8.7.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 214/40


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 94/62/EG betreffende verpakking en verpakkingsafval met het oog op de vermindering van het verbruik van lichte plastic draagtassen

COM(2013) 761 final — 2013/0371 (COD)

2014/C 214/08

Rapporteur: de heer Seamus Boland

De Raad en het Europees Parlement hebben op resp. 15 november 2013 en 18 november 2013 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 114, lid 3, en artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) te raadplegen over het

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 94/62/EG betreffende verpakking en verpakkingsafval met het oog op de vermindering van het verbruik van lichte plastic draagtassen

COM(2013) 761 final — 2013/0371 (COD).

De afdeling Landbouw, Plattelandsontwikkeling en Milieu, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 12 februari 2014 goedgekeurd.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn op 26 en 27 februari 2014 gehouden 496e zitting (vergadering van 26 februari) onderstaand advies uitgebracht, dat met 227 stemmen vóór, bij 5 onthoudingen, werd goedgekeurd.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1

Het EESC is ingenomen met het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 94/62/EG betreffende verpakkingsafval met het oog op de vermindering van het verbruik van lichte plastic draagtassen. Het vestigt echter de aandacht op de wijdverbreide kritiek dat het richtlijnvoorstel wellicht niet onmiddellijk tot de gewenste vermindering van het verbruik van plastic tassen leidt.

1.2

Het EESC beseft dat het permanente gebruik van lichte plastic draagtassen het mariene leven grote milieuschade toebrengt en dat die schade ernstige gevolgen heeft voor vele mariene soorten alsook voor de volksgezondheid.

1.3

Het EESC weet dat de wetgeving omtrent de beperking van plastic tassen vaak complex is. Toch dringt het erop aan dat het richtlijnvoorstel zorgt dat elke lidstaat zich zal inzetten voor volledige uitbanning van dergelijk afval.

1.4

Het EESC vreest dat het voorstel fundamentele reductiedoelen misschien voorbij zal schieten omdat duidelijke EU-preventiedoelstellingen ontbreken, die als ijkpunt zouden kunnen fungeren voor de doeltreffendheid van de maatregelen van de lidstaten en die wettelijk met sancties zouden kunnen worden afgedwongen.

1.5

In dit verband beveelt het EESC het volgende aan:

de EU moet een kwantitatieve doelstelling formuleren om het verbruik van lichte plastic tassen terug te dringen. De doelstelling moet gebaseerd worden op de ervaring in de lidstaten met een laag verbruik van dit soort tassen;

als de doelstelling niet wordt gehaald, volgen de vermelde sancties.

1.6

Hoewel het duidelijk is dat verschillende maatregelen voor het beperken van plastic tassen in diverse lidstaten uiteenlopende resultaten opleveren, beveelt het EESC aan dat elke lidstaat nagaat hoe hij het beste aan de richtlijn kan voldoen en daarna de manier kiest die het beste bij de behoefte aansluit en die realistisch is wat betreft de verplichtingen om aan een alomvattend EU-doel te voldoen.

1.7

De lidstaten moeten zorgvuldig afwegen wat de gevolgen voor de consument, de detailhandel alsmede voor de toestand van het milieu zijn bij de formulering van de uitvoeringsmaatregelen.

1.8

Het EESC is ingenomen met de conclusie in het effectbeoordelingsverslag uit 2011 van DG Milieu dat de gevolgen voor de werkgelegenheid bij een lager verbruik van plastic tassen ten minste neutraal zijn en misschien tot meer banen leiden in verband met herbruikbare zakken, die minder milieuschade veroorzaken.

1.9

Overeenkomstig advies NAT/600 over de Europese strategie voor kunststofafval (Groenboek) pleit het EESC voor duidelijke erkenning van de rol die het maatschappelijk middenveld vervult voor een gedragswijziging ten goede.

2.   Algemene informatie over de wetgevingsinitiatieven

2.1

Volgens de EU-wetgeving worden plastic draagtassen in het kader van Richtlijn 94/62/EG (richtlijn verpakking en verpakkingsafval) als verpakking beschouwd. Er bestaan echter geen specifieke EU-beleidsmaatregelen of EU-wetgeving voor plastic draagtassen. Sommige lidstaten zijn er heel goed in geslaagd het gebruik ervan te beperken. Maar de meeste laten het afweten.

2.2

Het voorstel wil het verbruik van plastic draagtassen met een dikte van minder dan 50 micron (0,05 millimeter) in de Europese Unie verminderen. De richtlijn heeft betrekking op lichte, dunne plastic tassen die aan kassa's worden meegegeven of gebruikt om goederen van de supermarkt en andere winkels naar huis te brengen.

2.3

De complexe wetgeving omtrent de opzet en uitvoering van een voor lidstaten geldende doelstelling voor vermindering heeft voor een groot deel bijgedragen aan de toename van het probleem. In plaats van een EU-brede doelstelling die het aantal gebruikte plastic tassen aanzienlijk zou beperken, verdient het de voorkeur om in Richtlijn 94/62/EG voor alle lidstaten de verplichting op te nemen om het verbruik van lichte plastic tassen terug te dringen, waarbij de lidstaten eigen nationale reductiedoelstellingen en bijbehorende maatregelen formuleren. Deze maatregelen mogen niet leiden tot een algehele opvoering van de productie van ander verpakkingsmateriaal.

2.4

De Europese Unie heeft nog maar weinig succes geboekt met de afstemming van beleid dat een uniforme oplossing biedt voor weggegooide plastic tassen. Zo wil Italië de tassen verbieden. Oostenrijk heeft dat voorstel op wettelijke gronden betwist. Landen als Denemarken, Ierland en Bulgarije hebben een belasting op plastic tassen ingevoerd. Het VK zal in 2015 een beperkte belasting invoeren die voor winkels met meer dan 250 man personeel gevolgen zal hebben. Winkeliers in Frankrijk, Duitsland, Portugal, Hongarije en Nederland rekenen sinds kort plastic tassen extra aan.

3.   Achtergrond en inhoud van het Commissievoorstel

3.1

Het Europees Parlement en de Raad willen het Europees Economisch en Sociaal Comité op grond van de artikelen 114, lid 3, en artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie raadplegen over de wijziging van Richtlijn 94/62/EG betreffende verpakking en verpakkingsafval om het verbruik van lichte plastic draagtassen terug te dringen.

3.2

De Commissie heeft een effectbeoordeling gemaakt om haar wetsvoorstel voor te bereiden (1). Volgens de beoordeling wordt geschat dat in 2010 elke EU-burger 198 plastic draagtassen heeft gebruikt, waarvan ongeveer 90 % lichte draagtassen. Die laatste worden minder vaak opnieuw gebruikt en worden vaker weggegooid.

3.3

De beoordeling stelt voorts dat in 2010 in de EU meer dan acht miljard plastic draagtassen als zwerfafval in het milieu zijn terechtgekomen. Dergelijk afval heeft ernstige gevolgen voor het mariene milieu, waar zich grote hoeveelheden ophopen. Ook in landen zonder kustlijn belanden plastic tassen via rivieren en waterlopen in de oceanen. Aangezien zulke tassen honderden jaren kunnen meegaan, vormt dit wereldwijd een enorm probleem wat betreft vervuiling en aantasting van de ecosystemen in de oceanen.

3.4

Volgens de analyse van de Commissie loopt het gebruik van deze tassen sterk uiteen: van gemiddeld vier per persoon per jaar in Finland en Denemarken tot 466 in Polen, Portugal en Slowakije.

4.   Algemene en specifieke opmerkingen

4.1

In advies NAT/600 van de heer Zboril over de Europese strategie voor kunststofafval (Groenboek) benadrukt het EESC de grote problemen van plastic afval in het algemeen en beveelt het een aantal relevante acties aan om alle vervuiling door plastic aan te pakken (2).

4.2

Door forse vermindering van plastic tassen komt de biodiversiteit minder onder druk te staan, met name het mariene milieu. Dat strookt met de EU-biodiversiteitsstrategie, die het verlies van biodiversiteit en ecosysteemdiensten in de EU tegen 2020 tot staan wil brengen.

4.3

Van minstens 267 diersoorten is bekend dat zij verstrikt raken in drijvend afval op zee of dat hebben ingeslikt, ten gevolge van plastic zakken. 94 % van de magen van vogels op de Noordzee bevat plastic. Zakken zijn ook aangetroffen in de magen van diverse bedreigde mariene soorten.

4.4

Oorzaken die bijdragen aan dit toenemend probleem zijn onder andere:

marktfalen en gering publiek bewustzijn;

gebrekkige uitvoering en naleving van bestaande wetgeving voor verpakkingen en verpakkingsafval;

ontbreken van concrete doelstellingen die het gebruik van lichte plastic tassen fors zouden reduceren;

gebrek aan politieke wil in veel lidstaten om het probleem met zinvolle doelstellingen aan te pakken.

4.5

Anderzijds tonen de grote verschillen in het aantal per persoon gebruikte lichte plastic tassen tussen de lidstaten aan dat een ingrijpende reductie in dit verband op relatief korte termijn haalbaar is, mits de politieke wil om actie te ondernemen aanwezig is. Zo is in Ierland het aantal plastic tassen met 80 % gedaald toen in de winkels een belasting werd ingevoerd.

4.6

Als er niets wordt gedaan, zal het aantal op de markt gebrachte plastic tassen in de EU-27 stijgen van 99 miljard in 2010 tot 111 miljard in 2020 (3). Blijven onmiddellijke en stevige acties voor minder gebruik van plastic tassen en de bijbehorende vervuiling uit, dan heeft dit gevolgen voor het milieu en de burger in en buiten de EU, voor bedrijven die plastic recyclen, overheden, visserij, toerisme en lokale bedrijven.

4.7

Voor veel milieuorganisaties staat vast dat het Commissievoorstel zwak is. Artikel 1 bis luidt immers: „De lidstaten nemen uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn maatregelen om het verbruik van lichte plastic draagtassen op hun grondgebied te verminderen”, zonder een duidelijke doelstelling te bepalen.

4.8

Het ligt voorts voor de hand dat richtlijnen waarvoor uitsluitend de lidstaten verantwoordelijk zijn en zonder duidelijke sancties in geval van niet-naleving, aanmerkelijk minder succesvol zijn.

4.9

De bepaling van een kwantitatieve preventiedoelstelling voor het gebruik van lichte plastic tassen zou voor de lidstaten een duidelijk ijkpunt zijn waarop toezicht kan worden gehouden en dat zo nodig wettelijk kan worden afgedwongen. Anderzijds zouden de lidstaten zelf de middelen kunnen bepalen om die doelstelling te verwezenlijken. Te denken valt aan economische prikkels, zoals belastingen of heffingen, campagnes om consumenten bewust te maken, regelgeving of een combinatie van deze maatregelen, al naar gelang de omstandigheden in de lidstaat in kwestie. In de effectbeoordeling is een preventiedoelstelling van 35 zakken per jaar per persoon bekeken. Die doelstelling is gebaseerd op het gemiddelde verbruik van lichte plastic tassen in de 25 % best presterende lidstaten in 2010. Dit kan gezien worden als een redelijk en haalbaar doel voor andere lidstaten. Als dit streefcijfer voor de hele EU geldt, dan zouden er 80 % minder plastic tassen worden weggegooid. Dit zou het minimumstreven moeten zijn.

4.10

Uit de effectbeoordeling van de Commissie komt naar voren dat maatregelen om het gebruik van plastic wegwerptassen te beperken geen onaanvaardbare gevolgen hebben voor de economie of de werkgelegenheid.

De conclusies luiden als volgt:

de werkgelegenheid voor de productie van plastic wegwerptassen neemt af;

daar staat tegenover dat er banen bijkomen voor de productie van herbruikbare plastic tassen, papieren tassen en vuilniszakken;

het in de effectbeoordeling genoemde Podcom-verslag uit 2011 vermeldt dat in 2006 een derde van de lichte plastic tassen werd ingevoerd, met name uit Azië. Ook verschuift sindsdien de productie meer en meer naar Azië. In het UK bijvoorbeeld wordt 98 % van deze tassen uit het Verre Oosten geïmporteerd;

het verslag stelt dat in EU-landen gewoonlijk „iets dikkere tassen” worden geproduceerd;

volgens de effectbeoordeling zijn er verder geen gevolgen voor de werkgelegenheid (blz. 86). Verder wordt opgemerkt dat de meeste producenten diverse afmetingen van plastic tassen maken en dat acties om lichte tassen terug te dringen een grotere vraag naar herbruikbare tassen en dus meer banen kunnen opleveren.

Brussels, 26 februari 2014

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Henri MALOSSE


(1)  Effectbeoordeling van een voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 94/62/EG betreffende verpakking en verpakkingsafval met het oog op de vermindering van het verbruik van lichte plastic draagtassen {COM(2013) 761 final — 2013/0371 (COD)}.

(2)  Advies over de Europese strategie voor kunststofafval (Groenboek), PB C 341 van 21.11.2013, blz. 59-66.

(3)  Gebaseerd op PRODCOM, een database van Eurostat met statistieken over de productie van goederen. (effectbeoordeling van de Commissie, hoofdstuk 2.4)