17.5.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 139/59 |
Advies van het Comité van de Regio's — Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen
2013/C 139/11
HET COMITÉ VAN DE REGIO'S
— |
wijst er opnieuw op dat een Europese aanpak voor de meest behoeftigen in de Europese Unie onontbeerlijk is. Zo kan worden gerealiseerd wat de Europese Unie zich in de Europa 2020-strategie als doelstelling heeft gesteld, nl. tegen 2020 het aantal mensen dat het slachtoffer is van armoede en sociale uitsluiting, met minstens 20 miljoen terugdringen; |
— |
acht het noodzakelijk om de rechtsgrond voor het programma (art. 174 VWEU) aan te passen. Het CvdR stelt evenwel voor om vanaf 2014 een dubbele rechtsgrond te hanteren en een en ander mede te baseren op art. 39 VWEU, waardoor de continuïteit gehandhaafd wordt en de band met de doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid behouden blijft; |
— |
stelt zich achter het voornemen van de Commissie om verder te gaan dan de basisdoelstelling van het bestaande Europese hulpprogramma voor de meest behoeftigen, ervan uitgaande dat, als de voedselhulp aan de meest behoeftigen wordt gecombineerd met maatregelen op het gebied van dakloosheid en kinderarmoede en er wordt gezorgd voor een coördinatie met het ESF, dit mogelijkheden schept voor een multifunctionele aanpak en tevens de kans biedt om te voorkomen dat er zich t.a.v. de verschillende elementaire behoeften tekortkomingen voordoen; |
— |
kant zich tegen het beginsel van een vrijwillige deelname van de lidstaten, aangezien lokale en regionale overheden zich hierdoor de toegang tot het fonds ontzegd zouden kunnen zien, zonder enige vorm van participatieve of democratische inspraak op Europees of nationaal niveau en zonder dat de uitdagingen op het vlak van de strijd tegen armoede en uitsluiting op subnationaal niveau in overweging worden genomen; |
— |
is van mening dat in cohesieregio's en regio's die te lijden hebben van de economische crisis, het programma volledig met communautaire middelen gefinancierd dient te worden, wat valt te motiveren als een uiting van onderlinge verbondenheid tussen de Europese burgers, regio's en volkeren; |
— |
wijst erop dat het nu voorgestelde financieringsniveau, dat aanzienlijk onder het huidige ligt (30 % minder dan in het voorstel van de Commissie en zelfs 40 % minder dan in dat van de Raad), te laag is. De financiering dient minstens op het huidige niveau gehandhaafd te blijven. |
Rapporteur |
Ossi MARTIKAINEN (FI/ALDE), voorzitter van de gemeenteraad van Lapinlahti |
Referentiedocument |
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen COM(2012) 617 final/2 |
I. BELEIDSAANBEVELINGEN
HET COMITÉ VAN DE REGIO'S
1. |
wijst er opnieuw op dat een Europese aanpak voor de meest behoeftigen in de Europese Unie onontbeerlijk is. Zo kan worden gerealiseerd wat de Europese Unie zich in de Europa 2020-strategie als doelstelling heeft gesteld, nl. tegen 2020 het aantal mensen dat het slachtoffer is van armoede en sociale uitsluiting, met minstens 20 miljoen terugdringen. De tijd dringt om deze doelstelling te halen: in 2011 liepen 119,6 miljoen personen het risico om het slachtoffer te worden van armoede of sociale uitsluiting, een toename van 6 miljoen ten opzichte van 2009. Omdat verwezenlijking van de Europa 2020-doelstellingen aldus steeds verder weg komt te liggen, is het des te onbegrijpelijker dat de Europese Raad op 7 en 8 februari 2013 heeft voorgesteld om de Europese steun aan de meest behoeftigen met 1 miljard euro te verminderen. |
2. |
Het is inderdaad noodzakelijk om de rechtsgrond voor het programma (art. 174 VWEU) aan te passen. Het CvdR stelt evenwel voor om vanaf 2014 een dubbele rechtsgrond te hanteren en een en ander mede te baseren op art. 39 VWEU, waardoor de continuïteit gehandhaafd wordt en de band met de doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid behouden blijft. |
3. |
Er zij gewezen op het belang van het subsidiariteitsbeginsel bij de uitstippeling van een doeltreffende strategie voor steun aan de meest behoeftigen. |
4. |
Het Commissievoorstel sluit niet voldoende aan op de Europa 2020-strategie, omdat er in het voorstel niet wordt verwezen naar het aantal personen voor wie armoede dreigt, hoewel dit toch één van de drie indicatoren is die in de Europa 2020-strategie worden gebruikt om te meten in hoeverre de doelstelling van sociale insluiting en armoedebestrijding is bereikt. |
5. |
De Commissie doet terecht en begrijpelijkerwijze voorstellen voor 1) een nieuwe rechtsgrondslag die een uitweg biedt voor de door het Hof van Justitie gesignaleerde strijdigheid met het EU-recht als er sprake is van aankoop van levensmiddelen voor hulpverlening op de markt, en 2) een nieuw omvangrijker programma waarmee een kader wordt geschapen voor de continuering van steunmaatregelen en tegelijkertijd de duurzaamheid en doeltreffendheid ervan worden verbeterd. |
6. |
Als de voedselhulp aan de meest behoeftigen wordt gecombineerd met maatregelen op het gebied van dakloosheid en kinderarmoede en er wordt gezorgd voor een coördinatie met het ESF, schept dit mogelijkheden voor een multifunctionele aanpak en biedt dit tevens de kans om te voorkomen dat er zich t.a.v. de verschillende elementaire behoeften tekortkomingen voordoen. |
7. |
Positief is het voornemen van de Commissie om verder te gaan dan de basisdoelstelling van het bestaande Europese hulpprogramma voor de meest behoeftigen. Het CvdR is echter zeer bezorgd dat de langer geworden lijst met armoedekwesties die via het nieuwe fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen moeten worden aangepakt, ertoe zou kunnen leiden dat het fonds uiteindelijk een verwaterde impact heeft, te meer daar het standpunt van de Europese Raad erop lijkt te wijzen dat hiervoor misschien tot 30 % minder middelen zullen worden uitgetrokken (3,5 miljard euro voor het Europees hulpprogramma voor de meest behoeftigen in 2007-2013 tegenover slechts 2,5 miljard euro in 2014-2020). |
8. |
De administratieve procedures in het kader van het ESF zijn door de actoren aan de basis veelal als omslachtig ervaren en het verdient dan ook aanbeveling om bij het nieuwe instrument ter leniging van de elementaire behoeften van de meest behoeftige burgers al te gedetailleerde regels te vermijden. |
9. |
Onder andere i.v.m. de aanhoudende economische crisis is het beter dat het instrument voor hulp aan de meest behoeftigen niet wordt gefinancierd via het ESF, maar de beschikking krijgt over eigen, meer duurzame financiële middelen door toewijzing van de benodigde bedragen uit rubriek 2 van het meerjarig financieel kader. |
10. |
Het is een goede zaak dat in het voorstel van de Commissie de regionale en lokale overheden de mogelijkheid wordt geboden, een actieve rol te spelen bij het verdelen van de hulpgoederen aan degenen die hier behoefte aan hebben. Daardoor kunnen ook de administratieve lasten en procedures op nationaal en EU-niveau worden beperkt, omdat het regionale en lokale bestuur voor zijn activititen gebruik kan maken van goed ontwikkelde, op nationale en Europese wetgeving gebaseerde werkwijzen en controlevoorschriften. |
11. |
Er zij herinnerd aan de strategie Gezondheid 21 – gezondheid voor iedereen in de 21e eeuw van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO), waarin wordt gehamerd op de dringende noodzaak om ongelijke kansen op sociaal en economisch gebied te verminderen ter verbetering van de gezondheid van de gehele bevolking. Bovendien verlangt de WGO een serie maatregelen voor bijzonder hulpbehoevende en door ziekte getroffen mensen, een oplossing voor tekortkomingen in de medische dienstverlening en een aanpak van ongelijkheden op maatschappelijk en gezondheidsvlak (punt II van de inleiding van de WGO-verklaring over Gezondheid 21, zoals goedgekeurd tijdens haar 51e zitting). |
12. |
Hoewel het voedselhulpprogramma voor de meest behoeftige burgers in zijn nieuwe vorm aansluit op andere instrumenten ter bevordering van sociale integratie en solidariteit, zijn er indertijd gegronde redenen geweest om dit programma onderdeel te maken van het GLB, omdat dit in essentie bedoeld is om de burgers van de Gemeenschap te verzekeren van voldoende en betaalbare levensmiddelen (art. 39, lid 1, onder (e)) en de continuïteit van de voorziening veilig te stellen (art. 39, lid 1, onder (d)). |
13. |
Daarom is het zaak dat het ook in het kader van de nieuwe programma's mogelijk moet blijven, eventuele overschotten (interventievoorraden) te gebruiken. Het gebruik van deze overschotten mag echter niet worden afgetrokken van de middelen uit het fonds. |
14. |
De voorgestelde verordening zal de Commissie, de nationale autoriteiten en de regionale en lokale overheden een aantal duidelijke regels moeten bieden en de mogelijkheid moeten verschaffen om op te treden tegen gesignaleerde misstanden, omdat het hier gaat om een emotioneel beladen beleidsonderdeel waarbij de legitimiteit van de EU en het vertrouwen van de burgers in sterkere mate dan gewoonlijk op het spel staan en er per lidstaat en per regio verschillende opvattingen bestaan over de noodzaak, de efficiëntie en de resultaten ervan. |
15. |
Het CvdR kant zich tegen het beginsel van een vrijwillige deelname van de lidstaten, aangezien lokale en regionale overheden zich hierdoor de toegang tot het fonds ontzegd zouden kunnen zien, zonder enige vorm van participatieve of democratische inspraak op Europees of nationaal niveau en zonder dat de uitdagingen op het vlak van de strijd tegen armoede en uitsluiting op subnationaal niveau in overweging worden genomen. |
16. |
In cohesieregio's en regio's die te lijden hebben van de economische crisis, dient het programma volledig met communautaire middelen gefinancierd te worden. |
17. |
De betrokken instellingen zouden zich er rekenschap van moeten geven dat cofinanciering ertoe kan leiden dat het instrument niet in gebruik wordt genomen, ook al vraagt de sociaaleconomische situatie in tal van regio's hierom. |
18. |
Het CvdR dringt er hier, net als in zijn vorige advies, bij de Commissie op aan om voortdurend na te gaan in hoeverre de voor dit initiatief uitgetrokken middelen volstaan. Het is de vraag of het eerder vastgestelde financieringsniveau (500 miljoen euro per jaar) wel voldoende is. Om verschillende redenen is de behoefte aan extra middelen alleen maar groter geworden. Het nu voorgestelde financieringsniveau, dat aanzienlijk lager ligt dan het huidige (30 % lager in het voorstel van de Commissie en zelfs 40 % lager in dat van de Raad), is dan ook te laag. De financiering dient minstens op het huidige niveau gehandhaafd te blijven. |
Gedetailleerde motiveringen en beleidsaanbevelingen van het Comité van de Regio's
19. |
Toereikende, gevarieerde en gezonde voeding is een in de meeste internationale verdragen en verklaringen op het gebied van mensenrechten vastgelegd grondrecht, dat voor alle burgers en inwoners van de Europese Unie op alle niveaus verzekerd dient te worden. |
20. |
De oorzaken die meespelen bij het gebrek aan voedsel waardoor de meest behoeftigen in de samenleving worden getroffen, zijn velerlei maar staan ook vaak met elkaar in verband, zoals:
|
21. |
Om een oplossing te vinden voor deze omvangrijke en complexe problemen is er ook behoefte aan efficiënte communautaire beleidsmaatregelen en financieringsbronnen. |
22. |
Het nemen van maatregelen die erop gericht zijn dat de burgers van de EU de beschikking hebben over een toereikende en gevarieerde voeding, dient ook in de toekomst een van de centrale taken van het GLB te blijven. Het landbouwbeleid dient zodanig te worden hervormd dat de prijsvorming van levensmiddelen op de markt transparant tot stand komt en de agrarische basisproductie in alle regio's van de EU op een rendabele wijze kan worden voortgezet. |
23. |
Hoewel de veranderde marktsituatie en de recente ontwikkeling van de landbouwoogsten en de consumptiepatronen ervoor gezorgd hebben dat de landbouwoverschotten kleiner zijn geworden, zullen deze toch blijven bestaan en gebruikt kunnen worden als voedselhulp voor behoeftige burgers, wat in belangrijke mate zou bijdragen tot de legitimiteit van de Unie. |
24. |
Voortbordurend op datgene wat in par. 12 te berde is gebracht, dient erop gewezen te worden dat het GLB van meet af aan een van de hoekstenen van het communautaire beleid is geweest en dat dit ook in de toekomst zo zal moeten blijven. Als het GLB zou worden opgenomen in de rechtsgrondslag voor het nieuwe instrument (tweevoudige rechtsgrondslag), zou dit kunnen waarborgen dat de hulp aan de meest behoeftigen in de samenleving nog lange tijd gecontinueerd kan worden, niettegenstaande het feit dat de huidige uitdagingen de financiering van andere EU-beleidsterreinen, zoals op het gebied van sociale samenhang, voor langere tijd onder druk kunnen zetten. |
25. |
De sociaaleconomische situatie van Europese regio's kan ook binnen één dezelfde lidstaat verschillen en het voorgestelde programma is dan ook, in het belang van de Europese samenhang en solidariteit, nodig als een aanvulling op de maatregelen die de afzonderlijke lidstaten en hun regionale en lokale overheden nemen. In dit opzicht is het voorgestelde programma hecht verankerd in de ideële grondslag van de Europese Unie en de fundamentele doelstelling van Europese integratie. |
26. |
Het streven om in het kader van het nieuwe fonds de verschillende doelstellingen ter preventie van armoede en marginalisering met elkaar te combineren is nodig, omdat dakloosheid, gebrekkige voeding en sociale achterstelling van gezinnen met kinderen elkaar versterken. Er zij echter aan herinnerd dat in de programma's die vooraf zijn gegaan aan het nieuwe instrument, de nadruk heeft gelegen op levensmiddelen, waaraan de laatste tijd in veel gebieden opnieuw een tekort is ontstaan, wat een groot en steeds hardnekkiger probleem aan het worden is. Het CvdR roept de lidstaten en regio's dan ook op om bij de uitvoering van de programma's de nadruk te leggen op voedselhulp en op deze manier de burgers ook indirect te helpen met maatregelen en programma's ter terugdringing van dakloosheid en sociale uitsluiting. |
27. |
Als nadere motivering voor datgene wat in de paragrafen 16 t/m 18 wordt voorgesteld, kan worden aangevoerd dat:
|
II. AANBEVELINGEN VOOR WIJZIGINGSVOORSTELLEN
Wijzigingsvoorstel 1
Preambule
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 175, derde alinea, |
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 175, derde alinea, en artikel 39, lid 1, |
Motivering
De motivering is vervat in de paragrafen 2 en 12 uit het eerste gedeelte van het advies („Beleidsaanbevelingen”).
Wijzigingsvoorstel 2
Overweging 7
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
Met het oog op de vaststelling van een passend financieel kader moet de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen een jaarlijkse verdeling van de totale middelen over de lidstaten vaststellen aan de hand van een objectieve en doorzichtige methode die rekening houdt met de verschillen op het gebied van armoede en materiële deprivatie. |
Met het oog op de vaststelling van een passend financieel kader moet de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen een jaarlijkse verdeling van de totale middelen over de lidstaten vaststellen aan de hand van een objectieve en doorzichtige methode die rekening houdt met de verschillen op het gebied van armoede en materiële deprivatie, met inbegrip van de relatieve armoedegrens. |
Motivering
Relatieve armoede is een indicator die in de Europa 2020-strategie is opgenomen en door Eurostat wordt gebruikt: daarom moet deze indicator ook in het kader van dit fonds worden gehanteerd.
Wijzigingsvoorstel 3
Nieuwe overweging na overweging 8
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
|
Om zo doeltreffend en adequaat mogelijk te beantwoorden aan de behoeften van de minstbedeelden, en in overeenstemming met het Gemeenschappelijk Strategisch Kader, moet het partnerschapsbeginsel in alle procedurele stadia van het fonds worden toegepast. |
Wijzigingsvoorstel 4
Overweging 35
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
De frequentie van audits van concrete acties moet evenredig zijn aan de omvang van de steun die de Unie uit het Fonds verstrekt. Met name moeten minder audits worden uitgevoerd wanneer de totale subsidiabele uitgaven voor een concrete actie 100 000 EUR niet overschrijden. Desondanks moet het mogelijk zijn te allen tijde een audit uit te voeren wanneer er aanwijzingen zijn dat er sprake is van onregelmatigheden of fraude, dan wel als onderdeel van een auditsteekproef. Om ervoor te zorgen dat de omvang van de auditing door de Commissie evenredig is aan het risico, moet de Commissie haar auditwerkzaamheden kunnen verminderen voor operationele programma's die geen grote tekortkomingen te zien geven of waarvoor op de auditautoriteit kan worden vertrouwd. Bovendien moet de reikwijdte van de audits ten volle rekening houden met het doel en de kenmerken van de doelgroepen van het Fonds. |
De frequentie van audits van concrete acties moet evenredig zijn aan de omvang van de steun die de Unie uit het Fonds verstrekt. Met name moeten minder audits worden uitgevoerd wanneer de totale subsidiabele uitgaven voor een concrete actie 100 000 EUR niet overschrijden. Desondanks moet het mogelijk zijn te allen tijde een audit uit te voeren wanneer er aanwijzingen zijn dat er sprake is van onregelmatigheden of fraude, dan wel als onderdeel van een auditsteekproef. Om ervoor te zorgen dat de omvang van de auditing door de Commissie evenredig is aan het risico, moet de Commissie haar auditwerkzaamheden kunnen verminderen voor operationele programma's die geen grote tekortkomingen te zien geven of waarvoor op de auditautoriteit kan worden vertrouwd. Bovendien moet de reikwijdte van de audits ten volle rekening houden met het doel en de kenmerken van de doelgroepen van het Fonds. Bij de beoordeling van de noodzaak van audits zou per geval ook rekening moeten worden gehouden met de goed ontwikkelde auditprocedures en bevoegdheden waarvan de betrokken regionale en lokale overheden eventueel al gebruik kunnen maken bij hun beleidsmaatregelen en de bijbehorende ondersteunende acties. Tegelijkertijd zou de vraag moeten worden gesteld of de activiteiten van partnerorganisaties die hier taken uitvoeren, ook in aanmerking komen voor overheidssubsidies en onder de desbetreffende auditprocedures vallen, en of de omvang van hun activiteiten en hun ervaring in aanmerking moeten worden genomen. |
Wijzigingsvoorstel 5
Artikel 4, lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
Het Fonds ondersteunt nationale regelingen op grond waarvan levensmiddelen en basisconsumptiegoederen voor persoonlijk gebruik van dak- of thuislozen of van kinderen via door de lidstaten geselecteerde partnerorganisaties worden verdeeld onder de meest behoeftigen. |
Het Fonds ondersteunt nationale regelingen op grond waarvan, met de actieve medewerking van de lokale en regionale overheden, gezonde en zo gevarieerd mogelijke levensmiddelen en basisconsumptiegoederen voor persoonlijk gebruik van dak- of thuislozen of van kinderen via door de lidstaten geselecteerde partnerorganisaties worden verdeeld onder de meest behoeftigen. |
Wijzigingsvoorstel 6
Artikel 5, lid 3
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
De tenuitvoerlegging van de steun uit het Fonds gebeurt in nauwe samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten. |
De tenuitvoerlegging verdeling van de steun uit het Fonds gebeurt in nauwe samenwerking tussen de Commissie, de lidstaten, de lokale en regionale overheden en de desbetreffende partnerorganisaties om ervoor te zorgen dat de steun zoveel mogelijk effect sorteert. |
Motivering
In het effectbeoordelingsverslag bij het wetgevingsvoorstel worden in bijlage 2 (blz. iii) de drie verschillende beheerssystemen genoemd die in de EU-lidstaten van toepassing zijn t.a.v. de EU-regeling voor voedselverstrekking aan de meest hulpbehoevenden. In sommige gevallen zijn de lokale en regionale overheden rechtstreeks hierbij betrokken, evenals partnerorganisaties die dichter bij de doelgroep staan.
Wijzigingsvoorstel 7
Artikel 5, lid 6
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
Overeenkomstig hun respectieve verantwoordelijkheden zorgen de Commissie en de lidstaten voor coördinatie met het Europees Sociaal Fonds en met andere beleidsmaatregelen en instrumenten van de Unie. |
Overeenkomstig hun respectieve verantwoordelijkheden zorgen de Commissie en de lidstaten voor coördinatie met het Europees Sociaal Fonds en met andere beleidsmaatregelen en instrumenten van de Unie, o.a. via acties in het kader van het EU-gezondheidsbeleid, zoals het derde meerjarenprogramma van de Europese Unie voor gezondheid (2014-2020). |
Motivering
In zijn advies CdR 67/2012 over het actieprogramma voor gezondheid benadrukt het Comité van de Regio's „dat een duurzaam gezondheidsbeleid ook rekening moet houden met gezondheidsbevorderende en ziektevoorkomende factoren, zoals sociale omstandigheden, leefgewoonten, cultuur, onderwijs, toestand van het milieu en maatschappelijke context.”
Wijzigingsvoorstel 8
Artikel 5, lid 8
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
De Commissie en de lidstaten zien, met name door toezicht, rapportage en evaluatie, toe op de doeltreffendheid van het Fonds. |
De Commissie en de lidstaten zien, met name door toezicht, rapportage en evaluatie alsmede door een in het kader van effectbeoordelingen plaatsvindende intensieve en regelmatige raadpleging van de regionale en lokale overheden en partnerorganisaties die de maatregelen in de praktijk uitvoeren, toe op de doeltreffendheid van het fonds. |
Wijzigingsvoorstel 9
Artikel 5, nieuw lid na lid 12
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
|
De Europese typologie van dakloosheid en sociale uitsluiting (ETHOS) zou één van de criteria kunnen zijn voor de toewijzing van middelen uit het fonds. |
Motivering
Dakloosheid en uitsluiting van de woningmarkt worden per lidstaat verschillend gepercipieerd en aangepakt. De ETHOS-typologie is uitgewerkt op basis van een grondige analyse van de huidige nationale definities en de realiteit waarmee de desbetreffende organisaties dagelijks te maken hebben.
Wijzigingsvoorstel 10
Artikel 5, nieuw lid na lid 12
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
|
De Commissie, de lidstaten en de partnerorganisaties zullen in elk stadium van de distributieketen, m.i.v. de voedseluitdeling en de voorlichting van de doelgroep, meestrijden tegen voedselverspilling. |
Motivering
De EU dient het tegengaan van voedselverspilling tot één van haar prioriteiten te maken, zoals het Europees Parlement heeft geëist in zijn resolutie van 19 januari 2012. De Commissie schat dat de voedselverspilling over de gehele voedselvoorzieningsketen op ongeveer 190 kg per jaar per Europeaan uitkomt. Hieraan zou iets kunnen worden gedaan met o.m. de volgende maatregelen: nadere voorlichting geven over bepaalde gezondheidsvermeldingen die het gevolg zijn van communautaire regelgeving en op landbouw- en voedingsproducten worden vermeld, zoals “ten minste houdbaar tot”, “houdbaarheidsdatum” en “te gebruiken tot”; de Europese regelgeving betreffende de normen voor het in de handel brengen van landbouwproducten (vooral in de sectoren fruit en groenten) herzien om het aanbod van niet naar grootte gesorteerde vruchten en groenten te bevorderen; van grootwinkelbedrijven eisen dat ze niet-verkochte levensmiddelen wegschenken.
Wijzigingsvoorstel 11
Artikel 6, lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
Voor vastlegging ten laste van het Fonds is voor de periode 2014 tot en met 2020 een totaalbedrag van 2 500 000 000 EUR, uitgedrukt in prijzen van 2011, beschikbaar, dat over de betrokken jaren wordt verdeeld overeenkomstig bijlage II. |
Voor vastlegging ten laste van het Fonds is voor de periode 2014 tot en met 2020 een totaalbedrag van 2 500 000 000 3 500 000 000 EUR, uitgedrukt in prijzen van 2011, beschikbaar, dat over de betrokken jaren wordt verdeeld overeenkomstig bijlage II. |
Wijzigingsvoorstel 12
Artikel 6, lid 3
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen een besluit vast houdende de jaarlijkse verdeling van de totale middelen over de lidstaten, overeenkomstig artikel 84, lid 5, van Verordening (EU) nr. … (VGB), onverminderd lid 4 van dit artikel, aan de hand van de volgende door Eurostat vastgestelde indicatoren: |
De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen een besluit vast houdende de jaarlijkse verdeling van de totale middelen over de lidstaten, overeenkomstig artikel 84, lid 5, van Verordening (EU) nr. … (VGB), onverminderd lid 4 van dit artikel, aan de hand van de volgende door Eurostat vastgestelde indicatoren: |
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
Motivering
Wijzigingsvoorstel 13
Nieuw artikel na artikel 11
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
Nationaal monitoringcomité:
|
Wijzigingsvoorstel 14
Artikel 15, nieuw lid na lid 3
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
|
De Commissie maakt voor maart 2018 een tussentijdse evaluatie van het fonds en legt deze voor aan het Europees Parlement, de Raad en het Comité van de Regio's. |
Wijzigingsvoorstel 15
Artikel 17, lid 3
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
Tijdens de uitvoering van een concrete actie lichten de begunstigden en partnerorganisaties het publiek voor over de uit het Fonds ontvangen steun door ten minste één affiche met informatie over de concrete actie (minimaal in A3-formaat), inclusief over de financiële steun van de Unie, uit te hangen op een voor het publiek goed zichtbare plek, op iedere plaats waar levensmiddelen, goederen en eventuele begeleidende maatregelen worden verstrekt, tenzij dit wegens de omstandigheden waarin de verdeling plaatsvindt niet mogelijk is. Begunstigden en partnerorganisaties die een website hebben, geven daarop een korte beschrijving van de concrete actie, met inbegrip van het doel en de resultaten ervan, en leggen daarbij de nadruk op de financiële steun van de Unie. |
Tijdens de uitvoering van een concrete actie lichten de begunstigden en partnerorganisaties het publiek voor over de uit het Fonds ontvangen steun door ten minste één affiche met informatie over de concrete actie (minimaal in A3-formaat), inclusief over de financiële steun van de Unie, uit te hangen op een voor het publiek goed zichtbare plek, op iedere plaats waar levensmiddelen, goederen en eventuele begeleidende maatregelen worden verstrekt, tenzij dit wegens de omstandigheden waarin de verdeling plaatsvindt niet mogelijk is. voor het verdelen van levensmiddelen en andere goederen op een wijze die aansluit op de omstandigheden waaronder de verdeling plaatsvindt, en de eigen werkwijze, bijv. via aanplakbiljetten of folders waarin de actie wordt toegelicht, de van de Europese Unie verkregen subsidie wordt vermeld en wordt aangegeven hoe toegang kan worden verkregen tot andere, hetzelfde doel nastrevende activiteiten. Daarbij dient gebruikt te worden gemaakt van instrumenten die informatie, begeleiding en arbeidsmarkt- en maatschappelijke integratie met elkaar combineren, waardoor de armoedespiraal kan worden doorbroken. Begunstigden en partnerorganisaties die een website hebben, geven daarop een korte beschrijving van de concrete actie, met inbegrip van het doel en de resultaten ervan, en leggen daarbij de nadruk op de financiële steun van de Unie. |
Motivering
Dit wijzigingsvoorstel beoogt de oorspronkelijke tekst te verbeteren door erop te wijzen dat niet alleen informatie moet worden verstrekt, maar dat er ook andere maatregelen moeten worden genomen om het doel te helpen verwezenlijken. Zo kan er ook van andere instrumenten gebruik worden gemaakt om de omstandigheden binnen de structuren voor openbare dienstverlening te verbeteren. De verdeling van voedsel en goederen moet worden aangegrepen om diegenen die hun middelen ter bevordering van sociale inclusie en werkgelegenheid hebben zien afnemen, actief bij een en ander te betrekken.
Wijzigingsvoorstel 16
Artikel 21, lid 3, eerste alinea
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
De levensmiddelen en de goederen voor dak- of thuislozen of voor kinderen kunnen door de partnerorganisaties zelf worden aangekocht. |
De levensmiddelen en de goederen voor de eindbegunstigden dak- of thuislozen of voor kinderen kunnen door de partnerorganisaties zelf worden aangekocht. |
Motivering
Het fonds is bedoeld voor de meest behoeftigen. Deze categorie omvat een bredere groep hulpbehoeftigen dan alleen dak- en thuislozen en kinderen. O.a. artikel 2, lid 1 en 7, artikel 3 en artikel 21, lid 4, verwijzen uitdrukkelijk naar de doelgroep „meest behoeftigen”. Dit wijzigingsvoorstel dient om de coherentie in de verordening te vergroten.
Wijzigingsvoorstel 17
Artikel 24, lid 1 a)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Motivering
Zie motivering bij wzg. 16.
Wijzigingsvoorstel 18
Artikel 24, lid 1 b)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Motivering
Zie motivering bij wzg. 16.
Brussel, 11 april 2013
De voorzitter van het Comité van de Regio's
Ramón Luis VALCÁRCEL SISO