21.7.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 215/7


Samenvatting van het Advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van de Handelsovereenkomst betreffende de bestrijding van namaak tussen de Europese Unie en haar lidstaten, Australië, Canada, Japan, de Republiek Korea, de Verenigde Mexicaanse Staten, het Koninkrijk Marokko, Nieuw-Zeeland, de Republiek Singapore, de Zwitserse Bondsstaat en de Verenigde Staten van Amerika

(Verkorte versie. De volledige tekst van dit advies is beschikbaar in het Engels, Frans en Duits op de website van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, http://www.edps.europa.eu)

2012/C 215/08

I.   Inleiding

I.1.   Het Europese wetgevingsproces met betrekking tot ACTA

1.

Op 24 juni 2011 heeft de Commissie een voorstel ingediend voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van de Handelsovereenkomst betreffende de bestrijding van namaak (Anti-Counterfeiting Trade Agreement — „ACTA” of de „overeenkomst”) tussen de Europese Unie en haar lidstaten, Australië, Canada, Japan, de Republiek Korea, de Verenigde Mexicaanse Staten, het Koninkrijk Marokko, Nieuw-Zeeland, de Republiek Singapore, de Zwitserse Bondsstaat en de Verenigde Staten van Amerika (1).

2.

De overeenkomst moet een oplossing bieden voor de handhaving van de intellectuele-eigendomsrechten door het formuleren van een gezamenlijke aanpak voor de handhaving en een betere samenwerking op internationaal niveau. Hoofdstuk II bevat maatregelen op diverse wetgevingsgebieden, en wel op het vlak van civiele handhaving (afdeling 2), maatregelen aan de grens (afdeling 3), strafrechtelijke handhaving (afdeling 4) en handhaving van intellectuele-eigendomsrechten in de digitale omgeving (afdeling 5). Hoofdstuk III bevat maatregelen om de handhavingspraktijken te verbeteren en in hoofdstuk IV wordt de internationale samenwerking behandeld.

3.

De ACTA is in december 2011 (2) met eenparigheid van stemmen vastgesteld door de Raad en op 26 januari 2012 ondertekend door de Europese Commissie en 22 lidstaten (3). In artikel 40 van de overeenkomst is bepaald dat de ACTA in werking treedt wanneer zes ondertekenende staten de overeenkomst hebben geratificeerd. Om in werking te kunnen treden als Europese wetgeving moet de overeenkomst echter worden geratificeerd door de EU, wat inhoudt dat het Europees Parlement de overeenkomst moet goedkeuren volgens de goedkeuringsprocedure voor internationale handelsovereenkomsten (4) en dat de lidstaten de overeenkomst moeten ratificeren overeenkomstig hun grondwettelijke procedures. De stemming over de ACTA in het Europees Parlement zal in de loop van 2012 in de plenaire vergadering plaatsvinden.

I.2.   Stand van zaken ten aanzien van de ACTA in de EU

4.

In de afgelopen maanden zijn in toenemende mate zorgen geuit over de ACTA (5). Naar aanleiding daarvan heeft de Europese Commissie op 22 februari 2012 aangekondigd dat zij de overeenkomst aan het Europees Hof van Justitie wil voorleggen voor een advies (6), in een procedure zoals bedoeld in artikel 218, lid 11, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie („VWEU”) (7).

5.

Op 4 april 2012 heeft de Commissie besloten dat zij het Hof van Justitie de volgende vraag zal voorleggen: „Is de Handelsovereenkomst betreffende de bestrijding van namaak (ACTA) verenigbaar met de Europese Verdragen en in het bijzonder met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie?” (8). Bij een afwijzend advies van het Hof kan krachtens artikel 218, lid 11 VWEU „het voorgenomen akkoord niet in werking […] treden behoudens in geval van wijziging daarvan of herziening van de Verdragen”.

6.

De doorverwijzing van de overeenkomst naar het Hof van Justitie door de Commissie leidt er echter niet automatisch toe dat de lopende goedkeuringsprocedure in het Europees Parlement wordt opgeschort. Na overleg in de Commissie internationale handel van het Europees Parlement is besloten de stemming over de overeenkomst doorgang te laten vinden overeenkomstig de oorspronkelijke planning (9).

I.3.   De aanleiding voor een tweede advies van de EDPS inzake de ACTA

7.

In februari 2010 heeft de EDPS op eigen initiatief een advies uitgebracht om de Commissie te wijzen op de aspecten van de persoonlijke levenssfeer en de gegevensbescherming waarmee in de onderhandelingen over de ACTA rekening moet worden gehouden (10). Hoewel de onderhandelingen achter gesloten deuren plaatsvonden, waren er aanwijzingen dat de ACTA online-handhavingsmaatregelen zou bevatten die gevolgen zouden hebben voor het recht op gegevensbescherming, waarvan het „drietrapsafsluitbeleid” de belangrijkste is (11).

8.

De EDPS heeft zijn analyse destijds gericht op de rechtmatigheid en evenredigheid van dit type maatregel en geconcludeerd dat de opneming in de ACTA van een maatregel waarbij het gedrag van internetgebruikers massaal wordt gecontroleerd, onverenigbaar zou zijn met de fundamentele rechten van de EU en in het bijzonder met het recht op een persoonlijke levenssfeer en het recht op gegevensbescherming, die beide zijn beschermd krachtens artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (12). De EDPS heeft verder nadrukkelijk aangegeven welke waarborgen noodzakelijk zijn voor de internationale uitwisseling van persoonsgegevens in het kader van de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten.

9.

Nu de tekst van de voorgestelde overeenkomst inzake de ACTA is gepubliceerd (13) vindt de EDPS het billijk een tweede advies af te geven over de ACTA om een aantal bepalingen uit de overeenkomst te belichten vanuit het oogpunt van de gegevensbescherming, en zo specifieke inzichten aan te reiken die in het ratificatieproces kunnen worden meegenomen. De EDPS heeft daarom op eigen initiatief dit advies opgesteld op basis van artikel 41, lid 2 van Verordening (EG) nr. 45/2001 om een leiddraad te bieden bij de knelpunten van de ACTA op het gebied van de persoonlijke levenssfeer en de gegevensbescherming.

(Verkorte versie. De volledige tekst van dit advies is in het Engels, Frans en Duits beschikbaar op de website van de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming, http://www.edps.europa.eu)

II.   Conclusie

67.

Hoewel de EDPS onderkent dat de handhaving van de intellectuele-eigendomsrechten in de internationale context een probleem is waarvoor een oplossing moet komen, is hij van mening dat daarbij een juiste balans moet worden gevonden tussen de roep om bescherming van de intellectuele-eigendomsrechten en het recht op een persoonlijke levenssfeer en gegevensbescherming.

68.

De EDPS benadrukt dat de beoogde middelen voor het verbeteren van de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten geen afbreuk mogen doen aan de fundamentele rechten en vrijheden van individuele personen met betrekking tot de persoonlijke levenssfeer, gegevensbescherming en vrijheid van meningsuiting, en andere rechten zoals het vermoeden van onschuld en doeltreffende rechtsbescherming.

69.

Veel van de maatregelen waarin de overeenkomst voorziet in het kader van de handhaving van de intellectuele-eigendomsrechten houden in dat het gedrag en de elektronische communicatie van internetgebruikers worden gecontroleerd. Deze maatregelen dringen diep door in de privésfeer van individuele personen, en als ze niet juist ten uitvoer worden gelegd kunnen ze leiden tot schending van de rechten en vrijheden met betrekking tot onder meer de persoonlijke levenssfeer, gegevensbescherming en de vertrouwelijkheid van communicatie.

70.

Er moet op worden toegezien dat alle online-handhavingsmaatregelen die in de EU ten uitvoer worden gelegd als gevolg van de inwerkingtreding van de ACTA, noodzakelijk zijn en in verhouding staan tot het doel, namelijk de handhaving van de rechten van intellectuele eigendom. De EDPS beklemtoont dat maatregelen waarbij, willekeurig en op grote schaal, het gedrag van internetgebruikers en/of elektronische communicatie wordt gecontroleerd om kleinschalige schendingen zonder winstoogmerk op te sporen onevenredig zouden zijn en in strijd met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten en de richtlijn gegevensbescherming.

71.

Daarnaast bevat de overeenkomst een aantal andere bepalingen die de EDPS zorgen baren, waarvan in het bijzonder:

In de overeenkomst is niet duidelijk aangegeven wat de reikwijdte is van de handhavingsmaatregelen in de digitale omgeving volgens artikel 27, en of deze maatregelen alleen gericht zijn op grootschalige schendingen van intellectuele-eigendomsrechten. Het begrip „commerciële schaal” uit artikel 23 van de overeenkomst is niet nauwkeurig genoeg gedefinieerd en acties van particuliere gebruikers voor persoonlijke doeleinden zonder winstoogmerk worden niet uitdrukkelijk buiten de werkingssfeer van de overeenkomst gehouden.

De definitie van de „bevoegde autoriteiten” die krachtens artikel 27, lid 4 van de overeenkomst de bevoegdheid hebben bevelen uit te vaardigen is te vaag en biedt onvoldoende zekerheid dat de openbaarmaking van persoonsgegevens van vermeende inbreukmakers uitsluitend zou plaatsvinden onder het toezicht van gerechtelijke instanties. Bovendien zijn ook de voorwaarden waaraan houders van rechten moeten voldoen voor de afgifte van een dergelijk bevel onvoldoende. Deze onduidelijkheden kunnen met name gevolgen hebben bij verzoeken van buitenlandse „bevoegde autoriteiten” aan in de EU gevestigde ISP’s.

Veel van de vrijwillige maatregelen in het kader van de samenwerking op het gebied van handhaving die ten uitvoer kunnen worden gelegd uit hoofde van artikel 27, lid 3 van de overeenkomst zouden gepaard gaan met het verwerken van persoonsgegevens door ISP’s op een manier die krachtens de Europese wetgeving niet is toegestaan.

De overeenkomst bevat onvoldoende beperkingen en waarborgen met betrekking tot de tenuitvoerlegging van maatregelen waarbij elektronische communicatienetwerken op grote schaal worden gecontroleerd. Zo bevat de overeenkomst geen waarborgen, zoals de garantie dat het recht op een persoonlijke levenssfeer en gegevensbescherming, effectieve rechtsbescherming, eerlijke rechtsbedeling en inachtneming van het beginsel van het vermoeden van onschuld zal worden gerespecteerd.

Gedaan te Brussel, 24 april 2012.

Giovanni BUTTARELLI

Europese adjunct-toezichthouder voor gegevensbescherming


(1)  Commissievoorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van de Handelsovereenkomst betreffende de bestrijding van namaak tussen de Europese Unie en haar lidstaten, Australië, Canada, Japan, de Republiek Korea, de Verenigde Mexicaanse Staten, het Koninkrijk Marokko, Nieuw-Zeeland, de Republiek Singapore, de Zwitserse Bondsstaat en de Verenigde Staten van Amerika, COM(2011) 380 definitief.

(2)  De tekst van de overeenkomst, in de meest recente versie van de Raad van 23 augustus 2011, is beschikbaar op: http://register.consilium.europa.eu/pdf/en/11/st12/st12196.en11.pdf

(3)  Duitsland, Cyprus, Estland, Nederland en Slowakije hebben de overeenkomst nog niet ondertekend.

(4)  Ingevolge artikel 218, lid 6 VWEU.

(5)  Zie onder andere: http://euobserver.com/9/115043; http://euobserver.com/871/115128; https://www.bfdi.bund.de/bfdi_forum/showthread.php?3062-ACTA-und-der-Datenschutz, http://www.bbc.co.uk/news/technology-17012832

(6)  Verklaring van commissaris Karel De Gucht over de ACTA, http://europa.eu/rapid/pressReleasesAction.do?reference=MEMO/12/128

(7)  In artikel 218, lid 11 VWEU is bepaald dat „een lidstaat, het Europees Parlement, de Raad of de Commissie […] het advies [kan] inwinnen van het Hof van Justitie over de verenigbaarheid van een voorgenomen overeenkomst met de Verdragen. Indien het Hof afwijzend adviseert, kan het voorgenomen akkoord niet in werking treden, behoudens in geval van wijziging daarvan of herziening van de Verdragen.” Ingevolge artikel 107, lid 2 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof van Justitie, „[kan] het advies […] betrekking hebben zowel op de verenigbaarheid van het akkoord met de bepalingen van het EG-Verdrag, als op de bevoegdheid van de Gemeenschap of van een van haar instellingen om dit akkoord te sluiten.”

(8)  http://europa.eu/rapid/pressReleasesAction.do?reference=IP/12/354&format=HTML&aged=0&language=EN&guiLanguage=en

(9)  Zie http://www.neurope.eu/article/parliament-halts-sending-acta-court-justice

(10)  Advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming betreffende de huidige onderhandelingen van de Europese Unie over een Handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak (ACTA), PB C 147 van 5.6.2010, blz.1.

(11)  Het „drietrapsafsluitbeleid” of „stapsgewijze respons” houdt in dat auteursrechthebbenden, of derden aan wie deze taak is toevertrouwd, het gedrag van internetgebruikers mogen controleren en vermeende overtreders van auteursrechten mogen identificeren. Nadat contact is opgenomen met de ISP’s van vermeende overtreders, waarschuwen de ISP’s de gebruikers die als overtreders zijn aangemerkt. Een gebruiker wordt afgesloten van toegang tot het internet na driemaal te zijn gewaarschuwd.

(12)  Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie, PB C 303 van 14.12.2007, blz. 1.

(13)  Vgl. voetnoot 3.