52012PC0447

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 812/2004 van de Raad tot vaststelling van maatregelen betreffende de incidentele vangsten van walvisachtigen bij de visserij en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 88/98 /* COM/2012/0447 final - 2012/0216 (COD) */


TOELICHTING

1.           ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

In het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) wordt een onderscheid gemaakt tussen op grond van artikel 290, lid 1, VWEU aan de Commissie overgedragen bevoegdheden om niet-wetgevingshandelingen van algemene strekking vast te stellen ter aanvulling of wijziging van bepaalde niet-essentiële onderdelen van de wetgevingshandeling ("gedelegeerde handelingen") en op grond van artikel 291, lid 2, VWEU aan de Commissie overgedragen bevoegdheden om eenvormige voorwaarden vast te stellen ter uitvoering van juridisch bindende handelingen van de Unie ("uitvoeringshandelingen").

Met betrekking tot de vaststelling van Verordening (EU) nr. 182/2011 heeft de Commissie de volgende verklaring afgelegd:

“De Commissie zal alle vigerende wetgevingshandelingen onderzoeken die niet vóór de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon werden aangepast aan de regelgevingsprocedure met toetsing, teneinde te beoordelen of deze instrumenten moeten worden aangepast aan de bij artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie ingevoerde regeling voor gedelegeerde handelingen. De Commissie zal zo snel mogelijk en niet later dan op de data die worden genoemd in de bij deze verklaring gevoegde indicatieve tabel, passende voorstellen doen.”[1].

In verband met de aanpassing van Verordening (EG) nr. 812/2004 aan de nieuwe regels van het VWEU zijn bepaalde bevoegdheden die bij die verordening aan de Commissie zijn verleend, heringedeeld in gedelegeerde bevoegdheden en uitvoeringsbevoegdheden.

De Commissie moet derhalve worden gemachtigd om gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde de voorwaarden en technische specificaties voor het gebruik van akoestische afschrikmiddelen aan te passen. Tevens moet de Commissie ertoe worden gemachtigd om uitvoeringshandelingen vast te stellen ten aanzien van de procedure en het formaat voor de verslaglegging door de lidstaten.

2.           RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

Het was niet nodig belanghebbende partijen te raadplegen of een effectbeoordeling uit te voeren.

3.           JURIDISCHE ASPECTEN VAN HET VOORSTEL

· Samenvatting van de voorgestelde maatregel(en)

De bij Verordening (EG) nr. 812/2004 van de Raad aan de Commissie overgedragen bevoegdheden identificeren en indelen in gedelegeerde bevoegdheden en uitvoeringsbevoegdheden.

· Rechtsgrondslag

Artikel 43, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

· Subsidiariteitsbeginsel

Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie valt.

· Evenredigheidsbeginsel

Het betreft een voorstel tot wijziging van maatregelen die reeds bestaan in Verordening (EG) nr. 182/2004 van de Raad, zodat er geen problemen ten aanzien van het evenredigheidsbeginsel zullen ontstaan.

· Keuze van instrumenten

Voorgesteld instrument: verordening van het Europees Parlement en de Raad.

Andere instrumenten zouden om de volgende reden ongeschikt zijn: een verordening moet worden gewijzigd bij een verordening.

4.           GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De voorgestelde maatregel brengt geen extra uitgaven voor de Unie mee.

2012/0216 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 812/2004 van de Raad tot vaststelling van maatregelen betreffende de incidentele vangsten van walvisachtigen bij de visserij en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 88/98

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité,

Na toezending van het ontwerp van een wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)       Bij Verordening (EG) nr. 812/2004 van de Raad[2] zijn aan de Commissie bevoegdheden verleend om uitvoering te geven aan een aantal bepalingen van die verordening.

(2)       Als gevolg van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon moeten de bevoegdheden die aan de Commissie zijn verleend met het oog op de uitvoering van Verordening (EG) nr. 812/2004, worden aangepast aan de artikelen 290 en 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

(3)       Om sommige bepalingen van Verordening (EG) nr. 812/2004 te kunnen toepassen moet de bevoegdheid om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen aan de Commissie worden gedelegeerd ten aanzien van de technische specificaties en voorwaarden voor het gebruik van akoestische afschrikkingsmiddelen.

(4)       Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werkzaamheden voor de vaststelling van gedelegeerde handelingen passende raadplegingen houdt, onder meer op expertniveau.

(5)       De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.

(6)       Om uniforme voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 812/2004 te waarborgen ten aanzien van de voorschriften voor de procedure en het formaat voor de verslaglegging door de lidstaten, moeten uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie worden toegekend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren[3].

(7)       Verordening (EG) nr. 812/2004 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 812/2004 wordt als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 3, lid 1, wordt vervangen door:

"1. De op grond van artikel 2, lid 1, gebruikte akoestische afschrikmiddelen moeten voldoen aan de technische specificaties en de gebruiksvoorwaarden. De voorwaarden en de specificaties zijn vastgesteld in bijlage II. De Commissie wordt gemachtigd om bijlage II door middel van overeenkomstig artikel 8 bis vastgestelde gedelegeerde handelingen te wijzigen om die bijlage aan te passen aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang."

(2) Artikel 8 wordt vervangen door:

"Artikel 8 Uitvoering

De nadere voorschriften inzake de procedure en het formaat voor de in artikel 6 bedoelde verslaglegging kunnen worden vastgesteld door middel van uitvoeringshandelingen die worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 8 ter, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure."

(3) De volgende artikelen 8 bis en 8 ter worden ingevoegd:

"Artikel 8 bis Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.           De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie verleend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.           De in artikel 3, lid 1, bedoelde bevoegdheidsdelegatie geldt voor onbepaalde tijd.

3.           De in artikel 3, lid 1, bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de bevoegdheden die in het besluit worden vermeld. Het besluit treedt in werking op de dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een latere datum die daarin wordt vermeld. Het besluit laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.           Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.

5.           Een op grond van artikel 3, lid 1, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement of de Raad binnen een termijn van twee maanden na de datum van kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen geen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie voor het verstrijken van die termijn heeft meegedeeld geen bezwaar te zullen maken. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad kan die termijn met twee maanden worden verlengd.

Artikel 8 ter Comitéprocedure

1.           De Commissie wordt bijgestaan door het in artikel 30 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 ingestelde Comité voor de visserij en de aquacultuur. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.           Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement                       Voor de Raad

De voorzitter                                                  De voorzitter

[1]               PB L 55 van 28.2.2011, blz. 19.

[2]               PB L 150 van 30.4.2004, blz. 12.         

[3]               PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.