19.9.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 271/122


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Actieplan e-gezondheidszorg 2012-2020 — Innovatieve gezondheidszorg voor de 21e eeuw

(COM(2012) 736 final)

2013/C 271/23

Rapporteur: Isabel CAÑO AGUILAR

De Europese Commissie heeft op 19 februari 2013 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te raadplegen over de

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's: Actieplan e-gezondheidszorg 2012-2020 – Innovatieve gezondheidszorg voor de 21e eeuw

COM(2012) 736 final.

De afdeling Vervoer, Energie, Infrastructuur en Informatiemaatschappij, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 30 april 2013 goedgekeurd.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn op 22 en 23 mei 2013 gehouden 490e zitting (vergadering van 22 mei) onderstaand advies uitgebracht, dat met 154 stemmen vóór, bij 4 onthoudingen, werd goedgekeurd.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1

Het Comité heeft met belangstelling kennisgenomen van het Actieplan e-gezondheidszorg 2012-2020. Wel mist het in de mededeling een hoofdstuk over de sociale dimensie van de dienstverlening en de verdere uitbouw van de sociale en gezondheidszorg.

1.2

Het Comité wijst erop dat de verantwoordelijkheid voor het welslagen van het actieplan op de eerste plaats berust bij de lidstaten, hoewel voor de Commissie een onmisbare rol is weggelegd op het vlak van ondersteuning en coördinatie.

1.3

De mens moet steeds centraal staan in de e-gezondheidszorg. Zo is het zaak erop toe te zien dat de zorgverlening nooit onpersoonlijk wordt en dat psychologische aspecten niet worden veronachtzaamd.

1.4

Volgens het Comité is het vooral betreurenswaardig dat het aantal werknemers in de zorgsector afneemt, terwijl steeds hogere eisen worden gesteld aan gezondheidszorg.

1.5

In de mededeling wordt slechts zijdelings verwezen naar de financiering van het nieuwe plan. De Commissie zou een algemeen overzicht moeten verstrekken van de bijdragen die worden verwacht van de overheid, de particuliere sector en eventueel de patiënten en de belastingbetalers in het algemeen.

1.6

De Commissie verwijst naar diverse programma's, activiteiten en werkgroepen; deze moeten volledig op elkaar worden afgestemd om overlappingen te vermijden.

1.7

Doeltreffend toezicht door de overheid is nodig om misbruik van een machtspositie op het vlak van standaardisering van de noodzakelijke functies van computerapparatuur – op bepaalde ICT-gebieden soms nu al een probleem – te voorkomen.

1.8

Het Comité is ingenomen met het voornemen om ook een ander cruciaal probleem op het gebied van interoperabiliteit aan te pakken, namelijk de voornaamste juridische obstakels voor grensoverschrijdende telegeneeskunde.

1.9

Het Comité staat achter de plannen van de Commissie aangaande de ontwikkeling van het bedrijfsleven op het gebied van e-gezondheid, met name via de ondersteuning van kleine en middelgrote ondernemingen, maar wil er wel op wijzen dat het gebrek aan concrete gegevens en cijfers een nauwkeurige beoordeling in de weg staat.

1.10

Het Comité hamert erop dat Connecting Europe niet beperkt mag blijven tot het met elkaar verbinden van systemen; mensen moeten begrijpen wat het met elkaar verbinden van de Europese burgers inhoudt en daar de vruchten van kunnen plukken.

1.11

Het nieuwe programma voor e-gezondheidszorg moet erop gericht zijn de Europese burgers op gelijke voet toegang te geven tot gezondheidszorg. Algemene invoering van breedband is in dit verband cruciaal. Er is nog lang geen sprake van vrije toegang tot gezondheidszorg voor iedereen.

Om dergelijke verschillen op het vlak van e-gezondheid te voorkomen zijn grootschaligere acties en investeringen nodig, een behoefte waaraan het EFRO (Europees Fonds voor regionale ontwikkeling) alleen niet kan beantwoorden.

1.12

Verbetering van de digitale geletterdheid op het gebied van gezondheidszorg. A) Wat de patiënten betreft: de ervaring met het project Sustains toont aan dat mensen in staat moeten worden gesteld hun eigen gegevens in te zien en te gebruiken. Op dit moment worden medische dossiers vaak „gegijzeld” door de gezondheidsinformatiesystemen. B) Wat de gezondheidssector betreft: kennis van e-gezondheid moet deel gaan uitmaken van het curriculum.

2.   Inleiding

2.1

Ondanks de vooruitgang die is geboekt sinds de lancering van het eerste EU-actieplan e-gezondheidszorg in 2004, zijn er nog steeds obstakels die een geïntegreerd Europees systeem in de weg staan. Dat is o.m. te wijten aan:

een gebrek aan kennis van en vertrouwen in e-gezondheidsoplossingen bij patiënten, burgers en gezondheidswerkers;

een gebrek aan interoperabiliteit tussen e-gezondheidsoplossingen;

ongeschikte of versnipperde rechtskaders;

regionale verschillen op het vlak van de toegang tot ICT-diensten en beperkte toegang in gebieden met een ontwikkelingsachterstand.

2.2

Het aantal incompatibele producten in Europa is legio. Dat is het onvermijdelijke gevolg van de versnippering van de markten en het feit dat er geen voorschriften zijn voor communicatie en uitwisseling, of dat de belangrijkste kopers daarvan niet altijd op de hoogte zijn. Resultaat is dat de informaticasystemen van verschillende landen of grensregio's, of zelfs binnen gezondheidscentra, vaak niet op elkaar kunnen worden aangesloten. Zo kan het gebeuren dat de radiologieafdeling van een ziekenhuis beschikt over specifieke software, die niet compatibel is met programma's die worden gebruikt op andere diensten van datzelfde ziekenhuis.

2.3

Het nieuwe actieplan is bedoeld om deze obstakels weg te werken, het toepassingsgebied duidelijker af te bakenen en een strategie voor e-gezondheidszorg in Europa uit te stippelen, in overeenstemming met de doelstellingen van de Europa 2020-strategie en de Digitale Agenda voor Europa.

2.4

De wereldmarkt voor e-gezondheidszorg, die aan een sterke opmars bezig is, zou tegen 2016 wel eens 27,3 miljard dollar kunnen vertegenwoordigen. Grote Europese ondernemingen zijn in sommige gevallen toonaangevend op de wereldmarkt; in totaal zijn er circa 5 000 bedrijven in deze sector.

3.   De Commissievoorstellen

3.1

De Commissie geeft een overzicht van de uitdagingen waar de Europese gezondheidszorgstelsels mee te maken krijgen. Zo dreigen de uitgaven voor gezondheidszorg ten gevolge van de vergrijzing en andere factoren in de 27 lidstaten tegen 2060 te stijgen tot 8,5% van het bbp, terwijl de beroepsbevolking blijft afnemen en het aantal 65-plussers toeneemt. Daarnaast moet Europa actief meedoen op de wereldmarkt voor e-gezondheid.

3.2

Doelstellingen:

zorgen voor een bredere interoperabiliteit van e-gezondheidsdiensten;

ondersteunen van onderzoek, ontwikkeling, innovatie en concurrentievermogen;

ervoor zorgen dat e-gezondheidszorg ruimer ingang vindt;

bevorderen van de beleidsdialoog en de internationale samenwerking ter zake.

3.3

Een greep uit de maatregelen: bevordering van grensoverschrijdende interoperabiliteit (technische en semantische aspecten, kwaliteitslabels en certificering); goedkeuring van een Groenboek gezondheid, en verbetering van de marktvoorwaarden voor ondernemingen en van de digitale geletterdheid van de burgers (kaderprogramma Concurrentievermogen en innovatie en Horizon 2020).

4.   Standpunt van het EESC - Algemene opmerkingen

4.1

Het Comité heeft met belangstelling kennisgenomen van het Actieplan e-gezondheidszorg 2012-2020.

4.2

Wel merkt het op dat ook een hoofdstuk over de sociale dimensie van de dienstverlening in het plan thuishoort. Concreet denken we dan aan onder meer de volgende aspecten: een doeltreffende aanpak van de digitale kloof, de beschikbaarheid van technologie, de vaardigheden die nodig zijn voor het gebruik van deze technologie en een analyse van de sociale ongelijkheid op het gebied van gezondheid, die nog dreigt toe te nemen. Daarnaast zou moeten worden ingegaan op de verdere uitbouw van de sociale en gezondheidszorg, waaraan het gebruik van ICT een aanzienlijke bijdrage zou kunnen leveren.

4.3

Het Comité wijst erop dat de verantwoordelijkheid voor het welslagen van het actieplan op de eerste plaats berust bij de lidstaten, en dat de situatie op het gebied van elektronische gezondheidszorg aanzienlijk verschilt van het ene land tot het andere.

Voor de Commissie is een onmisbare rol weggelegd op het vlak van ondersteuning en coördinatie; rechtsgrondslag hiervoor vormen m.n. de artt. 114, 168, 173 en 179 VWEU. Het is belangrijk dat zowel de lidstaten als de Commissie bijdragen aan het e-gezondheidsnetwerk en daarbij ook nauw samenwerken (Richtlijn 2011/24/EU).

4.4

Bedoeling is dat de e-gezondheidszorg het wederzijdse vertrouwen tussen patiënten en de gezondheidssector versterkt; de zorgverlening mag echter nooit onpersoonlijk worden en psychologische aspecten mogen niet worden veronachtzaamd. De mens moet steeds centraal staan in de e-gezondheidszorg. Volgens bepaalde Europese patiëntenverenigingen, zoals het European Patients Forum (EPF), krijgen technologische aspecten tot nog toe echter meer aandacht dan de behoeften van de patiënten. Dat is een zorgwekkende evolutie waarmee rekening moet worden gehouden.

4.5

Personeelstekorten kunnen niet worden opgevangen door informatica. Volgens het Comité is het vooral betreurenswaardig dat het aantal werknemers in de zorgsector afneemt, terwijl steeds hogere eisen worden gesteld aan gezondheidszorg. ICT is tenslotte niet meer dan een hulpmiddel voor de vrouwen en mannen die zich elke dag weer met hart en ziel inzetten voor de patiënten en ervoor zorgen dat het contact tussen patiënt en hulpverlener vlot verloopt.

4.6

In de mededeling wordt slechts zijdelings verwezen naar de financiering van het nieuwe plan. De Commissie zou een algemeen overzicht moeten verstrekken van de bijdragen die worden verwacht van de overheid, de particuliere sector en eventueel de patiënten en de belastingbetalers in het algemeen.

4.7

De Commissie verwijst naar diverse programma's, activiteiten, projecten en werkgroepen; het Comité wijst er dan ook op dat coördinatie geboden is en overlappingen moeten worden vermeden.

4.8

Het nieuwe plan voor e-gezondheid heeft pas kans van slagen als er organisatorische veranderingen komen op het vlak van de zorgverlening. De toegang tot e-gezondheid mag niet worden overgelaten aan het hoogste administratieve niveau, noch aan de eindgebruikers, dat wil zeggen de bevolking. De intermediaire organisaties uit de zorgsector moeten trachten hun structuur en personeel aan te passen aan de nieuwe modellen van zorgverlening.

5.   Specifieke opmerkingen

5.1   Interoperabiliteit

5.1.1   Technische en semantische aspecten

5.1.1.1   Het Comité onderschrijft de grote lijnen van het Commissievoorstel inzake interoperabiliteit, maar wijst erop dat de invoering van gemeenschappelijke protocollen met het oog op de uitwisseling van gegevens en documenten niet volstaat; er zijn immers ook een aantal problemen van semantische, organisatorische en wettelijke aard die op een oplossing wachten.

5.1.1.2   Semantische interoperabiliteit

De Commissie zou duidelijker moeten aangeven wat het verband is tussen de verschillende werkprogramma's, activiteiten of werkgroepen – zoals het 7e kaderprogramma en ISA - en SNOMED CT (Systematized Nomenclature of Medicine – Clinical Terms), de meest uitgebreide, nauwkeurigste en meest gebruikte meertalige medische terminologiedatabank ter wereld, die wordt beheerd door de International Health Terminology Standards Development Organisation (IHTSDO), een non-profitorganisatie waarbij o.m. verschillende EU-landen, de VS en Australië zijn aangesloten.

5.1.1.3   Normalisatie

Het aantal leveranciers van software en hardware op het vlak van e-gezondheid is groot. Het is dan ook van vitaal belang dat in het kader van Verordening (EU) nr. 1025/2012 vaart wordt gezet achter de normalisatie van de vereiste functies, zodat de sector en de gebruikers – en dan m.n. degenen die de aankoopbeslissingen nemen – een gunstiger kader wordt geboden, dat minder risico's meebrengt en voordeliger en aantrekkelijker voor investeerders is. Doeltreffend toezicht door de overheid is nodig om misbruik van machtsposities – dat op bepaalde ICT-gebieden soms nu al een probleem is – te voorkomen.

5.1.1.4   Organisatie

Het besluit van de Commissie om concrete maatregelen voor te stellen met het oog op integratie en samenwerking binnen de EU is positief. Het EPSOS-proefproject (European Patients Smart Open Services) (1) zal ertoe bijdragen dat deze maatregelen voor de integratie van procedures voor grensoverschrijdende e-gezondheidszorg snel kunnen worden voorgelegd.

5.1.1.5   Juridische aspecten

5.1.1.5.1   Het Comité is ingenomen met het voornemen om de voornaamste juridische obstakels voor grensoverschrijdende telegeneeskunde uit de weg te ruimen (2). Het gaat echter om innovatieve technologieën, wat betekent dat de mazen in de wetgeving en de juridische hindernissen ook op nationaal niveau nog niet naar volle tevredenheid zijn aangepakt, laat staan op wereldniveau.

5.1.1.5.2   Verlenen van vergunningen aan gezondheidswerkers en medische instellingen

Krachtens Richtlijn 2011/24/EU betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg, geldt de wetgeving van de lidstaat waar de behandeling plaatsvindt (art. 4(1)(a)) (3). Het Comité dringt aan op herziening van Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, omdat daarin niet wordt verwezen naar grensoverschrijdende dienstverlening.

5.1.1.5.3   Gegevensbescherming

Gegevens m.b.t. gezondheid zijn gevoelig. Patiënten willen deze informatie vrij kunnen inzien en de gegevens kunnen controleren. De discussie over het recht van patiënten om gegevens uit hun eigen dossier te kunnen afschermen moet op internationaal niveau worden gevoerd, zodat voor alle Europese burgers dezelfde regels kunnen worden ingevoerd. Als patiënten er niet op kunnen rekenen dat hun gegevens veilig zijn, kan dat hen ertoe brengen noodzakelijke informatie te verzwijgen.

5.1.1.5.4   Bescherming van persoonsgegevens is een grondrecht, dat is vastgelegd in het VWEU (art. 16) en in het Handvest van de grondrechten (artt. 7 en 8). Ook in Richtlijn 95/46/EG wordt verwezen naar deze bescherming in verband met de verwerking van persoonsgegevens en het vrije verkeer van die gegevens (4). Er is de lidstaten bij de omzetting echter zozeer de vrije hand gelaten dat de beschermingsniveaus enorm uiteenlopen, wat op dit moment het belangrijkste struikelblok is voor grensoverschrijdende telegeneeskunde. Het Comité herhaalt dus zijn steun voor het voorstel voor een verordening betreffende gegevensbescherming (5), die het ook al heeft uitgesproken in zijn advies van 23 mei 2012 (6).

5.1.1.5.5   Terugbetaling

De lidstaat van aansluiting (waar de patiënt de medische zorg krijgt) moet ervoor zorgen dat de kosten van eventuele medische zorg die in een andere lidstaat werd verstrekt, worden terugbetaald (Richtlijn 2011/24/EU, art. 7(1)). Standpunt van het Comité: de patiënt moet duidelijke informatie krijgen over de voorwaarden voor terugbetaling.

5.1.1.5.6   Verantwoordelijkheid voor schade door beroepsfouten en medisch materiaal

O.m. omdat er verschillende partijen bij betrokken kunnen zijn is dit een complexe materie. Bij medische zorgverstrekking in een andere lidstaat geldt als algemeen beginsel dat de wetgeving van de lidstaat waar de behandeling plaatsvindt van toepassing is (Richtlijn 2011/24/EU, art. 4(1)); Richtlijn 85/374/EEG, waarin het beginsel van aansprakelijkheid buiten schuld is vastgelegd, is van toepassing wanneer er sprake is van producten met gebreken. Standpunt van het Comité: er moet worden uitgegaan van de bestaande rechtsgrondslagen en de jurisprudentie.

5.1.1.5.7   Rechtsbevoegdheid en toepasselijk recht

Ook dit is een zeer complexe aangelegenheid waarbij de vigerende internationale regels en verdragen in acht moeten worden genomen. Daarnaast zou rekening moeten worden gehouden met de regelingen voor buitengerechtelijke beslechting van geschillen, zoals arbitrage en bemiddeling.

5.1.1.5.8   Recht op toegang

Patiënten en burgers in het algemeen krijgen vlotter dan vroeger toegang tot gezondheidsinformatie en hun persoonlijke medische dossiers. In bepaalde regio's is de dienstverlening uitgebreid en bestaan er medische centra en diensten die 24 uur per dag beschikbaar zijn, hetzij voor de hele bevolking, hetzij voor risicopatiënten of voor bepaalde gebieden. Patiënten kunnen zelf een afspraak maken en kunnen de informatie in hun medisch dossier inzien. Dit zet mensen ertoe aan zich verantwoordelijker op te stellen wat gezondheid en preventie aangaat. Standpunt van het Comité: er moeten regels komen voor het recht op toegang tot informatie bij grensoverschrijdende zorg.

5.1.1.5.9   Mobiele gezondheid en mobiel welzijn

Het Comité is ingenomen met het voornemen van de Commissie om in 2014 een Groenboek uit te brengen over mobiele gezondheidszorg en toepassingen voor gezondheid en welzijn (mobile e-health). Dit specifieke aspect van e-gezondheid is bezig aan een snelle opmars, die samenhangt met de verspreiding van mobiele apparaten (zoals smartphones en tablets) en specifieke software voor deze toepassingen (apps). Nu steeds meer mensen hiervan gebruik gaan maken moeten er regels komen voor de technische en wettelijke aspecten van deze mogelijkheden.

5.2   O+O+I

5.2.1

De Commissie geeft aan welke onderzoeksgebieden zouden moeten worden ondersteund in het kader van „Gezondheid, demografische verandering en welzijn” van Horizon 2020. Het Comité kan zich daarin vinden.

5.2.2

Er dient te worden afgewacht hoeveel de EU voor de periode 2014-2020 zal uittrekken voor medisch onderzoek, maar het Comité wil in dit verband wel opmerken dat het National Institute of Health (VS) hieraan jaarlijks 30,9 miljard dollar besteedt.

5.2.3

De voorstellen van een aantal organisaties uit de gezondheidssector, zoals EPHA (European Public Health Alliance), indachtig, dringt het Comité erop aan dat bij de uitwerking van onderzoeksprogramma's rekening wordt gehouden met o.m. de volgende aspecten:

zij moeten een aanvulling vormen op andere programma's zoals Gezondheid voor groei, en betrouwbare statistische gegevens verschaffen over de ontwikkeling van veel voorkomende ziekten: obesitas, hart- en vaatziekten, kanker, diabetes, enz.

er moet sprake zijn van coördinatie; onderzoekers zijn gewend onafhankelijk van elkaar te werken en communiceren te weinig met elkaar;

de voorwaarden inzake octrooien voor onderzoek dat mede door de belastingbetaler wordt bekostigd moeten worden aangepast; het mag niet zo zijn dat de risico's van het onderzoek worden gespreid, terwijl de winst in particuliere handen blijft (7).

5.3   Het Comité staat achter de plannen van de Commissie aangaande de ontwikkeling van het bedrijfsleven op het gebied van e-gezondheid, met name via de ondersteuning van kleine en middelgrote ondernemingen, maar wil er wel op wijzen dat het gebrek aan concrete gegevens en cijfers een nauwkeurige beoordeling in de weg staat.

5.4   Onder verwijzing naar de resultaten van het EPSOS-proefproject en van andere projecten en studies hamert het Comité erop dat Connecting Europe 2014-2020 niet beperkt mag blijven tot het met elkaar verbinden van systemen. Mensen moeten begrijpen wat het „met elkaar verbinden van de burgers” inhoudt en daar de vruchten van kunnen plukken.

5.5   Samenhang

5.5.1

Het nieuwe programma voor e-gezondheidszorg moet erop gericht zijn de Europese burgers op gelijke voet toegang te geven tot gezondheidszorg. Het Comité heeft er eerder al op gewezen dat breedbandtoegang en volledige aansluitbaarheid in alle lidstaten absolute voorwaarden zijn om telegeneeskunde te kunnen ontwikkelen. Het is dan ook zaak de beschikbaarheid van digitale apparatuur overal, en met name in landelijke en zeer afgelegen gebieden, te versterken (8).

5.5.2

Nu de huidige programmeringsperiode van het EFRO haar einde nadert vertrouwt het Comité erop dat in het kader van de programmering voor 2014-2020 werk zal worden gemaakt van de voorstellen inzake de grootschalige invoering van geavanceerde technologie in de hele EU, en vooral ook dat daarvoor de nodige budgettaire middelen zullen worden vrijgemaakt. Er is nog lang geen sprake van vrije toegang tot gezondheidszorg voor iedereen. Om dergelijke verschillen op het vlak van e-gezondheid te voorkomen zijn grootschaligere acties en investeringen nodig, een behoefte waaraan het EFRO alleen niet kan beantwoorden.

5.6   Verbetering van de digitale geletterdheid op het gebied van gezondheidszorg

5.6.1

Wat de patiënten betreft wil het Comité opmerken dat het van groot belang is dat mensen in staat zijn hun eigen gegevens in te zien en te gebruiken. Op dit moment worden die dossiers vaak „gegijzeld” door de gezondheidsinformatiesystemen. Interessant in dit verband is het project „Sustains”, dat op dit moment wordt uitgevoerd in 13 Europese regio's en bedoeld is om mensen vlotter toegang te geven tot hun medische gegevens, via „persoonlijke medische mappen” en andere webgebaseerde diensten.

5.6.2

Wat de gezondheidssector betreft moet kennis van e-gezondheid deel gaan uit maken van de opleiding van al wie in de gezondheidssector werkt, zowel gezondheidswerkers als managers.

5.7   Beoordeling van programma's

5.7.1

Een van de belangrijkste aspecten is volgens het Comité de invoering van gemeenschappelijke waarden en programma's (door de Commissie uit te voeren) ter beoordeling van de voordelen van e-gezondheid. Door de snelheid waarmee de technologische ontwikkelingen plaatsvinden is het vaak onmogelijk het nut ervan in de praktijk na te gaan. Uit enquêtes blijkt dat de steun van de bevolking en de medische sector voor e-gezondheid direct verband houdt met de overtuiging dat een en ander gepaard gaat met een aantoonbare verbetering van de gezondheidszorg.

5.7.2

Een goede kennis van de modellen en technologie die een positieve invloed hebben - en dus ook resolute steun verdienen - is cruciaal voor op ICT gebaseerde gezondheidsmodellen. Om daarvan te profiteren zijn echter flexibele en dynamische evaluatiemodellen nodig; de algemene evaluatie van de dienstverlening is in dit verband van meer belang dan de technologie zelf. Daarnaast moet de doeltreffendheid van de dienstverlening worden beoordeeld, die verband houdt met de algemene economische kosten en voordelen, wat vanzelfsprekend niet betekent dat economische doeltreffendheid het enige criterium zou zijn op grond waarvan het gebruik van op ICT gebaseerde zorgmodellen zou moeten worden aangeraden.

5.7.3

De overheid, de industrie en de representatieve organisaties zijn er over het algemeen van overtuigd dat e-gezondheid (waarvan de toepassingen erg uiteenlopend zijn) voordelen meebrengt op gezondheidsvlak. Ook het Comité is die mening toegedaan, maar het wijst er wel op dat moet worden geluisterd naar de critici, die op grond van hun ervaring betwijfelen of er inderdaad kosten zullen worden bespaard en een aantal pijnpunten blootleggen, zoals informaticafouten, het „klonen” van rapporten, de mogelijkheid tot fraude, de hoge kosten, enz.

5.8   Bevorderen van de beleidsdialoog en de internationale samenwerking

Er valt niets in te brengen tegen het pleidooi van de Commissie om de beleidsdialoog over e-gezondheid op wereldniveau te voeren; ook in de ontwikkelingslanden worden immers al enorme inspanningen verricht op dit vlak. Dit zal ertoe bijdragen dat ICT in een geest van solidariteit kan worden ingezet om de VN-doelstellingen dichterbij te brengen.

Brussel, 22 mei 2013

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Henri MALOSSE


(1)  EPSOS formuleert aanbevelingen, technische specificaties, systeembeschrijvingen, organisatiemodellen, informaticatoepassingen en –instrumenten, enz., die bedoeld zijn om de interoperabiliteit op multinationaal niveau te verbeteren. Daarnaast zijn in verschillende regio's proefprojecten opgestart.

(2)  Zie het werkdocument van de Commissie The applicability of the existing EU legal framework to telemedicine services, SWD(2012) 414 final

(3)  Zie Richtlijn 2000/31/EG, artt. 3(1) en (2): van toepassing is de wetgeving van de lidstaat waar de diensten worden verleend.

(4)  Ook van toepassing zijn Richtlijn 2002/58/EG betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie en Richtlijn 2011/24/EU.

(5)  COM(2012) 11 final – 2012/0011 (COD)

(6)  Verkennend advies van het EESC over „De digitale sector als aanjager van groei”, PB C 229 van 31.7.2012, blz. 1.

(7)  Standpunt van de EPHA over Horizon 2020 (juni 2012). http://ec.europa.eu/research/horizon2020/pdf/contributions/during-negotiations/european_organisations/european_public_health_alliance.pdf

(8)  PB C 317 van 23.12.2009, blz. 84.