52013DC0122

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Slimme regelgeving - Inspelen op de behoeften van kleine en middelgrote ondernemingen /* COM/2013/0122 final */


Slimme regelgeving - Inspelen op de behoeften van kleine en middelgrote ondernemingen

1. Inleiding

Kleine en middelgrote ondernemingen vormen de ruggengraat van de Europese economie en leveren een aanzienlijke bijdrage aan innovatie, groei en werkgelegenheid. In de EU zijn er ongeveer 20,7 kleine en middelgrote ondernemingen, die samen goed zijn voor 67 % van het totale aantal werknemers in de particuliere sector. Uit een recente studie blijkt dat 85 % van de nettobanengroei in de EU tussen 2002 en 2010 voor rekening kwam van kleine en middelgrote ondernemingen. Zij zijn dus erg belangrijk voor de economische groei en het scheppen van werkgelegenheid in Europa[1].

Kleine en middelgrote ondernemingen gedijen het best in een goed ondernemingsklimaat waarbij in de regelgeving rekening wordt gehouden met hun behoeften, zonder de beleidsdoelstellingen uit het oog te verliezen. Regelgeving is nodig in de eengemaakte markt om eerlijke concurrentie te waarborgen en bij te dragen aan de gezondheid en veiligheid van mensen, en aan de bescherming van het milieu, werknemers en consumenten. Via regelgeving worden de overheidsbeleidsdoelstellingen van de EU bereikt, ten voordele van de Europese burgers. Bij de opstelling van de regelgeving moet rekening worden gehouden met de kleine en middelgrote ondernemingen.

Sinds de goedkeuring van de Small Business Act (SBA) voor Europa besteedt de Commissie nadrukkelijk aandacht aan de vermindering van de administratieve rompslomp en wordt er geluisterd naar de stem van het midden- en kleinbedrijf. De mededeling van de Commissie over "Regeldruk voor het mkb verminderen – EU-regelgeving aanpassen aan de behoeften van micro-ondernemingen" uit 2011 gaat nog een stap verder. Het bouwt voort op het "denk eerst klein"-beginsel uit de SBA, dat inhoudt dat bij het opstellen van wetgeving rekening moet worden gehouden met de gevolgen voor het mkb en dat de bestaande regelgeving moet worden vereenvoudigd[2]. Micro-ondernemingen kunnen voortaan waar nodig worden vrijgesteld van regelgeving en voor het mkb kunnen strenge regels worden versoepeld[3]. In de nog recentere mededeling over het industriebeleid[4] werd verdere vereenvoudiging van het regelgevings- en administratief klimaat aanbevolen, in het bijzonder voor het mkb, en wordt gewezen op het belang van een eenvoudig, duidelijk, stabiel en voorspelbaar regelgevend kader op de lange termijn voor investeringen in nieuwe technologie en innovatie. In het nieuwe programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving (Regulatory Fitness and Performance Programme - REFIT), vormt de identificatie van mogelijkheden voor vereenvoudiging, van overbodige kosten en van gebieden waar de prestaties beter kunnen, een integraal en vast onderdeel van de beleidsvorming en -programmering[5].

Deze mededeling bekijkt de vooruitgang op het vlak van:

· de toepassing van vrijstellingen voor micro-ondernemingen;

· de versoepeling van regels voor het mkb;

· de invoering van het scorebord;

· de waarborging van gezonde regelgeving.

Er wordt ook nagegaan welke de volgende stappen zijn die voor het mkb worden gezet inzake beleidsvorming en -programmering.

2. Vrijstellingen voor micro-ondernemingen in de EU-wetgeving

Voordat de Europese Commissie voorstellen doet voor nieuwe initiatieven of voor de herziening van bestaande EU-wetgeving, wordt uitgebreid voorbereidend werk verricht. Om te beginnen worden routekaarten gepubliceerd om belanghebbenden in te lichten over de voorgenomen initiatieven van de Commissie, beschikbare documenten en geplande voorbereidende en advieswerkzaamheden. Deze routekaarten bevatten informatie over de oorspronkelijke probleemstelling, doelstellingen, opties, de eerste effectbeoordeling en het beoogde tijdschema. Dit zijn openbare documenten waarover tal van belanghebbenden - van kleine en middelgrote ondernemingen tot de sociale partners - hun mening kunnen geven en dat ook daadwerkelijk doen. De routekaarten geven ook aan wanneer en op welke manier de belanghebbenden zullen worden geraadpleegd[6]. De Commissie maakt van al haar voorstellen met aanzienlijke gevolgen effectbeoordelingen van de economische, sociale en milieugevolgen. Daarbij wordt een analyse gemaakt van de verschillende opties om een probleem aan te pakken, waarvan er één altijd de keuze is om niets te doen. De effectbeoordelingen worden onderworpen aan een onafhankelijke kwaliteitscontrole voordat de Commissie het voorstel goedkeurt.

Tijdens de effectbeoordeling streeft de Commissie ernaar overbodige administratieve rompslomp te voorkomen. Er wordt beoordeeld of micro-ondernemingen kunnen worden vrijgesteld van de toepassingssfeer van het initiatief zonder dat de doelstelling van het voorstel wordt ondermijnd.

Voorbeelden van vrijstellingen voor het mkb die door de EU zijn goedgekeurd en door de lidstaten ten uitvoer worden gelegd:

o Kleine winkels die elektrische en elektronische apparatuur verkopen, moeten geen extra ruimte reserveren in verband met de terugnameplicht in het kader van de nieuwe richtlijn betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur[7]. De terugnameplicht geldt enkel voor detailhandelszaken van meer dan 400 m².

Voorbeelden van vrijstellingen voor het mkb die de Commissie heeft voorgesteld en die nu de EU-wetgevingsprocedure doorlopen:

o Fabrikanten die jaarlijks minder dan 500 ingeschreven nieuwe personenauto's produceren, hoeven niet aan de CO2-doelstelling te voldoen. Dit wordt bepaald in het voorstel van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG) nr. 443/2009 over de emissies van personenauto's[8].

o Bepaalde categorieën voertuigen met een actieradius van minder dan 100 km rond het bedrijf worden vrijgesteld van de verplichting om een tachograaf te hebben, zoals bepaald in Verordening (EG) nr. 561/2006[9].

o De nieuwe verordening over gegevensbescherming[10] bepaalt dat bedrijven met minder dan 250 werknemers geen functionaris voor gegevensbescherming moeten hebben en dat specifieke maatregelen voor het mkb moeten worden overwogen in het kader van de gedelegeerde handelingen van de Commissie om nadere criteria te bepalen om te beoordelen of een effectbeoordeling uit een oogpunt van gegevensbescherming nodig is.

o Kleine en middelgrote ondernemingen met minder dan 250 werknemers moeten niet voldoen aan de verplichting van het voorstel van de Commissie inzake vrouwen in raden van bestuur[11] dat bedrijven met minder dan 40 % vrouwelijke niet-uitvoerende bestuurders, transparante selectieprocedures moeten toepassen op basis van neutrale selectiecriteria om tegen 1 januari 2020 die 40 % wel te bereiken.

Uit de effectbeoordelingen blijkt ook dat vrijstellingen voor micro-ondernemingen niet altijd haalbaar zijn. Als bijvoorbeeld duidelijk blijkt dat een vrijstelling ertoe leidt dat de doelstellingen van verordening niet kunnen worden gehaald, bijvoorbeeld om werknemers en consumenten te beschermen, kunnen micro-ondernemingen niet worden vrijgesteld. Zij kunnen evenmin worden vrijgesteld van vereisten uit het EU-Verdrag ter bescherming van bijvoorbeeld de grondrechten. Tot slot kunnen zij ook niet worden vrijgesteld als de wetgeving specifiek gericht is op kleine ondernemingen zoals brievenbusfirma's[12] die de wetgeving inzake diensten en concurrentie omzeilen. Als micro-ondernemingen niet kunnen worden vrijgesteld, moeten de analyse en de redenen in de effectbeoordeling worden toegelicht.

Grenzen aan mogelijke vrijstellingen:

- Bij het aanpakken van het probleem dat de minimumnormen van de EU ter bescherming van de werknemers via brievenbusfirma's[13] worden omzeild in de context van de richtlijn inzake terbeschikkingstelling van werknemers was het duidelijk dat een vrijstelling voor micro-ondernemingen onmogelijk was. Dergelijke brievenbusfirma's zijn immers bijna per definitie micro-ondernemingen, zodat een vrijstelling de belangrijkste doelstelling van de maatregel zou ondermijnen, namelijk om een einde te maken aan de oneerlijke handelspraktijken en de oneerlijke behandeling van werknemers.

- In het voorstel van de Commissie voor een nieuwe verordening inzake drugsprecursoren was een algemene vrijstelling voor micro-ondernemingen niet mogelijk, omdat die het pad zou effenen voor de ondermijnen van de doelstellingen van de wetgeving. Drugshandelaars zouden zich kunnen vestigen als micro-ondernemingen om te ontkomen aan controles van de overheid. De bestaande regelgeving houdt trouwens al rekening met de behoeften van micro-ondernemingen doordat bedrijven waarvan het aantal aan- of verkopen van drugsprecursoren onder een bepaalde waarde ligt, met de bestaande drempels al worden vrijgesteld van de meeste verplichtingen.

3. Nadruk op minder strenge regels voor het mkb

Als uitzonderingen niet mogelijk zijn, wordt toch getracht de voorstellen voor regelgeving aan te passen aan het mkb, bijvoorbeeld door voor kleinere ondernemingen de regels te versoepelen of tarieven te verlagen[14].

Voorbeelden van minder strenge regels voor het mkb die de EU-wetgever onlangs heeft goedgekeurd en onlangs in werking zijn getreden of ten uitvoer worden gelegd door lidstaten:

- in de nieuwe richtlijn inzake energie-efficiëntie (Richtlijn 2012/27/EU) worden kleine en middelgrote ondernemingen gestimuleerd maar niet verplicht om een energie-audit te laten uitvoeren. Lidstaten mogen steunregelingen voor kleine en middelgrote ondernemingen uitwerken, ook als zij vrijwillige overeenkomsten hebben gesloten, om de kosten te dragen van zowel de energie-audit als de uitvoering van de zeer rendabele aanbevelingen ervan.

- Micro-ondernemingen kunnen nu eenvoudiger aantonen dat een bouwproduct dat zij op de markt brengen en dat in één bouwwerk wordt geïnstalleerd, voldoet aan de normen van Verordening 305/2011.

Voorbeelden van minder strenge regels voor het mkb die de Commissie heeft voorgesteld en die nu de EU-wetgevingsprocedure doorlopen:

- De Commissie heeft voorstellen ingediend om het voor kleine en middelgrote ondernemingen gemakkelijker te maken om aan openbare aanbestedingen deel te nemen. Zij mogen eigen verklaringen indienen in plaats van originele documenten of certificaten, om aan te tonen dat zij aan de toelatingscriteria voldoen. Alleen de degene aan wie de opdracht wordt gegund, moet de originele documenten voorleggen. De opsplitsing van aanbestedingen in kleinere percelen wordt gestimuleerd. In combinatie met een uitgebreidere toepassing van elektronische aanbestedingen zullen deze nieuwe regels in de voorgestelde richtlijn inzake overheidsopdrachten[15] het voor kleine en middelgrote ondernemingen makkelijker maken om deel te nemen aan contracten die ongeveer 18 % van het bbp van de EU vertegenwoordigen.

Daarnaast laat bepaalde EU-wetgeving het aan de lidstaten over om te beslissen of zij minder strenge regels willen hanteren voor het mkb (bijvoorbeeld op het vlak van informatie en de raadpleging van werknemers[16], levensmiddelenhygiëne[17], afval[18] en jaarrekeningen[19]).

4. Het scorebord voor het mkb

De Commissie publiceert een jaarlijks scorebord[20] met regelgevende initiatieven die wellicht aanzienlijke gevolgen zullen hebben voor het mkb. Met dit scorebord kunnen alle belanghebbende partijen, ook het netwerk van nationale mkb-vertegenwoordigers, nagaan waar en hoe op EU-niveau vooruitgang wordt geboekt met voor het mkb relevante wetgeving. Zo kan de voortgang in de wetgevingscyclus, van Commissievoorstel tot tenuitvoerlegging in de lidstaten, worden gevolgd. Het scorebord identificeert de belangrijkste aspecten en beschrijft de standpunten die erover worden ingenomen tijdens de wetgevingscyclus. Daarbij wordt gesignaleerd of in die verschillende fases, van goedkeuring tot tenuitvoerlegging, de administratieve rompslomp is toegenomen of verminderd. Door de tenuitvoerlegging in de lidstaten te volgen kunnen de resultaten op het niveau dat rechtstreeks gevolgen heeft voor de ondernemingen, worden beoordeeld in het licht van de goede praktijken[21]. Daaruit zal blijken hoe verschillende werkwijzen bij de tenuitvoerlegging gevolgen hebben voor de algemene resultaten.

In het verslag "Regeldruk voor het mkb verminderen – EU-regelgeving aanpassen aan de behoeften van micro-ondernemingen" van november 2011[22] worden de voornaamste rechtshandelingen en wetgevingsvoorstellen van het scorebord geëvalueerd. Van de 13 initiatieven heeft de Commissie 3 voorstellen[23] goedgekeurd die in het scorebord van dit jaar zijn opgenomen. Het scorebord geeft ook informatie over andere initiatieven waarvan in 2012 bleek dat zij aanzienlijke gevolgen hebben voor het mkb.

5. Ondersteuning en raadpleging van het mkb

5.1       Raadpleging van het mkb - algemene aspecten

Het mkb en de belangenorganisaties weten graag welke regelgevende initiatieven in de Commissie worden overwogen, welke invloed zij kunnen hebben en hoe zij hun standpunten bekend kunnen maken tijdens de voorbereiding. Zij verwelkomen de publicatie van de routekaarten en veel kleine en middelgrote ondernemingen wensen vroeger op de hoogte te worden gebracht van geplande raadplegingen. De Commissie werkt momenteel haar raadplegingsnormen bij en zal een voortdurend bijgewerkte kalender van de raadplegingen op de website "Uw stem in Europa" plaatsen. Zij heeft ook een waarschuwingsmechanisme ingebouwd in het transparantieregister om belanghebbenden te informeren over routekaarten en geplande raadplegingen.

Met de Small Business Act zijn ook sterke bestuursmechanismen ingevoerd, die gebaseerd zijn op de nauwe samenwerking tussen de lidstaten en de belanghebbenden uit het mkb. De mkb-vertegenwoordigers - een netwerk op hoog niveau van de lidstaten - ondersteunen de uitvoering van de Small Business Act. Voor alles wat betrekking heeft op de Small Business Act werd in de lidstaten één enkel aanspreekpunt aangewezen, waardoor de beginselen ervan beter worden toegepast en de lidstaten beste praktijken kunnen uitwisselen. Om de rechtstreekse betrokkenheid van belanghebbenden te vergroten, nemen organisaties die het mkb vertegenwoordigen als waarnemer deel aan de vergaderingen van het netwerk. Deze activiteiten zijn erop gericht dat de lidstaten een prioriteit maken van de vermindering van de regeldruk en vlotter beste praktijken gaan uitwisselen. Het netwerk heeft bijvoorbeeld een cruciale rol gespeeld bij het terugdringen van de termijn om in Europa een onderneming op te starten[24]. Daarnaast heeft de Commissie voorgesteld om van de aanwijzing van een mkb-vertegenwoordiger en de tenuitvoerlegging van de mkb-test door de lidstaten een criterium te maken om te bepalen of de lidstaten steun voor het mkb kunnen krijgen uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling[25].

Er worden nu ook jaarlijkse ontmoetingen tussen mkb-verenigingen en de Commissie gehouden, waarbij wordt nagegaan welke gevolgen het mkb kan ondervinden van prioritaire initiatieven uit het werkprogramma van de Commissie (zie bijlage II in het bij deze mededeling gevoegde werkdocument van de diensten van de Commissie). De Commissie raadpleegt het mkb en de micro-ondernemingen via het Enterprise Europe Network over geplande wetgeving (raadpleging van het mkb-panel) en om hun feedback te krijgen over bestaande EU-wetgeving (mkb-feedback-databank). Zowel de bedrijfsorganisaties als de lidstaten vinden dit belangrijk voor het mkb-beleid.

De Commissie organiseerde in 2012 ook conferenties met kleine en middelgrote ondernemingen uit Duitsland, Nederland, Zweden, het Verenigd Koninkrijk, Polen en Italië. Ondernemers uit het mkb konden er van gedachten wisselen over uiteenlopende zaken als arbeidsrecht, regelgeving over het verhandelen van producten en het daarmee samenhangende proces om Europese productnormen te bepalen waarmee wordt aangetoond dat producten voldoen aan de regelgeving en de eisen met betrekking tot gezondheid en veiligheid, milieu, btw en levensmiddelenhygiëne en -etikettering. Tijdens de conferenties konden persoonlijke besprekingen worden gehouden en gedetailleerde informatie en standpunten worden uitgewisseld. De informatie die er werd verzameld, wordt ook opgenomen in de inventarisatie en programmering in het kader van REFIT.

De Commissie raadpleegt ook werkgeversorganisaties uit het mkb, via raadplegingen van de sociale partners en via de Europese comités voor sociale dialoog. Mkb-verenigingen hebben actief bijgedragen tot de definiëring en tenuitvoerlegging van het werkprogramma 2012-2014 van de Europese sociale partners[26].

Ten slotte wordt ook aandacht besteed aan het mkb-aspect door de groep op hoog niveau inzake administratieve lasten, een groep deskundigen die in 2007 werd opgericht om de Commissie te adviseren over de vermindering van de administratieve lasten die voortvloeien uit Europese wetgeving. Onlangs heeft de Commissie het mandaat van de groep verlengd tot oktober 2014[27]. De groep geeft advies over de EU-regelgeving die het Parlement en de Raad hebben goedgekeurd in het kader van het programma ter vermindering van de administratieve lasten en gaat na hoe de 27 lidstaten deze maatregelen ten uitvoer hebben gelegd. Aan het mkb zal worden gevraagd of deze maatregelen een wezenlijk verschil hebben gemaakt. Op die manier kunnen lidstaten makkelijker informatie uitwisselen over verschillende manieren om EU-wetgeving ten uitvoer te leggen en zal het uiteindelijke effect van de goedgekeurde maatregelen veel duidelijker worden.

5.2       "Top 10"-raadpleging

In een brede en uitgebreide open internetraadpleging van oktober tot december 2012 heeft de Commissie kleine en middelgrote ondernemingen en hun belangenverenigingen gevraagd welke tien gebieden of stukken wetgeving volgens hen de zwaarste lasten veroorzaken. Zij konden daarvoor kiezen uit een niet-exhaustieve lijst of andere items toevoegen. Er werd niet gevraagd hun keuze te verantwoorden of uit te leggen, al deden sommige dit wel. Zij moesten ook niet aangeven of de lasten voortvloeiden uit EU- dan wel nationale wetgeving. Via deze raadpleging konden de ondernemingen hun zorgen rechtstreeks aan de Commissie meedelen.

De resultaten van deze raadpleging worden samengevat in het werkdocument van de diensten van de Commissie bij deze mededeling. Alle antwoorden worden beoordeeld en in het programma voor gezonde regelgeving van de Commissie (zie punt 6) zullen follow-up-acties worden opgenomen[28].

Op de raadpleging over de top 10 kwamen in totaal 1000 antwoorden[29], van individuele kleine en middelgrote ondernemingen (ruim 600 antwoorden van kleine en middelgrote ondernemingen uit de EU, waarvan 40 % micro-ondernemingen) en verenigingen die de belangen van het mkb op verschillende niveaus in de EU verdedigen (bijna 150 antwoorden). Er waren ook antwoorden van nagenoeg alle EU-lidstaten (ruim de helft van de antwoorden kwam van individuele bedrijven in drie lidstaten, namelijk België, Duitsland en Italië) en ook van een aantal niet-EU-landen, met name Turkije.

Zowel de beleidsdomeinen als de EU-wetgevingsteksten die het vaakst door de individuele ondernemingen en de mkb-verenigingen op de lijst werden gezet, worden opgesomd in bijlage III (zie het bij deze mededeling gevoegde werkdocument van de diensten van de Commissie).

REACH (Verordening (EG) nr. 1907/2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen) werd het vaakst genoemd, zowel door de individuele ondernemingen als door de belangenverenigingen. Beide categorieën respondenten vermeldden ook: btw-wetgeving[30], de richtlijn inzake algemene productveiligheid (Richtlijn 2001/95/EG), de richtlijn inzake de erkenning van beroepskwalificaties (Richtlijn 2005/36/EG) en de richtlijn inzake gegevensbescherming (Richtlijn 95/46/EG). De twee categorieën respondenten noemen verschillende specifieke wettelijke maatregelen, maar beide noemen wetgeving inzake afval[31] en inzake de arbeidsmarkt[32]. In de top 10 werden ook nog vermeld: wetgeving betreffende het controleapparaat in het wegvervoer (Verordening (EEG) nr. 3821/85); procedures voor de toekenning van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (Richtlijn 2004/18/EG), en het gemoderniseerde douanewetboek (Verordening (EG) nr. 450/2008).

6. Reageren op de raadplegingen van het mkb

Om te beginnen wordt er al gewerkt aan verschillende wetgevingsteksten die in de raadpleging over de top 10 werden vermeld:

- Registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH) - Verordening (EG) nr. 1907/2006: In 2012 werd een herziening afgerond, die begin 2013 werd goedgekeurd. De herziening werd ondersteund door tal van thematische studies, met input van ruim 1600 bedrijven. Uit de evaluatie bleek dat REACH goed functioneert en alle doelstellingen verwezenlijkt die momenteel kunnen worden beoordeeld[33]. Er blijkt echter ook uit dat kleine en middelgrote ondernemingen in verhouding te veel regeldruk ondervinden. Aangezien bij de volgende fase van de registratie van stoffen tot 2018 veel meer kleine en middelgrote ondernemingen betrokken zullen zijn, moet hiervoor een oplossing komen. De Commissie besluit dat zij geen wijzigingen aan de bepalingen van REACH zal voorstellen, maar doet wel specifieke aanbevelingen om de regeldruk voor het mkb te verminderen. Er wordt wel een wijziging van Verordening (EG) nr. 340/2008 overwogen, via een voorstel tot differentiatie van de vergoeding die aan het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) moet worden betaald.

- Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde - Richtlijn 2006/112/EG van de Raad: De Commissie heeft een mededeling[34] gepubliceerd over een eenvoudiger, solider en efficiënter btw-stelsel, dat aansluit bij de eengemaakte markt. In 2012 stelde de Commissie een pakket maatregelen voor om de invoering van één klein loket in 2015 te vergemakkelijken. De belastingheffing op telecommunicatie-, omroep- en elektronische diensten kan immers mkb-vriendelijker worden als de dienstaanbieders de mogelijkheid krijgen om in de hele EU aan hun verplichtingen te voldoen door één enkele btw-aangifte te doen en btw te betalen in de lidstaat waar zij zijn gevestigd. De Commissie streeft ernaar dit één-loket ruimer toegankelijk te maken. Een recente verbetering is dat lidstaten sinds januari 2013[35] een optioneel stelsel mogen toepassen waarmee ondernemingen met een omzet van minder dan 2 miljoen euro de betaling van btw aan de bevoegde belastingdienst mogen uitstellen totdat zij door hun klanten zijn betaald (kasstelsel). De Commissie heeft ook verbeteringen aangebracht aan de richtlijn btw-teruggaaf zodat deze zeker werkt zoals zij is bedoeld en de elektronische indiening van het verzoek tot btw-teruggaaf wordt vergemakkelijkt.

- Richtlijn 2001/95/EG inzake algemene productveiligheid: Als onderdeel van het wetgevingspakket over productveiligheid en markttoezicht dat op 13 februari 2013 werd goedgekeurd, stelt de Commissie voor Richtlijn 2001/95/EG and Richtlijn 87/357/EEG betreffende op voeding lijkende producten in te trekken en te vervangen door een verordening inzake de veiligheid van consumentenproducten. Kleine en middelgrote ondernemingen kunnen natuurlijk niet worden vrijgesteld van de vereisten van deze verordening, aangezien regels ter bescherming van de gezondheid en de veiligheid van mensen altijd van toepassing moeten zijn, ongeacht de omvang van een onderneming. Het pakket bevat wel duidelijke aanwijzingen dat de Commissie belang hecht aan de behoeften van kleine ondernemingen en hen wenst te helpen om aan deze regels te voldoen.

- Procedures voor de toekenning van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten - Richtlijn 2004/18/EG: In 2011 stelde de Commissie een nieuwe richtlijn inzake overheidsopdrachten[36] voor, waarover in het Parlement en de Raad nog steeds besprekingen worden gevoerd in het kader van de EU-wetgevingsprocedure. Kleine en middelgrote ondernemingen zouden makkelijker kunnen deelnemen aan contracten omdat de procedures aanzienlijk worden vereenvoudigd, onder meer door de vervanging van originele documenten door eigen verklaringen en kleinere percelen.

- Maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid op het werk - Richtlijn 89/391/EEG van de Raad: De Commissie heeft in 2012 een uitgebreide beleidsevaluatie gelanceerd om de hoofdrichtlijn en ruim 20 dochterrichtlijnen te beoordelen op relevantie, efficiëntie en samenhang. De resultaten worden in 2015 verwacht.

- EU-afvalwetgeving: In 2013 zal de Commissie van start gaan met een uitgebreide evaluatie van het EU-afvalbeleid en de wetgeving, zoals de kaderrichtlijn afval, de stortplaatsrichtlijn en de richtlijn betreffende verpakking en verpakkingsafval, met een ex-post-evaluatie (gezondheidstest) van vijf richtlijnen inzake aparte afvalstromen en met een beoordeling van hoe het plasticprobleem beter kan worden aangepakt.

- Richtlijn arbeidstijden - Richtlijn 2003/88: In 2010 heeft de Commissie deze richtlijn uitgebreid geëvalueerd en vervolgens besloten dat zij moest worden herzien. De Europese sociale partners hebben tijdens de raadpleging ingestemd met onderhandelingen over de herziening van de voorwaarden. Onlangs hebben de sociale partners meegedeeld dat de onderhandelingen zijn opgeschort zonder dat er een akkoord werd bereikt. De Commissie onderzoekt momenteel hoe het verder moet.

- Controleapparaat in het wegvervoer - Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad: In 2011 deed de Commissie een voorstel voor een nieuwe Verordening[37], dat nog steeds door het Parlement en de Raad wordt besproken. Dit voorstel zou kleine en middelgrote ondernemingen ten goede komen omdat bepaalde categorieën voertuigen met een actieradius van minder dan 100 km rond het bedrijf worden vrijgesteld van de verplichting om een tachograaf te hebben.

- Erkenning van beroepskwalificaties - Richtlijn 2005/36/EG: In 2011 stelde de Commissie een nieuwe richtlijn[38] voor waarmee de huidige richtlijn wordt gemoderniseerd. Het voorstel wordt nog steeds besproken in het Parlement en de Raad. Dit voorstel is gunstig voor kleine en middelgrote ondernemingen omdat de mobiliteit van werknemers wordt vergemakkelijkt via onder meer de invoering van een Europese beroepskaart. Met deze kaart moet het voor de bevoegde nationale overheden gemakkelijker worden om in een andere lidstaat verworven beroepskwalificaties formeel te erkennen. Voor kleinere bedrijven hebben het succes en de timing van een individuele aanwerving in verhouding veel meer impact.

Met de resultaten zal ook rekening worden gehouden bij de inventarisatie van de EU-wetgeving die momenteel wordt uitgevoerd in het kader van het onlangs aangekondigde programma voor gezonde en resultaatgericht regelgeving (REFIT). Een eerste stap is de inventarisatie van wetgevings- en beleidsdomeinen om overdreven lasten, inconsistenties, lacunes, ondoeltreffende maatregelen en cumulatieve effecten op te sporen zodat op zo efficiënt mogelijke wijze voordelen kunnen worden behaald. Er zal ook aandacht zijn voor mogelijke lasten die voortvloeien uit de wijze waarop EU-wetgeving op nationaal en subnationaal niveau wordt toegepast. Er zal rekening worden gehouden met de specifieke vereisten van het mkb en het belang van een stabiele regelgeving, waar in raadplegingen van het mkb al vaker op is gewezen.

Soms zal uit deze inventarisatie blijken dat snel een voorstel tot herziening kan worden gedaan omdat het overduidelijk is dat kostenvermindering en vereenvoudiging noodzakelijk zijn. In andere gevallen zal een gedetailleerde beoordeling nodig zijn omdat er weliswaar veel mogelijkheden zijn om de regels te vereenvoudigen en de regeldruk te verminderen, maar verdere evaluatie nodig is. Het is ten slotte ook mogelijk dat niet meteen verdere actie moet worden ondernomen, bijvoorbeeld als wetgeving of wetgevingsdomeinen kostenefficiënt blijken of als het nog te vroeg is om de kostenefficiëntie of resultaten te beoordelen.

In het kader van REFIT zal ook worden gezorgd voor de coördinatie en prioriteitstelling van de doorlichting van de EU-wetgeving die in 2011 van start ging, om het "denk eerst klein"-beginsel toe te passen en om na te gaan waar nog vrijstellingen of lastenverminderingen voor het mkb en voor micro-ondernemingen in het bijzonder mogelijk zijn.

Er zullen REFIT-meerjarenplannen worden gepubliceerd, waarover betrokkenen en andere belangstellenden hun mening zullen kunnen geven. Zo zullen de betrokkenen, dus ook het mkb en de micro-ondernemingen, het werk van de Commissie beter begrijpen en er ook aan kunnen bijdragen.

Bij de inventarisatie en meerjarenplannen in het kader van REFIT zal rekening worden gehouden met het werk waar de Commissie zich al toe verbonden heeft, hetzij doordat de bestaande EU-wetgeving vereisten bevat inzake studies, evaluaties of verslagen, hetzij als resultaat van bestaande evaluatieprogramma's. De Commissie verbindt zich ertoe regelmatig na te gaan of de EU-wetgeving haar doel bereikt, en of er geen eenvoudiger en goedkoper manieren bestaan om dezelfde voordelen en resultaten te behalen[39]. Zij zal ook nagaan of een bepaald stuk wetgeving voor een kleine of middelgrote onderneming makkelijk te begrijpen en uit te voeren is, en wat er kan of moet worden verbeterd. Als bij dergelijke evaluaties wordt vastgesteld dat de regels minder streng kunnen, kan dit leiden tot een herziening en een meer mkb-vriendelijke regelgeving, waarbij de raadplegingsverplichtingen die in bepaalde beleidsdomeinen voortvloeien uit de Verdragen worden nageleefd en rekening wordt gehouden met de standpunten van andere belanghebbenden.

 

7. Volgende stappen

In haar beleidsontwikkeling en -evaluatie zal de Commissie aandacht blijven hebben voor kleine en middelgrote ondernemingen. REFIT zal gaandeweg worden ingevoerd en het mkb-scorebord zal jaarlijks worden bekendgemaakt zodat belanghebbenden daar commentaar bij kunnen geven. De raadplegingen en de dialoog tussen het mkb en de Commissie zullen nog worden verbeterd dankzij de mkb-vertegenwoordigers, het uitgebreidere gebruik van het Enterprise Europe Network en de mkb-conferenties, en via de raadplegingen van de sociale partners. De Commissie zal de manieren waarop zij gegevens en standpunten van kleine en middelgrote ondernemingen verkrijgt, verbeteren als zij respectievelijk in 2013 en 2014 haar richtsnoeren voor evaluaties en voor effectbeoordelingen herziet. Voor de analytische werkzaamheden zijn een op feiten gebaseerde grondslag en statistische gegevens nodig zodat de effecten voor het mkb volledig kunnen worden meegerekend.

De mechanismen voor beheer en overleg in het kader van de Small Business Act voor Europa zullen een belangrijke rol spelen bij de inspanningen om de regeldruk voor het mkb te verminderen en bij het waarborgen van de raadpleging en betrokkenheid van de partijen die belang hebben bij het mkb, waaronder de lidstaten. Het netwerk van nationale mkb-vertegenwoordigers zal aanzienlijke bijdragen blijven leveren aan het toezicht op het werkprogramma van de Commissie inzake de gevolgen voor het mkb en zal er door meer uitwisseling van beste praktijken voor zorgen dat de lidstaten een prioriteit maken van de vermindering van de regeldruk. Er zullen regelmatig ontmoetingen blijven plaatsvinden met mkb-verenigingen om na te gaan of het "denk eerst klein"-beginsel wordt toegepast in de toekomstige initiatieven waar de Commissie prioriteit aan hecht. De Commissie zal het Enterprise Europe Network blijven versterken zodat het nog beter in staat is EU-wetgeving uit te leggen en via mkb-panels de mening van het mkb over kan vragen over EU-wetgeving.

Rekening houden met het mkb is een gezamenlijke opdracht. Het Europees Parlement en de Raad worden uitgenodigd om ervoor te zorgen dat het mkb niet alleen baat heeft bij de EU-wetgeving, maar ook in de loop van de EU-wetgevingsprocedure niet nodeloos wordt belast. Lidstaten wordt gevraagd gebruik te maken van de bestaande mogelijkheden in de EU-wetgeving om de regeldruk voor het mkb te verminderen.

__________________________________________________

Werkdocument van de diensten van de Commissie

Mkb-scorebord

Prioriteiten inzake het mkb in het werkprogramma 2013 van de Commissie

Resultaten van de "top 10"-raadpleging

[1] http://ec.europa.eu/enterprise/policies/sme/facts-figures-analysis/performance-review/files/supporting-documents/2012/do-smes-create-more-and-better-jobs_en.pdf (niet in het Nederlands beschikbaar).

[2] COM(2008) 394 definitief, blz. 7.

[3] Verslag van de Commissie "Regeldruk voor het mkb verminderen – EU-regelgeving aanpassen aan de behoeften van micro-ondernemingen" (COM(2011) 803).

[4] Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Een sterkere Europese industrie om bij te dragen tot groei en economisch herstel (COM(2012) 582 final).

[5] COM(2012) 746 final.

[6] Op het vlak van sociaal beleid bevat het Verdrag bijvoorbeeld de verplichting om de sociale partners te raadplegen voordat de Commissie voorstellen kan indienen.

[7] Richtlijn 2012/19/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA), PB L 197 van 24.7.2012, blz. 38.

[8] Voorstel van de Commissie voor een Verordening tot wijziging van Verordening (EG) nr. 443/2009 teneinde de modaliteiten vast te stellen voor het bereiken van de 2020-doelstelling om de CO2-emissies van nieuwe personenauto's te verminderen (COM(2012) 393).

[9] Voorstel van de Commissie voor een verordening tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3821/85 betreffende het controleapparaat in het wegvervoer en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad (COM(2011) 451).

[10] COM(2012) 11.

[11] Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de verbetering van de man-vrouwverhouding bij niet-uitvoerende bestuurders van beursgenoteerde ondernemingen en daarmee samenhangende maatregelen (COM(2012) 614 final).

[12] Brievenbusfirma's zijn bedrijven die zijn opgericht om gebruik te maken van de mazen in de wetgeving. Zij verlenen zelf geen diensten verlenen aan klanten, maar dienen als façade voor diensten die door de eigenaars worden verstrekt. Dergelijke firma's zijn meestal erg klein en hebben vaak alleen een postadres.

[13] Bedrijven die formeel gevestigd zijn in een bepaalde lidstaat die geen verband houdt met hun activiteiten, om zo de regelgeving van een andere lidstaat te omzeilen.

[14] COM(2011) 803, blz. 6.

[15] COM(2011) 896.

[16] Richtlijn 2002/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2002 tot vaststelling van een algemeen kader betreffende de informatie en de raadpleging van de werknemers in de Europese Gemeenschap.

[17] Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden; Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne; Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke afkomst; Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong.

[18] Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen.

[19] Richtlijn 2012/6/EU van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot wijziging van Richtlijn 78/660/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen wat micro-entiteiten betreft.

[20] Zie het bij deze mededeling gevoegde werkdocument van de diensten van de Commissie.

[21] http://ec.europa.eu/dgs/secretariat_general/admin_burden/best_practice_report/best_practice_report_en.htm (niet in het Nederlands beschikbaar).

[22] Zie bijlage II van de mededeling COM(2011) 803 van de Commissie.

[23] Voorstel voor een herziene verordening betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens (COM(2012) 11) en Voorstel voor een herziene Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende overheidsopdrachten (COM(2011) 896). Het voorstel voor een herziene richtlijn betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur heeft al geleid tot een herziene Richtlijn 2012/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA).

[24] http://ec.europa.eu/enterprise/policies/sme/business-environment/start-up-procedures/progress- 2011/index_en.htm (niet in het Nederlands beschikbaar).

[25] COM(2011) 615 definitief.

[26] http://www.ueapme.com/IMG/pdf/EUSD_work_prog_2012-2014.pdf (niet in het Nederlands beschikbaar).

[27] http://ec.europa.eu/dgs/secretariat_general/admin_burden/ind_stakeholders/ind_stakeholders_en.htm (niet in het Nederlands beschikbaar).

[28] COM (2012) 746 final.

[29] De volledige resultaten van de raadpleging zijn verschenen op de website Uw stem in Europa.

[30] Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde - Richtlijn 2006/112/EG van de Raad, teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde aan belastingplichtigen die niet in de lidstaat van teruggaaf maar in een andere lidstaat gevestigd zijn - Richtlijn 2008/9/EG van de Raad.

[31] Overbrenging van afvalstoffen - Verordening (EG) nr. 1013/2006, Kaderrichtlijn afval - Richtlijn 2008/98 en Lijst van afvalstoffen - Beschikking van de Commissie 2000/532/EG.

[32] De maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (Richtlijn 89/391/EEG), de richtlijn betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers (Richtlijn 96/71/EG) en de richtlijn inzake de arbeidstijd (Richtlijn 2003/88/EG) werden allemaal genoemd in de antwoorden. In de rangschikking stond Richtlijn 89/381/EG op de 6e plaats bij de individuele ondernemingen en op de 3e plaats bij de belangenverenigingen, Richtlijn 96/71 op respectievelijk de 19e en de 8e plaats en Richtlijn 2003/88/EG respectievelijk op de 5e en de 7e plaats.

[33] COM(2013) 49.

[34] COM(2011) 851.

[35] Richtlijn 2010/45/EG.

[36] COM(2011) 896.

[37] COM(2011) 451.

[38] COM(2011) 883 definitief.

[39] COM(2012) 746. Zie punt 7.