MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Slimme regelgeving - Inspelen op de behoeften van kleine en middelgrote ondernemingen /* COM/2013/0122 final */
Slimme regelgeving - Inspelen op de behoeften van kleine en
middelgrote ondernemingen 1. Inleiding Kleine en middelgrote ondernemingen vormen de ruggengraat
van de Europese economie en leveren een aanzienlijke bijdrage aan innovatie,
groei en werkgelegenheid. In de EU zijn er ongeveer 20,7 kleine en middelgrote
ondernemingen, die samen goed zijn voor 67 % van het totale aantal werknemers
in de particuliere sector. Uit een recente studie blijkt dat 85 % van de
nettobanengroei in de EU tussen 2002 en 2010 voor rekening kwam van kleine en
middelgrote ondernemingen. Zij zijn dus erg belangrijk voor de economische
groei en het scheppen van werkgelegenheid in Europa[1]. Kleine en middelgrote ondernemingen gedijen het best in een
goed ondernemingsklimaat waarbij in de regelgeving rekening wordt gehouden met
hun behoeften, zonder de beleidsdoelstellingen uit het oog te verliezen.
Regelgeving is nodig in de eengemaakte markt om eerlijke concurrentie te
waarborgen en bij te dragen aan de gezondheid en veiligheid van mensen, en aan
de bescherming van het milieu, werknemers en consumenten. Via regelgeving
worden de overheidsbeleidsdoelstellingen van de EU bereikt, ten voordele van de
Europese burgers. Bij de opstelling van de regelgeving moet rekening worden
gehouden met de kleine en middelgrote ondernemingen. Sinds de goedkeuring van de Small Business Act (SBA) voor
Europa besteedt de Commissie nadrukkelijk aandacht aan de vermindering van de
administratieve rompslomp en wordt er geluisterd naar de stem van het midden-
en kleinbedrijf. De mededeling van de Commissie over "Regeldruk voor het
mkb verminderen – EU-regelgeving aanpassen aan de behoeften van
micro-ondernemingen" uit 2011 gaat nog een stap verder. Het bouwt voort op
het "denk eerst klein"-beginsel uit de SBA, dat inhoudt dat bij het
opstellen van wetgeving rekening moet worden gehouden met de gevolgen voor het
mkb en dat de bestaande regelgeving moet worden vereenvoudigd[2]. Micro-ondernemingen
kunnen voortaan waar nodig worden vrijgesteld van regelgeving en voor het mkb kunnen
strenge regels worden versoepeld[3].
In de nog recentere mededeling over het industriebeleid[4] werd verdere
vereenvoudiging van het regelgevings- en administratief klimaat aanbevolen, in
het bijzonder voor het mkb, en wordt gewezen op het belang van een eenvoudig,
duidelijk, stabiel en voorspelbaar regelgevend kader op de lange termijn voor
investeringen in nieuwe technologie en innovatie. In het nieuwe programma voor
gezonde en resultaatgerichte regelgeving (Regulatory Fitness and Performance
Programme - REFIT), vormt de identificatie van mogelijkheden voor
vereenvoudiging, van overbodige kosten en van gebieden waar de prestaties beter
kunnen, een integraal en vast onderdeel van de beleidsvorming en -programmering[5]. Deze mededeling bekijkt de vooruitgang op het vlak van: ·
de
toepassing van vrijstellingen voor micro-ondernemingen; ·
de
versoepeling van regels voor het mkb; ·
de
invoering van het scorebord; ·
de
waarborging van gezonde regelgeving. Er
wordt ook nagegaan welke de volgende stappen zijn die voor het mkb worden gezet
inzake beleidsvorming en -programmering. 2. Vrijstellingen
voor micro-ondernemingen in de EU-wetgeving Voordat de Europese Commissie voorstellen doet voor nieuwe
initiatieven of voor de herziening van bestaande EU-wetgeving, wordt uitgebreid
voorbereidend werk verricht. Om te beginnen worden routekaarten gepubliceerd
om belanghebbenden in te lichten over de voorgenomen initiatieven van de
Commissie, beschikbare documenten en geplande voorbereidende en
advieswerkzaamheden. Deze routekaarten bevatten informatie over de
oorspronkelijke probleemstelling, doelstellingen, opties, de eerste effectbeoordeling
en het beoogde tijdschema. Dit zijn openbare documenten waarover tal van
belanghebbenden - van kleine en middelgrote ondernemingen tot de sociale
partners - hun mening kunnen geven en dat ook daadwerkelijk doen. De routekaarten
geven ook aan wanneer en op welke manier de belanghebbenden zullen worden
geraadpleegd[6]. De Commissie
maakt van al haar voorstellen met aanzienlijke gevolgen effectbeoordelingen van
de economische, sociale en milieugevolgen. Daarbij wordt
een analyse gemaakt van de verschillende opties om een probleem aan te
pakken, waarvan er één altijd de keuze is om niets te doen. De
effectbeoordelingen worden onderworpen aan een onafhankelijke
kwaliteitscontrole voordat de Commissie het voorstel goedkeurt. Tijdens de effectbeoordeling streeft de Commissie ernaar
overbodige administratieve rompslomp te voorkomen. Er wordt beoordeeld of
micro-ondernemingen kunnen worden vrijgesteld van de toepassingssfeer van het
initiatief zonder dat de doelstelling van het voorstel wordt ondermijnd. Voorbeelden van
vrijstellingen voor het mkb die door de EU zijn goedgekeurd en door de
lidstaten ten uitvoer worden gelegd: o Kleine winkels
die elektrische en elektronische apparatuur verkopen, moeten geen extra ruimte reserveren
in verband met de terugnameplicht in het kader van de nieuwe richtlijn
betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur[7].
De terugnameplicht geldt enkel voor detailhandelszaken van meer dan 400 m². Voorbeelden van
vrijstellingen voor het mkb die de Commissie heeft voorgesteld en die nu de
EU-wetgevingsprocedure doorlopen: o Fabrikanten die
jaarlijks minder dan 500 ingeschreven nieuwe personenauto's produceren,
hoeven niet aan de CO2-doelstelling te voldoen. Dit wordt bepaald in
het voorstel van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG) nr. 443/2009
over de emissies van personenauto's[8]. o Bepaalde
categorieën voertuigen met een actieradius van minder dan 100 km rond het bedrijf
worden vrijgesteld van de verplichting om een tachograaf te hebben, zoals bepaald
in Verordening (EG) nr. 561/2006[9]. o
De
nieuwe verordening over gegevensbescherming[10]
bepaalt dat bedrijven met minder dan 250 werknemers geen functionaris voor
gegevensbescherming moeten hebben en dat specifieke maatregelen voor het mkb
moeten worden overwogen in het kader van de gedelegeerde handelingen van de
Commissie om nadere criteria te bepalen om te beoordelen of een
effectbeoordeling uit een oogpunt van gegevensbescherming nodig is. o Kleine en
middelgrote ondernemingen met minder dan 250 werknemers moeten niet voldoen aan
de verplichting van het voorstel van de Commissie inzake vrouwen in raden van
bestuur[11]
dat bedrijven met minder dan 40 % vrouwelijke niet-uitvoerende bestuurders,
transparante selectieprocedures moeten toepassen op basis van neutrale
selectiecriteria om tegen 1 januari 2020 die 40 % wel te bereiken. Uit
de effectbeoordelingen blijkt ook dat vrijstellingen voor micro-ondernemingen
niet altijd haalbaar zijn. Als bijvoorbeeld duidelijk blijkt dat een
vrijstelling ertoe leidt dat de doelstellingen van verordening niet kunnen
worden gehaald, bijvoorbeeld om werknemers en consumenten te beschermen, kunnen
micro-ondernemingen niet worden vrijgesteld. Zij kunnen evenmin worden
vrijgesteld van vereisten uit het EU-Verdrag ter bescherming van bijvoorbeeld
de grondrechten.
Tot
slot kunnen zij ook niet worden vrijgesteld als de wetgeving specifiek gericht
is op kleine ondernemingen zoals brievenbusfirma's[12] die de
wetgeving inzake diensten en concurrentie omzeilen. Als micro-ondernemingen
niet kunnen worden vrijgesteld, moeten de analyse en de redenen in de
effectbeoordeling worden toegelicht. Grenzen aan
mogelijke vrijstellingen: -
Bij
het aanpakken van het probleem dat de minimumnormen van de EU ter bescherming
van de werknemers via brievenbusfirma's[13]
worden omzeild in de context van de richtlijn inzake terbeschikkingstelling van
werknemers was het duidelijk dat een vrijstelling voor micro-ondernemingen
onmogelijk was.
Dergelijke
brievenbusfirma's zijn immers bijna per definitie micro-ondernemingen, zodat
een vrijstelling de belangrijkste doelstelling van de maatregel zou
ondermijnen, namelijk om een einde te maken aan de oneerlijke handelspraktijken
en de oneerlijke behandeling van werknemers. -
In
het voorstel van de Commissie voor een nieuwe verordening inzake
drugsprecursoren was een algemene vrijstelling voor micro-ondernemingen niet
mogelijk, omdat die het pad zou effenen voor de ondermijnen van de
doelstellingen van de wetgeving. Drugshandelaars zouden zich kunnen vestigen als
micro-ondernemingen om te ontkomen aan controles van de overheid. De bestaande
regelgeving houdt trouwens al rekening met de behoeften van micro-ondernemingen
doordat bedrijven waarvan het aantal aan- of verkopen van drugsprecursoren
onder een bepaalde waarde ligt, met de bestaande drempels al worden vrijgesteld
van de meeste verplichtingen. 3. Nadruk op minder
strenge regels voor het mkb Als uitzonderingen niet mogelijk zijn, wordt toch getracht
de voorstellen voor regelgeving aan te passen aan het mkb, bijvoorbeeld door
voor kleinere ondernemingen de regels te versoepelen of tarieven te verlagen[14]. Voorbeelden van minder
strenge regels voor het mkb die de EU-wetgever onlangs heeft goedgekeurd en
onlangs in werking zijn getreden of ten uitvoer worden gelegd door lidstaten: -
in
de nieuwe richtlijn inzake energie-efficiëntie (Richtlijn 2012/27/EU) worden
kleine en middelgrote ondernemingen gestimuleerd maar niet verplicht om een
energie-audit te laten uitvoeren. Lidstaten mogen steunregelingen voor kleine en
middelgrote ondernemingen uitwerken, ook als zij vrijwillige overeenkomsten
hebben gesloten, om de kosten te dragen van zowel de energie-audit als de
uitvoering van de zeer rendabele aanbevelingen ervan. -
Micro-ondernemingen
kunnen nu eenvoudiger aantonen dat een bouwproduct dat zij op de markt brengen
en dat in één bouwwerk wordt geïnstalleerd, voldoet aan de normen van Verordening
305/2011. Voorbeelden van minder strenge
regels voor het mkb die de Commissie heeft voorgesteld en die nu de
EU-wetgevingsprocedure doorlopen: -
De
Commissie heeft voorstellen ingediend om het voor kleine en middelgrote
ondernemingen gemakkelijker te maken om aan openbare aanbestedingen deel te nemen. Zij mogen eigen
verklaringen indienen in plaats van originele documenten of certificaten, om aan
te tonen dat zij aan de toelatingscriteria voldoen. Alleen de degene aan wie
de opdracht wordt gegund, moet de originele documenten voorleggen. De opsplitsing
van aanbestedingen in kleinere percelen wordt gestimuleerd. In combinatie met
een uitgebreidere toepassing van elektronische aanbestedingen zullen deze
nieuwe regels in de voorgestelde richtlijn inzake overheidsopdrachten[15]
het voor kleine en middelgrote ondernemingen makkelijker maken om deel te nemen
aan contracten die ongeveer 18 % van het bbp van de EU vertegenwoordigen. Daarnaast laat bepaalde EU-wetgeving het aan de lidstaten
over om te beslissen of zij minder strenge regels willen hanteren voor het mkb
(bijvoorbeeld op het vlak van informatie en de raadpleging van werknemers[16],
levensmiddelenhygiëne[17],
afval[18]
en jaarrekeningen[19]). 4. Het scorebord voor het
mkb
De Commissie publiceert een jaarlijks scorebord[20] met
regelgevende initiatieven die wellicht aanzienlijke gevolgen zullen hebben voor
het mkb.
Met
dit scorebord kunnen alle belanghebbende partijen, ook het netwerk van
nationale mkb-vertegenwoordigers, nagaan waar en hoe op EU-niveau vooruitgang
wordt geboekt met voor het mkb relevante wetgeving. Zo kan de voortgang in
de wetgevingscyclus, van Commissievoorstel tot tenuitvoerlegging in de
lidstaten, worden gevolgd. Het scorebord identificeert de belangrijkste
aspecten en beschrijft de standpunten die erover worden ingenomen tijdens de wetgevingscyclus.
Daarbij wordt gesignaleerd of in die verschillende fases, van goedkeuring tot
tenuitvoerlegging, de administratieve rompslomp is toegenomen of verminderd. Door
de tenuitvoerlegging in de lidstaten te volgen kunnen de resultaten op het niveau
dat rechtstreeks gevolgen heeft voor de ondernemingen, worden beoordeeld in het
licht van de goede praktijken[21]. Daaruit zal
blijken hoe verschillende werkwijzen bij de tenuitvoerlegging gevolgen hebben
voor de algemene resultaten. In het verslag "Regeldruk voor het mkb verminderen –
EU-regelgeving aanpassen aan de behoeften van micro-ondernemingen" van
november 2011[22]
worden de voornaamste rechtshandelingen en wetgevingsvoorstellen van het
scorebord geëvalueerd. Van de 13 initiatieven heeft de Commissie 3 voorstellen[23] goedgekeurd
die in het scorebord van dit jaar zijn opgenomen. Het scorebord geeft ook
informatie over andere initiatieven waarvan in 2012 bleek dat zij aanzienlijke
gevolgen hebben voor het mkb. 5. Ondersteuning en
raadpleging van het mkb 5.1 Raadpleging van
het mkb - algemene aspecten Het
mkb en de belangenorganisaties weten graag welke regelgevende initiatieven in
de Commissie worden overwogen, welke invloed zij kunnen hebben en hoe zij hun
standpunten bekend kunnen maken tijdens de voorbereiding. Zij verwelkomen de
publicatie van de routekaarten en veel kleine en middelgrote ondernemingen
wensen vroeger op de hoogte te worden gebracht van geplande raadplegingen. De Commissie
werkt momenteel haar raadplegingsnormen bij en zal een voortdurend bijgewerkte
kalender van de raadplegingen op de website "Uw stem in Europa"
plaatsen.
Zij
heeft ook een waarschuwingsmechanisme ingebouwd in het transparantieregister om
belanghebbenden te informeren over routekaarten en geplande raadplegingen. Met de Small Business Act zijn ook sterke
bestuursmechanismen ingevoerd, die gebaseerd zijn op de nauwe samenwerking
tussen de lidstaten en de belanghebbenden uit het mkb. De mkb-vertegenwoordigers
- een netwerk op hoog niveau van de lidstaten - ondersteunen de uitvoering van
de Small Business Act. Voor alles wat betrekking heeft op de Small Business Act
werd in de lidstaten één enkel aanspreekpunt aangewezen, waardoor de beginselen
ervan beter worden toegepast en de lidstaten beste praktijken kunnen
uitwisselen. Om de rechtstreekse betrokkenheid van belanghebbenden te
vergroten, nemen organisaties die het mkb vertegenwoordigen als waarnemer deel
aan de vergaderingen van het netwerk. Deze activiteiten zijn erop gericht dat
de lidstaten een prioriteit maken van de vermindering van de regeldruk en
vlotter beste praktijken gaan uitwisselen. Het netwerk heeft bijvoorbeeld een
cruciale rol gespeeld bij het terugdringen van de termijn om in Europa een
onderneming op te starten[24].
Daarnaast heeft de Commissie voorgesteld om van de aanwijzing van een mkb-vertegenwoordiger
en de tenuitvoerlegging van de mkb-test door de lidstaten een criterium te
maken om te bepalen of de lidstaten steun voor het mkb kunnen krijgen uit het
Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling[25].
Er worden nu ook jaarlijkse ontmoetingen tussen
mkb-verenigingen en de Commissie gehouden, waarbij wordt nagegaan welke
gevolgen het mkb kan ondervinden van prioritaire initiatieven uit het
werkprogramma van de Commissie (zie bijlage II in het bij deze mededeling
gevoegde werkdocument van de diensten van de Commissie). De Commissie
raadpleegt het mkb en de micro-ondernemingen via het Enterprise Europe Network
over geplande wetgeving (raadpleging van het mkb-panel) en om hun feedback te
krijgen over bestaande EU-wetgeving (mkb-feedback-databank). Zowel de
bedrijfsorganisaties als de lidstaten vinden dit belangrijk voor het
mkb-beleid. De
Commissie organiseerde in 2012 ook conferenties met kleine en middelgrote
ondernemingen uit Duitsland, Nederland, Zweden, het Verenigd Koninkrijk, Polen
en Italië. Ondernemers uit het mkb konden er van gedachten wisselen over
uiteenlopende zaken als arbeidsrecht, regelgeving over het verhandelen van
producten en het daarmee samenhangende proces om Europese productnormen te
bepalen waarmee wordt aangetoond dat producten voldoen aan de regelgeving en de
eisen met betrekking tot gezondheid en veiligheid, milieu, btw en
levensmiddelenhygiëne en -etikettering. Tijdens de conferenties konden
persoonlijke besprekingen worden gehouden en gedetailleerde informatie en
standpunten worden uitgewisseld. De informatie die er werd verzameld, wordt ook
opgenomen in de inventarisatie en programmering in het kader van REFIT. De Commissie raadpleegt ook
werkgeversorganisaties uit het mkb, via raadplegingen van de sociale partners
en via de Europese comités voor sociale dialoog. Mkb-verenigingen hebben actief
bijgedragen tot de definiëring en tenuitvoerlegging van het werkprogramma 2012-2014
van de Europese sociale partners[26]. Ten slotte wordt ook
aandacht besteed aan het mkb-aspect door de groep op hoog niveau inzake
administratieve lasten, een groep deskundigen die in 2007 werd opgericht om de
Commissie te adviseren over de vermindering van de administratieve lasten die
voortvloeien uit Europese wetgeving. Onlangs heeft de Commissie het mandaat van
de groep verlengd tot oktober 2014[27].
De groep geeft advies over de EU-regelgeving die het Parlement en de Raad
hebben goedgekeurd in het kader van het programma ter vermindering van de
administratieve lasten en gaat na hoe de 27 lidstaten deze maatregelen ten
uitvoer hebben gelegd. Aan het mkb zal worden gevraagd of deze maatregelen een
wezenlijk verschil hebben gemaakt. Op die manier kunnen lidstaten makkelijker
informatie uitwisselen over verschillende manieren om EU-wetgeving ten uitvoer
te leggen en zal het uiteindelijke effect van de goedgekeurde maatregelen veel
duidelijker worden. 5.2 "Top 10"-raadpleging In een brede en uitgebreide open
internetraadpleging van oktober tot december 2012 heeft de Commissie kleine en
middelgrote ondernemingen en hun belangenverenigingen gevraagd welke tien
gebieden of stukken wetgeving volgens hen de zwaarste lasten veroorzaken. Zij
konden daarvoor kiezen uit een niet-exhaustieve lijst of andere items
toevoegen.
Er
werd niet gevraagd hun keuze te verantwoorden of uit te leggen, al deden
sommige dit wel. Zij moesten ook niet aangeven of de lasten voortvloeiden uit
EU- dan wel nationale wetgeving. Via deze raadpleging konden de ondernemingen hun
zorgen rechtstreeks aan de Commissie meedelen. De resultaten van deze raadpleging worden
samengevat in het werkdocument van de diensten van de Commissie bij deze
mededeling.
Alle
antwoorden worden beoordeeld en in het programma voor gezonde regelgeving van
de Commissie (zie punt 6) zullen follow-up-acties worden opgenomen[28]. Op de raadpleging over de top 10 kwamen in totaal 1000
antwoorden[29],
van individuele kleine en middelgrote ondernemingen (ruim 600 antwoorden van
kleine en middelgrote ondernemingen uit de EU, waarvan 40 % micro-ondernemingen)
en verenigingen die de belangen van het mkb op verschillende niveaus in de EU
verdedigen (bijna 150 antwoorden). Er waren ook antwoorden van nagenoeg alle
EU-lidstaten (ruim de helft van de antwoorden kwam van individuele bedrijven in
drie lidstaten, namelijk België, Duitsland en Italië) en ook van een aantal
niet-EU-landen, met name Turkije. Zowel de beleidsdomeinen als de EU-wetgevingsteksten die het
vaakst door de individuele ondernemingen en de mkb-verenigingen op de lijst
werden gezet, worden opgesomd in bijlage III (zie het bij deze mededeling
gevoegde werkdocument van de diensten van de Commissie). REACH (Verordening (EG) nr. 1907/2006 inzake de
registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van
chemische stoffen) werd het vaakst genoemd, zowel door de individuele
ondernemingen als door de belangenverenigingen. Beide categorieën respondenten
vermeldden ook: btw-wetgeving[30],
de richtlijn inzake algemene productveiligheid (Richtlijn 2001/95/EG), de
richtlijn inzake de erkenning van beroepskwalificaties (Richtlijn 2005/36/EG)
en de richtlijn inzake gegevensbescherming (Richtlijn 95/46/EG). De twee categorieën
respondenten noemen verschillende specifieke wettelijke maatregelen, maar beide
noemen wetgeving inzake afval[31]
en inzake de arbeidsmarkt[32].
In de top 10 werden ook nog vermeld: wetgeving betreffende het controleapparaat
in het wegvervoer (Verordening (EEG) nr. 3821/85); procedures voor de
toekenning van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (Richtlijn
2004/18/EG), en het gemoderniseerde douanewetboek (Verordening (EG) nr. 450/2008). 6. Reageren op de
raadplegingen van het mkb Om te beginnen wordt er al gewerkt aan verschillende
wetgevingsteksten die in de raadpleging over de top 10 werden vermeld: -
Registratie
en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische
stoffen (REACH) - Verordening (EG) nr. 1907/2006: In 2012 werd een
herziening afgerond, die begin 2013 werd goedgekeurd. De herziening werd
ondersteund door tal van thematische studies, met input van ruim 1600
bedrijven. Uit de evaluatie bleek dat REACH goed functioneert en alle
doelstellingen verwezenlijkt die momenteel kunnen worden beoordeeld[33]. Er blijkt
echter ook uit dat kleine en middelgrote ondernemingen in verhouding te veel
regeldruk ondervinden. Aangezien bij de volgende fase van de registratie van
stoffen tot 2018 veel meer kleine en middelgrote ondernemingen betrokken zullen
zijn, moet hiervoor een oplossing komen. De Commissie besluit dat zij geen
wijzigingen aan de bepalingen van REACH zal voorstellen, maar doet wel
specifieke aanbevelingen om de regeldruk voor het mkb te verminderen. Er wordt
wel een wijziging van Verordening (EG) nr. 340/2008 overwogen, via een voorstel
tot differentiatie van de vergoeding die aan het Europees Agentschap voor
chemische stoffen (ECHA) moet worden betaald. -
Gemeenschappelijk
stelsel van belasting over de toegevoegde waarde - Richtlijn 2006/112/EG van de
Raad: De
Commissie heeft een mededeling[34]
gepubliceerd over een eenvoudiger, solider en efficiënter btw-stelsel, dat
aansluit bij de eengemaakte markt. In 2012 stelde de Commissie een pakket
maatregelen voor om de invoering van één klein loket in 2015 te
vergemakkelijken. De belastingheffing op telecommunicatie-, omroep- en
elektronische diensten kan immers mkb-vriendelijker worden als de
dienstaanbieders de mogelijkheid krijgen om in de hele EU aan hun
verplichtingen te voldoen door één enkele btw-aangifte te doen en btw te
betalen in de lidstaat waar zij zijn gevestigd. De Commissie streeft ernaar dit
één-loket ruimer toegankelijk te maken. Een recente verbetering is dat
lidstaten sinds januari 2013[35]
een optioneel stelsel mogen toepassen waarmee ondernemingen met een omzet van
minder dan 2 miljoen euro de betaling van btw aan de bevoegde belastingdienst
mogen uitstellen totdat zij door hun klanten zijn betaald (kasstelsel). De
Commissie heeft ook verbeteringen aangebracht aan de richtlijn btw-teruggaaf
zodat deze zeker werkt zoals zij is bedoeld en de elektronische indiening van het
verzoek tot btw-teruggaaf wordt vergemakkelijkt. -
Richtlijn
2001/95/EG inzake algemene productveiligheid: Als onderdeel van het
wetgevingspakket over productveiligheid en markttoezicht dat op 13 februari 2013
werd goedgekeurd, stelt de Commissie voor Richtlijn 2001/95/EG and Richtlijn 87/357/EEG
betreffende op voeding lijkende producten in te trekken en te vervangen door
een verordening inzake de veiligheid van consumentenproducten. Kleine en
middelgrote ondernemingen kunnen natuurlijk niet worden vrijgesteld van de
vereisten van deze verordening, aangezien regels ter bescherming van de
gezondheid en de veiligheid van mensen altijd van toepassing moeten zijn,
ongeacht de omvang van een onderneming. Het pakket bevat wel duidelijke
aanwijzingen dat de Commissie belang hecht aan de behoeften van kleine
ondernemingen en hen wenst te helpen om aan deze regels te voldoen. -
Procedures
voor de toekenning van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten
- Richtlijn 2004/18/EG: In 2011 stelde de Commissie een nieuwe richtlijn
inzake overheidsopdrachten[36]
voor, waarover in het Parlement en de Raad nog steeds besprekingen worden
gevoerd in het kader van de EU-wetgevingsprocedure. Kleine en middelgrote
ondernemingen zouden makkelijker kunnen deelnemen aan contracten omdat de
procedures aanzienlijk worden vereenvoudigd, onder meer door de vervanging van originele
documenten door eigen verklaringen en kleinere percelen. -
Maatregelen
ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid op het
werk - Richtlijn 89/391/EEG van de Raad: De Commissie heeft in 2012
een uitgebreide beleidsevaluatie gelanceerd om de hoofdrichtlijn en ruim 20
dochterrichtlijnen te beoordelen op relevantie, efficiëntie en samenhang. De
resultaten worden in 2015 verwacht. -
EU-afvalwetgeving: In 2013 zal de
Commissie van start gaan met een uitgebreide evaluatie van het EU-afvalbeleid
en de wetgeving, zoals de kaderrichtlijn afval, de stortplaatsrichtlijn en de
richtlijn betreffende verpakking en verpakkingsafval, met een ex-post-evaluatie
(gezondheidstest) van vijf richtlijnen inzake aparte afvalstromen en met een
beoordeling van hoe het plasticprobleem beter kan worden aangepakt. -
Richtlijn
arbeidstijden - Richtlijn 2003/88: In 2010 heeft de
Commissie deze richtlijn uitgebreid geëvalueerd en vervolgens besloten dat zij
moest worden herzien. De Europese sociale partners hebben tijdens de
raadpleging ingestemd met onderhandelingen over de herziening van de
voorwaarden. Onlangs hebben de sociale partners meegedeeld dat de onderhandelingen
zijn opgeschort zonder dat er een akkoord werd bereikt. De Commissie onderzoekt
momenteel hoe het verder moet. -
Controleapparaat
in het wegvervoer - Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad: In 2011 deed de
Commissie een voorstel voor een nieuwe Verordening[37],
dat nog steeds door het Parlement en de Raad wordt besproken. Dit voorstel zou
kleine en middelgrote ondernemingen ten goede komen omdat bepaalde categorieën
voertuigen met een actieradius van minder dan 100 km rond het bedrijf worden vrijgesteld
van de verplichting om een tachograaf te hebben. -
Erkenning
van beroepskwalificaties - Richtlijn 2005/36/EG: In 2011 stelde de
Commissie een nieuwe richtlijn[38]
voor waarmee de huidige richtlijn wordt gemoderniseerd. Het voorstel wordt nog
steeds besproken in het Parlement en de Raad. Dit voorstel is gunstig voor
kleine en middelgrote ondernemingen omdat de mobiliteit van werknemers wordt
vergemakkelijkt via onder meer de invoering van een Europese beroepskaart. Met deze
kaart moet het voor de bevoegde nationale overheden gemakkelijker worden om in
een andere lidstaat verworven beroepskwalificaties formeel te erkennen. Voor
kleinere bedrijven hebben het succes en de timing van een individuele
aanwerving in verhouding veel meer impact. Met de resultaten zal ook rekening worden
gehouden bij de inventarisatie van de EU-wetgeving die momenteel wordt
uitgevoerd in het kader van het onlangs aangekondigde programma voor gezonde en
resultaatgericht regelgeving (REFIT). Een eerste stap is de inventarisatie van
wetgevings- en beleidsdomeinen om overdreven lasten, inconsistenties, lacunes,
ondoeltreffende maatregelen en cumulatieve effecten op te sporen zodat op zo
efficiënt mogelijke wijze voordelen kunnen worden behaald. Er zal ook aandacht
zijn voor mogelijke lasten die voortvloeien uit de wijze waarop EU-wetgeving op
nationaal en subnationaal niveau wordt toegepast. Er zal rekening worden
gehouden met de specifieke vereisten van het mkb en het belang van een stabiele
regelgeving, waar in raadplegingen van het mkb al vaker op is gewezen. Soms zal uit deze inventarisatie blijken
dat snel een voorstel tot herziening kan worden gedaan omdat het overduidelijk
is dat kostenvermindering en vereenvoudiging noodzakelijk zijn. In andere
gevallen zal een gedetailleerde beoordeling nodig zijn omdat er weliswaar veel
mogelijkheden zijn om de regels te vereenvoudigen en de regeldruk te
verminderen, maar verdere evaluatie nodig is. Het is ten slotte ook mogelijk
dat niet meteen verdere actie moet worden ondernomen, bijvoorbeeld als
wetgeving of wetgevingsdomeinen kostenefficiënt blijken of als het nog te vroeg
is om de kostenefficiëntie of resultaten te beoordelen. In het kader van REFIT zal ook worden
gezorgd voor de coördinatie en prioriteitstelling van de doorlichting van de
EU-wetgeving die in 2011 van start ging, om het "denk eerst
klein"-beginsel toe te passen en om na te gaan waar nog vrijstellingen of
lastenverminderingen voor het mkb en voor micro-ondernemingen in het bijzonder
mogelijk zijn. Er zullen REFIT-meerjarenplannen worden
gepubliceerd, waarover betrokkenen en andere belangstellenden hun mening zullen
kunnen geven. Zo zullen de betrokkenen, dus ook het mkb en de
micro-ondernemingen, het werk van de Commissie beter begrijpen en er ook aan kunnen
bijdragen. Bij de inventarisatie en meerjarenplannen in het kader van
REFIT zal rekening worden gehouden met het werk waar de Commissie zich al toe
verbonden heeft, hetzij doordat de bestaande EU-wetgeving vereisten bevat
inzake studies, evaluaties of verslagen, hetzij als resultaat van bestaande
evaluatieprogramma's. De Commissie verbindt zich ertoe regelmatig na te gaan of
de EU-wetgeving haar doel bereikt, en of er geen eenvoudiger en goedkoper
manieren bestaan om dezelfde voordelen en resultaten te behalen[39]. Zij zal ook
nagaan of een bepaald stuk wetgeving voor een kleine of middelgrote onderneming
makkelijk te begrijpen en uit te voeren is, en wat er kan of moet worden
verbeterd. Als bij dergelijke evaluaties wordt vastgesteld dat de regels minder
streng kunnen, kan dit leiden tot een herziening en een meer mkb-vriendelijke
regelgeving, waarbij de raadplegingsverplichtingen die in bepaalde
beleidsdomeinen voortvloeien uit de Verdragen worden nageleefd en rekening
wordt gehouden met de standpunten van andere belanghebbenden. 7. Volgende stappen In haar beleidsontwikkeling en -evaluatie
zal de Commissie aandacht blijven hebben voor kleine en middelgrote
ondernemingen. REFIT zal gaandeweg worden ingevoerd en het mkb-scorebord zal
jaarlijks worden bekendgemaakt zodat belanghebbenden daar commentaar bij kunnen
geven. De raadplegingen en de dialoog tussen het mkb en de Commissie zullen nog
worden verbeterd dankzij de mkb-vertegenwoordigers, het uitgebreidere gebruik
van het Enterprise Europe Network en de mkb-conferenties, en via de
raadplegingen van de sociale partners. De Commissie zal de manieren waarop zij
gegevens en standpunten van kleine en middelgrote ondernemingen verkrijgt,
verbeteren als zij respectievelijk in 2013 en 2014 haar richtsnoeren voor
evaluaties en voor effectbeoordelingen herziet. Voor de analytische
werkzaamheden zijn een op feiten gebaseerde grondslag en statistische gegevens
nodig zodat de effecten voor het mkb volledig kunnen worden meegerekend. De
mechanismen voor beheer en overleg in het kader van de Small Business Act voor
Europa zullen een belangrijke rol spelen bij de inspanningen om de regeldruk
voor het mkb te verminderen en bij het waarborgen van de raadpleging en
betrokkenheid van de partijen die belang hebben bij het mkb, waaronder de
lidstaten. Het netwerk van nationale mkb-vertegenwoordigers zal aanzienlijke
bijdragen blijven leveren aan het toezicht op het werkprogramma van de
Commissie inzake de gevolgen voor het mkb en zal er door meer uitwisseling van
beste praktijken voor zorgen dat de lidstaten een prioriteit maken van de
vermindering van de regeldruk. Er zullen regelmatig ontmoetingen blijven
plaatsvinden met mkb-verenigingen om na te gaan of het "denk eerst
klein"-beginsel wordt toegepast in de toekomstige initiatieven waar de
Commissie prioriteit aan hecht. De Commissie zal het Enterprise Europe Network
blijven versterken zodat het nog beter in staat is EU-wetgeving uit te leggen en
via mkb-panels de mening van het mkb over kan vragen over EU-wetgeving. Rekening houden met het mkb is een gezamenlijke opdracht. Het
Europees Parlement en de Raad worden uitgenodigd om ervoor te zorgen dat het
mkb niet alleen baat heeft bij de EU-wetgeving, maar ook in de loop van de
EU-wetgevingsprocedure niet nodeloos wordt belast. Lidstaten wordt gevraagd
gebruik te maken van de bestaande mogelijkheden in de EU-wetgeving om de
regeldruk voor het mkb te verminderen. __________________________________________________ Werkdocument
van de diensten van de Commissie Mkb-scorebord Prioriteiten inzake het mkb in het werkprogramma 2013 van de
Commissie Resultaten van
de "top 10"-raadpleging [1] http://ec.europa.eu/enterprise/policies/sme/facts-figures-analysis/performance-review/files/supporting-documents/2012/do-smes-create-more-and-better-jobs_en.pdf
(niet in het Nederlands beschikbaar). [2] COM(2008) 394 definitief, blz. 7. [3] Verslag van de Commissie "Regeldruk
voor het mkb verminderen – EU-regelgeving aanpassen aan de behoeften van
micro-ondernemingen" (COM(2011) 803). [4] Mededeling van
de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en
Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Een sterkere Europese industrie
om bij te dragen tot groei en economisch herstel (COM(2012) 582 final). [5] COM(2012) 746 final. [6] Op het vlak van sociaal beleid bevat het
Verdrag bijvoorbeeld de verplichting om de sociale partners te raadplegen
voordat de Commissie voorstellen kan indienen. [7]
Richtlijn 2012/19/EU van het Europees Parlement en de Raad
van 4 juli 2012 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur
(AEEA), PB L 197 van 24.7.2012, blz. 38. [8] Voorstel van de Commissie voor een
Verordening tot wijziging van Verordening (EG) nr. 443/2009 teneinde de
modaliteiten vast te stellen voor het bereiken van de 2020-doelstelling om de
CO2-emissies van nieuwe personenauto's te verminderen (COM(2012) 393). [9] Voorstel van de
Commissie voor een verordening tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3821/85
betreffende het controleapparaat in het wegvervoer en tot wijziging van
Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad (COM(2011) 451). [10] COM(2012) 11. [11] Voorstel voor een
richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de verbetering van de
man-vrouwverhouding bij niet-uitvoerende bestuurders van beursgenoteerde
ondernemingen en daarmee samenhangende maatregelen (COM(2012) 614 final). [12] Brievenbusfirma's zijn bedrijven die zijn
opgericht om gebruik te maken van de mazen in de wetgeving. Zij verlenen zelf
geen diensten verlenen aan klanten, maar dienen als façade voor diensten die
door de eigenaars worden verstrekt. Dergelijke
firma's zijn meestal erg klein en hebben vaak alleen een postadres. [13] Bedrijven die formeel gevestigd zijn in
een bepaalde lidstaat die geen verband houdt met hun activiteiten, om zo de
regelgeving van een andere lidstaat te omzeilen. [14] COM(2011) 803, blz. 6. [15] COM(2011) 896. [16] Richtlijn 2002/14/EG
van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2002 tot vaststelling van
een algemeen kader betreffende de informatie en de raadpleging van de
werknemers in de Europese Gemeenschap. [17] Verordening (EG)
nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot
vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de
levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor
voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor
voedselveiligheidsaangelegenheden; Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees
Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne; Verordening (EG)
nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004
houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen
van dierlijke afkomst; Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en
de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften
voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie
bestemde producten van dierlijke oorsprong. [18] Richtlijn 2008/98/EG van het Europees
Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen. [19] Richtlijn 2012/6/EU van het Europees
Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot wijziging van Richtlijn 78/660/EEG
van de Raad betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen wat
micro-entiteiten betreft. [20] Zie het bij deze mededeling gevoegde
werkdocument van de diensten van de Commissie. [21] http://ec.europa.eu/dgs/secretariat_general/admin_burden/best_practice_report/best_practice_report_en.htm
(niet in het Nederlands beschikbaar). [22] Zie bijlage II van de mededeling
COM(2011) 803 van de Commissie. [23] Voorstel voor een herziene verordening
betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de
verwerking van persoonsgegevens (COM(2012) 11) en Voorstel voor een
herziene Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende
overheidsopdrachten (COM(2011) 896). Het
voorstel voor een herziene richtlijn betreffende afgedankte elektrische en
elektronische apparatuur heeft al geleid tot een herziene Richtlijn 2012/19/EG
van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur (AEEA). [24] http://ec.europa.eu/enterprise/policies/sme/business-environment/start-up-procedures/progress-
2011/index_en.htm
(niet in het Nederlands beschikbaar). [25] COM(2011) 615 definitief. [26] http://www.ueapme.com/IMG/pdf/EUSD_work_prog_2012-2014.pdf
(niet in het Nederlands beschikbaar). [27] http://ec.europa.eu/dgs/secretariat_general/admin_burden/ind_stakeholders/ind_stakeholders_en.htm
(niet in het Nederlands beschikbaar). [28] COM (2012) 746 final. [29] De volledige resultaten van de
raadpleging zijn verschenen op de website Uw stem in Europa. [30] Gemeenschappelijk stelsel van belasting
over de toegevoegde waarde - Richtlijn 2006/112/EG van de Raad, teruggaaf van
de belasting over de toegevoegde waarde aan belastingplichtigen die niet in de
lidstaat van teruggaaf maar in een andere lidstaat gevestigd zijn - Richtlijn 2008/9/EG
van de Raad. [31] Overbrenging van afvalstoffen -
Verordening (EG) nr. 1013/2006, Kaderrichtlijn afval - Richtlijn 2008/98 en
Lijst van afvalstoffen - Beschikking van de Commissie 2000/532/EG. [32] De maatregelen ter bevordering van de verbetering van de
veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (Richtlijn 89/391/EEG), de richtlijn betreffende de terbeschikkingstelling van
werknemers (Richtlijn 96/71/EG)
en de richtlijn
inzake de arbeidstijd (Richtlijn 2003/88/EG) werden allemaal genoemd in de
antwoorden. In de rangschikking stond
Richtlijn 89/381/EG op de 6e plaats bij de individuele ondernemingen
en op de 3e plaats bij de belangenverenigingen, Richtlijn 96/71 op
respectievelijk de 19e en de 8e plaats en Richtlijn 2003/88/EG
respectievelijk op de 5e en de 7e plaats. [33] COM(2013) 49. [34] COM(2011) 851. [35] Richtlijn 2010/45/EG. [36] COM(2011) 896. [37] COM(2011) 451. [38] COM(2011) 883 definitief. [39] COM(2012) 746. Zie punt 7.