie wordt belemmerd. Wat betreft het institutionele kader is
er een onafhankelijke toezichthoudende autoriteit voor gegevensbescherming in
het leven geroepen. Deze taak is toevertrouwd aan de ombudsman, wiens
onafhankelijkheid is gegarandeerd door de voorwaarden van benoeming en ontslag
en een afzonderlijke begroting. De bevoegdheden van de ombudsman zijn wettelijk
naar behoren vastgelegd (informeren, klachten ontvangen, onderzoek doen,
overtredingen melden aan de gerechtelijke instanties, toezicht houden op nieuwe
praktijken, categorieën gegevensverwerking vaststellen waarbij sprake van
meldingsplicht is, aanbevelingen doen, enz.). Haar bevoegdheden moeten echter
worden uitgebreid tot de privésector. De sinds 2011 actief zijnde
gegevensbeschermingsdienst wordt opgeheven. In september dit jaar is er een
gezamenlijk besluit vastgesteld door de ombudsman en de minister van Justitie, dat
een actieplan omvat waarin de nodige maatregelen worden aangegeven voor de
bestuurlijke overdracht van bevoegdheden naar de ombudsman. Het is nu nog niet
duidelijk hoe de nodige menskracht en middelen worden gewaarborgd, en hoe de
capaciteit van de ombudsman verder wordt verhoogd om deze nieuwe taak te kunnen
uitvoeren. Voor het einde van dit jaar moeten er nog verdere
uitvoeringsbesluiten worden genomen. Een nieuwe ontwerpwet, waarmee de
bevoegdheden van de ombudsman worden uitgebreid naar de private sector en die
het begrip van toestemming van de betrokkene bevat, wordt momenteel op
ambtelijk niveau besproken. ·
Ratificatie van relevante internationale
overeenkomsten, zoals het Verdrag van de Raad van Europa tot bescherming van
personen ter zake van de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens, en
het bijbehorende protocol uit 2001 Oekraïne heeft
reeds het Verdrag van de Raad van Europa tot bescherming van personen ter zake
van de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens uit 1981 geratificeerd,
alsmede het aanvullende protocol uit 2001 inzake toezichthoudende autoriteiten
en grensoverschrijdend verkeer van gegevens, dat in Oekraïne op 1 januari 2011
van kracht is geworden. Blok 4: Externe betrekkingen en
grondrechten Algemene
beoordeling Oekraïne heeft vooruitgang geboekt in blok 4 wat
betreft externe betrekkingen en grondrechten. Met name de kwestie van
het op niet-discriminatoire wijze afgeven van identiteitsdocumenten voor
vluchtelingen en staatlozen is aangepakt. De geldigheidsperiode is voldoende
uitgebreid. Er is een wet aangenomen ter preventie en bestrijding van
discriminatie. Er is eveneens een strategie en actieplan aangenomen betreffende
de sociale integratie van de Romaminderheid. De procedures voor
verblijfsregistratie en uitschrijving zijn vereenvoudigd. De antidiscriminatiewetgeving die in
september 2012 is aangenomen, is een stap in de goede richting. De wetgeving is
echter nog onvolledig. Met name wat betreft de reikwijdte van de wet
betreffende het verbod op discriminatie op grond van genderidentiteit en
seksuele geaardheid is de rechtszekerheid nog onvoldoende, in het bijzonder wat
betreft toegang tot de arbeidsmarkt en beroepsopleidingen. Ook zijn de rechten
van slachtoffers onvoldoende beschermd, aangezien er geen omgekeerde bewijslast
geldt en compensatiemechanismen onvoldoende duidelijk zijn. Hoewel er documenten (strategie en actieplan) zijn
vastgesteld over de integratie van de Romaminderheid met een specifiek
beleidskader en enige stimulansen voor integratie, zijn er verschillende
gebreken. De procedures voor verblijfsregistratie en
uitschrijving zijn weliswaar verbeterd, maar kunnen voor kwetsbare groepen nog
steeds moeilijkheden opleveren. Specifieke
opmerkingen Blok
4/thema 1 – Vrij verkeer in Oekraïne ·
Herziening van het wettelijk en
regelgevingskader inzake verblijfsregistratie- en uitschrijvingsprocedures voor
Oekraïense burgers en wettig verblijf voor vreemdelingen of staatlozen met het
oog op het vermijden van ongerechtvaardigde beperkingen van of verplichtingen
in verband met de vrijheid van verkeer binnen Oekraïne, met bijzondere aandacht
voor de voorwaarden voor wettig verblijf zonder verblijfsregistratie en de
maatregelen tegen niet-geregistreerde gevallen, en voor de aansprakelijkheid
van huurders De
wet betreffende wijzigingen van bepaalde Oekraïense wetten betreffende
registratie van de woon- en verblijfplaats van personen in Oekraïne is op 5
augustus 2012 in werking getreden. In
het nieuwe wettelijke kader is het verblijfsregistratiesysteem geplaatst onder
de bevoegdheid van de staatsdienst voor migratie (SMS), een orgaan van het ministerie
van Binnenlandse Zaken dat in december 2010 is opgericht (decreet nr. 1085/2010
van de president van Oekraïne van 9 december 2010, decreet nr. 405/2011 van de
president van Oekraïne van 6 april 2011) en dat de verantwoordelijkheid krijgt
voor een brede verscheidenheid van thema's op het gebied van migratie- en asielbeleid
en de registratie van personen. Het
nieuwe wettelijk kader heeft een aantal verbeteringen geïntroduceerd die zijn gericht
op een minder bureaucratische, snellere en meer doeltreffende procedure. In
tegenstelling tot onder de vorige regelgeving wordt de registratie nu
uitgevoerd op de dag dat de persoon de betreffende aanvraag indient bij het
SMS-kantoor. De uitschrijving uit de vorige woonplaats en de inschrijving in de
nieuwe woonplaats vinden met andere woorden nu op dezelfde dag plaats. De
registratieprocedure kan persoonlijk of via een gemachtigde worden uitgevoerd.
De mogelijkheden voor registratie zijn uitgebreid tot gevallen waarin de
betrokkene verblijft in een bijzondere sociale instelling (verpleeghuis,
internaat, revalidatiecentrum, enz.) en niet in een privéappartement of -huis. Het
blijft verplicht om een eigendomsakte voor een woning of grond te bezitten, of
een overeenkomst met een verhuurder. Het annuleren van een verblijfsregistratie
kan worden uitgevoerd op basis van een individuele aanvraag, een
overlijdenscertificaat, een gerechtelijk bevel inzake onteigening of
beëindiging van het gebruik van een woning, maar ook op verzoek van de eigenaar
van een woning waarvoor de huurovereenkomst is afgelopen. Dit kan het voor
personen in kwetsbare categorieën, zoals vluchtelingen of Roma met informele
verblijfplaatsen, bemoeilijken om geregistreerd te worden of te blijven. In dit
opzicht bestaat er dus behoefte aan corrigerende maatregelen. De mogelijkheid
voor daklozen om zich te registreren via centra voor sociale zorg is voor deze
groepen mogelijk een onvoldoende oplossing. Op
grond van de wet betreffende de vrijheid van verkeer[10] kan
registratie van de woonplaats van een persoon, of het ontbreken daarvan, niet
de grondslag zijn voor het uitoefenen of het beperken van de rechten en
vrijheden die zijn neergelegd in de Oekraïense grondwet en wetgeving of in internationale
verdragen waarbij Oekraïne partij is. In de praktijk is bevestiging van
registratie echter vaak een voorwaarde voor toegang tot medische zorg, het
inschrijven van kinderen bij een school of het verkrijgen van een pensioen of
sociale uitkering. Toegang tot deze fundamentele sociale rechten kan
bemoeilijkt worden voor mensen die niet in hun geregistreerde woonplaats
verblijven. Deze praktijk moet daarom in de uitvoeringsfase worden geëvalueerd. In
het algemeen verschaffen de wet betreffende de vrijheid van verkeer en daaraan
gerelateerde wettelijke regelingen vreemdelingen dezelfde rechten en
verplichtingen als Oekraïense burgers (met een aantal uitzonderingen), mits de
vreemdeling of staatloze een wettige status heeft in Oekraïne volgens de
migratie- en asielwetgeving. Vreemdelingen die in Oekraïne verblijven zijn
wettelijk verplicht om hun verblijfplaats binnen 10 dagen na aankomst te
registreren in de nieuwe woonplaats. Gewoonlijk wordt deze termijn geacht in te
gaan op het moment van afgifte van de verblijfsvergunning door de bevoegde
autoriteiten. Blok
4/thema 2 – Voorwaarden en procedures voor de afgifte van identiteitsdocumenten ·
Herziening van het wettelijk en
regelgevingskader teneinde doeltreffende en non-discriminatoire toegang tot
reis- en identiteitsdocumenten te garanderen, met name wat betreft kwetsbare
groepen De
Oekraïense autoriteiten hebben de aanbevelingen in het tweede voortgangsverslag
om de geldigheidsperiode van permanente verblijfsdocumenten voor staatlozen,
interne documenten van vluchtelingen en reisdocumenten niet in onredelijke mate
te beperken, opgevolgd. In 2012 is de wetgeving zo gewijzigd dat het
vluchtelingencertificaat vijf jaar geldig is. Ook wordt het reisdocument voor
vluchtelingen (reisdocument op grond van het Vluchtelingenverdrag) afgegeven
voor de geldigheidsduur van het vluchtelingencertificaat, mits dit certificaat
voor minstens vijf jaar is afgegeven (artikel 34, lid 5). Deze bepalingen zijn
nu volledig conform de vluchtelingenwet uit 2011. De status van aanvullende
bescherming moet worden aangepast en wijzigingen zijn ook nodig om problemen te
voorkomen wat betreft het volledig genieten van de bredere rechten die behoren
bij de status van aanvullende bescherming. Blok
4/thema 3 – Burgerrechten met inbegrip van de bescherming van minderheden ·
Vaststelling van uitvoerige
antidiscriminatiewetgeving, zoals aanbevolen door controleorganen van de VN en
de Raad van Europa, om een doeltreffende bescherming tegen discriminatie te
waarborgen In
september 2012 heeft Oekraïne de wet betreffende discriminatiepreventie en
-bestrijding aangenomen. Deze kaderwet moet de nodige instrumenten verschaffen
voor doeltreffende bescherming tegen discriminatie. Hoewel de vaststelling van
deze wet vooruitgang betekent, voldoet hij niet aan alle Europese en internationale
vereisten. In het bijzonder verschaft de wet onvoldoende rechtszekerheid wat
betreft het verbod op discriminatie op grond van genderidentiteit en seksuele geaardheid.
De wet heeft evenmin bijgedragen aan een betere bescherming van de rechten van
slachtoffers, aangezien er geen omgekeerde bewijslast is geïntroduceerd.
Bovendien ontbreken er definities van bepaalde vormen van discriminatie, met
name segregatie, victimisatie en meervoudige discriminatie. Deze aspecten
moeten zodanig worden aangepakt dat er onomstotelijk rechtszekerheid wordt
geboden. Bovendien moet er nog een aantal kwesties worden verduidelijkt in
verband met de werkingssfeer (d.w.z. de vraag of de wet ook geldt voor de
private sector, of alle aspecten van arbeidsrecht zijn afgedekt, waaronder
beroepsopleidingen en deelname aan vakbonden) en de bepalingen betreffende
redelijke accommodatie voor mensen met een handicap. In maart 2013 heeft de
regering wijzigingsvoorstellen ingediend bij het parlement, met onder meer een
verbod op discriminatie op grond van seksuele geaardheid in arbeidsrelaties.
Ook wordt het punt van de bewijslast behandeld. Het voorstel is echter niet in
stemming gebracht tijdens de voorjaars- of najaarszitting van het parlement. Hoewel
de ombudsman is aangewezen als de instelling met verantwoordelijkheden voor het
uitvoeren van de antidiscriminatiewet, heeft zij geen wettelijke bevoegdheden
om gevallen te behandelen van discriminatie tussen natuurlijke personen
onderling of tussen natuurlijke en rechtspersonen. Oekraïne heeft aangekondigd
dat de ombudsman door middel van een wetswijziging in staat wordt gesteld om
gevallen te behandelen van discriminatie tussen burgers en/of burgers en
ondernemingen of private rechtspersonen. Deze wetswijziging moet nog worden
aangenomen. De Commissie zal
op het vlak van antidiscriminatie eveneens nauw toezicht houden op verdere
ontwikkelingen in verband met de in behandeling zijnde wetsontwerpen 0711
(later 0945) en 0290, rekening houdend met de zorgen die de Commissie van
Venetië in haar advies kenbaar heeft gemaakt[11].
·
Actieve opvolging van de specifieke
aanbevelingen van VN-organen, OVSE/ODIHR, de Raad van Europa/ECRI en
internationale mensenrechtenorganisaties bij de tenuitvoerlegging van
antidiscriminatiebeleid, de bescherming van minderheden en de bestrijding van
haatmisdrijven Oekraïne
heeft het Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden
geratificeerd in mei 1998 en het Europees Handvest voor regionale talen en
talen van minderheden in januari 2006. De wet inzake de beginselen van het taalbeleid
van de overheid is in juni 2012 aangenomen. Ter
opvolging van de eerdere aanbevelingen van de Commissie in haar laatste
voortgangsverslag heeft Oekraïne een strategie en een actieplan betreffende de integratie
van de Romaminderheid aangenomen in april resp. september 2013. Hoewel beide
documenten zijn besproken met het Oekraïense maatschappelijk middenveld, heeft
er voor de vaststelling geen consultatie met de OVSE of de Raad van Europa
plaatsgevonden. Belangrijke aanbevelingen van het maatschappelijk middenveld
zijn niet opgenomen in de goedgekeurde tekst. Voor een daadwerkelijk beleid op
dit gebied is een sterker ontwikkeld scenario nodig voor de uitgangssituatie,
met een gekwantificeerde probleemomschrijving (bijvoorbeeld schattingen van
Roma zonder documenten en van Romakinderen die niet naar school gaan). Bovendien
moeten de maatregelen en het tijdschema gedetailleerder worden beschreven en
moeten er adequate middelen worden gereserveerd. Ook moet het maatschappelijk
middenveld daadwerkelijk worden betrokken bij het uitvoeringsproces. Om te
zorgen dat deze beleidsdocumenten een adequaat vervolg krijgen, moet er in de
uitvoeringsfase een krachtig coördinatieorgaan en toezichtsmechanisme worden
ingesteld. De eenheid die momenteel belast is met het Romabeleid is onderdeel
van het ministerie van Cultuur. Voor vele belangrijke thema's op het gebied van
sociaal beleid en mensenrechtenbescherming zijn echter afdelingen van andere
ministeries bevoegd. Oekraïne
heeft het Facultatief Protocol bij het Verdrag inzake de rechten van personen
met een handicap van 13 december 2006 geratificeerd. Dit is voor Oekraïne van
kracht geworden op 4 februari 2010. Oekraïne heeft een serie
wetgevingsmaatregelen vastgesteld betreffende de toegankelijkheid van openbare ruimten
en diensten. ·
Ratificatie van de relevante instrumenten van de
VN en de Raad van Europa op het gebied van de bestrijding van discriminatie Oekraïne
is partij bij de meeste van de instrumenten van de VN en de Raad van Europa
inzake de bescherming van de mensenrechten en de strijd tegen discriminatie. Er
moeten verdere inspanningen worden gepleegd om de antidiscriminatiewetgeving te
verbeteren en om bestaande wetgeving in overeenstemming te brengen met de
bepalingen van de geratificeerde verdragen en internationale overeenkomsten,
zoals hierboven meer gedetailleerd is beschreven. ·
Specificering van de voorwaarden voor het
verkrijgen van het Oekraïens staatsburgerschap De voorwaarden
voor het verkrijgen van het Oekraïens staatsburgerschap zijn vastgelegd in de
wet op het staatsburgerschap van Oekraïne, die is aangenomen op 18 januari 2001.
Oekraïne heeft het beginsel van enkelvoudig staatsburgerschap vastgelegd. De
wet gaat uit van het beginsel dat Oekraïense burgers voor de wet gelijk zijn,
ongeacht de reden, volgorde of datum van verkrijging van het staatsburgerschap.
Vanuit dit oogpunt is de wet in overeenstemming met het Verdrag van de Raad van
Europa inzake nationaliteit, dat in 2000 in werking is getreden. Oekraïne heeft
in 2006 het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen van
staatloosheid met betrekking tot statenopvolging ondertekend, maar nog niet
geratificeerd. III.
Algemene beoordeling en vervolgstappen In
overeenstemming met de vastgestelde methode heeft de Commissie voortdurend
beoordelingen uitgevoerd en regelmatig verslag uitgebracht (eerste verslag
september 2011, tweede verslag februari 2012) over de tenuitvoerlegging door
Oekraïne van de benchmarks in het actieplan voor visumliberalisering (VLAP),
op basis van de informatie en teksten van vastgestelde wetgeving die door
Oekraïne werden aangeleverd, en beoordelingsmissies ter plaatse door
medewerkers van de Commissie en de EDEO, samen met een aantal deskundigen uit
de lidstaten. De Commissie heeft naast dit intensieve
verslagleggingsproces in het kader van het VLAP verder toezicht gehouden op de
voortgang van Oekraïne op relevante gebieden van het VLAP in het kader van het gemengd
comité visumversoepeling EU-Oekraïne, het gemengd comité overname EU-Oekraïne
en het gemend subcomité nr. 3 EU-Oekraïne. In elk van deze comités wordt de
dialoog en de samenwerking tussen de EU en Oekraïne als gevorderd beschouwd. De visumdialoog
tussen de EU en Oekraïne is een belangrijk en doeltreffend instrument gebleven voor
het bewerkstelligen van de voortgang van hervormingen op het gebied van
justitie, binnenlandse zaken en daarbuiten. Uit de beoordeling blijkt dat
Oekraïne substantiële vooruitgang heeft geboekt in alle vier blokken van het
VLAP, met name sinds eind 2012. De tenuitvoerlegging is versneld en er is
een aantal substantiële wetgevingspakketten aangenomen om de vastgestelde
lacunes te dichten. Er moet echter nog voldaan worden aan een aantal
belangrijke vereisten uit de eerste fase. Wat betreft documentbeveiliging
moet het gebruik van vingerafdrukken als verplicht biometrisch kenmerk voor
paspoorten verder worden verduidelijkt in de wet. Op asielgebied moet er
een aantal aanpassingen worden gedaan, met name betreffende de tijdelijke en
subsidiaire bescherming en spoedeisende medische hulp voor asielzoekers. Op het
gebied van corruptiebestrijding moet de wetgeving verder worden
versterkt, in het bijzonder waar het gaat om afschrikwekkende sancties voor de privésector,
het waarborgen van onafhankelijke controles van vermogensverklaringen, het
versterken van de regels voor openbare aanbestedingen en het vaststellen van
passende regels inzake immuniteit. Tot slot moet het wetgevingskader
betreffende antidiscriminatie verder worden versterkt om adequate
juridische bescherming te bieden tegen discriminatie in overeenstemming met
Europese en internationale normen. Er wordt nadere informatie verwacht over de
beoogde stappen ter afronding van het wettelijke en institutionele
gegevensbeschermingskader. De Commissie blijft nauw contact
houden met de Oekraïense autoriteiten opdat de hierboven beschreven openstaande
kwesties snel kunnen worden aangepakt, zodat het Europees Parlement en de Raad
kunnen worden geïnformeerd wanneer alle in de eerste fase van het VLAP vereiste
maatregelen zijn vastgesteld.. [1] Raadsdocument SEC(2011) 1076
definitief. [2] De vier blokken zijn: (1) documentbeveiliging, met inbegrip van
biometrie; (2) onregelmatige immigratie, met inbegrip van terugname; (3)
openbare orde en veiligheid; en (4) externe betrekkingen en grondrechten. [3] SW 2012 (10) definitief. [4] Oekraïense
wet nr. 5492 inzake het gezamenlijke bevolkingsregister en de tot bewijs van
het staatsburgerschap van Oekraïne en de identiteit en de bijzondere status van
personen dienende documenten. [5]
Maatregel van het Oekraïense ministerie van Binnenlandse Zaken nr. 155 van 22
februari 2012 tot vaststelling van regels voor gedrag en beroepsethiek van
functionarissen van organen op het gebied van binnenlandse zaken in Oekraïne.
Deze maatregel richt zich op belangenverstrengeling en corruptiepreventie. [6] Artikel 30, leden 3 en 4, van de wet op de wettelijke status van
vreemdelingen en staatlozen uit 2011. [7] Zie met name artikel 183-5,
lid 2 en artikel 256, lid 9, van het wetboek bestuursprocesrecht. [8] http://www.refworld.org/docid/51ee97344.html [9] De procedure
voor het opslaan en bewaren van gegevens is vastgelegd in een instructie van
het bureau van de procureur-generaal van 17 augustus 2012. [10] Wet 1382-IV van december 2003 betreffende de vrijheid van verkeer en
de vrijheid van vestiging in Oekraïne. [11] Zie Advies 707/2012 van de Commissie van Venetië van de Raad van
Europa van 18 juni 2013.