Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD over het door de Europese Unie in het gemengd comité EU-ICAO in te nemen standpunt betreffende het besluit inzake de vaststelling van een bijlage over luchtvaartbeveiliging bij het memorandum van samenwerking tussen de Europese Unie en de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie tot vaststelling van een kader voor versterkte samenwerking /* COM/2012/0457 final - 2012/0222 (NLE) */
TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL 1.1. Doelstellingen van de bijlage
over luchtvaartbeveiliging bij het memorandum van samenwerking De Internationale Burgerluchtvaartorganisatie
(ICAO) is een gespecialiseerde organisatie van de VN die dienst doet als
mondiaal forum voor de burgerluchtvaart. De ICAO tracht haar visie op een
veilige en duurzame ontwikkeling van de burgerluchtvaart te verwezenlijken via
samenwerking tussen haar lidstaten. De rechtsgrondslag van de ICAO is het
Verdrag van Chicago inzake de internationale burgerluchtvaart van 1944.
Momenteel zijn 191 landen lid van de ICAO. De Europese Unie werkt nauw samen met de ICAO.
Ten eerste vallen de meeste aspecten van het Verdrag van Chicago onder de
bevoegdheid van de Unie. De ICAO voert beleid op het gebied van veiligheid,
beveiliging, milieu en luchtverkeersbeheer. Ten tweede vormen de ICAO-normen en
-eisen de basis van de EU-wetgeving. Bovendien worden internationale normen,
zoals op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, overgenomen in het
EU-recht. Het is dan ook belangrijk voor de EU om aan de ICAO-werkzaamheden en ‑beleidsvorming
deel te nemen, teneinde bij te dragen tot een gezond mondiaal luchtvaartbeleid.
Voorts staat het concurrentievermogen van de Europese burgerluchtvaartindustrie
op het spel. Om deze reden worden ook andere mondiale spelers actief betrokken
bij de ICAO-activiteiten. De EU en de ICAO hebben een memorandum van
samenwerking tot vaststelling van een kader voor versterkte samenwerking[1] gesloten. Het memorandum van
samenwerking noemt luchtvaartbeveiliging als een van de gebieden waarop
samenwerking tussen de partijen tot stand wordt gebracht en die wordt
uitgewerkt in een specifieke bijlage over luchtvaartbeveiliging bij het
memorandum. De bijlage moet bijdragen tot een betere beveiliging van de
internationale luchtvaart en voorziet in samenwerking op een aantal gebieden,
onder meer door het uitwisselen van relevante beveiligingsinformatie, het
detacheren van deskundigen en het financieren van specifieke beveiligingsmaatregelen.
Er bestaat al een bijlage over veiligheid van de luchtvaart en het is de
bedoeling dat ook bijlagen over milieu en luchtverkeersbeheer worden opgesteld.
De bijlage over luchtvaartbeveiliging is dus de tweede bijlage bij het
memorandum van samenwerking. De vaststelling van een bijlage over
luchtvaartbeveiliging laat de rechten en plichten van de EU-lidstaten uit
hoofde van het Verdrag van Chicago onverlet, alsook de relatie tussen de
EU-lidstaten en de ICAO, die het gevolg is van het feit dat die lidstaten lid
zijn van de ICAO. 1.2. Procedurele aspecten De Commissie is op 17 december 2009 door
de Raad gemachtigd om over het memorandum van samenwerking te onderhandelen. Na
ondertekening[2]
en sluiting[3]
door de EU is het memorandum van samenwerking op 29 maart 2012 in werking
getreden, nadat de partijen elkaar hadden meegedeeld dat zij hun interne
procedures voor de inwerkingtreding ervan hadden voltooid. In artikel 218, lid 9, van het
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is bepaald dat de Raad, op
voorstel van de Commissie, een besluit vaststelt tot bepaling van de
standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een
overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met
rechtsgevolgen vaststelt. Artikel 3 van Besluit 2012/243/EU
van de Raad inzake de sluiting van een memorandum van samenwerking tussen de
Europese Unie en de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie[4] bepaalt dat de Raad het
standpunt zal bepalen dat de Unie in het bij punt 7.1 van het memorandum
van samenwerking opgericht gemengd comité moet innemen ten aanzien van nieuwe
bijlagen bij het memorandum en wijzigingen daarvan, zoals bedoeld in
punt 7.3, onder c), van het memorandum. Derhalve dient de Raad een besluit vast te
stellen betreffende het standpunt dat de EU in het gemengd comité dient in te
nemen over het besluit inzake de vaststelling van een bijlage over
luchtvaartbeveiliging. 1.3. Samenhang met andere
beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie De formele vastlegging van de samenwerking ter
zake tussen de ICAO en de EU in de bijlage over luchtvaartbeveiliging dient de
fundamentele doelstellingen van het Europese externe luchtvaartbeleid. 2. RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN
BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELINGEN De lidstaten zijn in de loop van het
onderhandelingsproces regelmatig op de hoogte gehouden. 3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL 3.1. Samenvatting van de
voorgestelde maatregel De bijlage over luchtvaartbeveiliging zal de
samenwerking met de ICAO versterken met het oog op het opzetten van een
discussieforum inzake luchtvaartbeveiliging, het uitwisselen van relevante
beveiligingsinformatie, het bevorderen van beveiligingsmaatregelen en regionale
samenwerking, en het detacheren van deskundigen. 3.2. Rechtsgrondslag Artikel 100, lid 2, in samenhang met
artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de
Europese Unie. 3.3. Subsidiariteitsbeginsel Het memorandum heeft betrekking op kwesties
die onder de bevoegdheid van de EU vallen en waarvoor op EU-niveau betrekkingen
met de ICAO moeten worden onderhouden. 3.4. Evenredigheidsbeginsel Alleen een dergelijk memorandum maakt het
mogelijk de inspanningen van de EU te bundelen en een betere coördinatie tussen
de lidstaten te waarborgen. 4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING De bijlage over luchtvaartbeveiliging heeft
geen gevolgen voor de begroting[5]. 2012/0222 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD over het door de Europese Unie in het gemengd
comité EU-ICAO in te nemen standpunt betreffende het besluit inzake de
vaststelling van een bijlage over luchtvaartbeveiliging bij het memorandum van
samenwerking tussen de Europese Unie en de Internationale
Burgerluchtvaartorganisatie tot vaststelling van een kader voor versterkte
samenwerking DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 100, lid 2, in samenhang
met artikel 218, lid 9, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Overwegende hetgeen volgt: (1) Besluit 2012/243/EU van
de Raad van 8 maart 2012 inzake de sluiting van een memorandum van samenwerking
tussen de Europese Unie en de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie
houdende vaststelling van een kader voor versterkte samenwerking, en tot
vaststelling van de daarmee verband houdende procedures[6] (hierna "memorandum van
samenwerking" genoemd) is op 29 maart 2012 in werking getreden. (2) Overeenkomstig punt 7.3,
onder c), van het memorandum van samenwerking kan het bij punt 7.1
daarvan opgericht gemengd comité bijlagen bij het memorandum van samenwerking
vaststellen. (3) Het is dienstig het standpunt
te bepalen dat door de Europese Unie in het gemengd comité moet worden
ingenomen ten aanzien van de vaststelling van een bijlage over
luchtvaartbeveiliging die aan het memorandum van samenwerking moet worden
gehecht, HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1 Het standpunt dat de Europese Unie in het
gemengd comité EU-ICAO, overeenkomstig punt 7.3, onder c), van het
memorandum van samenwerking tussen de Europese Unie en de Internationale
Burgerluchtvaartorganisatie tot vaststelling van een kader voor versterkte
samenwerking ("het memorandum van samenwerking"), dient in te nemen
ten aanzien van de vaststelling van een bijlage over luchtvaartbeveiliging bij
het memorandum van samenwerking, wordt gebaseerd op het aan dit besluit
gehechte ontwerpbesluit van het gemengd comité EU-ICAO. Artikel 2 Dit besluit treedt in werking op de dag waarop
het wordt vastgesteld. Gedaan te Brussel, Voor
de Raad De
voorzitter BIJLAGE 1 ONTWERP BESLUIT
VAN HET GEMENGD COMITÉ EU-ICAO van … betreffende
de vaststelling van een bijlage over luchtvaartbeveiliging bij het memorandum
van samenwerking tussen de Europese Unie en de Internationale
Burgerluchtvaartorganisatie tot vaststelling van een kader voor versterkte
samenwerking HET GEMENGD COMITÉ EU-ICAO, Gezien het memorandum van samenwerking tussen
de Europese Unie en de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie tot
vaststelling van een kader voor versterkte samenwerking ("het
ICAO-memorandum van samenwerking"), en met name punt 7.3,
onder c), Overwegende hetgeen volgt: Het is dienstig een bijlage over
luchtvaartbeveiliging op te nemen in het ICAO-memorandum van samenwerking, HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD: Artikel 1 De bijlage bij dit besluit wordt hierbij
vastgesteld en vormt een integrerend deel van het ICAO-memorandum van
samenwerking. Artikel 2 Dit besluit treedt in werking op de dag waarop
het wordt vastgesteld. Gedaan te Voor het gemengd comité EU-ICAO De voorzitters BIJLAGE 2
"BIJLAGE II - LUCHTVAARTBEVEILIGING 1. Doelstellingen 1.1 De
partijen komen overeen op het gebied van luchtvaartbeveiliging samen te werken
in het kader van het memorandum van samenwerking tussen de Europese Unie en de
Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) dat is ondertekend op 28
april 2011 te Montreal en op 4 mei 2011 te Brussel. 1.2 Overeenkomstig
hun verbintenis om wereldwijd een passend en duurzaam niveau van
luchtvaartbeveiliging te bereiken, met name via de normen en aanbevolen
praktijken (SARP's) van de ICAO, komen de partijen overeen nauw samen te werken
bij de uitvoering van hun activiteiten op het gebied van luchtvaartbeveiliging. 2. Toepassingsgebied 2.1 De
partijen komen, met het oog op de in punt 1 vermelde doelstellingen, overeen om
samen te werken door: a) het
voeren van een regelmatige dialoog over luchtvaartbeveiligingskwesties van
wederzijds belang; b) het
regelmatig uitwisselen van relevante informatie op het gebied van
luchtvaartbeveiliging in overeenstemming met de toepasselijke voorschriften; c) het
deelnemen aan luchtvaartbeveiligingsactiviteiten; d) het
analyseren, wanneer zinvol, van de naleving door de staten van de ICAO-normen
en van de toepassing van de aanbevolen praktijken alsmede van de doeltreffende
uitvoering door de staten van een systeem voor het toezicht op de
luchtvaartbeveiliging; e) het
toezien op de naleving door de EU-lidstaten van de ICAO-normen en op de
toepassing van de aanbevolen praktijken alsmede op de doeltreffende uitvoering
door de EU-lidstaten van een systeem voor het toezicht op de
luchtvaartbeveiliging; f) het
voortzetten van de samenwerking op het gebied van regelgeving en normalisatie; g) het
ontwikkelen en verlenen van technische bijstand; h) het
bevorderen van regionale samenwerking; i) het
uitwisselen van deskundigen en j) het
verzorgen van opleidingen op het gebied van luchtvaartbeveiliging. 3. Uitvoering 3.1 De
partijen kunnen werkregelingen vaststellen waarin de wederzijds overeengekomen
mechanismen en procedures voor de doeltreffende uitvoering de in punt 2.1
vermelde samenwerkingsactiviteiten worden vastgelegd. Deze werkregelingen
worden vastgesteld door het gemengd comité. 4. Dialoog 4.1 De
partijen organiseren regelmatig vergaderingen en/of teleconferenties om
luchtvaartbeveiligingskwesties van wederzijds belang te bespreken en, voor
zover nodig, hun activiteiten te coördineren. 5. Uitwisseling
van luchtvaartbeveiligingsinformatie, onderzoeken/studies en analyses 5.1 Onverminderd
hun toepasselijke voorschriften stellen de partijen werkregelingen vast waarin
wordt gespecificeerd welke informatie en analyses zij kunnen uitwisselen op
basis van de door hun respectieve audit- en inspectieprogramma's verzamelde
informatie, en leggen zij het mechanisme voor uitwisseling vast teneinde
overeenkomstig punt 6 van het memorandum van samenwerking de
vertrouwelijkheid te waarborgen van de informatie die zij van de andere partij
hebben ontvangen. 5.2 De
partijen verlenen medewerking aan luchtvaartbeveiligingsactiviteiten door
relevante en passende gegevens, onderzoeken, studies, informatie en
documentatie uit te wisselen, en door de wederzijdse deelneming aan
vergaderingen te faciliteren. 6. Deelneming
aan luchtvaartbeveiligingsactiviteiten 6.1 Met het
oog op de toepassing van deze bijlage nodigt elke partij de andere partij overeenkomstig
de vastgestelde regels en procedures uit om deel te nemen aan
luchtvaartbeveiligingsgerelateerde activiteiten en vergaderingen, teneinde
nauwe samenwerking en coördinatie tot stand te brengen. De voorwaarden voor
dergelijke samenwerking worden vastgelegd in werkregelingen die door de
partijen zijn overeengekomen. 7. Regelgevende
kwesties 7.1 Elke
partij ziet erop toe dat de andere partij op de hoogte wordt gehouden van al
haar relevante wet- en regelgeving, normen, eisen en aanbevolen praktijken die
gevolgen kunnen hebben voor de toepassing van deze bijlage, alsook van alle
wijzigingen daarvan. 7.2 De
partijen stellen elkaar tijdig in kennis van alle voorgestelde wijzigingen van
hun relevante wet- en regelgeving, normen, eisen en aanbevolen praktijken, voor
zover deze wijzigingen gevolgen kunnen hebben voor deze bijlage. 7.3 Met het
oog op de mondiale harmonisering van luchtvaartbeveiligingsregels en ‑normen
informeren de partijen elkaar over kwesties van technische regelgeving op het
gebied van luchtvaartbeveiliging tijdens de verschillende stadia van de
processen voor de vaststelling van regelgeving en de opstelling van SARP's, en
kunnen zij in voorkomend geval worden uitgenodigd om deel te nemen aan de
besprekingen in de geassocieerde technische organen. 7.4 De
partijen verstrekken elkaar tijdig informatie over besluiten en aanbevelingen
betreffende de luchtvaartbeveiliging. 7.5 De EU
treedt in voorkomend geval in overleg met de ICAO om technische informatie te
verstrekken indien zich, ten gevolge van de toepassing van EU-wetgeving,
problemen voordoen met betrekking tot de naleving van de normen en aanbevolen
praktijken van de ICAO. 8. Technische
bijstand 8.1 De
partijen coördineren de bijstand aan staten, teneinde te waarborgen dat de middelen
effectief worden benut en dubbel werk wordt vermeden, en wisselen informatie
uit over projecten en programma's voor technische bijstand die betrekking
hebben op de luchtvaartbeveiliging. 8.2 De
partijen werken nauw samen om de EU-lidstaten en andere staten waar nodig te
ondersteunen bij het verbeteren van de doeltreffende toepassing van de cruciale
onderdelen van hun systemen voor beveiligingstoezicht en van de naleving van de
SARP's van de ICAO. Deze samenwerking omvat onder meer het uitwisselen van
informatie, het faciliteren van de dialoog tussen de betrokken partijen en het
coördineren van technische bijstand. 9. Regionale
samenwerking 9.1 De
partijen geven voorrang aan activiteiten die tot doel hebben de uitvoering van
de SARP's te bespoedigen in gevallen waarin een regionale aanpak de gelegenheid
biedt om de kostenefficiëntie, het toezicht en/of de normalisatie te
verbeteren. 10. Bijstand
door deskundigen 10.1 Onverminderd
de regelingen voor bijstand door deskundigen die buiten het toepassingsgebied
van deze bijlage zijn opgezet, stellen de partijen elkaar, op verzoek,
deskundigen met technische expertise op relevante gebieden van de
luchtvaartbeveiliging ter beschikking om taken uit te voeren en deel te nemen
aan activiteiten die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. De
voorwaarden voor dergelijke bijstand door deskundigen worden vastgelegd in een
werkregeling tussen de partijen. 11. Opleiding 11.1 Voor
zover van toepassing faciliteert elke partij de deelneming van personeel van de
andere partij aan haar opleidingsprogramma's op het gebied van
luchtvaartbeveiliging. 11.2 De
partijen wisselen informatie en materiaal uit met betrekking tot
opleidingsprogramma's op het gebied van luchtvaartbeveiliging en zorgen in
voorkomend geval voor coördinatie en samenwerking bij het opstellen van
opleidingsprogramma's. 11.3 In het
kader van de in punt 9 van deze bijlage bedoelde activiteiten werken de
partijen samen bij het faciliteren en coördineren van de deelneming aan
opleidingsprogramma's voor stagiairs uit landen of regio's waaraan door een van
de partijen technische bijstand wordt verleend. 12. Toetsing 12.1 De
toepassing van deze bijlage wordt door de partijen regelmatig getoetst; zij
houden daarbij, voor zover nodig, rekening met relevante ontwikkelingen in
beleid of regelgeving. 12.2 Toetsing
van deze bijlage geschiedt door het bij punt 7 van het memorandum van
samenwerking opgericht gemengd comité. 13. Inwerkingtreding,
wijzigingen en beëindiging 13.1 Deze
bijlage wordt van kracht op de dag waarop zij door het gemengd comité wordt
vastgesteld en blijft van kracht totdat zij wordt ingetrokken. 13.2 Werkregelingen
die krachtens deze bijlage zijn overeengekomen, worden van kracht op de dag
waarop zij door het gemengd comité worden vastgesteld. 13.3 Wijzigingen
of de beëindiging van werkregelingen die krachtens deze bijlage zijn
vastgesteld, moeten worden goedgekeurd door het gemengd comité. 13.4 Deze
bijlage kan te allen tijde door elk van beide partijen worden beëindigd. De
beëindiging wordt van kracht zes maanden nadat zij schriftelijk ter kennis van
de andere partij is gebracht, tenzij deze kennisgeving van de beëindiging met
wederzijdse instemming van de partijen wordt ingetrokken vóór de opzegtermijn
van zes maanden is verstreken. 13.5 Onverminderd
de andere bepalingen van dit punt, houdt beëindiging van het memorandum van
samenwerking in dat tegelijkertijd eveneens deze bijlage en alle krachtens deze
bijlage vastgestelde werkregelingen worden beëindigd." [1] PB L 232 van 9.9.2011, blz. 2, en PB L 121 van 8.5.2012,
blz. 16. [2] PB L 232 van 9.9.2011, blz. 1. [3] PB L 121 van 8.5.2012, blz. 16. [4] PB L 121 van 8.5.2012, blz. 16. [5] Voor het memorandum van samenwerking is voor de periode
2011-2013 een begroting van 500 000 EUR per jaar uitgetrokken. [6] PB L 121 van 8.5.2012, blz. 16.