Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende strafrechtelijke sancties voor handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (ingediend overeenkomstig artikel 293, lid 2, VWEU) /* COM/2012/0420 final - 2011/0297 (COD) */
1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL Op 20 oktober 2011 heeft de Commissie
haar goedkeuring gehecht aan een voorstel voor een richtlijn van het Europees
Parlement en de Raad betreffende strafrechtelijke sancties voor handel met
voorwetenschap en marktmanipulatie. Dit voorstel is op 20 oktober 2011
aan het Europees Parlement en de Raad toegezonden. Op 28 maart 2012 heeft het
Europees Economisch en Sociaal Comité daarover advies uitgebracht. Sinds maart 2011 loopt een onderzoek naar de
mogelijke manipulatie door een aantal banken van de EURIBOR- en
LIBOR-benchmarks voor interbancaire leningtarieven. Vermoed werd dat de door de
betrokken banken meegedeelde ramingen van de rente waartegen zij
financieringsaanbiedingen zouden aanvaarden, verschilden van de rente die zij
in de praktijk zouden hebben aanvaard. Dit resulteerde mogelijk in een
wijziging van het niveau van het EURIBOR- en het LIBOR-tarief (die beide als
basistarief voor het opnemen van leningen en als referentietarief voor de
prijszetting van tal van financiële instrumenten, zoals renteswaps, worden
gehanteerd), hetgeen vragen kan hebben doen rijzen over de integriteit van de
LIBOR- en EURIBOR-tarieven. Bovendien hebben de individuele banken die gegevens
voor de opstelling van de LIBOR- en EURIBOR-tarieven aanleveren, via hun
ramingen misleidende informatie over hun waarschijnlijke financieringskosten
aan de markt verstrekt. De Commissie is nagegaan of de mogelijke
manipulatie van benchmarks, zoals de LIBOR- en EURIBOR-tarieven, viel onder
haar voorstel voor een verordening betreffende handel met voorwetenschap en
marktmanipulatie en het daarmee samenhangende voorstel voor een richtlijn
betreffende strafrechtelijke sancties voor handel met voorwetenschap en
marktmanipulatie, die allebei in oktober 2011 zijn aangenomen. Met name ook het
Europees Parlement heeft het belang van deze aangelegenheid onderstreept.
Aangezien momenteel geen van beide voorstellen op benchmarks betrekking heeft,
heeft de Commissie geconcludeerd dat directe manipulatie van benchmarks niet
onder het toepassingsgebied van deze beide voorstellen valt. Hoewel het moeilijk of onmogelijk kan zijn
voor een bevoegde autoriteit om te bewijzen dat manipulatie van een benchmark
gevolgen heeft gehad voor de prijs van gerelateerde financiële instrumenten,
kan elke daadwerkelijke manipulatie of poging tot manipulatie van belangrijke
benchmarks ernstige negatieve gevolgen hebben voor het marktvertrouwen en kan
zij resulteren in aanzienlijke verliezen voor beleggers en investeerders en in
verstoringen van de reële economie, gezien het wijdverbreide gebruik van
benchmarkindexen als referentietarief voor bijvoorbeeld renteswaps en
hypotheken met variabele rente. Het is bijgevolg van essentieel belang om te
verduidelijken dat bevoegde autoriteiten in dergelijke gevallen in staat moeten
zijn administratieve sancties in verband met het strafbaar feit van
marktmanipulatie op te leggen, zonder dat zij daarmee samenhangende kwesties,
zoals prijseffecten, behoeven te bewijzen of aan te tonen. Het is ook van essentieel
belang dat alle nodige stappen worden ondernomen om een dergelijke manipulatie
te voorkomen en om het opleggen van sancties door de bevoegde autoriteiten
mogelijk te maken en te faciliteren. Een strikt rechtskader zal als een
geloofwaardig afschrikmiddel voor dergelijk gedrag fungeren en op die manier
beleggers en investeerders beschermen en het marktvertrouwen herstellen. Deze
regelgevingsmaatregelen dienen strafrechtelijke sancties te omvatten. Om de manipulatie van benchmarks te bestrijken
en om te garanderen dat opzettelijke manipulatie van benchmarks strafbaar is,
stelt de Commissie dan ook voor haar voorstel voor een richtlijn te wijzigen. 2. JURIDISCHE ASPECTEN VAN HET VOORSTEL 2.1. Rechtsgrondslag Het gewijzigd voorstel is gebaseerd op artikel
83, lid 2, VWEU en ingediend overeenkomstig artikel 293, lid 2, VWEU. 2.2. Subsidiariteit en
evenredigheid Volgens het subsidiariteitsbeginsel (artikel 5,
lid 3, VEU) treedt de Unie slechts op indien en voor zover de doelstellingen
van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten alleen kunnen
worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen van het overwogen
optreden beter door de Unie kunnen worden bereikt. De grensoverschrijdende
dimensie van tal van benchmarks en van de entiteiten die gegevens voor de
opstelling van deze benchmarks aanleveren, alsook het internationale karakter
van vele van de financiële instrumenten die door een manipulatie van benchmarks
kunnen worden beïnvloed, houden in dat het gevaar niet denkbeeldig is dat reacties
op nationaal niveau tegen de manipulatie van benchmarks kunnen worden omzeild
of ondoeltreffend blijken als geen actie op Unieniveau wordt ondernomen. Tegen
deze achtergrond lijkt het, in het kader van het subsidiariteitsbeginsel,
passend dat de Unie optreedt. Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel moet
een interventie doelgericht zijn en mag deze niet verder gaan dan hetgeen
noodzakelijk is om de doelstellingen te verwezenlijken. Dit beginsel heeft als
leidraad gefungeerd bij de redactie van dit voorstel. 2.3. Nadere uitleg van het
voorstel In het voorstel voor een richtlijn betreffende
strafrechtelijke sancties voor handel met voorwetenschap en marktmanipulatie
moeten de volgende wijzigingen worden aangebracht: ·
wijziging in de definities (artikel 2) om er een
definitie van benchmarks in op te nemen; ·
wijziging in het strafbaar feit van
marktmanipulatie (artikel 4) zodat de manipulatie van benchmarks zelf daaronder
valt; ·
wijziging in het strafbaar feit "uitlokking,
medeplichtigheid en poging" (artikel 5), zodat dit wordt uitgebreid tot
dezelfde gedragingen met betrekking tot de manipulatie van benchmarks. 3. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING Het gewijzigd voorstel heeft geen gevolgen
voor de begroting van de Unie. Commissievoorstel COM(2011) 654 definitief
voor een richtlijn betreffende strafrechtelijke sancties voor handel met
voorwetenschap en marktmanipulatie wordt als volgt gewijzigd: 1. Aan artikel 2 wordt het
volgende punt 3 toegevoegd: "3. "Benchmark": een
commerciële index of gepubliceerd cijfer, berekend door een formule toe te
passen op de waarde van een of meer onderliggende activa of prijzen, met
inbegrip van geraamde prijzen, rentetarieven of andere waarden, dan wel enquêtegegevens,
op basis waarvan het voor een financieel instrument te betalen bedrag wordt
bepaald." 2. Aan artikel 4 wordt het
volgende punt e) toegevoegd: "e) het rapporteren van onjuiste of
misleidende informatie, het verstrekken van onjuiste of misleidende
inputgegevens, of het verrichten van enigerlei andere gelijkwaardige activiteit
die resulteert in de opzettelijke manipulatie van de berekening van een
benchmark." 3. Artikel 5, lid 2, wordt
vervangen door: "2. De lidstaten treffen de nodige
maatregelen om ervoor te zorgen dat de poging om de in artikel 3, onder
a), en artikel 4, onder a), b) en, c) en e),
genoemde feiten te plegen, strafbaar wordt gesteld." Gedaan te Brussel, Voor het Europees Parlement Voor
de Raad De voorzitter De
voorzitter