MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Voorbereiding van de Europese verkiezingen van 2014: het verloop ervan nog democratischer en efficiënter maken /* COM/2013/0126 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET
EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET
COMITÉ VAN DE REGIO'S Voorbereiding van de Europese verkiezingen
van 2014: het verloop ervan nog democratischer en efficiënter maken 1. Inleiding De Europese verkiezingen van 2014 zijn de
eerste sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon. Zij zullen des
te belangrijker zijn, aangezien de Europese Unie belangrijke stappen zet in de
richting van een echte economische en monetaire unie, waarvan democratische
legitimiteit een hoeksteen is. Het Verdrag van Lissabon heeft de
democratische grondslagen van de Unie verstevigd. Het versterkt de rol van de
EU-burger als politieke actor in de EU[1]
door te zorgen voor een sterke koppeling tussen de burgers, de uitoefening van
hun politieke rechten en het democratisch bestel van de Unie[2]. De rol van het Europees
Parlement als de representatieve democratische vergadering van de Unie werd
onderstreept door het Verdrag van Lissabon. Door de invoering van het
burgerinitiatief in het Verdrag van Lissabon kunnen EU-burgers direct en ten
volle deelnemen aan het democratische bestel van de Unie[3]. De Europese Commissie is vastbesloten om de
bestaande bepalingen van het Verdrag van Lissabon ten volle te benutten om de
transparantie en de Europese dimensie van de Europese verkiezingen verder te
versterken, en zo de democratische legitimiteit van het besluitvormingsproces
van de EU te versterken en het systeem dichter bij de burgers van de Unie te
brengen. Dit is bijzonder belangrijk, gezien de maatregelen die op EU-niveau
nodig zijn om de financiële en staatsschuldcrisis aan te pakken. Het kan ook
een aanzet vormen voor verdere hervormingen van het Verdrag om de Europese Unie
als democratische organisatie te versterken. De burgers worden op het niveau van de Unie
rechtstreeks vertegenwoordigd in het Europees Parlement[4]. Het burgerperspectief komt
verder tot uitdrukking in de nieuwe definitie van leden van het Europees
Parlement als "vertegenwoordigers van de burgers van de Unie" [5] en niet zozeer als
"vertegenwoordigers van de volkeren van de staten die in de Gemeenschap
zijn verenigd"[6].
In dezelfde geest kent het Verdrag van Lissabon het Europees Parlement
uitgebreide bevoegdheden toe, door de rol van het Europees Parlement als
volwaardig medewetgever naast de Raad te consolideren. Het Europees Parlement
beslist nu over het leeuwendeel van de wetgeving, heeft zeggenschap over de
gehele EU-begroting op gelijke voet met de Raad, en moet zijn goedkeuring
verlenen voor de vaststelling van de meerjarige financiële kaders. In haar verslag van 2010 betreffende de
evaluatie van de Europese verkiezingen van 2009[7]
heeft de Commissie niet alleen de uitvoering van de EU-wetgeving onderzocht,
maar ook in hoeverre de burgers hieraan deelnemen en geïnformeerd zijn over de
verkiezingen de rechten die zij in dat kader genieten. In het verslag over het
EU-burgerschap van 2010 "Het wegnemen van de belemmeringen voor de
rechten van EU-burgers"[8]
werd onderstreept dat het nodig is de Europese burgers bewust te maken van de
Europese verkiezingen en van de gevolgen van het EU-beleid op hun dagelijks
leven. Het verslag wees ook op de noodzaak om tekortkomingen in de toepassing
van de gemeenschappelijke democratische beginselen van de Europese verkiezingen
aan te pakken en de belemmeringen weg te werken die burgers beletten hun
stemrechten daadwerkelijk uit te oefenen. In het licht van de versterkte rol en
bevoegdheden van het Europees Parlement is het van essentieel belang het proces
voor de verkiezing van zijn leden te verbeteren en daaraan meer aandacht te
besteden. In zijn oproep om op basis van een politieke
unie tot een hechte economische unie te komen, , benadrukte José Manuel
Barroso, voorzitter van de Europese Commissie, in zijn "State of the Union
2012"[9]
dat "de houdbaarheid en de geloofwaardigheid van de economische en
monetaire unie [worden] bepaald door de instellingen en het politieke concept
waarop zij is gebaseerd. Daarom kan de economische en monetaire unie niet los
worden gezien van de kwestie van een politieke unie en de Europese democratie
die daaraan ten grondslag moet liggen". Met een politieke unie als
einddoel kondigde voorzitter Barroso aan dat de Commissie concrete stappen zou zetten
om een Europese publieke ruimte te ontwikkelen en tijdig verdere ideeën over een
opener en democratischer Europese Unie te formuleren, zodat hier vóór de
Europese verkiezingen van 2014 over zou kunnen worden gedebatteerd. In haar mededeling van 28 november 2012
getiteld "Blauwdruk voor een hechte economische en monetaire unie —
Aanzet tot een Europees debat"[10]
stelde de Commissie een ‘versterkte democratische legitimiteit en
verantwoordingsplicht’ voor als een noodzakelijk onderdeel van elke hervorming
van de Europese Unie. Dat werd ook onderstreept in het verslag "Naar
een echte economische en monetaire unie", dat is opgesteld door de
voorzitter van de Europese Raad, in nauwe samenwerking met de voorzitter van de
Commissie, de voorzitter van de Eurogroep en de president van de Europese
Centrale Bank[11].
Hierin wordt betoogd dat democratische legitimiteit en verantwoordingsplicht
essentieel zijn voor een echte economische en monetaire Unie. In heel Europa is op alle niveaus een
politieke dialoog over de toekomst van de Europese Unie gaande. Het gaat onder
meer om een reeks burgerdialogen tussen Europese en nationale politici en
burgers in het kader van het Europees jaar van de burger[12]. Veel van de ideeën die in dat
proces naar voren komen, duiden op de behoefte aan een sterkere band tussen de
EU en haar burgers. Verdere integratie en grotere legitimiteit
moeten hand in hand gaan. Voor verdere institutionele integratie, die nodig is,
wil de Europese Unie een antwoord kunnen bieden op de huidige mondiale
uitdagingen, moeten de burgers van de Unie nauwer worden betrokken bij het
democratisch proces van de Europese Unie. In dat verband is er een dringende
behoefte aan het versterken van de banden tussen de EU-burgers en het
democratisch bestel van de Unie. Overeenkomstig het voornemen van voorzitter
Barroso om, bij wijze van eerste concrete stap het pan-Europese debat te
verdiepen en de Europese dimensie van de Europese verkiezingen te versterken, beschrijft
deze mededeling de initiatieven van de Commissie om de deelname van de burgers
aan de Europese verkiezingen van 2014 te vergemakkelijken en de naleving van de
democratische beginselen van deze verkiezingen te waarborgen. Deze mededeling
gaat vergezeld van een aanbeveling om de Europese verkiezingen[13] nog democratischer en
efficiënter te laten verlopen. 2. DE EUROPESE VERKIEZINGEN NOG
DEMOCRATISCHER LATEN VERLOPEN Over het algemeen zijn de EU-burgers zich
bewust van het belang van Europese verkiezingen als middel om deel te nemen aan
het democratische bestel van de Unie. Zij zijn zich echter niet bewust van de
gevolgen die deze verkiezingen hebben voor hun dagelijks leven, noch van de
politieke keuzemogelijkheden waarover zij beschikken, en dit heeft een negatief
effect op de opkomst bij Europese verkiezingen. ·
Bijna zes op de tien EU-burgers menen dat stemmen
bij de Europese verkiezingen de beste manier is om ervoor te zorgen dat hun
stem wordt gehoord door de beleidsmakers van de EU[14]. ·
Meer dan zeven op de tien EU-burgers menen dat
wanneer de politieke partijen in alle campagnemateriaal zouden aangeven bij welke
Europese politieke partij zij zijn aangesloten, de opkomst hoger zouden zijn[15]. ·
Meer dan acht op de tien EU-burgers zeggen dat zij
eerder bij de Europese verkiezingen zouden stemmen, als zij beter werden
geïnformeerd over de programma's en doelstellingen van kandidaten en partijen
in het Europees Parlement, over de impact van de EU op hun leven en over de
verkiezingen zelf[16]. ·
Zes op de tien EU-burgers die op een openbare
raadpleging antwoordden, zouden gemotiveerd zijn om voor een politiek programma
te stemmen dat hun dagelijks leven zou verbeteren — als tweede en derde werden
een programma ter versterking van de economie van de EU en een programma ter
bestrijding van de sociale ongelijkheid in de EU genoemd[17]. De vermelde enquêtes laten zien dat de EU-burgers
graag zouden willen kunnen kiezen tussen zinvolle politieke opties voor de
aanpak van Europese kwesties met een direct effect op hun leven. In dit verband
blijkt dat als nationale thema's de EU-kwesties overschaduwen, dit een
negatieve invloed heeft op de opkomst bij Europese verkiezingen. Zoals
voorzitter Barroso in zijn "State of the Union 2012" benadrukte,
wordt het politieke debat al te vaak opgevat alsof het alleen tussen nationale
partijen wordt gevoerd. Bijgevolg is er zeer vaak sprake van een echte
scheiding tussen de politieke partijen op nationaal niveau en de Europese
politieke partijen. Om beter te communiceren over het verband
tussen de politieke processen op nationaal en EU-niveau, is het van essentieel
belang de banden tussen de belangrijkste actoren duidelijker te maken voor
burgers. Dit kan direct door de Europese politieke partijen te versterken en
zichtbaarder te maken. Europese politieke partijen zijn, als
transnationale actoren met een belangrijke rol bij het vertegenwoordigen van de
burgers op Europees niveau, het best in staat om de kloof tussen de EU-politiek
en de burgers te dichten. Het Verdrag van Lissabon kent de Europese politieke
partijen daarin een belangrijke rol toe, door deze op te dragen "[bij te]
dragen [...] tot de vorming van een Europees politiek bewustzijn en tot de
uiting van de wil van de burgers van de Unie"[18]. Om Europese politieke partijen ten volle in
staat te stellen hun opdracht te vervullen, heeft de Commissie een voorstel
aangenomen voor een verordening betreffende het statuut en de financiering van
Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen[19]. Dit voorstel heeft als doel
Europese politieke partijen een duidelijker status te geven en een flexibeler,
transparanter en efficiënter financieringskader te bieden. Het voorstel vereist van pan-Europese
politieke partijen dat zij de nodige maatregelen nemen om de EU-burgers bij de
verkiezingen te informeren over de banden met nationale politieke partijen en
hun kandidaten bij Europese politieke partijen[20]. Om het verband tussen pan-Europese en
nationale politieke partijen te benadrukken, beveelt de Commissie aan dat ook
nationale partijen duidelijk maken bij welke pan-Europese politieke partijen
zij zijn aangesloten. Als duidelijker wordt gemaakt wat het verband
is tussen de nationale partijen waarop de EU-burgers hun stem uitbrengen en de
Europese politieke partijen waarbij de nationale partijen zijn aangesloten, zou
de besluitvorming in de EU een stuk transparanter worden. Als de Europese
politieke partijen tijdens het hele Europese verkiezingsproces, vanaf de
campagne tot aan het uitbrengen van de stemmen, zichtbaarder zouden zijn, zou hun
verantwoordingsplicht groter worden en zouden de kiezers meer vertrouwen in dit
proces stellen. De burgers zouden zich daardoor meer bewust worden van de
Europese gevolgen van een stem voor een nationale partij. Het is belangrijk dat de lidstaten in hun
kiessysteem de voorlichting van de kiezers over de banden tussen nationale
partijen en Europese politieke partijen stimuleren en vergemakkelijken.
Tegelijkertijd zouden nationale politieke partijen die deelnemen aan de
Europese verkiezingen, in de aanloop naar de verkiezingen bekend moeten maken
bij welke Europese politieke partijen zij zijn aangesloten. De verkiezingen voor het Europees Parlement
vinden thans niet in alle lidstaten op dezelfde dag plaats. Dit versterkt het
beeld dat de Europese verkiezingen in de eerste plaats nationale verkiezingen
zijn en doet afbreuk aan de Europese verkiezingen als gemeenschappelijk
project. Eén Europese verkiezingsdag met stembureaus die op hetzelfde tijdstip
worden gesloten, zou de gemeenschappelijke deelname van de burgers in de hele
Unie beter tot uitdrukking brengen en past bij de representatieve democratie
waarop de EU is gegrondvest. De lidstaten dienen een gemeenschappelijke
dag vast te stellen voor de verkiezingen voor het Europees Parlement, waarop de
stembureaus op hetzelfde tijdstip worden gesloten. 3. EEN STERKERE KOPPELING TUSSEN DE STEMMEN
VAN DE EU-BURGERS EN DE VERKIEZING VAN DE VOORZITTER VAN DE COMMISSIE Het Verdrag van Lissabon versterkt de rol en
verantwoordelijkheid van het Europees Parlement met betrekking tot de
Commissie: het kiest de voorzitter van de Commissie, op basis van een voorstel
van de Europese Raad, waarin rekening wordt gehouden met de resultaten van de
Europese verkiezingen[21]. De voorzitter van de Commissie is het
boegbeeld van de uitvoerende macht van de EU en moet volgens een duidelijke
procedure worden verkozen. Elke politieke partij moet tijdens het
verkiezingsproces bekendmaken welke haar kandidaat is voor het voorzitterschap
van de Commissie. Overeenkomstig het
Verdrag moet de uitslag van de Europese verkiezingen een belangrijke rol spelen
wanneer wordt bepaald welke kandidaat voorzitter van de Commissie wordt[22]. Een op de twee
EU-burgers zou meer geneigd zijn om deel te nemen aan de Europese verkiezingen
van 2014 als elk van de grote Europese politieke allianties een kandidaat voor
de functie van voorzitter van de Europese Commissie naar voren zou schuiven, op
basis van een gemeenschappelijk programma[23]. Zoals voorzitter Barroso heeft benadrukt in
zijn "State of the Union 2012", "zou [het] een belangrijke
verrijking van het pan-Europese politieke debat betekenen als de Europese
politieke partijen al bij de Europese verkiezingen van 2014 een kandidaat
zouden presenteren voor de functie van Commissievoorzitter. […] Dan wordt
definitief duidelijk gemaakt dat er bij deze verkiezingen echt iets te kiezen
valt". In zijn resolutie van 22 november 2012 over de
verkiezingen voor het Europees Parlement van 2014[24] heeft het Europees Parlement
er bij de Europese politieke partijen op aangedrongen kandidaten voor te dragen
voor het voorzitterschap van de Commissie, en erop gewezen dat het van deze
kandidaten verwacht dat ze een leidende rol spelen in de verkiezingscampagne
voor het Parlement, met name door hun programma persoonlijk in alle lidstaten
van de Unie te presenteren. Het Europees Parlement pleitte er verder voor de
politieke legitimiteit van zowel het Parlement als de Commissie te versterken door
hun respectieve verkiezingen directer aan de keuze van de kiezers te koppelen. In haar mededeling van 28 november 2012 over een
"Blauwdruk voor een hechte economische en monetaire unie - Aanzet tot een
Europees debat"[25]
heeft de Commissie benadrukt dat de voordracht van kandidaten voor het ambt van
Commissievoorzitter door politieke partijen in de context van de Europese
verkiezingen van 2014 een van de zeer belangrijke stappen is om de
totstandkoming van een echt Europees politiek bestel te bevorderen. Als de Europese politieke partijen en nationale
politieke partijen in het kader van de Europese verkiezingen hun voordrachten
voor de functie van voorzitter van de Commissie bekend zouden maken, samen met
het programma van de kandidaat, dan zou concreet en zichtbaar worden wat het
verband is tussen de individuele stem van de EU-burger op een kandidaat-lid van
het Europees Parlement en de door de partij van dat kandidaat-lid gesteunde
kandidaat voor het voorzitterschap van de Commissie. Hierdoor zouden de EU-burgers beter begrijpen
welke kandidaat voor het voorzitterschap van de Commissie zij uiteindelijk steunen
met hun stem. Het zou de legitimiteit van het voorzitterschap van de Commissie
vergroten, en meer in het algemeen de democratische legitimiteit van het hele
besluitvormingsproces van de EU. Dit zou ook de opkomst bij Europese
verkiezingen kunnen helpen vergroten door het verband te versterken tussen de
verkiezing van de vertegenwoordigers van de burgers en het selectie- en
verkiezingsproces voor het voorzitterschap van de Europese uitvoerende macht.
In de Verenigde Staten is de opkomst groter wanneer de congresverkiezingen
plaatsvinden in hetzelfde jaar als de presidentsverkiezingen dan bij de midterm
verkiezingen, waarvoor slechts 40 % van de kiezers komt stemmen. Politieke uitzendingen helpen de kiezers om
geïnformeerde keuzes te maken. Nationale politieke partijen moeten langs deze
weg informatie verstrekken over hun kandidaten en programma's. Dit vereist een
omgeving waarin een pluralistisch medialandschap en een open democratisch debat
worden bevorderd, rekening houdend met artikel 11 van het Handvest van de
grondrechten van de Europese Unie. 4. DE EUROPESE VERKIEZINGEN NOG EFFICIËNTER
LATEN VERLOPEN EN DE ADMINISTRATIEVE LASTEN VOOR DE LIDSTATEN VERMINDEREN Krachtens het EU-recht hebben EU-burgers die
in een andere dan hun eigen lidstaat verblijven, actief en passief kiesrecht
bij de Europese verkiezingen, onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van
die staat[26]. Om de legitimiteit van de Europese
verkiezingen te waarborgen, voorziet Richtlijn 93/109/EG in procedures die
ervoor zorgen dat EU-burgers niet bij dezelfde verkiezingen hun actief of
passief kiesrecht uitoefenen in zowel hun lidstaat van herkomst als hun land
van verblijf[27]. In het verslag van de Commissie over de
Europese verkiezingen van 2009[28]
werd gewezen op problemen in verband met de werking van deze procedures. Zoals
ook is aangegeven in het verslag over het EU-burgerschap van 2010[29], kunnen deze procedures vaak
leiden tot buitensporige lasten voor de nationale overheidsdiensten, die niet
in verhouding staan tot de werkelijke omvang van het probleem van meervoudig
stemmen en meervoudige verkiesbaarstelling. Daarom kondigde de Commissie haar voornemen
aan om deze procedures te verbeteren (actie 19 van het verslag over het
EU-burgerschap van 2010). Op basis van overleg met
verkiezingsdeskundigen uit de lidstaten heeft de Commissie aanbevelingen
opgesteld voor de nationale verkiezingsinstanties over diverse aspecten van het
mechanisme ter voorkoming van meervoudig stemmen. De aanbevelingen strekken tot
vereenvoudiging van het mechanisme en moeten ertoe leiden dat misbruik doeltreffender
wordt voorkomen. In de aanbeveling, die tegelijk met deze
mededeling wordt aangenomen, wordt de lidstaten met name aanbevolen: ·
in elke lidstaat één enkele contactautoriteit op te
zetten met het oog op een vlottere uitwisseling van gegevens met andere
lidstaten; ·
bij de uitwisseling van gegevens rekening te houden
met de verschillende verkiezingskalenders van de lidstaten; ·
aanvullende persoonsgegevens te verstrekken die
noodzakelijk kunnen zijn voor een efficiëntere identificatie van EU-kiezers die
ingeschreven zijn op de kiezerslijsten van de lidstaat waar zij verblijven. Deze aanbevelingen, die ruim vóór de volgende
Europese verkiezingen zijn aangenomen, kunnen derhalve bijdragen tot een
substantiële verbetering van de werking van het mechanisme ter voorkoming van
misbruik, door het efficiënter te maken en de administratieve lasten te
verminderen. 5. DE BELEMMERINGEN VOOR DE KIESRECHTEN VAN
EU-BURGERS WEGNEMEN EN DE NALEVING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE EU-BEGINSELEN
WAARBORGEN 5.1. De kiesrechten handhaven van
de EU-burgers die in een andere dan hun eigen lidstaat verblijven In het verslag over het EU-burgerschap van
2010[30]
heeft de Commissie erop gewezen dat de kiesrechten van EU-burgers die in een
andere dan hun eigen lidstaat verblijven, in de hele EU volledig moeten worden
gehandhaafd (actie 18). De Commissie heeft opgemerkt dat sommige
lidstaten eisen dat EU-burgers uit andere lidstaten die als kiezer willen worden
ingeschreven, voldoen aan voorwaarden die verder gaan dan die van Richtlijn
93/109/EG tot vaststelling van de wijze van uitoefening van het actief en
passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement. Zo moeten
zij onder meer een nationale identiteitskaart bezitten en voor elke Europese
verkiezing opnieuw inschrijven. De Commissie heeft ook opgemerkt dat sommige
lidstaten EU-burgers uit andere lidstaten blijkbaar niet voldoende informeren
over hun recht om deel te nemen aan de Europese verkiezingen. Als follow-up van het verslag over het
EU-burgerschap van 2010 ging de Commissie met de betrokken lidstaten in dialoog
om ervoor te zorgen dat EU-burgers die in een andere dan hun eigen lidstaat
verblijven, aan de Europese verkiezingen kunnen deelnemen onder dezelfde
voorwaarden als nationale onderdanen, overeenkomstig het EU-recht. Als gevolg van deze dialoog hebben een aantal
lidstaten hun wetgeving gewijzigd of wijzigingen aangekondigd om deze in
overeenstemming te brengen met de voorschriften van het EU-recht[31]. De Commissie heeft contact
opgenomen met deze lidstaten om ervoor te zorgen dat EU-burgers hun kiesrechten
ook echt in de hele EU kunnen genieten. Daartoe zal zij zo nodig een
inbreukprocedure op grond van artikel 258 van het Verdrag betreffende de
werking van de Europese Unie (VWEU) inleiden. 5.2. De naleving van de
gemeenschappelijke beginselen voor de Europese verkiezingen waarborgen Bij het organiseren van de Europese
verkiezingen moeten alle lidstaten bepaalde gemeenschappelijke beginselen in
acht nemen: het zijn vrije, geheime en rechtstreekse algemene verkiezingen.[32] Deze beginselen van het
EU-recht verbieden onder andere de bekendmaking van de uitslag in een bepaalde
lidstaat vóór de verkiezingen in elke lidstaat zijn afgelopen. Het doel is te
voorkomen dat EU-kiezers worden beïnvloed door resultaten in de lidstaten waar
de verkiezingen reeds zijn afgelopen. Dit moet een belangrijk element van het
beginsel van vrije verkiezingen waarborgen. Zoals aangekondigd in het verslag over het
EU-burgerschap van 2010 (actie 17), heeft de Commissie maatregelen genomen om
ervoor te zorgen dat dit democratisch beginsel bij de volgende Europese
verkiezingen in de hele EU wordt nageleefd. Als gevolg daarvan hebben de
lidstaten de nodige maatregelen genomen om de vastgestelde problemen te
verhelpen[33]. De Commissie zal van nabij toezien op de
tenuitvoerlegging van de maatregelen bij de Europese verkiezingen van 2014 om
te waarborgen dat deze toereikend zijn en dat de officiële publicatie van de
verkiezingsuitslag plaatsvindt in volledige overeenstemming met dit
fundamentele democratische beginsel. 5.3. Een afwijking toestaan op
grond van artikel 22, lid 2, VWEU Artikel 22, lid 2, VWEU bepaalt dat iedere
burger van de Unie die verblijf houdt in een lidstaat waarvan hij geen
onderdaan is, het actief kiesrecht heeft bij de verkiezingen voor het Europees
Parlement onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van die staat. Het
artikel voorziet ook in afwijkingen op deze regel wanneer zulks gerechtvaardigd
wordt door bijzondere problemen in een bepaalde lidstaat. Een dergelijke afwijking is vastgesteld in
artikel 14, lid 1, van Richtlijn 93/109/EG. Op grond daarvan kunnen lidstaten
waarvan het aantal burgers van de Unie die aldaar verblijf houden zonder de
nationaliteit van deze lidstaat te bezitten en die de kiesgerechtigde leeftijd
hebben bereikt, meer bedraagt dan 20 % van het totale electoraat, een
minimale verblijfsduur eisen als voorwaarde om hun het actief en passief
kiesrecht toe te kennen. Luxemburg is de enige lidstaat die voor deze
afwijking in aanmerking komt. Het heeft bij eerdere verkiezingen van deze
afwijking gebruik gemaakt door het actief en passief kiesrecht te beperken tot
EU-burgers uit andere lidstaten die hun wettelijke woonplaats in Luxemburg
hebben en daar sedert ten minste respectievelijk twee en vijf jaar vóór de
inschrijving hebben verbleven. Volgens informatie die Luxemburg aan de
Commissie heeft verstrekt op 31 augustus 2012, verblijven in Luxemburg in
totaal 383 485 EU burgers die de kiesgerechtigde leeftijd hebben bereikt,
waarvan er 151 126 niet de Luxemburgse nationaliteit hebben. Hieruit volgt
dat het aandeel buitenlanders 39,41 % bedraagt, hetgeen meer is dan de
drempel van 20 %. Het lijkt er derhalve op dat de gronden die een
afwijking overeenkomstig artikel 22, lid 2, van het VWEU, rechtvaardigen, nog
steeds van toepassing zijn. 6. DE DEELNAME VAN KANDIDATEN UIT ANDERE
LIDSTATEN AAN DE EUROPESE VERKIEZINGEN BEVORDEREN: WIJZIGING VAN RICHTLIJN
93/109/EG In het verslag van de Commissie over de
Europese verkiezingen van 2009 werd als een van de diverse redenen voor de lage
opkomst bij de Europese verkiezingen aangehaald dat slechts een beperkt aantal
EU-burgers die in een andere dan hun eigen lidstaat verblijven, gebruikmaken
van hun passief kiesrecht. In 2009 waren slechts 81 EU-burgers kandidaat bij de
verkiezingen. De Commissie heeft erop gewezen dat EU-burgers
die zich kandidaat willen stellen voor de Europese verkiezingen in een lidstaat
waarheen zij zijn verhuisd, met dure en omslachtige administratieve procedures
worden geconfronteerd. Zij heeft in het verslag over het EU-burgerschap van
2010 aangekondigd dat zij opnieuw zou onderhandelen over een wijziging van
Richtlijn 93/109/EG om de bestaande procedures voor EU-burgers die zich
verkiesbaar willen stellen, te vereenvoudigen en tegelijk de legitimiteit van
de Europese verkiezingen te waarborgen. Na de heropening van de onderhandelingen door
de Commissie op 20 december 2012 heeft de Raad Richtlijn 2013/1/EU tot
wijziging van Richtlijn 93/109/EC[34]
aangenomen, waarin onder meer is vastgesteld dat kandidaten niet langer hoeven
te bewijzen dat zij in hun land van herkomst hun kiesrechten niet zijn
verloren. In plaats daarvan zullen zij daartoe een formele verklaring moeten
afleggen, die moeten worden gecontroleerd door de verkiezingsautoriteiten van
de lidstaat waar zij verblijven. Deze vereenvoudigde procedure zal van
toepassing zijn bij de Europese verkiezingen van 2014. 7. CONCLUSIE Dit jaar, 2013, is het Europees jaar van de
burger. Het is ook twintig jaar geleden dat het burgerschap van de Unie is
ingevoerd bij het Verdrag van Maastricht. In heel Europa wordt een breed scala
van evenementen, conferenties en openbare debatten georganiseerd op EU-,
nationaal, regionaal en lokaal niveau. Deze evenementen moeten de EU-burgers
meer bewust maken van de rechten die het EU-recht hun toekent, waaronder hun
recht om deel te nemen aan het democratische bestel van de Unie, en hen
aanmoedigen om actief deel te nemen aan burgerfora over EU-beleid en -kwesties. Het Europees Jaar van de burger vormt in de
eerste plaats een geschikte gelegenheid om te luisteren naar de punten van zorg
van de Europese burgers, maar ook om meer bekendheid te geven aan de concrete
impact van het EU-beleid op hun leven, om de aandacht te vestigen op het belang
van hun bijdrage aan de vormgeving van de EU en met hen in politieke discussies
te treden over Europese thema's. Het Europees Jaar van de burger is een kans
voor de burgers van de Unie om hun stem te laten horen. De belangrijkste
gelegenheid hiervoor zijn de verkiezingen voor het Europees Parlement. Wat de Europese verkiezingen van 2014 betreft,
is de Commissie de mening toegedaan dat: ·
kiezers op de hoogte moeten worden gebracht van de
banden tussen nationale partijen en Europese politieke partijen, vóór en
tijdens de verkiezingen voor het Europees Parlement; ·
de lidstaten het eens moeten worden over een
gemeenschappelijke dag voor de verkiezingen voor het Europees Parlement, waarop
de stembureaus op hetzelfde tijdstip worden gesloten; ·
elke Europese politieke partij haar kandidaat voor
het voorzitterschap van de Europese Commissie moet aanwijzen; ·
nationale partijen ervoor moeten zorgen dat hun
politieke uitzendingen in het kader van de verkiezingen voor het Europees
Parlement de burgers informeren over de kandidaat die zij steunen voor het
voorzitterschap van de Europese Commissie en over het programma van die
kandidaat. De Commissie is van mening dat deze praktische
aanbevelingen – die niet tot revolutie, maar tot evolutie aanzetten – nog
kunnen worden uitgevoerd voor de verkiezingen voor het Europees Parlement van
2014. Zij zullen het Europees debat aanwakkeren en bijdragen tot de
totstandbrenging van een Europese publieke ruimte. Zij zullen Europa in de hele
EU in het centrum van het nationale debat plaatsen. Zij maken de weg vrij voor
de volgende stappen naar Europese integratie. [1] Artikel 10, lid 3, van het Verdrag betreffende de
Europese Unie bepaalt: "Iedere burger heeft het recht aan het
democratisch bestel van de Unie deel te nemen. De besluitvorming vindt plaats
op een zo open mogelijke wijze, en zo dicht bij de burgers als mogelijk
is." [2] Titel II VEU integreert het EU-burgerschap in de
bepalingen inzake de democratische beginselen (artikel 9 VEU) en versterkt het
verband tussen burgerschap en democratie (artikelen 10 en 11 VEU). [3] Artikel 11, lid 4, VEU bepaalt: "Wanneer ten
minste één miljoen burgers van de Unie, afkomstig uit een significant aantal
lidstaten, van oordeel zijn dat inzake een aangelegenheid een rechtshandeling
van de Unie nodig is ter uitvoering van de Verdragen, kunnen zij het initiatief
nemen de Europese Commissie te verzoeken binnen het kader van de haar
toegedeelde bevoegdheden een passend voorstel daartoe in te dienen." [4] Artikel 10, lid 2, VEU. [5] Artikel 14, lid 2, VEU. [6] Artikel 189 van het Verdrag tot oprichting van de
Europese Gemeenschap. [7] COM(2010) 605 final — Verslag over de verkiezing van
de leden van het Europees Parlement (Akte van 1976 zoals gewijzigd bij Besluit
2002/772/EG, Euratom) en over de deelname van EU-burgers aan de verkiezingen
voor het Europees Parlement in de lidstaat van verblijf (Richtlijn 93/109/EG). [8] COM(2010) 603 def. [9] 12 september 2012, plenaire zitting van het Europees
Parlement, Straatsburg, beschikbaar op http://ec.europa.eu/soteu2012/. [10] COM(2012) 777 final/2. [11] http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_Data/docs/pressdata/en/ec/134069.pdf. [12] http://ec.europa.eu/european-debate/index_nl.htm. [13] C (2013)1303 final. [14] Eurobarometer van het Europees Parlement EB/EP 77.4,
"De Europeanen twee jaar voor de Europese verkiezingen van 2014",
Brussel, 20 augustus 2012. [15] Flash Eurobarometer 364 over de kiesrechten van
EU-burgers, veldwerk in november 2012. [16] Idem [17] De openbare raadpleging "EU-burgers: Uw rechten, uw toekomst",
die door de Commissie is gehouden van mei tot september 2012 over het verslag
over het EU-burgerschap van 2013. [18] Artikel 10, lid 4, VEU en artikel 12, lid 2, van het
Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. [19] COM(2012) 499 final. [20] Zie artikel 17, lid 3, van het voorstel voor een
verordening. [21] Artikel 17, lid 7, VEU bepaalt: "Rekening houdend
met de verkiezingen voor het Europees Parlement en na passende raadpleging en,
draagt de Europese Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen bij het
Europees Parlement een kandidaat voor het ambt van voorzitter van de Commissie
voor. Deze kandidaat wordt door het Parlement bij meerderheid van zijn leden
gekozen". Verklaring 11 over artikel 17, leden 6) en 7), VEU bepaalt
dat het Europees Parlement en de Europese Raad gezamenlijk verantwoordelijk
zijn voor het goede verloop van het proces dat tot de verkiezing van de
voorzitter van de Commissie leidt en bevat aanwijzingen voor de nodige
raadplegingen in dit verband. [22] Zie voetnoot 21. [23] Eurobarometer-enquête EB/EP 77.4, van 20 augustus 2012,
reeds aangehaald. [24] Resolutie van het Europees Parlement van 22 november 2012
over de verkiezingen van het Europees Parlement in 2014 (2012/2829(RSP)) [25] COM(2012) 777 final/2. [26] Artikel 22, lid 2, VWEU, en Richtlijn 93/109/EG van de
Raad van 6 december 1993 tot vaststelling van de wijze van uitoefening van het
actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement ten
behoeve van de burgers van de Unie die verblijven in een lidstaat waarvan zij
geen staatsburger zijn (PB L 329 van 30.12.1993, blz. 34). [27] Het mechanisme bestaat in de uitwisseling van gegevens
tussen de lidstaten over EU-burgers die in hun lidstaat van verblijf als kiezer
zijn ingeschreven of kandidaat zijn. Op basis van de door de lidstaat van
verblijf verstuurde gegevens moet de lidstaat van herkomst de betrokken burgers
van zijn kiezerslijsten schrappen (of hen op een andere manier beletten hun
stem uit te brengen of kandidaat te zijn). [28] COM(2010) 605 def. [29] COM(2010) 603 def. [30] COM(2010) 603 def. [31] Cyprus, Polen en Roemenië hebben nieuwe wetgeving
aangenomen; de Tsjechische Republiek, Hongarije, Slowakije en Slovenië hebben
wetgevingswijzigingen aangekondigd die naar verwachting tijdig in werking
zullen treden voor de Europese verkiezingen van 2014; Bulgarije en Malta hebben
onlangs nieuwe wetgeving aangenomen die momenteel wordt onderzocht; Estland en
Letland hebben bevredigende toelichting verstrekt wat betreft de conformiteit
van hun wetgeving met het EU-recht. [32] Deze gemeenschappelijke beginselen zijn neergelegd in de
aan Besluit 76/787/EGKS, EEG, Euratom van 20 september 1976 gehechte Akte van
1976 betreffende de verkiezing van de vertegenwoordigers in het Europees
Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen, die laatstelijk
werd gewijzigd door Besluit van de Raad 2002/772/EG, Euratom (PB L 283 van
21.10.2002, blz. 1). [33] Nederland heeft de gemeentelijke instanties hiertoe
instructies gegeven. [34] PB L 26 van 26.1.2013, blz. 28.