6.3.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 67/96


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Eind-tot-eind e-aanbesteding ter modernisering van het openbaar bestuur

(COM(2013) 453 final)

2014/C 67/19

Rapporteur: Paulo BARROS VALE

De Commissie heeft op 26 juni 2013 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 314 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te raadplegen over de

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Eind-tot-eind e-aanbesteding ter modernisering van het openbaar bestuur

COM(2013) 453 final.

De afdeling Interne Markt, Productie en Consumptie, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 2 oktober 2013 goedgekeurd.

Tijdens zijn op 16 en 17 oktober 2013 gehouden 493e zitting (vergadering van 16 oktober) heeft het Europees Economisch en Sociaal Comité het volgende advies uitgebracht, dat met 147 stemmen vóór en 3 stemmen tegen, bij 2 onthoudingen werd goedgekeurd.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1

Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) heeft zich al eerder positief uitgelaten over de snelle invoering (1) van "eind-tot-eind e-aanbestedingen" (2) en toont zich ook nu weer voorstander van de algemene toepassing van deze praktijk, die kan bijdragen tot een betere besteding van de middelen.

1.2

De invoering van eind-tot-eind e-aanbestedingen moet worden gezien als een kans om het openbaar bestuur te moderniseren en efficiënter te maken door middel van strakkere en transparantere procedures.

1.3

Elektronische aanbestedingen bieden ook ondernemingen, met name kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's of mkb: midden- en kleinbedrijf), nieuwe kansen op een markt die opener en transparanter is.

1.4

Het EESC is echter teleurgesteld over de tegenvallende resultaten die tot dusver zijn geboekt. Zoals het er nu naar uitziet, wordt het aanvankelijke doel om vóór 2016 over te stappen op elektronisch aanbesteden niet gehaald.

1.5

De lidstaten lijken er niet warm voor te lopen en dat baart het EESC zorgen; er blijft immers scepsis bestaan ten aanzien van de invoering van een systeem waarvan bekend is dat het voordelen heeft voor zowel de aanbestedende instanties als de marktspelers. De Commissie moet het gebruik van elektronische middelen in alle fases van openbare aanbestedingen blijven stimuleren door zowel zelf gebruik te gaan maken van eind-tot-eind e-aanbestedingen als regelgeving op te stellen en goede praktijken te verspreiden. Het is dan ook toe te juichen dat de Commissie haar e-aanbestedingsoplossingen beschikbaar stelt aan de lidstaten die hiervan gebruik willen maken.

1.6

De markt voor openbare aanbestedingen is een versnipperde markt, waar verschillende oplossingen en platforms naast elkaar bestaan die meestal niet compatibel zijn. Doordat strategische richtsnoeren ontbreken en de lidstaten niet bereid zijn om een gemeenschappelijk en voor iedereen toegankelijk systeem te hanteren, ondervinden de marktdeelnemers in zowel binnen- als buitenland problemen met het inschrijven op aanbestedingen, en dat verstoort de vrije mededinging. De Commissie moet hier een normaliserende rol spelen door de technische vereisten te harmoniseren, op basis van de werkzaamheden die reeds in het kader van het PEPPOL-project zijn verricht en die overal lof hebben geoogst. Harmonisering is een belangrijke stap in de democratisering van een markt die, ter wille van een optimale besteding van de publieke middelen, transparant en toegankelijk moet zijn.

1.7

Het EESC pleit ook voor oplossingen die voor iedereen toegankelijk zijn, geen taalbarrières kennen en geen problemen opleveren voor personen met een handicap. Tegelijkertijd moeten de kosten van het opzetten en onderhouden van platforms of het aanpassen van bestaande platforms zo laag mogelijk gehouden worden. Normalisering is dus van het allergrootste belang.

1.8

Kmo's hebben nog maar mondjesmaat toegang tot de markt voor overheidsopdrachten omdat zij niet groot genoeg zijn en niet over voldoende personeel en financiële middelen beschikken. Het EESC herhaalt dat de Europese regels voor aanbestedingen zouden moeten voorzien in steun voor kleine en middelgrote ondernemingen, teneinde hen in staat te stellen te voldoen aan de gestelde kapitaal- en ervaringseisen, bijv. via tijdelijke consortia of verenigingen van ondernemingen (3).

1.9

Het voorstel voor een richtlijn betreffende e-facturering bij overheidsopdrachten, dat momenteel in behandeling is, is ook een belangrijke stap op weg naar veralgemening van de eind-tot-eind e-aanbesteding. Standaardisering van de inhoud van facturen, waardoor interoperabiliteit mogelijk wordt, levert aanzienlijke voordelen op. Maar de termijn die voor de algemene invoering van een gemeenschappelijke norm wordt beoogd, is volgens het EESC, gezien de voordelen ervan, veel te lang. In een tijd dat de technologische ontwikkelingen elkaar in rap tempo opvolgen is het zaak om zo snel mogelijk één norm vast te stellen; anders bestaat het gevaar dat de oplossing als mosterd na de maaltijd komt.

1.10

Het plan van de Commissie om de ontwikkeling van de infrastructuur voor elektronisch aanbesteden in heel Europa te financieren middels de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen (Connecting Europe Facility – CEF) is lovenswaardig, maar komt in gevaar omdat drastisch is gesneden in de middelen die hiervoor waren toegewezen door Raad. Het EESC betreurt deze bezuiniging, die grote gevolgen heeft voor de projecten van algemeen belang die door de Commissie zijn gelanceerd, met name op het gebied van de ontwikkeling en invoering van elektronische openbare aanbestedingen.

1.11

Zoals bij elk initiatief dat verandering met zich meebrengt, is ook hier de training van medewerkers van essentieel belang. Het is een goede zaak dat trainingsprogramma's uit de structuurfondsen voor 2014-2020 kunnen worden gefinancierd. Maar ook de training van medewerkers in de publieke sector mag niet worden vergeten; zij moeten immers nieuwe technische vaardigheden ontwikkelen en zich bewust worden van de nieuwe, papierloze werkwijze.

1.12

Het EESC maakt van de gelegenheid gebruik om de Raad te verzoeken er bij de lidstaten op aan te dringen om de ideeën die in de stukken van de Commissie en door de desbetreffende adviesorganen worden aangedragen, in praktijk te brengen zodat het verrichte werk maximaal resultaat oplevert.

2.   Samenvatting van de mededeling van de Commissie

2.1

De mededeling bevat de stand van zaken met betrekking tot de overgang naar "eind-tot-eind e-aanbestedingen" en beschrijft de stand van uitvoering van de acties van de mededeling "Een strategie voor e-aanbesteding" (4).

2.2

Hervorming van de openbare aanbestedingsprocedures, digitalisering van het openbaar bestuur, vermindering van de administratieve lasten en grotere transparantie zijn factoren die de economische groei bevorderen. De modernisering van het openbaar bestuur is nl. een van de vijf prioriteiten van de jaarlijkse groeianalyse van de Commissie van 2012 en 2013. Aangezien de overheidsuitgaven voor goederen, diensten en openbare werken in 2011 goed waren voor 19 % van het bbp van de EU, is een hervorming van de openbare aanbestedingsprocedures van groot belang voor het terugdringen van de overheidsuitgaven; zo komen er middelen vrij die kunnen worden ingezet voor groeibevorderende investeringen.

2.3

De hervorming van de openbare aanbestedingsprocedures en de introductie van eind-tot-eind e-aanbestedingen zijn meteen ook een gelegenheid om het overheidsbestuur anders te organiseren en de procedures transparanter en strakker te maken; hiermee wordt een bijdrage geleverd aan de Europa 2020-doelstelling van duurzame groei.

2.4

Bijna alle kleine en middelgrote ondernemingen beschikken tegenwoordig over internet; in 2012 had slechts 4,6 % van de kmo's geen toegang tot het internet (5). De meerderheid van de kmo's is dus klaar voor "eind-tot-eind e-aanbestedingen", waar bedrijven in landen waar elektronische aanbestedingen gemeengoed zijn zich positief over uitlaten. Wel moet er nog het nodige worden gedaan om goedkope en gebruiksvriendelijke diensten als elektronische facturering en elektronisch aanbesteden te promoten.

2.5

Ondanks het wijdverbreide gebruik van internet zijn er nog maar weinig openbare aanbestedingen die volledig elektronisch verlopen. De Commissie wil elektronisch aanbesteden vanaf midden 2016 verplicht maken. Zo wordt nog steeds erg weinig gebruik gemaakt van elektronische offertes, naar schatting in ongeveer 10 % van de gevallen, en is het elektronisch indienen van offertes in de meeste lidstaten facultatief, met uitzondering van Portugal, waar elektronisch offreren vanaf een bepaald bedrag verplicht is. Ook wordt door sommigen, vanaf een bepaald bedrag, al gebruikgemaakt van e-facturering. Toch verstuurt of ontvangt naar schatting slechts 12 % van de bedrijven die zaken doen met overheidsinstanties zijn facturen langs elektronische weg.

2.6

Er moeten normen worden opgesteld voor elektronische openbare aanbestedingen; elektronische facturering moet de regel worden en niet de uitzondering bij overheidsopdrachten; lidstaten moeten een nationale strategie bedenken voor de algemene invoering van elektronische openbare aanbestedingen en elektronische facturering en voor het delen van goede praktijken.

3.   Algemene opmerkingen

3.1

Het EESC is zich bewust van het belang van een herziening van de regelgeving voor overheidsopdrachten die ervoor zorgt dat de procedure papierloos kan verlopen door elektronisch aanbesteden op termijn verplicht te maken. Hoewel er enige vooruitgang is geboekt, is het resultaat nog niet optimaal, zoals blijkt uit onderzoek naar het gebruik van e-aanbestedingen.

3.2

De markt voor elektronisch aanbesteden is verder versnipperd geraakt omdat de lidstaten elk hun eigen weg zijn gegaan; zo zijn er verschillende oplossingen en platforms gekomen die, bij gebrek aan strategische richtsnoeren, onderling niet compatibel zijn, hetgeen een essentiële voorwaarde is om toegankelijkheid voor iedereen te waarborgen. Terwijl op lokaal niveau het aantal inschrijvingen op aanbestedingen kennelijk toeneemt, wat op een betere toegang tot de markt duidt, is het animo voor grensoverschrijdende aanbestedingen minder groot. Kmo's ondervinden niet alleen technische, maar ook economische problemen en kunnen alleen inschrijven op grensoverschrijdende aanbestedingen als deelnemers in een consortium, een oplossing die op nationaal niveau kan en moet worden voorgesteld en gepromoot.

3.3

Het EESC acht interoperabiliteit van primordiaal belang en pleit voor een kordatere aanpak hiervan. Het steunt de standaardiseringswerkzaamheden die zijn verricht en vindt dat gebruik moet worden gemaakt van de ervaringen in de landen waar het systeem verder ontwikkeld is.

3.4

Eind-tot-eind e-aanbestedingen zijn een belangrijk instrument om strakkere en transparantere procedures in te voeren in een sector die, vanwege zijn openbare taak, een voorbeeldfunctie moet vervullen door eerlijkheid en degelijkheid hoog in het vaandel te voeren.

3.5

De mogelijke voordelen van elektronisch aanbesteden:

minder fraude en belastingontduiking;

grotere marktefficiëntie door een aanzienlijke verlaging van de operationele en opportuniteitskosten in de verschillende contractfases, zowel voor de contracterende dienst als voor de contractant;

positieve impact op het milieu door de digitalisering van documenten, hetzij door het verminderd papierverbruik hetzij door de vermindering van de milieu-impact die inherent is aan de verspreiding van documenten;

kortere gunnings- en betalingstermijnen;

gemakkelijker controle van de procedure;

integratie en ontwikkeling van de interne markt;

uitbreiding van de markt voor overheidsopdrachten tot kmo's, zowel in eigen land als over de grens. Doordat de afstand geen probleem meer vormt, wordt het immers gemakkelijker om in te schrijven op nationale en grensoverschrijdende aanbestedingen;

minder kans op fouten, en daarmee ook minder kans op uitsluiting wegens non-conformiteit, omdat de gegevens elektronisch moeten worden ingevuld en vervolgens worden gevalideerd;

bekendmaking van aangekondigde aanbestedingen voor belangstellenden via de platforms;

gelegenheid tot moderniseren van het openbaar bestuur omdat dit, vanwege het katalysatoreffect, ook tot digitalisering van andere procedures zal leiden en aldus de administratieve last zal verminderen;

kostenbesparingen in de onderhandelingsfase;

kansen voor ICT-bedrijven;

nieuwe voorzieningen voor medewerkers van overheidsinstanties en bedrijven.

3.6

De mogelijke nadelen:

de hoge kosten van het creëren en onderhouden van platforms voor elektronisch aanbesteden, die weliswaar grote investeringen vergen maar ook voordelen opleveren die hiertegen opwegen;

de mogelijk aanzienlijke kosten van aanpassing van de software en eventueel ook de hardware in landen die al flink in platforms hebben geïnvesteerd, welke kosten voor rekening komen van de overheid of van de marktspelers;

de bescherming van de gegevens op e-platforms;

de afhankelijkheid van diensten die door derden - telecombedrijven en beheerders van aanbestedingsplatforms - worden geleverd;

de toename van het aantal regels voor de noodzakelijke stappen in de aanbestedingsprocedure (indienen van offertes, bijvoegen van documenten, invullen van formulieren), die een verhoogde kans op procedurefouten geven en dus ook op nietigverklaring van de gunning of de overeenkomst.

4.   Specifieke opmerkingen

4.1

Het voorstel voor een richtlijn betreffende e-facturering bij overheidsopdrachten, dat momenteel in behandeling is en een Europese norm voor e-facturering beoogt, is een goede stap in de richting van de invoering van eind-tot-eind e-aanbestedingen op een moment dat het uitschrijven en uitwisselen van e-facturen nog in de kinderschoenen staat. Door standaardisering van de informatie op de factuur komt de gewenste grensoverschrijdende interoperabiliteit binnen handbereik. Het EESC vindt echter dat de voorgestelde termijn veel te lang is en niet leidt tot een snelle algemene invoering van e-facturering bij overheidsopdrachten, een praktijk die een katalysatoreffect zal hebben op andere sectoren.

4.2

Het voorstel is ook weinig ambitieus omdat het alleen maar voorschrijft dat overheidsinstanties geen documenten mogen weigeren die volgens de Europese norm zijn opgesteld.

4.3

Aangezien de lidstaten al flink hebben geïnvesteerd in infrastructuur, moet er zo snel mogelijk een norm worden vastgesteld. Dan brengen de gedane investeringen tenminste wat op en wordt voorkomen dat er opnieuw wordt geïnvesteerd in iets waarvan ondertussen is gebleken dat het niet aan de nieuwe norm voldoet.

4.4

Het Europees Comité voor Normalisatie (CEN) zal door de Commissie worden belast met de standaardiseringswerkzaamheden. Bij deze werkzaamheden zou gebruik moeten worden gemaakt van de resultaten die de CEN-workshop "Business Interoperability Interfaces (BII) for Public procurement in Europe" heeft opgeleverd, nl. de vaststelling van "interoperabele standaardprofielen", en van de ervaring die is opgedaan met het PEPPOL-project (Pan-European Public Procurement Online), dat de interoperabiliteitsbruggen heeft vastgesteld die nodig zijn om de reeds bestaande platforms in de lidstaten aan elkaar te koppelen.

4.5

Gezien het huidige gebrek aan financiële middelen schaart het EESC zich achter het plan van de Commissie om de ontwikkeling van de infrastructuur voor eind-tot-eind e-aanbestedingen te financieren en te ondersteunen middels de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen (Connecting Europe Facility – CEF) (6). Feit is echter dat de middelen hiervoor geen 9,2 miljard euro meer bedragen, maar slechts 1 miljard euro. Toch hoopt het EESC dat bij de besteding van deze schaarse middelen niet wordt vergeten dat ook moet worden geïnvesteerd in de ontwikkeling van mechanismen voor e-aanbestedingen.

4.6

Een succesvolle invoering van eind-tot-eind e-aanbestedingen is niet alleen de verantwoordelijkheid van de Commissie; ook de lidstaten spelen hierbij een rol. De Commissie moet niet alleen het goede voorbeeld geven door voortaan elektronisch te gaan aanbesteden, maar moet de lidstaten ook op weg helpen door normen te stellen, goede praktijken te verspreiden en hulp te bieden bij het opzetten van nationale plannen voor de invoering van een systeem voor openbare aanbestedingen waaraan iedereen kan deelnemen, een systeem dat interoperabel en voor iedereen toegankelijk is. Belangrijk is wel dat de Commissie oplossingen op openbronbasis (open source solutions) beschikbaar stelt.

4.7

De Commissie zal een studie laten uitvoeren om vast te stellen welke strategieën voor e-aanbesteding en e-facturering in Europa het meest succesvol zijn, om de lidstaten te ondersteunen bij de beoordeling van hun eigen beleid. De verspreiding van goede praktijken is belangrijk en wenselijk. Er zijn al tal van studies uitgevoerd waarvan de resultaten zijn gepubliceerd, zoals de aanbevelingen van de deskundigengroep e-TEG, het "Gouden boek inzake e-aanbesteding" (waarin, los van elkaar, dezelfde conclusies werden getrokken) en het eindverslag van het PEPPOL-project. Elk land kent een unieke situatie en moet worden geholpen bij het uitstippelen van een strategie, maar dat hoeft niet per se door de publicatie van wéér een studie; dat is onnodig en kan contraproductief werken.

4.8

Het EESC is blij dat de Commissie de ontwikkeling en het gebruik van e-certificaten wil bevorderen door gebruik te maken van instrumenten als het Virtual Company Dossier (VCD), dat in het kader van het PEPPOL-project werd ontwikkeld. Hiermee kunnen marktdeelnemers de noodzakelijke documenten indienen bij om het even welke aanbestedende instantie in Europa die deze documenten kan lezen en accepteert.

4.9

Lovenswaardig is ook het voornemen om de nationale uitgaven voor overheidsopdrachten te controleren, alsook de daaraan verbonden prestatie-indicatoren. Bij wijze van voorbeeld kan hier worden verwezen naar het Portugese portaal «Base» (7). Hiermee kunnen de uitgaven voor overheidsopdrachten worden gecontroleerd en diverse statistische gegevens worden verzameld.

4.10

Het EESC is zeer te spreken over het feit dat het opzetten van trainingsprogramma's voor bedrijven uit de structuurfondsen voor de periode 2014-2020 kan worden gefinancierd; de training moet vooral op kmo's zijn gericht. Maar ook in de publieke sector moet training worden aangeboden; zo moeten cursussen worden ontwikkeld die een efficiënt gebruik van de nieuwe, papierloze en minder verkwistende werkwijze bevorderen. Belangrijk is ook de mogelijkheid tot financiering van de infrastructuur, niet alleen voor overheidsinstanties maar ook voor marktdeelnemers.

4.11

Zoals gezegd hecht het EESC veel belang aan interoperabiliteit en universele toegang. Het is dan ook ingenomen met de publicatie door de Commissie van de fundamentele beginselen waaraan de systemen voor elektronische openbare aanbestedingen moeten voldoen. Behalve met de toegankelijkheid voor bedrijven van over de grens en voor kmo's, moet volgens het EESC ook rekening worden gehouden met de taalkundige barrières en de problemen die mensen met een handicap kunnen ondervinden. Daarbij moeten de non-discriminatiebepalingen van artikel 21 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en het door de EU geratificeerde VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap in acht worden genomen.

Brussel, 16 oktober 2013

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Henri MALOSSE


(1)  PB C 11 van 15.1.2013, blz. 44.

(2)  "Eind-tot-eind e-aanbesteding" wil zeggen dat overheidsinstanties in alle stadia van de aanbestedingsprocedure, zowel in de fase vóór de gunning (aankondiging van de aanbesteding, inzage in de aanbestedingsstukken, indiening van offertes, beoordeling van offertes en gunning van het contract) als daarna (order, facturering en betaling), gebruikmaken van elektronische communicatie en transactieverwerking bij het plaatsen van orders voor goederen en diensten.

(3)  PB C 11 van 15.1.2013, blz. 44.

(4)  COM(2012) 179 final.

(5)  Gegevens van Eurostat voor 2013.

(6)  PB C 143 van 22.5.2012, blz. 116-119.

(7)  www.base.gov.pt.