Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (Herschikking) /* COM/2012/0403 final - 2012/0196 (COD) */
TOELICHTING 1. Bij haar besluit van 1 april 1987[1] heeft de Commissie haar
diensten opgedragen alle besluiten na maximaal tien wijzigingen te codificeren,
waarbij zij erop wijst dat dit een minimumregel is en dat haar diensten ter
wille van de duidelijkheid en het juiste begrip van de bepalingen ernaar zouden
moeten streven de teksten waarvoor zij verantwoordelijkheid dragen, met nog
kortere tussenpozen te codificeren. 2. De Commissie heeft een aanvang
gemaakt met de codificatie van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad
van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en
plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer[2]. De nieuwe verordening moest de
verschillende handelingen die erin zijn verwerkt vervangen[3]. 3. Intussen is het Verdrag van Lissabon
in werking getreden. Artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de
Europese Unie (VWEU) bepaalt dat de wetgever de bevoegdheid om
niet-wetgevingshandelingen van algemene strekking vast te stellen ter aanvulling
of wijziging van bepaalde niet-essentiële onderdelen van de
wetgevingshandeling, kan overdragen aan de Commissie. Artikel 291 VWEU bepaalt
dat de wetgever uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie kan toekennen indien
het nodig is dat juridisch bindende handelingen van de Unie volgens eenvormige
voorwaarden worden uitgevoerd. Overeenkomstig die artikelen door de Commissie
vastgestelde handelingen worden volgens de terminologie van het VWEU „gedelegeerde
handelingen” (artikel 290, lid 3), respectievelijk „uitvoeringshandelingen”
(artikel 291, lid 4) genoemd. 4. Verordening (EG) nr. 338/97 bevat
bepalingen ten aanzien waarvan een dergelijke bevoegdheidsdelegatie of
toekenning van uitvoeringsbevoegdheden passend kan zijn. De codificatie van
Verordening (EG) nr. 338/97 moet daarom worden omgezet in een herschikking,
teneinde de noodzakelijke wijzigingen te kunnen opnemen. 5. Dit voorstel voor een herschikking
is opgesteld op basis van een voorafgaande consolidatie, in 22 officiële
talen, van Verordening (EG) nr. 338/97 en de handelingen tot wijziging daarvan,
met behulp van een gegevensverwerkingssysteem van het Bureau voor publicaties
van de Europese Unie. Voor zover de artikelen zijn vernummerd, is het verband
tussen de oude en de nieuwe nummering weergegeven in een concordantietabel die
is opgenomen in bijlage III bij de herschikte verordening. ê 338/97
(aangepast) 2012/0196 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN
DE RAAD inzake de bescherming van in het wild levende
dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (Herschikking) HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel Ö 192, lid 1 Õ , Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Na toezending van het voorstel aan de
nationale parlementen, Gezien het advies van het Europees Economisch
en Sociaal Comité[4], Gezien het advies van het Comité van de
Regio's[5], Handelend volgens de gewone
wetgevingsprocedure[6], Overwegende hetgeen volgt: ò nieuw (1) Verordening
(EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in
het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende
handelsverkeer[7]
is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd[8].
Aangezien nieuwe wijzigingen nodig zijn,
dient ter wille van de duidelijkheid tot herschikking van die verordening te
worden overgegaan. ê 338/97
overweging 1 (aangepast) ð nieuw (2) Ö Deze
verordening Õ heeft ten doel de Ö bescherming te
waarborgen van in het wild levende Õ dier- en
plantensoorten Ö die door
de Õ handel Ö worden
bedreigd Õ ð of zouden kunnen worden bedreigd ï . ê 338/97
overweging 3 (3) De bepalingen van deze
verordening doen geen afbreuk aan de strengere maatregelen die de lidstaten met
inachtneming van het Verdrag kunnen nemen of handhaven, met name wat betreft
het houden van specimens van soorten die onder deze verordening vallen. ê 338/97
overweging 4 (4) Het is van belang objectieve
criteria vast te stellen voor het opnemen van in het wild levende dier- en
plantensoorten in de bijlagen bij deze verordening. ê 338/97
overweging 5 (aangepast) (5) De tenuitvoerlegging van deze
verordening vergt dat er gemeenschappelijk voorwaarden worden toegepast voor de
afgifte, het gebruik en de overlegging van de documenten in verband met de
toestemming om specimens van de soorten die onder deze verordening vallen, in
de Ö Unie Õ binnen te brengen of
uit de Ö Unie Õ uit te voeren dan
wel weder uit te voeren. Het is van belang specifieke bepalingen vast te
stellen voor de doorvoer van specimens door de Ö Unie Õ. ê 338/97
overweging 6 (aangepast) (6) Een administratieve instantie
van de lidstaat van bestemming, bijgestaan door de wetenschappelijke autoriteit
van die lidstaat, heeft tot taak, in voorkomende gevallen met inachtneming van
een advies van de wetenschappelijke adviesgroep, een beslissing te nemen over
de verzoeken om specimens in de Ö Unie Õ te mogen
binnenbrengen. ê 338/97
overweging 7 (aangepast) (7) Ö In het kader
van Õ de bepalingen inzake
wederuitvoer moeten worden Ö voorzien
in Õ een
raadplegingsprocedure om het risico van overtredingen te beperken. ê 338/97
overweging 8 (aangepast) (8) Er kunnen, ten behoeve van
een doeltreffende bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten,
aanvullende beperkingen worden opgelegd voor het binnenbrengen van specimens in
de Ö Unie Õ en de uitvoer uit de
Ö Unie Õ. Deze beperkingen
voor levende specimens kunnen op Ö Unieniveau Õ worden aangevuld met
beperkingen voor het houden en het vervoer binnen de Ö Unie Õ. ê 338/97
overweging 9 (9) Het is noodzakelijk
specifieke bepalingen vast te stellen voor specimens die in gevangenschap zijn
geboren en opgegroeid of kunstmatig zijn voortgebracht, voor specimens die
onder persoonlijke bezittingen of huisraad vallen, alsmede voor leningen,
schenkingen of uitwisselingen voor niet-commerciële doeleinden tussen bekende
wetenschappers en erkende wetenschappelijke instellingen. ê 338/97
overweging 10 (aangepast) (10) Ten behoeve van een
volledigere bescherming van de onder deze verordening vallende soorten, is het
noodzakelijk bepalingen vast te stellen voor de controle in de Ö Unie Õ op de handel en het
vervoer van de soorten, alsmede op de manier waarop deze worden ondergebracht.
Voor de certificaten die uit hoofde van deze verordening worden Ö afgegeven Õ en die bijdragen tot
de controle op deze activiteiten, moeten gemeenschappelijk regels worden
vastgesteld inzake afgifte, geldigheid en gebruik. ê 338/97
overweging 11 (aangepast) (11) Er moeten maatregelen worden
genomen om de negatieve gevolgen voor de levende specimens van het vervoer
naar, uit of binnen de Ö Unie Õ, zo gering mogelijk
te houden. ê 338/97
overweging 12 (aangepast) (12) Ten behoeve van een
doeltreffende controle en ter vergemakkelijking van de douaneprocedure, is het van
belang douanekantoren aan te wijzen die over gekwalificeerd personeel
beschikken en die zullen worden belast met het vervullen van de nodige
formaliteiten en bijbehorende verificaties bij het binnenbrengen in de Ö Unie Õ teneinde de
specimens een douanebestemming te geven in de zin van Verordening (EEG) [nr.
2913/92] van de Raad [van 12 oktober 1992] tot vaststelling van het
communautair douanewetboek[9],
of bij uitvoer of wederuitvoer uit de Ö Unie Õ. Men dient eveneens
te beschikken over voorzieningen die garanderen dat de levende specimens
zorgvuldig worden ondergebracht en behandeld. ê 338/97
overweging 13 (13) Voor de tenuitvoerlegging van
deze verordening door de lidstaten moeten ook administratieve instanties en
wetenschappelijke autoriteiten worden aangewezen. ê 338/97
overweging 14 (14) Voorlichting en bewustmaking
van het publiek, met name op de grensposten, over de uitvoeringsbepalingen van
deze verordening, kunnen de naleving van deze bepalingen vergemakkelijken. ê 338/97
overweging 15 (15) Ten behoeve van een
doeltreffende toepassing van deze verordening, moeten de lidstaten aandachtig
toezien op de naleving van haar bepalingen en moeten zij daartoe nauw met
elkaar en met de Commissie samenwerken. Dit vereist dat er informatie in
verband met de tenuitvoerlegging van deze verordening wordt doorgegeven. ê 338/97
overweging 16 (16) Het toezicht op de omvang van
het handelsverkeer in de in het wild levende dier- en plantensoorten die onder
deze verordening vallen, is van cruciaal belang voor de beoordeling van de
effecten van de handel op de staat van instandhouding van de soorten. Er moeten
gedetailleerde jaarverslagen worden opgesteld volgens een gemeenschappelijk
model. ê 338/97
overweging 17 (17) Het is voor de naleving van
deze verordening van belang dat de lidstaten aan personen die inbreuken plegen
adequate sancties opleggen die in een passende verhouding staan tot de aard en
de ernst daarvan. ê 338/97
overweging 19 (18) Gezien de talrijke biologische
en ecologische aspecten die bij de tenuitvoerlegging van deze verordening in
aanmerking moeten worden genomen, is het van belang een wetenschappelijke studiegroep
op te richten waarvan de adviezen door de Commissie aan het comité en aan de
administratieve instanties van de lidstaten zullen worden meegedeeld teneinde
deze bij hun besluitvorming te helpen. ê 398/2009
overweging 4 (aangepast) ð nieuw (19) ð Teneinde bepaalde niet-essentiële
onderdelen van deze verordening aan te vullen of te wijzigen, moet aan de
Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van
het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te
stellen ten aanzien van de aanneming van ï bepaalde maatregelen om de handel in in het wild levende dier- en
plantensoorten te reguleren, Ö van Õ bepaalde wijzigingen
in de bijlagen bij Ö deze Õ verordening alsook Ö van Õ bijkomende
maatregelen om de resoluties van de partijen bij de Overeenkomst inzake de
internationale handel in bedreigde in het wild levende dier‑ en
plantensoorten” (CITES) (hierna „de Overeenkomst” genoemd), besluiten of
aanbevelingen van het Permanent Comité van de Overeenkomst, en de aanbevelingen
van het secretariaat van de Overeenkomst ten uitvoer te leggen. Daar het maatregelen van
algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van
verordening, onder
meer door deze aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij
worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing van artikel 5 bis
van Besluit 1999/468/EG. ð Het is van bijzonder belang dat de
Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging
overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de
voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat
de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden
toegezonden aan het Europees Parlement en aan de Raad. ï ò nieuw (20) Om
eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening,
moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die
bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU)
nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011
tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing
zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de
uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren[10], ê 338/97 HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD: Artikel 1 Doel ê 338/97
(aangepast) ð nieuw Deze verordening heeft ten doel, in het wild
levende dier- en plantensoorten te beschermen en in stand te houden door de
controle op het desbetreffende handelsverkeer overeenkomstig de artikelen Ö 2 tot en met 22
en de bijlagen A tot en met D, zoals weergegeven in bijlage I, hierna „bijlage
A”, „bijlage B”, „bijlage C” en „bijlage D” genoemd Õ. Deze verordening is van toepassing met
inachtneming van de doelstellingen, beginselen en bepalingen van de in artikel
2, onder b), omschreven Overeenkomst. Artikel 2 Definities Voor de toepassing van deze verordening wordt
verstaan onder: a) „het comité”: het Ö in Õ artikel 21, lid 1, Ö bedoelde Õ comité; b) „de Overeenkomst”: de Overeenkomst
inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en
plantensoorten (CITES); c) „land van herkomst”: land waar een
specimen is gevangen of aan de natuur is onttrokken, in gevangenschap is
gekweekt of door kunstmatige voortplanting is verkregen; d) „kennisgeving van invoer”: de
kennisgeving die op het moment dat een specimen van een in bijlage C of D
genoemde soort in de Ö Unie Õ wordt
binnengebracht, door de invoerder, zijn gemachtigde of vertegenwoordiger wordt
gedaan op ð het in artikel 19, lid 2, bedoelde ï een
volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde procedure door de Commissie
voorgeschreven formulier; e) „aanvoer vanuit zee”: het
rechtstreeks binnenbrengen in de Ö Unie Õ van een specimen dat
is onttrokken aan het mariene milieu dat niet tot het rechtsgebied van enige
staat behoort, met inbegrip van het luchtruim boven de zee en de zeebodem en
ondergrond daaronder; f) „afgifte”: de afhandeling van de
gehele procedure van het opstellen en valideren van een vergunning of
certificaat, alsmede de overhandiging daarvan aan de aanvrager; g) „administratieve instantie”: een nationale
administratieve instantie die wordt aangewezen overeenkomstig artikel 13, lid
1, waar het een lidstaat betreft en overeenkomstig artikel IX van de
Overeenkomst waar het een derde land betreft dat partij is bij de Overeenkomst; h) „lidstaat van bestemming”: de
lidstaat van bestemming die wordt vermeld in het document voor de uitvoer of de
wederuitvoer van een specimen; in geval van aanvoer vanuit zee de lidstaat
waaronder de plaats van bestemming van een specimen ressorteert; i) „ Ö ten verkoop
aanbieden Õ ”: het te koop
aanbieden alsmede elke handeling die redelijkerwijs als dusdanig uitgelegd kan
worden, met inbegrip van rechtstreekse of onrechtstreekse reclame met het oog
op verkoop en het uitnodigen tot zaken doen; j) „persoonlijke bezittingen of
huisraad”: dode specimens alsmede delen en producten daarvan, die een
particulier toebehoren en die deel uitmaken van zijn gewone persoonlijke
bezittingen of daartoe bestemd zijn; k) „plaats van bestemming”: de plaats
die op het moment van het binnenbrengen van de specimens in de Ö Unie Õ geldt als hun
voorziene gewone bewaarplaats; voor levende specimens is dit de eerste plaats
waar zij naar verwachting zullen worden ondergebracht na afloop van een eventuele
quarantaine of enige andere vorm van isolatie ten behoeve van sanitaire keuring
en controle; l) „populatie”: een volledige in
biologisch of geografisch opzicht onderscheiden groep individuen; m) „overwegend commerciële doeleinden”:
alle doeleinden waarvan de niet-commerciële aspecten niet duidelijk de overhand
hebben; n) „wederuitvoer uit de Ö Unie Õ”: uitvoer uit de Ö Unie Õ van een specimen dat
daar eerder is binnengebracht; o) „reïntroductie in de Ö Unie Õ”: het binnenbrengen
van een specimen dat eerder werd uitgevoerd of wederuitgevoerd; p) „verkoop”: alle vormen van verkoop.
Voor de toepassing van deze verordening worden huur, ruil of uitwisseling
gelijkgesteld met verkoop; uitdrukkingen van dezelfde strekking worden in
dezelfde zin geïnterpreteerd; q) „wetenschappelijke autoriteit”: een
door een lidstaat overeenkomstig artikel 13, lid 2, of door een derde land dat
partij is bij de Overeenkomst conform artikel IX van de Overeenkomst,
aangewezen wetenschappelijke autoriteit; r) „wetenschappelijke studiegroep”:
het bij artikel 17 ingestelde adviesorgaan; s) „soort”: een soort, ondersoort of
populatie daarvan; t) „specimen”: elk dier of elke plant,
dood of levend, van de in de bijlagen A tot en met D genoemde soorten, elk
deel daarvan en elk daarvan verkregen product, al dan niet in andere goederen
vervat, alsmede alle goederen waarvan op grond van een bewijsstuk, verpakking,
merkteken of etiket of enige andere omstandigheid moet worden aangenomen dat
het gaat om delen of producten van tot deze soorten behorende dieren of
planten, tenzij deze delen of producten door middel van een aanduiding in die
zin in de bijlagen waarin de betrokken soorten worden genoemd, expliciet van
het toepassingsgebied van deze verordening of van de bepalingen met betrekking
tot de betrokken bijlage zijn uitgesloten. Een specimen wordt beschouwd als
een specimen behorend tot één van de in de bijlagen A tot en met D genoemde
soorten indien het een dier of een plant is, dan wel een deel of een afgeleid
product van een dier of een plant, waarvan ten minste één „ouder” tot een
dergelijke soort behoort. Wanneer de „ouders” van een dergelijk dier of een
dergelijke plant behoren tot soorten die in verschillende bijlagen worden
genoemd, of tot soorten waarvan er slechts één in een bijlage wordt genoemd,
zijn de bepalingen van de meest restrictieve bijlage van toepassing. Voor
specimens van hybride planten waarvan slechts een „ouder” behoort tot een in
bijlage A genoemde soort, zijn de bepalingen van de meest restrictieve bijlage
evenwel slechts van toepassing indien zulks met betrekking tot deze soort in de
bijlage is vermeld; u) „handel”: het binnenbrengen in de Ö Unie Õ met inbegrip van de
aanvoer vanuit zee, de uitvoer en wederuitvoer vanuit de Ö Unie Õ en het gebruik, het
vervoer en de overdracht van eigendom, in de Ö Unie Õ of in een lidstaat,
van specimens waarop de bepalingen van deze verordening van toepassing zijn; v) „doorvoer”: het vervoeren van
specimens tussen twee punten buiten de Ö Unie Õ via het grondgebied
van de Ö Unie Õ, naar een met name
genoemde consignataris en zonder andere onderbrekingen van de reis dan die
welke bij deze vorm van vervoer onvermijdelijk zijn; w) „meer dan 50 jaar geleden verkregen
bewerkte specimens”: specimens die vóór 3 maart 1947 ter
vervaardiging van juwelen, decoratie, kunstvoorwerpen, gebruiksvoorwerpen of
muziekinstrumenten zijn gebracht in een toestand die grondig verschilt van hun
natuurlijke ruwe staat en waarvan ten genoegen van de administratieve instantie
van de betrokken lidstaat is aangetoond dat zij onder die voorwaarden zijn
verworven. Dergelijke specimens gelden enkel als bewerkt indien zij duidelijk
passen in een van de genoemde categorieën en indien zij de beoogde functie
kunnen vervullen zonder dat daarvoor nog snijwerk, bewerking of verdere
afwerking nodig zijn; x) „controles bij het binnenbrengen, de
uitvoer, de wederuitvoer en de doorvoer”: de documentcontrole betreffende de
bij deze verordening vereiste certificaten, vergunningen en kennisgevingen en,
indien bepalingen Ö van de
Unie Õ zulks voorschrijven
of in de overige gevallen door een representatieve steekproef van de zendingen,
het onderzoek van specimens, eventueel vergezeld van een monsterneming voor een
grondiger onderzoek of controle. Artikel 3 Toepassingsgebied 1. Bijlage A
omvat: a) de in
bijlage I bij de Overeenkomst opgenomen soorten waarvoor de lidstaten geen
voorbehoud hebben gemaakt; b) soorten: i) die voor
gebruik in de Ö Unie Õ afgenomen worden of
kunnen worden of die het voorwerp van internationale handel uitmaken of kunnen
uitmaken, en die met uitsterven bedreigd worden dan wel zo zeldzaam zijn dat
ook het meest beperkte handelsverkeer het voortbestaan van de soort in gevaar
zou brengen; of ii) die behoren tot een genus waarvan de meeste
soorten, of die een soort vormen waarvan de meeste ondersoorten, op basis van
de onder a) of onder b), i), vermelde criteria in bijlage A zijn opgenomen en
die zelf ook in die bijlage dienen te worden opgenomen, omdat anders een
doeltreffende bescherming van de beoogde taxa onmogelijk is. 2. Bijlage B omvat: a) de in bijlage II bij de Overeenkomst
opgenomen soorten die niet in bijlage A zijn opgenomen, en waarvoor de
lidstaten geen voorbehoud hebben gemaakt; b) de in bijlage I bij de Overeenkomst
opgenomen soorten waarvoor een voorbehoud is gemaakt; c) niet in de bijlagen I of II bij de
Overeenkomst opgenomen soorten: i) die het voorwerp uitmaken van zoveel
internationale handel dat deze een bedreiging zou kunnen vormen: –
voor het voortbestaan van deze soorten, of het
voortbestaan van de populaties daarvan in bepaalde landen; of –
voor de instandhouding van de populatie op een
voldoende getalsterkte opdat deze soorten in de ecosystemen waarin ze voorkomen
hun rol naar behoren zouden kunnen vervullen; of ii) waarvan de opneming in de bijlage,
gezien hun uiterlijke gelijkenis met andere in bijlage A of B opgenomen
soorten, onontbeerlijk is om de handel in tot deze soorten behorende specimens
daadwerkelijk te kunnen controleren; d) soorten waarvan vaststaat dat het
binnenbrengen van levende specimens in het natuurlijk milieu van de Ö Unie Õ een ecologische
bedreiging vormt voor inheemse, in het wild levende dier- en plantensoorten van
de Ö Unie Õ. 3. Bijlage C omvat: a) de in bijlage III bij de
Overeenkomst opgenomen soorten die niet in bijlage A of B zijn opgenomen en
waarvoor de lidstaten geen voorbehoud hebben gemaakt; b) de in bijlage II bij de Overeenkomst
opgenomen soorten waarvoor een voorbehoud is gemaakt. 4. Bijlage D omvat: a) niet in de bijlagen A, B en C
vermelde soorten waarvan de omvang van de invoer in de Ö Unie Õ een controle
rechtvaardigt; b) de in bijlage III bij de
Overeenkomst opgenomen soorten waarvoor een voorbehoud is gemaakt. 5. Waar het bestand van de soorten die onder
deze verordening vallen, hun opname in één van de bijlagen bij de Overeenkomst
noodzakelijk maakt, zullen de lidstaten aan de nodige wijzigingen bijdragen. Artikel 4 Binnenbrengen in de Ö Unie Õ 1. Specimens van in bijlage A genoemde soorten
mogen slechts in de Ö Unie Õ worden
binnengebracht, indien de nodige controles zijn verricht en vooraf in het
douanekantoor aan de grens waar de specimens worden binnengebracht, een
invoervergunning is voorgelegd die werd afgegeven door een administratieve
instantie van de lidstaat van bestemming. Die invoervergunning mag enkel worden
afgegeven met inachtneming van de in lid 6 opgelegde beperkingen en indien is
voldaan aan de volgende voorwaarden: a) uitgaande van het advies van de
wetenschappelijke studiegroep is de bevoegde wetenschappelijke autoriteit van
mening dat het binnenbrengen in de Ö Unie Õ: i) geen nadelig effect zal hebben op de
instandhouding of op de omvang van het verspreidingsgebied van de populatie van
de betrokken soort; ii) geschiedt: –
voor een van de in artikel 8, lid 3, onder e), f)
en g), genoemde doeleinden; dan wel –
voor andere doeleinden die het voortbestaan van de
betrokken soort niet nadelig beïnvloeden; b) i) de aanvrager bewijst
dat de specimens zijn verkregen overeenkomstig de wetgeving betreffende de
bescherming van de betrokken soort, hetgeen, in het geval van de invoer uit
derde landen van specimens van een in de bijlagen bij de Overeenkomst opgenomen
soort inhoudt dat een conform de Overeenkomst door een bevoegde autoriteit van
het land van uitvoer of wederuitvoer afgegeven uitvoervergunning,
wederuitvoercertificaat of een kopie daarvan, dient te worden overgelegd; ii) voor de afgifte van een
invoervergunning voor de soorten die in bijlage A zijn opgenomen op grond van
artikel 3, lid 1, onder a), is een dergelijk bewijsstuk evenwel niet vereist,
maar de originele invoervergunning wordt pas aan de aanvrager overhandigd,
nadat hij een uitvoervergunning of wederuitvoercertificaat heeft voorgelegd; c) de bevoegde wetenschappelijke
autoriteit heeft de zekerheid verkregen dat levende specimens op de plaats van
bestemming zullen worden ondergebracht in ruimten die beschikken over adequate
voorzieningen om de specimens in stand te houden en goed te verzorgen; d) de administratieve instantie heeft
de zekerheid verkregen dat het specimen niet voor overwegend commerciële
doeleinden gebruikt zal worden; e) de administratieve instantie heeft
via overleg met de bevoegde wetenschappelijke autoriteit de zekerheid verkregen
dat er geen andere argumenten in verband met de instandhouding van de soort
pleiten tegen de afgifte van de invoervergunning; en f) in geval van aanvoer vanuit zee
heeft de administratieve instantie de zekerheid verkregen dat levende specimens
op een zodanige wijze voor vervoer worden gereedgemaakt en verzonden dat de
risico's van verwonding, ziekte of ruwe behandeling worden voorkomen. 2. Specimens van in bijlage B genoemde soorten
mogen slechts in de Ö Unie Õ worden
binnengebracht, indien de nodige controles zijn verricht en vooraf in het
douanekantoor aan de grens waar de specimens worden binnengebracht, een
invoervergunning is voorgelegd die werd afgegeven door een administratieve
instantie van de lidstaat van bestemming. De
invoervergunning mag enkel worden afgegeven met inachtneming van de in lid 6
opgelegde beperkingen en wanneer: a) de
bevoegde wetenschappelijke autoriteit, na onderzoek van de beschikbare gegevens
en uitgaande van het advies van de wetenschappelijke studiegroep, oordeelt dat
het binnenbrengen in de Ö Unie Õ, rekening houdend
met het huidige of te verwachten niveau van de handel, geen nadelig effect zal
hebben op de instandhouding of op de omvang van het verspreidingsgebied van de
populatie van de betrokken soort. Dit advies blijft geldig voor latere invoer,
zolang de bovenvermelde elementen niet ingrijpend zijn gewijzigd; b) de aanvrager aan de hand van
documenten staaft dat levende specimens op de plaats van bestemming zullen
worden ondergebracht in ruimten die beschikken over adequate voorzieningen om
de specimens in stand te houden en goed te verzorgen; c) aan de voorwaarden van lid 1, onder
b), i), e) en f), is voldaan. 3. Specimens
van de in bijlage C genoemde soorten mogen slechts in de Ö Unie Õ worden
binnengebracht, indien de nodige controles zijn verricht en vooraf in het
douanekantoor aan de grens waar de specimens worden binnengebracht kennisgeving
van invoer is gedaan, en: a) de
aanvrager, in geval van uitvoer uit een land dat met betrekking tot de
betrokken soort in bijlage C is genoemd, door middel van een overeenkomstig de
Overeenkomst door een daartoe bevoegde autoriteit van het betrokken land
afgegeven uitvoervergunning staaft dat de specimens zijn verkregen in
overeenstemming met de nationale wetgeving inzake de instandhouding van de
betrokken soort; of b) de aanvrager, in geval van uitvoer
uit een land dat niet met betrekking tot de betrokken soort in bijlage C is
genoemd, of in geval van wederuitvoer uit welk land ook, een overeenkomstig de
Overeenkomst door een bevoegde autoriteit van het land van uitvoer of
wederuitvoer afgegeven uitvoervergunning, wederuitvoercertificaat of
certificaat van oorsprong voorlegt. 4. Specimens van de in bijlage D genoemde
soorten mogen slechts in de Ö Unie Õ worden
binnengebracht, indien de nodige controles zijn verricht en vooraf in het
douanekantoor aan de grens waar de specimens worden binnengebracht kennisgeving
van invoer is gedaan. 5. De in lid 1, onder a) en d), en in lid 2,
onder a), b) en c), genoemde voorwaarden voor de afgifte van een
invoervergunning zijn niet van toepassing op specimens waarvoor de aanvrager
aan de hand van een document bewijst: a) dat zij voorheen langs legale weg in
de Ö Unie Õ zijn binnengebracht
of verworven en dat zij, al dan niet gewijzigd, opnieuw in de Ö Unie Õ worden
binnengebracht; of b) dat het bewerkte specimens zijn die
meer dan 50 jaar geleden werden verkregen. ê 398/2009 art.
1, punt. 1, a) (aangepast) ð nieuw 6. In overleg met de betrokken landen van
herkomst kan de
Commissie volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure
en met inachtneming van de adviezen van de wetenschappelijke studiegroep ð kan de Commissie door middel van
uitvoeringshandelingen ï algemene — of bepaalde landen van herkomst betreffende — beperkingen
opleggen ten aanzien van het binnenbrengen in de Ö Unie Õ: ê 338/97
(aangepast) a) van specimens van in bijlage A
genoemde soorten, op basis van de in lid 1, onder a), i), of e),
genoemde voorwaarden; b) van specimens van in bijlage B
genoemde soorten, op basis van de in lid 1, onder e), of lid 2, onder a),
genoemde voorwaarden; en c) van levende specimens van in bijlage
B genoemde soorten die een grote sterfte tijdens het vervoer vertonen of
waarvan vaststaat dat zij in gevangenschap een drastisch verlaagde
levensverwachting hebben; of d) van levende specimens van soorten
waarvan vaststaat dat introductie in het natuurlijk milieu van de Ö Unie Õ een ecologische
bedreiging vormt voor inheemse in het wild levende dier- en plantensoorten van
de Ö Unie Õ. ò nieuw De in de eerste
alinea bedoelde uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 21, lid 2,
bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. ê 338/97
(aangepast) De Commissie maakt elk kwartaal een lijst van
de eventuele Ö overeenkomstig
de eerste alinea opgelegde Õ beperkingen in het Publicatieblad
van de Europese Unie bekend. ê 398/2009 art.
1, punt. 1, b) (aangepast) ð nieuw 7. Indien bepaalde specimens, Ö nadat Õ zij in de Ö Unie zijn Õ binnengebracht, op
schepen worden overgeladen, dan wel per vliegtuig of per spoor worden vervoerd,
ð is de Commissie bevoegd overeenkomstig
artikel 20 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot het
toestaan van ï worden
door de Commissie ontheffingen toegestaan op de in de leden 1 tot en
met 4 Ö van dit
artikel Õ bedoelde controle en
voorlegging van invoerdocumenten in het douanekantoor aan de grens waar zij
worden binnengebracht, zodat deze controle en voorlegging in een ander,
overeenkomstig artikel 12, lid 1, aangewezen douanekantoor kunnen geschieden. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze
verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de
in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. ê 338/97
(aangepast) Artikel 5 Uitvoer
of wederuitvoer uit de Ö Unie Õ 1. Specimens van de in bijlage A genoemde
soorten mogen slechts uit de Ö Unie Õ uitgevoerd of
wederuitgevoerd worden indien de nodige controles zijn verricht en vooraf bij
het douanekantoor waar de uitvoerformaliteiten worden vervuld, een
uitvoervergunning of wederuitvoercertificaat is voorgelegd, dat is afgegeven
door een administratieve instantie van de lidstaat waar de specimens zich
bevinden. 2. Voor de in bijlage A genoemde specimens mag
enkel een uitvoervergunning worden afgegeven indien is voldaan aan de volgende
voorwaarden: a) de bevoegde wetenschappelijke
autoriteit heeft in een schriftelijk advies gesteld dat het vangen of
verzamelen van de specimens of de uitvoer daarvan geen nadelig effect heeft op
de instandhouding van de soort of op de omvang van het verspreidingsgebied van
de populatie van de betrokken soort; b) de aanvrager staaft aan de hand van
documenten dat de specimens verkregen zijn overeenkomstig de vigerende
wetgeving betreffende de bescherming van de betrokken soort; indien de aanvraag
wordt ingediend bij een andere lidstaat dan de lidstaat van herkomst, kan zulks
geschieden door middel van een certificaat waarin wordt verklaard dat het
specimen aan zijn natuurlijk milieu is onttrokken overeenkomstig de vigerende
wetgeving op zijn grondgebied; c) de administratieve instantie heeft de
zekerheid verkregen dat: i) levende specimens op een zodanige wijze
voor vervoer gereed gemaakt en verzonden zullen worden dat de risico's van
verwonding, ziekte of ruwe behandeling tot een minimum beperkt zijn; en ii) – de specimens van soorten die niet in bijlage I bij
de Overeenkomst zijn vermeld, niet voor overwegend commerciële doeleinden
zullen worden gebruikt; of –
in geval van uitvoer van specimens van de in
artikel 3, lid 1, onder a), bedoelde soorten naar een Staat die partij is bij
de Overeenkomst, een invoervergunning is afgegeven; en d) de administratieve instantie van de
lidstaat heeft via overleg met de bevoegde wetenschappelijke autoriteit de
zekerheid verkregen dat er geen andere argumenten in verband met de
instandhouding van de soort pleiten tegen afgifte van de uitvoervergunning. 3. Een wederuitvoercertificaat mag enkel
worden afgegeven indien is voldaan aan de in lid 2, onder c) en d), genoemde
voorwaarden en de aanvrager aan de hand van documenten bewijst dat de
specimens: a) overeenkomstig de bepalingen van
deze verordening in de Ö Unie Õ werden
binnengebracht; of b) overeenkomstig de bepalingen van
Verordening (EEG) nr. 3626/82 van de Raad[11]
in de Ö Unie Õ werden
binnengebracht, indien dit plaatsvond vóór 3 maart 1997, of Ö overeenkomstig
de bepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 in de Unie werden binnengebracht,
indien dit plaatsvond vóór de inwerkingtreding van de onderhavige verordening
maar na 3 maart 1997; of Õ c) in de internationale handel zijn
gebracht overeenkomstig de bepalingen van de Overeenkomst, indien het gaat om
vóór 1984 in de Ö Unie Õ binnengebrachte
specimens; of d) langs Ö legale Õ weg op het
grondgebied van een lidstaat werden binnengebracht voordat de in de onder a) en
b) bedoelde verordeningen of de Overeenkomst op die specimens, of in die
lidstaat, van toepassing werden. 4. Specimens van de in de bijlagen B en C
genoemde soorten mogen slechts uit de Ö Unie Õ worden uitgevoerd of
wederuitgevoerd indien de nodige controles zijn verricht en vooraf bij het
douanekantoor waar de uitvoerformaliteiten worden vervuld, een
uitvoervergunning of wederuitvoercertificaat is voorgelegd die/dat werd
afgegeven door een administratieve instantie van de lidstaat waar de specimens
zich bevinden. Een uitvoervergunning mag enkel worden
afgegeven indien aan de in lid 2, onder a), b), c), i), en d), genoemde
voorwaarden is voldaan. Een wederuitvoercertificaat mag enkel worden
afgegeven indien is voldaan aan de in lid 2, onder c), i) en d), en in lid 3,
onder a), b), c), en d), genoemde voorwaarden. ê 398/2009 art.
1, punt. 2, a) (aangepast) ð nieuw 5. Indien een aanvraag voor een
wederuitvoercertificaat betrekking heeft op specimens die bij binnenkomst in de
Ö Unie Õ vergezeld gingen van
een door een andere lidstaat afgegeven invoervergunning, pleegt de
administratieve instantie vooraf overleg met de administratieve instantie die
de invoervergunning heeft afgegeven. ð De Commissie is bevoegd overeenkomstig
artikel 20 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de
vaststelling van ï de overlegprocedures en de gevallen waarin overleg vereist is. worden door de Commissie
vastgesteld. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze
verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de
in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. ê 338/97 6. De in lid 2, onder a) en c), ii), genoemde
voorwaarden voor de afgifte van een uitvoervergunning of
wederuitvoercertificaat zijn niet van toepassing op: a) bewerkte specimens die meer dan 50
jaar geleden werden verkregen; of ê 338/97
(aangepast) b) dode specimens, delen daarvan en van
deze specimens verkregen producten waarvoor de aanvrager aan de hand van
documenten kan bewijzen dat zij langs legale weg zijn verkregen voordat de
bepalingen van deze verordening, Ö van Verordening
(EG) nr. 338/97, Õ van Verordening
(EEG) nr. 3626/82 of van de Overeenkomst daarop van toepassing werden. ê 338/97 7. De bevoegde wetenschappelijke autoriteit
van elke lidstaat controleert de door die lidstaat afgegeven
uitvoervergunningen voor specimens van de in bijlage B opgenomen soorten
alsmede de daadwerkelijke uitvoer van deze specimens. Zodra een
wetenschappelijke autoriteit van oordeel is dat de uitvoer van specimens
behorend tot een dergelijke soort beperkt dient te worden met het oog op de
instandhouding van die soort in haar gehele areaal op een niveau waarop zij
haar rol in het ecosysteem waarin ze voorkomt naar behoren kan vervullen, en
ver boven het niveau waarop zij overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder a), of
onder b), i), voor opneming in bijlage A in aanmerking zou komen, deelt de
wetenschappelijke autoriteit de bevoegde administratieve instantie schriftelijk
mee welke de gepaste maatregelen zijn die moeten worden genomen om de afgifte
van uitvoervergunningen voor de specimens van deze soort te beperken. ê 398/2009 art.
1, punt 2, b) (aangepast) ð nieuw Wanneer een administratieve instantie van in
de eerste alinea bedoelde maatregelen op de hoogte is gebracht, deelt zij die —
tezamen met haar opmerkingen — mee aan de Commissie. ð De Commissie beveelt, indien nodig,
door middel van uitvoeringshandelingen ï volgens
de in artikel 18, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure beveelt de Commissie
eventueel uitvoerbeperkingen met betrekking tot de betrokken
soort aan. ð Die uitvoeringshandelingen worden
volgens de in artikel 21, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure
vastgesteld. ï ê 338/97 Artikel 6 Afwijzing
van aanvragen voor in de artikelen 4, 5 en 10 bedoelde vergunningen en
certificaten 1. Wanneer een lidstaat een aanvraag voor een
vergunning of certificaat afwijst en wanneer het in het licht van de
doelstellingen van deze verordening gaat om een significant geval, stelt hij de
Commissie daarvan onverwijld in kennis en deelt hij haar de redenen van zijn
afwijzing mee. 2. Met het oog op de eenvormige toepassing van
deze verordening deelt de Commissie aan de andere lidstaten de informatie mee
die zij overeenkomstig lid 1 heeft verkregen. 3. Wanneer een vergunning of certificaat wordt
aangevraagd voor specimens waarvoor eerder een dergelijke aanvraag werd
afgewezen, dient de aanvrager de bevoegde instantie waarbij de aanvraag wordt
ingediend van deze vroegere afwijzing op de hoogte te brengen. 4. De lidstaten erkennen de afwijzing van
aanvragen door de bevoegde instanties van de andere lidstaten wanneer deze op
bepalingen van de onderhavige verordening gebaseerd zijn. De eerste alinea is evenwel niet van
toepassing indien de omstandigheden fundamenteel gewijzigd zijn of indien een
aanvraag stoelt op nieuwe documenten. Indien een administratieve instantie in
dergelijke gevallen een vergunning of certificaat afgeeft, brengt zij de
Commissie van deze afgifte en van de redenen daarvoor op de hoogte. ê 338/97 ð nieuw Artikel 7 Afwijkingen 1. In
gevangenschap geboren en gefokte of kunstmatig gekweekte specimens Met uitzondering van de toepassing van artikel 8
zijn op specimens van de in bijlage A genoemde soorten die in
gevangenschap zijn geboren en gefokt of kunstmatig zijn gekweekt, de bepalingen
van toepassing die gelden voor specimens van in bijlage B genoemde soorten. Voor kunstmatig gekweekte planten kan van het
bepaalde in de artikelen 4 en 5 worden afgeweken onder ð bijzondere ï welbepaalde,
door de Commissie vast te stellen voorwaarden. ê 398/2009 art.
1, punt 3, a) (aangepast) ð nieuw De Commissie ð is bevoegd overeenkomstig artikel 20
gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot: ï a) de criteria aan de hand waarvan moet
worden uitgemaakt of een specimen in gevangenschap geboren en gefokt of
kunstmatig gekweekt is en of dit al dan niet voor handelsdoeleinden gebeurde; b) de in de tweede alinea van dit lid
bedoelde bijzondere voorwaarden inzake: i) het gebruik van fytosanitaire
certificaten; ii) de transacties van ingeschreven
handelaren en van de in lid 4 van dit artikel bedoelde wetenschappelijke
instellingen; en iii) de handel in hybride specimens. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze
verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de
in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. ê 338/97
(aangepast) 2. Doorvoer In afwijking van artikel 4 zijn, indien een
specimen via de Ö Unie Õ wordt doorgevoerd,
de controle en de overlegging van de voorgeschreven vergunningen, certificaten
en kennisgevingen in het douanekantoor aan de grens waar de specimens worden
binnengebracht, niet vereist. In het geval van soorten die overeenkomstig
artikel 3, lid 1 en lid 2, onder a) en b), in de bijlagen zijn opgenomen, is de
in de eerste alinea van dit lid bedoelde afwijking alleen van toepassing indien
een geldig document voor uitvoer of wederuitvoer zoals in de Overeenkomst is
bepaald, dat overeenkomt met de specimens waarvoor het als begeleidend document
dient, en waarin de bestemming van het specimen nader wordt vermeld, is
afgegeven door de bevoegde autoriteiten van het derde land van uitvoer of
wederuitvoer. ê 398/2009 art.
1, punt 3, b) ð nieuw Indien het in de tweede alinea bedoelde document
niet vóór de uitvoer of wederuitvoer is afgegeven, moet het specimen in beslag
worden genomen en kan het in voorkomend geval verbeurd worden verklaard, tenzij
het document achteraf toch wordt overgelegd onder de ð bijzondere ï door de
Commissie vastgestelde voorwaarden. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële
onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden
vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met
toetsing. ò nieuw De Commissie is bevoegd
overeenkomstig artikel 20 gedelegeerde handelingen vast te stellen met
betrekking tot de bijzondere voorwaarden voor het achteraf overleggen van een
document voor uitvoer of wederuitvoer. ê 398/2009 art.
1, punt 3, c) (aangepast) ð nieuw 3. Persoonlijke bezittingen en
huisraad In afwijking van de artikelen 4 en 5 zijn de
daarin vervatte bepalingen niet van toepassing op dode specimens, delen daarvan
of daaruit verkregen producten van soorten genoemd in de bijlagen A tot en met
D die vallen onder persoonlijke bezittingen of huisraad die in de Ö Unie Õ worden
binnengebracht dan wel uit de Ö Unie Õ worden uitgevoerd of
wederuitgevoerd, in overeenstemming met ð bijzondere ï bepalingen. die
door de Commissie worden vastgesteld. Deze maatregelen, die
beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar
aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde
regelgevingsprocedure met toetsing. ò nieuw De Commissie is bevoegd
overeenkomstig artikel 20 gedelegeerde handelingen vast te stellen met
betrekking tot de bijzondere bepalingen betreffende de binnenbrenging, uitvoer
of wederuitvoer van persoonlijke bezittingen of huisraad. ê 398/2009 art.
1, punt 3, c) (aangepast) 4. Wetenschappelijke instellingen De in de artikelen 4, 5, 8 en 9 bedoelde
documenten behoeven niet te worden overgelegd wanneer het gaat om uitlening,
schenking of uitwisseling voor niet‑commerciële doeleinden tussen
wetenschappers en wetenschappelijke instellingen die door een administratieve
instantie van de staat waarin zij zijn gevestigd, zijn ingeschreven, van
specimens uit herbaria en van andere geconserveerde gedroogde of ingesloten
specimens uit musea en van levende planten die voorzien zijn van een etiket
waarvan het model wordt vastgesteld Ö overeenkomstig
de tweede alinea van dit lid Õ volgens de in artikel
18, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure of van een
gelijksoortig etiket, afgegeven of goedgekeurd door een administratieve
instantie van een derde land. ò nieuw De Commissie stelt door
middel van uitvoeringshandelingen een model vast voor een etiket voor levende
planten. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 21, lid
2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. ê 338/97 (aangepast) Artikel 8 Bepalingen betreffende de controle op
handelsactiviteiten 1. De aankoop, het te koop vragen, de
verwerving voor commerciële doeleinden, het tentoonstellen voor commerciële
doeleinden, het gebruik met winstoogmerk en het verkopen, het in bezit hebben
met het oog op verkoop, het ten verkoop aanbieden of het vervoeren met het oog
op verkoop van specimens van de in bijlage A genoemde soorten, is verboden. 2. De lidstaten kunnen het in bezit hebben van
specimens, met name van tot de in bijlage A genoemde soorten behorende levende
dieren, verbieden. 3. In
overeenstemming met de voorschriften van andere wetgeving Ö van de
Unie Õ betreffende de
instandhouding van wilde fauna en flora kan per geval ontheffing van de in lid 1
genoemde verbodsbepalingen worden verleend door afgifte van een daartoe
strekkend certificaat door een administratieve instantie van de lidstaat waarin
de specimens zich bevinden, indien de specimens: a) werden verkregen of Ö in de
Unie Õ werden
binnengebracht voordat de bepalingen betreffende de soorten als genoemd in
bijlage I bij de Overeenkomst of in bijlage C 1 bij Verordening (EEG) nr.
3626/82 of in bijlage A bij Ö Verordening (EG)
nr. 338/97 of bij Õ de onderhavige
verordening, van toepassing werden op die specimens; of b) bewerkte specimens zijn die meer dan
50 jaar geleden zijn verkregen; of c) in de Ö Unie Õ werden
binnengebracht overeenkomstig de bepalingen van Ö Verordening
(EG) nr. 338/97 of van Õ deze verordening en
bestemd zijn om te worden gebruikt voor doeleinden die het voortbestaan van de
betrokken soort niet nadelig beïnvloeden; of ê 338/97 d) in gevangenschap geboren en gefokte
specimens zijn van een diersoort of kunstmatig gekweekte specimens van een
plantensoort of een deel van zo'n dier of zo'n plant zijn of daaruit zijn
verkregen; of e) onder bijzondere omstandigheden en
met naleving van Richtlijn 86/609/EEG van de Raad[12] nodig zijn met het oog op de
vooruitgang van de wetenschap of voor belangrijke biomedische doeleinden indien
de betrokken soort de enige blijkt te zijn die daarvoor geschikt is, en geen in
gevangenschap geboren en gefokte specimens van die soort beschikbaar zijn; of f) bestemd zijn voor fok- of
kweekdoeleinden en dientengevolge zullen bijdragen tot de instandhouding van de
betrokken soorten; of g) bestemd zijn voor onderzoek of
onderwijs dat de bescherming of de instandhouding van de soort op het oog
heeft; of h) van oorsprong zijn uit een lidstaat
en overeenkomstig de in die lidstaat geldende wetgeving aan hun natuurlijk
milieu werden onttrokken. ê 398/2009 art.
1, punt 4 (aangepast) ð nieuw 4. De Commissie ð is bevoegd overeenkomstig artikel 20
gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot ï kan,
algemene afwijkingen van de verbodsbepalingen van lid 1 van dit artikel, Ö op basis van de
voorwaarden van lid 3 Õ vaststellen,
alsmede algemene Ö afwijkingen Õ met betrekking tot
de soorten die overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder b), ii), in bijlage
A zijn opgenomen. Dergelijke afwijkingen moeten in overeenstemming zijn met de
voorschriften van andere wetgeving Ö van de
Unie Õ inzake de
instandhouding van wilde fauna en flora. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële
onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden
vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met
toetsing. ê 338/97
(aangepast) 5. De in lid 1 genoemde verbodsbepalingen
gelden ook voor specimens van de soorten genoemd in bijlage B, behalve indien
ten genoegen van de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat is aangetoond
dat die specimens verkregen werden en, indien zij niet uit de Ö Unie Õ afkomstig zijn,
daarin werden binnengebracht overeenkomstig de geldende wetgeving inzake de
instandhouding van de wilde flora en fauna. 6. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten
kunnen de specimens van de in de bijlagen B, C en D genoemde soorten die zij
uit hoofde van deze verordening verbeurd hebben verklaard, verkopen op
voorwaarde dat zij op deze wijze niet rechtstreeks terugkeren naar de
natuurlijke of rechtspersoon waarvan zij in beslag werden genomen of die
medeschuldig aan de inbreuk is. Deze specimens kunnen dan voor alle doeleinden
worden gebruikt alsof zij legaal waren verworven. Artikel 9 Vervoer
van levende specimens 1. Voor elk vervoer binnen de Ö Unie Õ van een levend
specimen van een soort opgenomen in bijlage A van de plaats die vermeld wordt
op de invoervergunning of op een certificaat dat in overeenstemming met deze
verordening is afgegeven, is de voorafgaande toestemming vereist van een
administratieve instantie van de lidstaat waarin het specimen zich bevindt. In
de overige gevallen van vervoer moet de persoon die verantwoordelijk is voor het
vervoer in voorkomend geval het bewijs van de wettelijke oorsprong van het
specimen kunnen leveren. 2. Toestemming
wordt: a) alleen
verleend wanneer de bevoegde wetenschappelijke autoriteit van die lidstaat
of — indien het vervoer naar een andere lidstaat plaatsvindt — wanneer de
bevoegde wetenschappelijke autoriteit van deze laatste zich ervan heeft
vergewist dat de geplande accommodatie op de plaats van bestemming van een
levend specimen voldoende is uitgerust om het in stand te houden en goed te
verzorgen; b) bevestigd door afgifte van een
certificaat; en c) indien van toepassing, onmiddellijk
meegedeeld aan een administratieve instantie van de lidstaat waarnaar het
specimen zal worden verzonden. 3. Deze toestemming is evenwel niet vereist
indien een levend dier voor een urgente veterinaire behandeling moet worden
vervoerd en daarna rechtstreeks wordt teruggebracht naar de plaats waar het
zich mag bevinden. 4. Indien een levend specimen van een soort
genoemd in bijlage B binnen de Ö Unie Õ wordt vervoerd, mag
degene die het specimen in zijn bezit heeft, hiervan uitsluitend afstand doen
indien de toekomstige ontvanger voldoende is ingelicht over het onderbrengen,
de uitrusting en de handelingen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat het
specimen op gepaste wijze zal worden behandeld. 5. Indien levende specimens vervoerd worden
naar, uit of binnen de Ö Unie Õ, of bij doorvoer of
overlading op een bepaalde plaats worden gehouden, dienen zij op een zodanige
wijze te worden gereedgemaakt, vervoerd en verzorgd dat risico's van
verwondingen, ziekte en ruwe behandeling tot een minimum worden beperkt en dit,
indien het om dieren gaat, in overeenstemming met de regelgeving Ö van de
Unie Õ inzake de
bescherming van dieren gedurende het vervoer. ê 398/2009 art.
1, punt 5 (aangepast) ð nieuw 6. De Commissie ð is bevoegd overeenkomstig artikel 20
gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot ï kan
beperkingen opleggen
ten aanzien van het in het bezit hebben of vervoer van levende specimens van
soorten waarvoor overeenkomstig artikel 4, lid 6, beperkingen inzake het
binnenbrengen in de Ö Unie Õ zijn vastgesteld. Deze maatregelen, die
niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar
aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde
regelgevingsprocedure met toetsing. ê 338/97 Artikel 10 Af te
geven certificaten Wanneer zij van de betrokkene een van de
nodige bewijsstukken vergezelde aanvraag ontvangt en wanneer is voldaan aan de
voorwaarden inzake afgifte, kan een administratieve instantie van een lidstaat
een certificaat afgeven voor de doeleinden van artikel 5, lid 2, onder b),
artikel 5, lid 3, artikel 5, lid 4, artikel 8, lid 3, en artikel 9, lid 2,
onder b). Artikel 11 Geldigheid
van en speciale voorwaarden met betrekking tot vergunningen en certificaten ê 338/97
(aangepast) 1. Onverminderd strengere maatregelen die de
lidstaten kunnen aannemen of handhaven zijn vergunningen en certificaten die
overeenkomstig deze verordening door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten
zijn verstrekt, in de hele Ö Unie Õ geldig. 2. Elke vergunning of elk certificaat, alsmede
elke vergunning of elk certificaat die/dat op basis daarvan werd afgegeven,
wordt als nietig beschouwd indien door een bevoegde autoriteit of door de
Commissie in overleg met de bevoegde autoriteit die de vergunning of het
certificaat heeft Ö afgegeven Õ , wordt bewezen
dat dit is geschied aan de hand van de foute veronderstelling dat aan de
voorwaarden voor afgifte was voldaan. Specimens die zich bevinden op het grondgebied
van een lidstaat en waarvoor dat soort documenten werd opgemaakt, worden in
beslag genomen door de bevoegde autoriteiten van die lidstaat en kunnen
verbeurd worden verklaard. 3. Aan elke vergunning of elk certificaat dat
overeenkomstig deze verordening door een autoriteit werd afgegeven, kunnen
voorwaarden en vereisten worden verbonden die door die autoriteit zijn opgelegd
om te garanderen dat aan de bepalingen daarvan wordt voldaan. Indien dergelijke
voorwaarden als vereisten als standaardformulering in vergunningen of
certificaten dienen te worden opgenomen, stellen de lidstaten de Commissie
daarvan in kennis. 4. Elke invoervergunning die is afgegeven op
basis van een kopie van de overeenkomstige uitvoervergunning, respectievelijk
het overeenkomstige wederuitvoercertificaat, is alleen geldig voor het
binnenbrengen van specimens in de Ö Unie Õ indien zij vergezeld
gaat van het originele exemplaar van de uitvoervergunning, respectievelijk van
het uitvoercertificaat. ê 398/2009 art.
1, punt 6 (aangepast) ð nieuw 5. De Commissie ð is bevoegd overeenkomstig artikel 20
gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot ï stelt
de termijnen voor de afgifte van vergunningen en certificaten vast. Deze maatregelen, die
beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar
aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde
regelgevingsprocedure met toetsing. ê 338/97
(aangepast) Artikel 12 Plaats van binnenkomst en uitvoer 1. De lidstaten wijzen de douanekantoren aan
waar de controles en formaliteiten worden vervuld voor het binnenbrengen in de Ö Unie Õ, ten behoeve van het
verlenen van een douanebestemming overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2913/92,
en voor de uitvoer uit de Ö Unie Õ van specimens van
onder deze verordening vallende soorten; zij geven tevens aan welke
douanekantoren speciaal voor levende specimens zijn bestemd. 2. Alle krachtens lid 1 aangewezen kantoren
worden voorzien van voldoende en deskundig personeel. De lidstaten zorgen
ervoor dat adequate accommodatievoorzieningen beschikbaar zijn, overeenkomstig
de bepalingen van de relevante wetgeving Ö van de
Unie Õ inzake het vervoer
en het onderbrengen van levende dieren en, wanneer zulks nodig is, dat adequate
voorzieningen voor levende planten worden getroffen. 3. Alle overeenkomstig lid 1 aangewezen
kantoren worden meegedeeld aan de Commissie, die de lijst ervan publiceert in
het Publicatieblad van de Europese Unie. ê 398/2009 art.
1, punt 7 (aangepast) ð nieuw 4. In uitzonderlijke gevallen en
overeenkomstig ð bijzondere ï de door
de Commissie vastgestelde criteria kan een administratieve
instantie toestemming geven om de betrokken specimens via een ander
douanekantoor dan die welke overeenkomstig lid 1 zijn aangewezen, in de Ö Unie Õ binnen te brengen,
c.q. daaruit uit te voeren of weder uit te voeren. Deze maatregelen, die
beogen niet-essentiële elementen van deze verordening te wijzigen door haar aan
te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde
regelgevingsprocedure met toetsing. ò nieuw De Commissie is
bevoegd overeenkomstig artikel 20 gedelegeerde handelingen vast te stellen met
betrekking tot de bijzondere criteria aan de hand waarvan toestemming voor de
binnenbrenging, uitvoer of wederuitvoer via een ander douanekantoor kan worden
gegeven. ê 338/97 ð nieuw 5. De lidstaten zorgen ervoor dat het publiek
bij de grenspost wordt geïnformeerd over de toepassingsbepalingen van ð krachtens ï deze verordening ð vastgestelde bepalingen ï . Artikel 13 Administratieve
instanties, wetenschappelijke autoriteiten en andere bevoegde instanties 1. Iedere lidstaat wijst een administratieve
hoofdinstantie aan die belast wordt met de uitvoering van deze verordening en
de contacten met de Commissie. Iedere lidstaat kan tevens nog meer
administratieve instanties en andere bevoegde instanties aanwijzen die bijstand
verlenen bij de uitvoering, in welk geval de administratieve hoofdinstantie
ervoor verantwoordelijk is dat de instanties die assistentie verlenen alle
informatie krijgen die voor een correcte toepassing van deze verordening nodig
is. 2. Iedere lidstaat wijst een of meer
wetenschappelijke autoriteiten aan die over de nodige kwalificaties beschikken
en andere taken hebben dan die van de aangewezen administratieve instanties. ê 338/97
(aangepast) 3. Uiterlijk Ö op 3 maart
1997 Õ delen de lidstaten
aan de Commissie de namen en adressen mee van de administratieve instanties, de
wetenschappelijke autoriteiten en andere autoriteiten die bevoegd zijn om
vergunningen en certificaten af te geven; deze informatie wordt bekendgemaakt
in het Publicatieblad van de Europese Unie. ê 338/97 Iedere in lid 1, eerste alinea, bedoelde
administratieve instantie deelt op verzoek van de Commissie binnen twee maanden
de namen en voorbeelden van handtekeningen mee van personen die gemachtigd zijn
om vergunningen of certificaten te ondertekenen, alsmede stempelafdrukken,
zegels of andere merken die gebruikt worden om vergunningen of certificaten te
legaliseren. De lidstaten stellen de Commissie in kennis
van elke verandering in de reeds verstrekte informatie, en zulks niet later dan
twee maanden nadat een wijziging is doorgevoerd. Artikel 14 Controle
op de uitvoering en onderzoek naar inbreuken 1. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten
zien toe op de naleving van de bepalingen van deze verordening. Indien de bevoegde autoriteiten op een bepaald
ogenblik redenen hebben om te geloven dat deze bepalingen niet worden
nageleefd, nemen zij de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat zij worden
nageleefd of om een rechtsvordering in te stellen. De lidstaten delen de Commissie en het
secretariaat van de Overeenkomst, wat betreft de in de bijlagen bij de
Overeenkomst vermelde soorten, alle maatregelen mee die de bevoegde
autoriteiten ten aanzien van significante overtredingen van deze verordening
hebben genomen, waaronder inbeslagname en verbeurdverklaring. 2. De Commissie vestigt de aandacht van de
bevoegde autoriteiten van de lidstaten op de zaken waarvoor zij een onderzoek
in het kader van deze verordening noodzakelijk acht. De lidstaten delen de
Commissie en het secretariaat van de Overeenkomst, wat betreft de in de
bijlagen bij de Overeenkomst vermelde soorten, het resultaat van alle
daaropvolgende onderzoeken mee. 3. Er wordt een Toezichtsgroep opgericht,
bestaande uit de vertegenwoordigers van de autoriteiten van iedere lidstaat,
die belast zijn met de tenuitvoerlegging van de bepalingen van deze
verordening. De Groep wordt voorgezeten door de vertegenwoordiger van de
Commissie. De Toezichtsgroep bestudeert ieder technisch
vraagstuk betreffende de tenuitvoerlegging van deze verordening dat de
voorzitter op eigen initiatief of op verzoek van de leden van de Groep of het
comité aan de orde stelt. De Commissie deelt de in de Toezichtsgroep
geuite opvattingen mee aan het comité. Artikel 15 Verstrekken
van informatie 1. De lidstaten en de Commissie verstrekken
elkaar de nodige informatie voor de uitvoering van deze verordening. ê 338/97 ð nieuw De lidstaten en
de Commissie zien erop toe dat de nodige maatregelen worden genomen om het
publiek bewust te maken van en te informeren over de toepassingsbepalingen van
de Overeenkomst en van deze verordening, en van de ð krachtens deze verordening
vastgestelde ï uitvoeringsmaatregelen
daarvan. ê 338/97 2. De Commissie onderhoudt contacten met het
secretariaat van de Overeenkomst om ervoor te zorgen dat de Overeenkomst
doeltreffend ten uitvoer wordt gelegd op het grondgebied waarop deze
verordening van toepassing is. 3. De Commissie deelt adviezen van de
wetenschappelijke studiegroep onmiddellijk mee aan de administratieve
instanties van de betrokken lidstaten. ê 338/97
(aangepast) è1 398/2009
art. 1, punt 8, a), i) è2 398/2009
art. 1, punt 8, a), ii) ð nieuw 4. De administratieve instanties van de
lidstaten delen de Commissie elk jaar vóór 15 juni alle informatie mee
betreffende het voorafgaande jaar die nodig is om de in artikel VIII, lid 7,
onderdeel a) van de Overeenkomst bedoelde rapporten op te stellen, alsmede gelijkwaardige
informatie over de internationale handel in alle specimens van de in de
bijlagen A, B en C genoemde soorten en over het binnenbrengen in de Ö Unie Õ van specimens van de
in bijlage D genoemde soorten. è1 De
Commissie bepaalt ð door middel van
uivoeringshandelingen ï volgens
de in artikel 18, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure welke
informatie moet worden verstrekt en in welke vorm dat dient te
geschieden. ç ð Die uitvoeringshandelingen worden
volgens de in artikel 21, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure
vastgesteld. ï Op basis van de in de eerste alinea bedoelde
informatie publiceert de Commissie jaarlijks vóór 31 oktober een statistisch
verslag over het binnenbrengen in de Ö Unie Õ en de uitvoer en
wederuitvoer uit de Ö Unie Õ van de specimens van
de soorten waarop deze verordening van toepassing is, en verstrekt zij het
secretariaat van de Overeenkomst de informatie over de onder de Overeenkomst
vallende soorten. Onverminderd artikel 22 verstrekken de
administratieve instanties van de lidstaten de Commissie om het andere jaar
vóór 15 juni, en wel voor de eerste maal in 1999, alle informatie betreffende
de voorgaande twee jaar die vereist is voor het opstellen van de in artikel
VIII, lid 7, onderdeel b), van de Overeenkomst bedoelde rapporten benevens
gelijkwaardige informatie over de bepalingen van deze verordening die buiten het
toepassingsgebied van de Overeenkomst vallen. è2 De
Commissie bepaalt ð door middel van
uivoeringshandelingen ï volgens
de in artikel 18, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure welke
informatie moet worden verstrekt en in welke vorm dat dient te
geschieden. ç ð Die uitvoeringshandelingen worden
volgens de in artikel 21, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure
vastgesteld. ï Op basis van de in de derde alinea bedoelde
informatie stelt de Commissie om het andere jaar vóór 31 oktober, en wel voor
de eerste maal in 1999, een rapport op over de uitvoering en handhaving van
deze verordening. ê 398/2009 art.
1, punt 8, b) ð nieuw 5. Met het oog op de wijzigingen van de
bijlagen delen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten de Commissie alle
relevante informatie mee. Volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure bepaalt
De Commissie ð bepaalt door middel van
uivoeringshandelingen ï welke informatie vereist is. ð Die uitvoeringshandelingen worden
volgens de in artikel 21, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure
vastgesteld. ï ê 338/97
(aangepast) è1 Rectificatie
338/97 (PB 298 van 1.11.1997, blz. 70) 6. è1 Onverminderd
Richtlijn Ö 2003/4/EG van
het Europees Parlement en van de Raad Õ ç[13] neemt de Commissie de nodige
maatregelen om te waarborgen dat de informatie die Ö uit hoofde
van Õ de toepassing van
deze verordening is verkregen, vertrouwelijk wordt behandeld. Artikel 16 Sancties 1. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om
er ten minste voor te zorgen dat sancties worden opgelegd indien op de
bepalingen van deze verordening de volgende inbreuken worden gemaakt: a) binnenbrengen in of uitvoeren dan
wel wederuitvoeren uit de Ö Unie Õ van specimens zonder
de passende vergunning of het passende certificaat, of met een niet naar
waarheid ingevulde, vervalste of ongeldige vergunning of certificaat dan wel
een vergunning of certificaat waarin wijzigingen zijn aangebracht zonder
toestemming van de autoriteit die deze heeft afgegeven; b) niet voldoen aan de bepalingen die
op een overeenkomstig deze verordening afgegeven vergunning of certificaat zijn
vermeld; c) afleggen van een valse verklaring of
het bewust verstrekken van verkeerde informatie om zodoende een vergunning of
een certificaat te kunnen verkrijgen; d) gebruik van een niet naar waarheid
ingevulde, vervalste of ongeldige vergunning of certificaat dan wel van een
vergunning of certificaat waarin zonder toestemming wijzigingen zijn
aangebracht, met de bedoeling om een vergunning of certificaat Ö van de
Unie Õ te verkrijgen dan
wel met het oog op een ander officieel doel dat met deze verordening in verband
staat; e) niet of niet naar waarheid
kennisgeven van invoer; f) vervoer van levende specimens die
niet op zodanige wijze zijn gereedgemaakt dat risico's van verwondingen, ziekte
of ruwe behandeling tot een minimum worden beperkt; g) ander gebruik van de specimens van
soorten genoemd in bijlage A dan dat waarvoor bij afgifte van de
invoervergunning of daarna toestemming werd verleend; h) handel in kunstmatig gekweekte
planten in strijd met de overeenkomstig artikel 7, lid 1, tweede alinea,
vastgestelde bepalingen; i) vervoer van specimens naar of uit
de Ö Unie Õ of doorvoer via de Ö Unie Õ zonder dat er in
overeenstemming met deze verordening of, in het geval van uitvoer of
wederuitvoer uit een derde land dat partij is bij de Overeenkomst, in
overeenstemming met die Overeenkomst, een passende vergunning of passend
certificaat is afgegeven, of een bevredigend bewijs van het bestaan daarvan
geleverd is; j) in strijd met artikel 8 aankopen,
te koop vragen, verwerven voor commerciële doeleinden, gebruiken voor
commerciële doeleinden, ten toon stellen voor commerciële doeleinden, verkopen,
in bezit hebben met het oog op verkoop, ten verkoop aanbieden of vervoeren met
het oog op verkoop van specimens; k) gebruiken van een vergunning of
certificaat voor een ander specimen dan dat waarvoor de vergunning of het
certificaat werd afgegeven; l) vervalsen of wijzigen van een
overeenkomstig deze verordening afgegeven vergunning of certificaat; m) verzwijgen van het feit dat een
aanvraag voor een vergunning of certificaat werd afgewezen Ö , in de zin van
artikel 6, lid 3 Õ. 2. De in lid 1 bedoelde maatregelen staan in
een passende verhouding tot de aard en de ernst van de inbreuk en bevatten
onder meer voorzieningen met betrekking tot de inbeslagname en, in voorkomend
geval, verbeurdverklaring van de specimens. 3. Indien een specimen verbeurd wordt
verklaard, wordt het toevertrouwd aan een bevoegde autoriteit van de lidstaat
die tot verbeurdverklaring is overgegaan, die: a) na overleg met een wetenschappelijke
autoriteit van die lidstaat, het specimen ergens onderbrengt of het van de hand
doet op een manier die zij geschikt en verenigbaar acht met de doelstellingen
en bepalingen van de onderhavige verordening; en b) in het geval van een levend specimen
dat in de Ö Unie Õ is binnengebracht,
na overleg met het land van uitvoer, dat specimen op kosten van degene die
veroordeeld is, naar dat land kan terugsturen. 4. Indien een levend specimen van een soort
genoemd in bijlage B of C op een bepaalde plaats Ö in de
Unie Õ wordt binnengebracht
zonder de/het passende geldige vergunning of certificaat, moet het specimen in
beslag worden genomen en kan het verbeurd worden verklaard of kunnen, indien de
geadresseerde het specimen weigert te accepteren, de bevoegde autoriteiten van
de lidstaten waarin deze plaats van binnenkomst gelegen is, zo nodig de zending
weigeren en van de vervoerder eisen dat hij het specimen naar de plaats van
vertrek terugzendt. Artikel 17 De wetenschappelijke studiegroep 1. Er wordt een wetenschappelijke studiegroep
opgericht bestaande uit de vertegenwoordigers van de wetenschappelijke
autoriteit(en) van de verschillende lidstaten, en voorgezeten door de
vertegenwoordiger van de Commissie. 2. De wetenschappelijke studiegroep onderzoekt
alle wetenschappelijke vraagstukken met betrekking tot de uitvoering van deze
verordening — met name die inzake artikel 4, lid 1, onder a), lid 2, onder a),
en lid 6 — die door haar voorzitter, hetzij op diens initiatief, hetzij op
verzoek van de leden van de groep of van het comité, aan de orde worden
gesteld. 3. De Commissie deelt de adviezen van de
wetenschappelijke studiegroep aan het comité mee. ê 398/2009 art.
1, punt 10 (aangepast) ð nieuw Artikel 18 Ö Bijkomende
gedelegeerde bevoegdheden Õ 1. Volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure
neemt de Commissie de maatregelen aan bedoeld in artikel 4, lid 6, artikel 5,
lid 7, onder b), artikel 7, lid 4, artikel 15, lid 4, eerste en derde
alinea, artikel 15, lid 5, en artikel 21, lid 3. 2. De Commissie neemt de maatregelen aan bedoeld in artikel 4, lid 7,
artikel 5, lid 5, artikel 7, lid 1, derde alinea, lid 2, derde alinea, en
lid 3, artikel 8, lid 4, artikel 9, lid 6, artikel 11, lid 5, en artikel
12, lid 4. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze
verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de
in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. 1. De Commissie
ð is bevoegd overeenkomstig artikel 20
gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot ï uniforme bepalingen en criteria voor: a) de afgifte, de geldigheid en het
gebruik van de documenten bedoeld in artikel 4, artikel 5, artikel 7, lid 4, en
artikel 10; b) het gebruik van de in artikel 7, lid
1, tweede alinea, onder a), bedoelde fytosanitaire certificaten; c) het opstellen, wanneer zulks nodig
is, van procedures voor het merken van specimens als hulpmiddel bij de
identificatie ervan en ter naleving van deze verordening. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze
verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de
in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. 2. De Commissie ð is bevoegd overeenkomstig artikel 20 ï zo nodig ð gedelegeerde handelingen vast te
stellen met betrekking tot ï aanvullende maatregelen om de resoluties van de conferentie van de
partijen bij de overeenkomst, besluiten of aanbevelingen van het Permanent
Comité van de overeenkomst en aanbevelingen van het secretariaat van de
overeenkomst ten uitvoer te leggen. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële
onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden
vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met
toetsing. 3. De Commissie ð is bevoegd overeenkomstig artikel 20
gedelegeerde handelingen vast te stellen ter wijziging van ï de bijlagen A tot en met D, met uitzondering van de wijzigingen van
bijlage A die niet uit de besluiten van de conferentie van de partijen bij de
overeenkomst voortvloeien. Die maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening
te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 4, bedoelde
regelgevingsprocedure met toetsing. Artikel 19 Ö Bijkomende
uitvoeringsbevoegdheden Õ 1. De Commissie stelt ð door middel van uitvoeringshandelingen ï het model van de in artikel 4, artikel 5, artikel 7, lid 4, en
artikel 10 bedoelde documenten vast volgens de in artikel 18. lid 2, bedoelde
regelgevingsprocedure. ð Die uitvoeringshandelingen worden
volgens de in artikel 21, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure
vastgesteld. ï ò nieuw 2. De Commissie
schrijft door middel van uitvoeringshandelingen een formulier voor het doen van
de kennisgeving van invoer voor. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de
in artikel 21, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. Artikel 20 Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie 1. De bevoegdheid om
gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend
onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden. 2. De in artikel 4,
lid 7, artikel 5, lid 5, artikel 7, leden 1, 2 en 3, artikel 8, lid 4, artikel
9, lid 6, artikel 11, lid 5, artikel 12, lid 4, en artikel 18, leden 1, 2
en 3, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt
aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van [de datum van
inwerkingtreding van de basishandeling of een andere door de wetgever
vastgestelde datum]. 3. Het Europees
Parlement of de Raad kan de in de artikel 4, lid 7, artikel 5, lid 5, artikel 7,
leden 1, 2 en 3, artikel 8, lid 4, artikel 9, lid 6, artikel 11, lid 5, artikel
12, lid 4, en artikel 18, leden 1, 2 en 3, bedoelde bevoegdheidsdelegatie
te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van
de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die
van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of
op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van
kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. 4. Zodra de
Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan
gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad. 5.Een overeenkomstig
artikel 4, lid 7, artikel 5, lid 5, artikel 7, leden 1, 2 en 3, artikel 8, lid
4, artikel 9, lid 6, artikel 11, lid 5, artikel 12, lid 4, en artikel 18, leden
1, 2 en 3, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien
het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van [twee
maanden] na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de
Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad
voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij
daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het
Europees Parlement of de Raad met [twee maanden] verlengd. ê 1882/2003 art.
3 en bijlage III, punt 66 (aangepast) Artikel 21 Ö Comitéprocedure Õ 1. De Commissie wordt bijgestaan door Ö een comité
genaamd het comité voor de handel in wilde dier- en plantensoorten. Dat comité
is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011. Õ 2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van
Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat
besluit. De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt
vastgesteld op drie maanden. Voor de taken waarvoor het comité krachtens artikel
19 bevoegd is, worden de voorgestelde maatregelen, indien de Raad na verloop
van een termijn van drie maanden na de indiening van het voorstel bij de Raad,
geen besluit heeft genomen, door de Commissie vastgesteld. ê 398/2009 art.
1, punt 9, a) 3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis,
leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met
inachtneming van artikel 8 van dat besluit. ê 398/2009 art.
1, punt 9, b) 4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis,
leden 1 tot en met 4, en artikel 5 ter, en artikel 7 van
Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat
besluit. De in artikel 5 bis, lid 3, onder c), en lid 4, onder b) en e),
van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijnen worden vastgesteld op
respectievelijk één maand, één maand en twee maanden. ò nieuw 2. Wanneer naar dit
lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van
toepassing. ê 338/97 Artikel 22 Slotbepalingen Elke lidstaat stelt de Commissie en het
secretariaat van de Overeenkomst in kennis van de specifieke bepalingen die hij
met het oog op de uitvoering van deze verordening treft, en van alle
rechtsinstrumenten die worden aangewend en de maatregelen die zijn genomen om
deze ten uitvoer te leggen en toe te passen. De Commissie stelt de overige lidstaten
daarvan in kennis. ê Artikel 23 Intrekking Verordening (EG) nr. 338/97 wordt ingetrokken. Verwijzingen naar de ingetrokken verordening
gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen
volgens de concordantietabel in bijlage III. ê 338/97
(aangepast) Artikel 24 Ö Inwerkingtreding Õ Deze verordening treedt in werking op de
twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad
van de Europese Unie. Deze
verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk
in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, Voor het Europees Parlement Voor
de Raad De
voorzitter De voorzitter ê 101/2012 art. 1
en bijlage „BIJLAGE I Opmerkingen
over de interpretatie van de bijlagen A, B, C en D 1. De in de bijlagen A, B, C en D
opgenomen soorten worden aangeduid: a) met de naam van de soort, of b) met de verzamelnaam der soorten die
behoren tot een hoger taxon of een aangegeven deel daarvan. 2. De afkorting „spp.” dient ter
aanduiding van alle soorten van een hoger taxon. 3. Andere verwijzingen naar taxa van
een hogere categorie dan de soort worden uitsluitend ter informatie of
classificatie gegeven. 4. Vetgedrukte soorten in bijlage A
zijn daarin opgenomen overeenkomstig hun bescherming uit hoofde van Richtlijn
2009/147/EG van de Raad[14]
of Richtlijn 92/43/EEG van de Raad[15]. 5. De volgende afkortingen worden
gebruikt ter aanduiding van subspecifieke plantentaxa: a) „ssp.” ter aanduiding van een ondersoort
(subspecies); b) „var.” ter aanduiding van een variëteit
(varietas); en c) „fa.” ter aanduiding van een vorm
(forma). 6. De tekens „(I)”, „(II)” en „(III)”
achter de naam van een soort of hoger taxon verwijzen naar de bijlagen bij de
overeenkomst waarin de betrokken soorten zijn opgenomen, zoals aangegeven in de
opmerkingen 7 tot en met 9. Indien geen van deze tekens is aangebracht, zijn de
betrokken soorten niet in de bijlagen bij de overeenkomst opgenomen. 7. (I) achter de naam van een soort of
hoger taxon betekent dat die soort of dat hogere taxon is opgenomen in bijlage
I bij de overeenkomst. 8. (II) achter de naam van een soort of
hoger taxon betekent dat die soort of dat hogere taxon is opgenomen in bijlage
II bij de overeenkomst. 9. (III)
achter de naam van een soort of hoger taxon betekent dat die soort of dat
hogere taxon is opgenomen in bijlage III bij de Overeenkomst. In dat geval wordt
tevens het land aangegeven met betrekking waartoe de soort of het hogere taxon
in bijlage III is opgenomen. 10. Onder „cultivar” wordt,
overeenkomstig de definitie in de 8e editie van de International
Code of Nomenclature for Cultivated Plants, een verzameling planten
verstaan die (a) geselecteerd is op een bepaald kenmerk of een bepaalde
combinatie van kenmerken, (b) wat deze kenmerken betreft onderscheidbaar,
uniform en stabiel is, en (c) bij toepassing van passende
vermeerderingsmethoden deze kenmerken behoudt. Een nieuw cultivar-taxon kan pas
als zodanig worden aangemerkt nadat de categorienaam en de omschrijving ervan
officieel zijn gepubliceerd in de nieuwste editie van de International Code
of Nomenclature for Cultivated Plants. 11. Hybriden kunnen uitdrukkelijk in de
bijlagen worden opgenomen, doch uitsluitend indien zij in de vrije natuur
onderscheidbare, stabiele populaties vormen. Op hybride dieren die in de
laatste vier vooroudergeneraties van de lijn één of meer specimens van enige in
bijlage A of B opgenomen soort tellen, zijn de bepalingen van deze verordening
van toepassing alsof zij tot die soort zelf behoorden, zelfs indien de
betrokken hybride niet uitdrukkelijk in de bijlage(n) is opgenomen. 12. Wanneer een soort in bijlage A, B of
C is opgenomen, zijn ook alle delen en producten van die soort in dezelfde
bijlage opgenomen, tenzij voor die soort door middel van een annotatie is
aangegeven dat alleen specifieke delen en producten daarin zijn opgenomen.
Conform artikel 2, onder t), van deze verordening dient het teken „#”, gevolgd
door een cijfer, achter de naam van een in bijlage B of C opgenomen soort of
hoger taxon om delen of producten te omschrijven die in dit verband ter fine
van de verordening zijn vermeld, als volgt: #1 || || Ter omschrijving van alle delen en producten, met uitzondering van: a) zaden, sporen en pollen (met inbegrip van pollinia); b) in vitro zaailing- en weefselculturen op een vaste of vloeibare voedingsbodem die in steriele recipiënten worden getransporteerd; c) afgesneden bloemen van kunstmatig gekweekte planten; en d) vruchten en delen en producten daarvan van kunstmatig gekweekte planten van het genus Vanilla. #2 || || Ter omschrijving van alle delen en producten, met uitzondering van: a) zaden en pollen; en b) verpakte eindproducten die zijn klaargemaakt voor de detailhandel. #3 || || Ter omschrijving van complete en versneden wortels en delen van wortels. #4 || || Ter omschrijving van alle delen en producten, met uitzondering van: a) zaden (met inbegrip van zaadhulsels van Orchidaceae), sporen en pollen (met inbegrip van pollinia). De uitzondering is niet van toepassing op uit Mexico uitgevoerde zaden van Cacataceae spp. en op uit Madagascar uitgevoerde zaden van Beccariophoenix madagascariensis en Neodypsis decaryi; b) in vitro zaailing- en weefselculturen op een vaste of vloeibare voedingsbodem die in steriele recipiënten worden getransporteerd; c) afgesneden bloemen van kunstmatig gekweekte planten; d) vruchten en delen en producten daarvan van verwilderde of kunstmatig gekweekte planten van het genus Vanilla (Orchidaceae) en van de familie Cactaceae; e) stengels, bloemen en delen en producten daarvan van verwilderde of kunstmatig gekweekte planten van de geslachten Opuntia subgenus Opuntia en Selenicereus (Cactaceae); en f) verpakte eindproducten van Euphorbia antisyphilitica die zijn klaargemaakt voor de detailhandel. #5 || || Ter omschrijving van stammen of blokken, planken en vellen fineer. #6 || || Ter omschrijving van stammen of blokken, planken, vellen fineer en gelaagd/geplakt hout. #7 || || Ter omschrijving van stammen of blokken, houtspanen, poeders en extracten. #8 || || Ter omschrijving van ondergrondse delen (d.w.z. wortels, wortelstokken): compleet, in stukken of in poedervorm. #9 || || Ter omschrijving van alle delen en producten, met uitzondering van die waarop een etiket is aangebracht met de vermelding „Produced from Hoodia spp. material obtained through controlled harvesting and production in collaboration with the CITES Management Authorities of Botswana/Namibia/South Africa under agreement no. BW/NA/ZA xxxxxx”. #10 || || Ter omschrijving van stammen of blokken, planken en vellen fineer, met inbegrip van niet-afgewerkte houten artikelen bestemd voor de fabricage van strijkstokken voor muziekinstrumenten. #11 || || Ter omschrijving van stammen of blokken, planken, vellen fineer, gelaagd/geplakt hout, poeders en extracten. #12 || || Ter omschrijving van stammen of blokken, planken, vellen fineer, gelaagd/geplakt hout en essentiële oliën, met uitzondering van verpakte eindproducten die zijn klaargemaakt voor de detailhandel. #13 || || Ter omschrijving van de zaadkern (ook „endosperm”, „kokosvlees” of „kopra” genoemd) en alle daarvan afgeleide producten. 13. Aangezien voor geen van de in bijlage
A opgenomen plantensoorten of hogere plantentaxa door middel van een annotatie
is aangegeven dat op hybriden daarvan artikel 4, lid 1, van de verordening van
toepassing is, betekent dit dat kunstmatig gekweekte hybriden van een of meer
van deze soorten of taxa verhandeld mogen worden met een certificaat van kunstmatige
kweek, en dat zaden en pollen (met inbegrip van pollinia), afgesneden bloemen
en in steriele recipiënten vervoerde in vitro zaailing- en
weefselculturen op een vaste of vloeibare voedingsbodem van deze hybriden niet
onder de bepalingen van de verordening vallen. 14. Urine, feces en grijze amber die
excretieproducten zijn welke werden verkregen zonder dat het dier in kwestie
werd gemanipuleerd, vallen niet onder de bepalingen van de verordening. 15. Wat de in bijlage D opgenomen
diersoorten betreft, zijn de bepalingen alleen van toepassing op levende
specimens en complete of in essentie complete dode specimens, behalve voor de
taxa die als volgt zijn geannoteerd om aan te geven dat die bepalingen ook
gelden voor andere delen en producten: § 1 || || Complete of in essentie complete, al dan niet gelooide huiden § 2 || || Veren alsmede nog van veren voorziene huiden of andere delen 16. Wat de in bijlage D opgenomen
plantensoorten betreft, zijn de bepalingen alleen van toepassing op levende
specimens, behalve voor de taxa die als volgt zijn geannoteerd om aan te geven
dat die bepalingen ook gelden voor andere delen en producten: § 3 || || Gedroogde en verse planten, waar passend met inbegrip van bladeren, wortels/wortelstokken, stengels/stammen, zaden/sporen, schors en vruchten § 4 || || Stammen of blokken, planken en vellen fineer || Bijlage A || Bijlage B || Bijlage C || Gewone naam FAUNA (DIEREN) || || || || CHORDATA (CHORDADIEREN) || || || || MAMMALIA || || || || Zoogdieren ARTIODACTYLA || || || || Evenhoevigen Antilocapridae || || || || Gaffelantilopen Antilocapra americana (I) (Alleen de populatie in Mexico; geen enkele andere populatie is in de bijlagen bij deze verordening opgenomen.) || || || Gaffelantiloop (populatie in Mexico) Bovidae || || || || Holhoornigen Addax nasomaculatus (I) || || || Addax of Mendes-antiloop || Ammotragus lervia (II) || || Manenschaap || || Antilope cervicapra (III Nepal) || Indische antiloop || Bison bison athabascae (II) || || Bosbison Bos gaurus (I) (Met uitzondering van de gedomesticeerde vorm die Bos frontalis wordt genoemd, waarop de bepalingen van deze verordening niet van toepassing zijn) || || || Gaur Bos mutus (I) (Met uitzondering van de gedomesticeerde vorm die Bos grunniens wordt genoemd, waarop de bepalingen van deze verordening niet van toepassing zijn) || || || Wilde jak Bos sauveli (I) || || || Kouprey || || Bubalus arnee (III Nepal) (Met uitzondering van de gedomesticeerde vorm die Bubalus bubalis wordt genoemd, waarop de bepalingen van deze verordening niet van toepassing zijn) || Aziatische buffel Bubalus depressicornis (I) || || || Laaglandbuffel Bubalus mindorensis (I) || || || Tamarou Bubalus quarlesi (I) || || || Berganoa || Budorcas taxicolor (II) || || Takin Capra falconeri (I) || || || Schroefhoorngeit Capricornis milneedwardsii (I) || || || Chinese bosgems Capricornis rubidus (I) || || || Rode bosgems Capricornis sumatraensis (I) || || || Cambodjaanse bosgems Capricornis thar (I) || || || Himalaya-bosgems || Cephalophus brookei (II) || || Brookes duiker || Cephalophus dorsalis (II) || || Zwartrugduiker Cephalophus jentinki (I) || || || Jentinks duiker || Cephalophus ogilbyi (II) || || Ogilby's duiker || Cephalophus silvicultor (II) || || Geelrugduiker || Cephalophus zebra (II) || || Zebraduiker || Damaliscus pygargus pygargus (II) || || Bontebok Gazella cuvieri (I) || || || Cuviers gazelle || || Gazella dorcas (III Algerije/ Tunesië) || Dorcasgazelle Gazella leptoceros (I) || || || Duingazelle Hippotragus niger variani (I) || || || Reuzenpaardantiloop || Kobus leche (II) || || Litschie-waterbok Naemorhedus baileyi (I) || || || Rode goral Naemorhedus caudatus (I) || || || Langstaartgoral Naemorhedus goral (I) || || || Gewone goral Naemorhedus griseus (I) || || || Grijze goral Nanger dama (I) || || || Damagazelle Oryx dammah (I) || || || Algazelle Oryx leucoryx (I) || || || Arabische oryx || Ovis ammon (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen subspecies) || || Argali Ovis ammon hodgsonii (I) || || || Nyan Ovis ammon nigrimontana (I) || || || Argalischaap van de Zwarte Bergen || Ovis canadensis (II) (Alleen de populatie in Mexico; geen enkele andere populatie is in de bijlagen bij deze verordening opgenomen.) || || Dikhoornschaap (Mexicaanse populatie) Ovis orientalis ophion (I) || || || Cypriotische moeflon || Ovis vignei (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen subspecies) || || Oerial of steppeschaap Ovis vignei vignei (I) || || || Ladakh-oerial Pantholops hodgsonii (I) || || || Tibetaanse antiloop || Philantomba monticola (II) || || Blauwe duiker Pseudoryx nghetinhensis (I) || || || Vietnamese antiloop Rupicapra pyrenaica ornata (I) || || || Apennijnengems || Saiga borealis (II) || || Mongoolse saiga-antiloop || Saiga tatarica (II) || || Saiga-antiloop || || Tetracerus quadricornis (III Nepal) || Vierhoornantiloop Camelidae || || || || Kameelachtigen || Lama guanicoe (II) || || Goeanaco Vicugna vicugna (I) (Met uitzondering van de populaties in: Argentinië [de populaties in de provincies || Vicugna vicugna (II) (Uitsluitend de populaties in: Argentinië[16] [de populaties in de provincies Jujuy en || || Jujuy en Catamarca en de halfwilde populaties in de provincies Jujuy, Salta, Catamarca, La Rioja en San Juan]; Bolivia [de hele populatie]; Chili [populatie in de Primera Región]; en Peru [de hele populatie]; deze populaties zijn opgenomen in bijlage B) || Catamarca en de halfwilde populaties in de provincies Jujuy, Salta, Catamarca, La Rioja en San Juan]; Bolivia[17] [de hele populatie]; Chile[18] [populatie in de Primera Región]; Peru[19] [de hele populatie]; alle andere populaties zijn opgenomen in bijlage A.) || || Vicuña Cervidae || || || || Herten Axis calamianensis (I) || || || Filipijns zwijnshert Axis kuhlii (I) || || || Bawean-zwijnshert Axis porcinus annamiticus (I) || || || Annam-zwijnshert Blastocerus dichotomus (I) || || || Moerashert || Cervus elaphus bactrianus (II) || || Afghaans edelhert || || Cervus elaphus barbarus (III Algerije/ Tunesië) || Noord-Afrikaans edelhert Cervus elaphus hanglu (I) || || || Kasjmir-edelhert Dama dama mesopotamica (I) || || || Iraans damhert Hippocamelus spp. (I) || || || Andesherten || || Mazama temama cerasina (III Guatemala) || Midden-Amerikaans spieshert Muntiacus crinifrons (I) || || || Zwarte muntjak Muntiacus vuquangensis (I) || || || Indochinese muntjak || || Odocoileus virginianus mayensis (III Guatemala) || Guatemalteeks waaierstaarthert Ozotoceros bezoarticus (I) || || || Pampahert || Pudu mephistophiles (II) || || Ecuadoraanse poedoe Pudu puda (I) || || || Chileense poedoe Rucervus duvaucelii (I) || || || Barasingha Rucervus eldii (I) || || || Lierhert Hippopotamidae || || || || Nijlpaarden || Hexaprotodon liberiensis (II) || || Dwergnijlpaard || Hippopotamus amphibius (II) || || Nijlpaard Moschidae || || || || Muskusherten Moschus spp. (I) (Alleen de populaties in Afghanistan, Bhutan, India, Myanmar, Nepal en Pakistan; alle andere populaties zijn opgenomen in bijlage B.) || Moschus spp. (II) (Met uitzondering van de populaties in Afghanistan, Bhutan, India, Myanmar, Nepal en Pakistan, die in bijlage A zijn opgenomen) || || Muskusherten Suidae || || || || Varkens Babyrousa babyrussa (I) || || || Gouden babiroessa of hertzwijn Babyrousa bolabatuensis (I) || || || Bola Batu-babiroessa Babyrousa celebensis (I) || || || Sulawesi-babiroessa Babyrousa togeanensis (I) || || || Malenge- of Togian-babiroessa Sus salvanius (I) || || || Dwergzwijn Tayassuidae || || || || Pecari's || Tayassuidae spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species en met uitzondering van de populaties van Pecari tajacu in Mexico en de Verenigde Staten, die niet in de bijlagen bij deze verordening zijn opgenomen) || || Pecari's Catagonus wagneri (I) || || || Chaco-pecari CARNIVORA || || || || Roofdieren Ailuridae || || || || Ailurus fulgens (I) || || || Kleine panda Canidae || || || || Hondachtigen || || Canis aureus (III India) || Goudjakhals Canis lupus (I/II) (Alle populaties behalve die in Spanje ten noorden van de Duero en die in Griekenland ten noorden van de 39e breedtegraad. De populaties in Bhutan, India, Nepal en Pakistan zijn opgenomen in bijlage I; alle andere populaties zijn opgenomen in bijlage II. Uitgesloten zijn de gedomesticeerde vorm en de dingo die respectievelijk Canis lupus familiaris en Canis lupus dingo worden genoemd.) || Canis lupus (II) (Populaties in Spanje ten noorden van de Duero en populaties in Griekenland ten noorden van de 39e breedtegraad. Uitgesloten zijn de gedomesticeerde vorm en de dingo die respectievelijkCanis lupus familiaris en Canis lupus dingo worden genoemd.) || || Wolf Canis simensis || || || Ethiopische wolf || Cerdocyon thous (II) || || Krabbenetende vos || Chrysocyon brachyurus (II) || || Manenwolf || Cuon alpinus (II) || || Aziatische boshond of dhole || Lycalopex culpaeus (II) || || Andes-jakhalsvos || Lycalopex fulvipes (II) || || Darwinvos || Lycalopex griseus (II) || || Argentijnse jakhalsvos || Lycalopex gymnocercus (II) || || Pampajakhalsvos Speothos venaticus (I) || || || Zuid-Amerikaanse boshond || || Vulpes bengalensis (III India) || Bengaalse vos || Vulpes cana (II) || || Grijze vos || Vulpes zerda (II) || || Fennek Eupleridae || || || || Madagaskar-civetkatten || Cryptoprocta ferox (II) || || Fretkat of fossa || Eupleres goudotii (II) || || Mierencivetkat of kleine falanoek || || Fossa fossana (II) || || Fanaloka of grote falanoek Felidae || || || || Katachtigen || Felidae spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species. Op specimens van de gedomesticeerde vorm zijn de bepalingen van deze verordening niet van toepassing) || || Katachtigen Acinonyx jubatus (I) (De volgende jaarlijkse exportquota voor levende specimens en jachttrofeeën zijn vastgesteld: Botswana: 5; Namibië: 150; Zimbabwe: 50. Voor de handel in deze specimens gelden de bepalingen van artikel 4, lid 1, van deze verordening.) || || || Jachtluipaard of cheetah Caracal caracal (I) (Alleen de populatie in Azië; alle andere populaties zijn opgenomen in bijlage B.) || || || Aziatische caracal Catopuma temminckii (I) || || || Aziatische goudkat Felis nigripes (I) || || || Zwartvoetkat Felis silvestris (II) || || || Wilde kat Leopardus geoffroyi (I) || || || Geoffroys kat Leopardus jacobitus (I) || || || Bergkat Leopardus pardalis (I) || || || Ocelot Leopardus tigrinus (I) || || || Oncilla of Amerikaanse tijgerkat Leopardus wiedii (I) || || || Margay Lynx lynx (II) || || || Euraziatische lynx Lynx pardinus (I) || || || Pardellynx Neofelis nebulosa (I) || || || Nevelpanter Panthera leo persica (I) || || || Aziatische leeuw Panthera onca (I) || || || Jaguar Panthera pardus (I) || || || Luipaard Panthera tigris (I) || || || Tijger Pardofelis marmorata (I) || || || Marmerkat Prionailurus bengalensis bengalensis (I) (Alleen de populaties in Bangladesh, India en Thailand; alle andere populaties zijn opgenomen in bijlage B.) || || || Bengaalse kat Prionailurus iriomotensis (II) || || || Iriomote-kat Prionailurus planiceps (I) || || || Platkopkat Prionailurus rubiginosus (I) (Alleen de populatie in India; alle andere populaties zijn opgenomen in bijlage B.) || || || Roestkat Puma concolor coryi (I) || || || Florida-poema Puma concolor costaricensis (I) || || || Costa Ricaanse poema Puma concolor couguar (I) || || || Oostelijke poema Puma yagouaroundi (I) (Alleen de populaties in Midden- en Noord-Amerika; alle andere populaties zijn opgenomen in bijlage B.) || || || Jaguaroendi Uncia uncia (I) || || || Sneeuwpanter Herpestidae || || || || Mangoesten || || Herpestes fuscus (III India) || Indische bruine mangoest || || Herpestes edwardsi (III India) || Indische grijze mangoest || || Herpestes javanicus auropunctatus (III India) || Indische mangoest || || Herpestes smithii (III India) || Rode mangoest || || Herpestes urva (III India) || Krabbenmangoest || || Herpestes vitticollis (III India) || Gestreepte mangoest Hyaenidae || || || || Hyena’s || || Proteles cristata (III Botswana) || Aardwolf Mephitidae || || || || Stinkdieren || Conepatus humboldtii (II) || || Soerilho Mustelidae || || || || Marterachtigen Lutrinae || || || || Otters || Lutrinae spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Otters Aonyx capensis microdon (I) (Alleen de populaties in Kameroen en Nigeria; alle andere populaties zijn opgenomen in bijlage B.) || || || Congo-otter Enhydra lutris nereis (I) || || || Zuidelijke zeeotter Lontra felina (I) || || || Chungungo-otter Lontra longicaudis (I) || || || Langstaartotter Lontra provocax (I) || || || Zuidelijke rivierotter Lutra lutra (I) || || || Euraziatische otter Lutra nippon (I) || || || Japanse otter Pteronura brasiliensis (I) || || || Reuzenotter Mustelinae || || || || Marters en wezels || || Eira barbara (III Honduras) || Tayra || || Galictis vittata (III Costa Rica) || Grison || || Martes flavigula (III India) || Maleise bonte marter || || Martes foina intermedia (III India) || Indiase steenmarter || || Martes gwatkinsii (III India) || Zuid-Indiase marter || || Mellivora capensis (III Botswana) || Honingdas of ratel Mustela nigripes (I) || || || Zwartvoetbunzing Odobenidae || || || || Walrussen || Odobenus rosmarus (III Canada) || || Walrus Otariidae || || || || Pelsrobben || Arctocephalus spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species.) || || Pelsrobben Arctocephalus philippii (II) || || || Juan Fernandez-pelsrob Arctocephalus townsendi (I) || || || Guadeloupe-pelsrob Phocidae || || || || Zeehonden, robben || Mirounga leonina (II) || || Zuidelijke zeeolifant Monachus spp. (I) || || || Monniksrobben Procyonidae || || || || Wasbeerachtigen || || Bassaricyon gabbii (III Costa Rica) || Gabbi's slankbeer || || Bassariscus sumichrasti (III Costa Rica) || Cacomistle || || Nasua narica (III Honduras) || Neusbeer || || Nasua nasua solitaria (III Uruguay) || Zuid-Braziliaanse neusbeer || || Potos flavus (III Honduras) || Rolstaartbeer Ursidae || || || || Beren || Ursidae spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Beren Ailuropoda melanoleuca (I) || || || Grote panda Helarctos malayanus (I) || || || Maleise beer Melursus ursinus (I) || || || Lippenbeer Tremarctos ornatus (I) || || || Brilbeer Ursus arctos (I/II) (Alleen de populaties in Bhutan, China, Mexico en Mongolië en de ondersoort Ursus arctos isabellinus zijn opgenomen in bijlage I; alle andere populaties en ondersoorten zijn opgenomen in bijlage II.) || || || Bruine beer Ursus thibetanus (I) || || || Kraagbeer Viverridae || || || || Echte civetkatten || || Arctictis binturong (III India) || Binturong || || Civettictis civetta (III Botswana) || Afrikaanse civetkat || Cynogale bennettii (II) || || Ottercivetkat || Hemigalus derbyanus (II) || || Bandcivetkat || || Paguma larvata (III India) || Gemaskerde larvenroller || || Paradoxurus hermaphroditus (III India) || Loeak || || Paradoxurus jerdoni (III India) || Jerdons palmcivetkat || Prionodon linsang (II) || || Gestreepte linsang Prionodon pardicolor (I) || || || Gevlekte linsang || || Viverra civettina (III India) || Grote gevlekte civetkat || || Viverra zibetha (III India) || Aziatische civetkat || || Viverricula indica (III India) || Kleine civetkat CETACEA || || || || Walvisachtigen CETACEA spp. (I/II)[20] || || || Walvisachtigen CHIROPTERA || || || || Vleermuizen Phyllostomidae || || || || Bladneusvleermuizen || || Platyrrhinus lineatus (III Uruguay) || Witstreepvampier Pteropodidae || || || || Vliegende honden || Acerodon spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Schijnkalongs Acerodon jubatus (I) || || || Filipijnse vliegende hond || Pteropus spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Kalongs Pteropus insularis (I) || || || Vliegende hond van Truk Pteropus livingstonii (II) || || || Vliegende hond van de Comoren Pteropus loochoensis (I) || || || Japanse vliegende hond Pteropus mariannus (I) || || || Vliegende hond van de Marianen Pteropus molossinus (I) || || || Vliegende hond van Pohnpei Pteropus pelewensis (I) || || || Vliegende hond van Palau Pteropus pilosus (I) || || || Grote vliegende hond van Palau Pteropus rodricensis (II) || || || Vliegende hond van Rodriguez Pteropus samoensis (I) || || || Vliegende hond van Samoa Pteropus tonganus (I) || || || Pacifische vliegende hond Pteropus ualanus (I) || || || Vliegende hond van Kosrae Pteropus voeltzkowi (II) || || || Vliegende hond van Pemba Pteropus yapensis (I) || || || Vliegende hond van Yap CINGULATA || || || || Gordeldierachtigen Dasypodidae || || || || Gordeldieren || || Cabassous centralis (III Costa Rica) || Midden-Amerikaans kaalstaartgordeldier || || Cabassous tatouay (III Uruguay) || Zuid-Amerikaans kaalstaartgordeldier || Chaetophractus nationi (II) (Er is een jaarlijks exportquotum van nul exemplaren vastgesteld. Alle specimens worden beschouwd als specimens van een soort van bijlage A en op de handel daarin is de desbetreffende regelgeving van toepassing.) || || Boliviaans harig gordeldier Priodontes maximus (I) || || || Reuzengordeldier DASYUROMORPHIA || || || || Roofbuideldieren Dasyuridae || || || || Echte roofbuideldieren Sminthopsis longicaudata (I) || || || Langstaartsmalvoetbuidelmuis Sminthopsis psammophila (I) || || || Smalvoetbuidelmuis Thylacinidae || || || || Buidelwolven Thylacinus cynocephalus (mogelijk uitgestorven) (I) || || || Buidelwolf DIPROTODONTIA || || || || Klimbuideldieren, wombats en kangoeroes Macropodidae || || || || Kangoeroes en wallaby’s || Dendrolagus inustus (II) || || Bruine boomkangoeroe || Dendrolagus ursinus (II) || || Zwarte boomkangoeroe Lagorchestes hirsutus (I) || || || Westelijke haaskangoeroe Lagostrophus fasciatus (I) || || || Gestreepte haaskangoeroe Onychogalea fraenata (I) || || || Geteugelde spoorstaartkangoeroe Onychogalea lunata (I) || || || Halvemaanspoorstaartkangoeroe Phalangeridae || || || || Koeskoezen || Phalanger intercastellanus (II) || || Oostelijke koeskoes || Phalanger mimicus (II) || || Zuidelijke koeskoes || Phalanger orientalis (II) || || Grijze koeskoes || Spilocuscus kraemeri (II) || || Krämers koeskoes || Spilocuscus maculatus (II) || || Gevlekte koeskoes || Spilocuscus papuensis (II) || || Papoea-koeskoes Potoroidae || || || || Ratkangoeroes Bettongia spp. (I) || || || Buidelkonijnen Caloprymnus campestris (mogelijk uitgestorven) (I) || || || Woestijnratkangoeroe Vombatidae || || || || Wombats Lasiorhinus krefftii (I) || || || Breedkopwombat LAGOMORPHA || || || || Haasachtigen Leporidae || || || || Hazen en konijnen Caprolagus hispidus (I) || || || Borstelige haas of Assam-konijn Romerolagus diazi (I) || || || Vulkaankonijn MONOTREMATA || || || || Eierleggende zoogdieren Tachyglossidae || || || || Mierenegels || Zaglossus spp. (II) || || Vachtegels PERAMELEMORPHIA || || || || Buideldassen Chaeropodidae || || || || Varkenspootbuideldassen Chaeropus ecaudatus (mogelijk uitgestorven) (I) || || || Varkenspootbuideldas Peramelidae || || || || Echte buideldassen Perameles bougainville (I) || || || Gestreepte spitsneusbuideldas Thylacomyidae || || || || Langoorbuideldassen Macrotis lagotis (I) || || || Grote langoorbuideldas Macrotis leucura (I) || || || Kleine langoorbuideldas PERISSODACTYLA || || || || Onevenhoevigen Equidae || || || || Paardachtigen Equus africanus (I) (Met uitzondering van de gedomesticeerde vorm die Equus asinus wordt genoemd, waarop de bepalingen van deze verordening niet van toepassing zijn) || || || Wilde ezel Equus grevyi (I) || || || Grevyzebra Equus hemionus (I/II) (De soort is opgenomen in bijlage II maar de ondersoorten Equus hemionus hemionus en Equus hemionus khur zijn opgenomen in bijlage I) || || || Koelan Equus kiang (II) || || || Kiang Equus przewalskii (I) || || || Przewalskipaard || Equus zebra hartmannae (II) || || Hartmanns bergzebra Equus zebra zebra (I) || || || Kaapse bergzebra Rhinocerotidae || || || || Neushoorns Rhinocerotidae spp. (I) (Met uitzondering van de in bijlage B opgenomen subspecies) || || || Neushoorns || Ceratotherium simum simum (II) (Alleen de populaties in Zuid-Afrika en Swaziland; alle andere populaties zijn opgenomen in bijlage A. Uitsluitend met het oog op het toestaan van internationaal verkeer van levende dieren, voor zover daaraan een passende en aanvaardbare bestemming is gegeven, alsook handel in jachttrofeeën. Alle andere specimens worden als specimens van een soort van bijlage A beschouwd en op de handel daarin is de desbetreffende regelgeving van toepassing.) || || Zuidelijke breedlipneushoorn Tapiridae || || || || Tapirs Tapiridae spp. (I) (Met uitzondering van de in bijlage B opgenomen species) || || || Tapirs || Tapirus terrestris (II) || || Zuid-Amerikaanse tapir PHOLIDOTA || || || || Schubdierachtigen Manidae || || || || Schubdieren || Manis spp. (II) (Voor Manis crassicaudata, Manis culionensis, Manis javanica en Manis pentadactyla is een jaarlijks exportquotum van nul exemplaren vastgesteld voor aan de natuur onttrokken specimens die voor overwegend commerciële doeleinden in de handel worden gebracht) || || Schubdieren PILOSA || || || || Luiaarden en miereneters Bradypodidae || || || || Drievingerluiaards || Bradypus variegatus (II) || || Westelijke drievingerluiaard Megalonychidae || || || || Tweevingerluiaards || || Choloepus hoffmanni (III Costa Rica) || Costa Ricaanse tweevingerluiaard Myrmecophagidae || || || || Miereneters || Myrmecophaga tridactyla (II) || || Reuzenmiereneter || || Tamandua mexicana (III Guatemala) || Boommiereneter PRIMATES || || || || Opperdieren || PRIMATES spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Opperdieren Atelidae || || || || Grijpstaartapen Alouatta coibensis (I) || || || Coiba-brulaap Alouatta palliata (I) || || || Mantelbrulaap Alouatta pigra (I) || || || Guatemalteekse brulaap Ateles geoffroyi frontatus (I) || || || Zwarthandslingeraap Ateles geoffroyi panamensis (I) || || || Roodbuikslingeraap Brachyteles arachnoides (I) || || || Spinaap Brachyteles hypoxanthus (I) || || || Gele spinaap of gele muriqui Oreonax flavicauda (I) || || || Geelstaartwolaap Cebidae || || || || Klauwaapjes Callimico goeldii (I) || || || Springtamarin Callithrix aurita (I) || || || Witoorpenseelaapje Callithrix flaviceps (I) || || || Geelkoppenseelaapje Leontopithecus spp. (I) || || || Leeuwaapjes Saguinus bicolor (I) || || || Mantelaapje Saguinus geoffroyi (I) || || || Geoffroys tamarin Saguinus leucopus (I) || || || Witvoettamarin Saguinus martinsi (I) || || || Saguinus oedipus (I) || || || Pinché-aapje Saimiri oerstedii (I) || || || Geel doodshoofdaapje Cercopithecidae || || || || Smalneusapen excl. mensapen Cercocebus galeritus (I) || || || Kuifmangabey Cercopithecus diana (I) || || || Dianameerkat Cercopithecus roloway (I) || || || Roloway-meerkat Cercopithecus solatus (II) || || || Zonstaartmeerkat Colobus satanas (II) || || || Zwarte franjeaap Macaca silenus (I) || || || Baardaap Mandrillus leucophaeus (I) || || || Dril Mandrillus sphinx (I) || || || Mandril Nasalis larvatus (I) || || || Neusaap Piliocolobus foai (II) || || || Centraal-Afrikaanse rode franjeaap Piliocolobus gordonorum (II) || || || Uzungwa-franjeaap Piliocolobus kirkii (I) || || || Zanzibar-franjeaap Piliocolobus pennantii (II) || || || Pennants franjeaap Piliocolobus preussi (II) || || || Preuss' franjeaap Piliocolobus rufomitratus (I) || || || Tana-franjeaap Piliocolobus tephrosceles (II) || || || Oegandese rode franjeaap Piliocolobus tholloni (II) || || || Thollons franjeaap Presbytis potenziani (I) || || || Mentawai-langoer Pygathrix spp. (I) || || || Doeklangoeren Rhinopithecus spp. (I) || || || Stompneusapen Semnopithecus ajax (I) || || || Kasjmir-hoelman Semnopithecus dussumieri (I) || || || Dussumiers hoelman Semnopithecus entellus (I) || || || Hoelman Semnopithecus hector (I) || || || Tarai-hoelman Semnopithecus hypoleucos (I) || || || Zwartvoethoelman Semnopithecus priam (I) || || || Ceylon-hoelman Semnopithecus schistaceus (I) || || || Berghoelman Simias concolor (I) || || || Simakobou Trachypithecus delacouri (II) || || || Delacours langoer Trachypithecus francoisi (II) || || || Tonkin-langoer Trachypithecus geei (I) || || || Goudlangoer Trachypithecus hatinhensis (II) || || || Ha tinh-langoer Trachypithecus johnii (II) || || || Nilgiri-langoer Trachypithecus laotum (II) || || || Laos-langoer of witbrauwlangoer Trachypithecus pileatus (I) || || || Kuiflangoer Trachypithecus poliocephalus (II) || || || Witkoplangoer Trachypithecus shortridgei (I) || || || Shortridges langoer Cheirogaleidae || || || || Dwerg- en katmaki's Cheirogaleidae spp. (I) || || || Dwergmaki's, katmaki's Daubentoniidae || || || || Vingerdieren Daubentonia madagascariensis (I) || || || Vingerdier Hominidae || || || || Echte mensapen Gorilla beringei (I) || || || Berggorilla Gorilla gorilla (I) || || || Laaglandgorilla Pan spp. (I) || || || Chimpansee en Bonobo Pongo abelii (I) || || || Sumatraanse orang-oetan Pongo pygmaeus (I) || || || Borneose orang-oetan Hylobatidae || || || || Gibbons Hylobatidae spp. (I) || || || Gibbons Indriidae || || || || Indri's, sifaka's en wolmaki's Indriidae spp. (I) || || || Indri's, sifaka's en wolmaki's Lemuridae || || || || Maki's Lemuridae spp. (I) || || || Maki's Lepilemuridae || || || || Wezelmaki's Lepilemuridae spp. (I) || || || Wezelmaki's Lorisidae || || || || Lori's Nycticebus spp. (I) || || || Plompe lori's Pitheciidae || || || || Sakiachtigen Cacajao spp. (I) || || || Oeakari's Callicebus barbarabrownae (II) || || || Noord-Bahiaanse blonde springaap Callicebus melanochir (II) || || || Zwarthandspringaap Callicebus nigrifrons (II) || || || Callicebus personatus (II) || || || Zwartkopspringaap Chiropotes albinasus (I) || || || Witneussaki Tarsiidae || || || || Spookdiertjes Tarsius spp. (II) || || || Spookdiertjes PROBOSCIDEA || || || || Slurfdieren Elephantidae || || || || Olifanten Elephas maximus (I) || || || Aziatische olifant Loxodonta africana (I) (Met uitzondering van de populaties in Botswana, Namibië, Zuid-Afrika en Zimbabwe, die zijn opgenomen in bijlage B) || Loxodonta africana (II) (Alleen de populaties in Botswana, Namibië, Zuid-Afrika en Zimbabwe[21]; alle andere populaties zijn opgenomen in bijlage A.) || || Afrikaanse olifant RODENTIA || || || || Knaagdieren Chinchillidae || || || || Chinchilla’s Chinchilla spp. (I) (Op specimens van de gedomesticeerde vorm zijn de bepalingen van deze verordening niet van toepassing.) || || || Chinchilla’s Cuniculidae || || || || Paca's || || Cuniculus paca (III Honduras) || Laaglandpaca Dasyproctidae || || || || Agoeti's || || Dasyprocta punctata (III Honduras) || Midden-Amerikaanse agoeti Erethizontidae || || || || Boomstekelvarkens || || Sphiggurus mexicanus (III Honduras) || Mexicaans boomstekelvarken || || Sphiggurus spinosus (III Uruguay) || Paraguayaans boomstekelvarken Hystricidae || || || || Stekelvarkens Hystrix cristata || || || Stekelvarken Muridae || || || || Muizen en ratten Leporillus conditor (I) || || || Langoorhaasrat Pseudomys fieldi praeconis (I) || || || Vale schijnmuis Xeromys myoides (I) || || || Onechte waterrat Zyzomys pedunculatus (I) || || || Macdonnells rotsrat Sciuridae || || || || Eekhoorns Cynomys mexicanus (I) || || || Mexicaanse prairiehond || || Marmota caudata (III India) || Langstaartmarmot || || Marmota himalayana (III India) || Himalaya-marmot || Ratufa spp. (II) || || Reuzeneekhoorns || Callosciurus erythraeus || || Pallaseekhoorn || Sciurus carolinensis || || Grijze eekhoorn || || Sciurus deppei (III Costa Rica) || Deppes eekhoorn || Sciurus niger || || Amerikaanse voseekhoorn SCANDENTIA || || || || Boomspitsmuizen || || SCANDENTIA spp. (II) || || Boomspitsmuizen SIRENIA || || || || Zeekoeien Dugongidae || || || || Doejongs Dugong dugon (I) || || || Doejong Trichechidae || || || || Lamantijnen Trichechidae spp. (I/II) (Trichechus inunguis en Trichechus manatus zijn opgenomen in bijlage I. Trichechus senegalensis is opgenomen in bijlage II.) || || || Lamantijnen AVES || || || || Vogels ANSERIFORMES || || || || Eendachtigen Anatidae || || || || Eenden, ganzen en zwanen Anas aucklandica (I) || || || Auckland-taling || Anas bernieri (II) || || Madagaskar-eend Anas chlorotis (I) || || || Nieuw-Zeelandse bruine taling || Anas formos (II) || || Baikal-taling Anas laysanensis (I) || || || Laysan-taling Anas nesiotis (I) || || || Campbell Island-taling Anas querquedula || || || Zomertaling Asarcornis scutulata (I) || || || Witvleugelboseend Aythya innotata || || || Madagaskar-witoogeend Aythya nyroca || || || Witoogeend Branta canadensis leucopareia (I) || || || Canadese gans (ondersoort van de Aleoeten) Branta ruficollis (II) || || || Roodhalsgans Branta sandvicensis (I) || || || Hawaii-gans || || Cairina moschata (III Honduras) || Muskuseend || Coscoroba coscoroba (II) || || Coscoroba || Cygnus melancoryphus (II) || || Zwarthalszwaan || Dendrocygna arborea (II) || || West-Indische fluiteend || || Dendrocygna autumnalis (III Honduras) || Zwartbuikfluiteend || || Dendrocygna bicolor (III Honduras) || Rosse fluiteend Mergus octosetaceus || || || Braziliaanse zaagbek || Oxyura jamaicensis || || Rosse stekelstaarteend Oxyura leucocephala (II) || || || Witkopeend Rhodonessa caryophyllacea (mogelijk uitgestorven) (I) || || || Rozekopeend || Sarkidiornis melanotos (II) || || Knobbeleend Tadorna cristata || || || Kuifcasarca APODIFORMES || || || || Salanganen, gierzwaluwen en kolobries Trochilidae || || || || Kolibries || Trochilidae spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Kolibries Glaucis dohrnii (I) || || || Bronsstaartheremietkolibrie CHARADRIIFORMES || || || || Steltlopers, meeuwen, sterns en alken Burhinidae || || || || Grielen || || Burhinus bistriatus (III Guatemala) || Caribische griel Laridae || || || || Meeuwen en sterns Larus relictus (I) || || || Mongoolse zwartkopmeeuw Scolopacidae || || || || Snippen, wulpen, ruiters en strandlopers Numenius borealis (I) || || || Arctische wulp Numenius tenuirostris (I) || || || Dunbekwulp Tringa guttifer (I) || || || Gevlekte groenpootruiter CICONIIFORMES || || || || Reigers, ooievaars, ibissen en flamingo’s Ardeidae || || || || Reigers Ardea alba || || || Grote zilverreiger Bubulcus ibis || || || Koereiger Egretta garzetta || || || Kleine zilverreiger Balaenicipitidae || || || || Schoenbekooievaars || Balaeniceps rex (II) || || Schoenbekooievaar Ciconiidae || || || || Ooievaars Ciconia boyciana (I) || || || Zwartsnavelooievaar Ciconia nigra (II) || || || Zwarte ooievaar Ciconia stormi || || || Storms ooievaar Jabiru mycteria (I) || || || Jabiru Leptoptilos dubius || || || Argala-maraboe of Indische maraboe Mycteria cinerea (I) || || || Maleise nimmerzat Phoenicopteridae || || || || Flamingo's || Phoenicopteridae spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Flamingo's Phoenicopterus ruber (II) || || || Rode flamingo Threskiornithidae || || || || Ibissen en lepelaars || Eudocimus ruber (II) || || Rode ibis Geronticus calvus (II) || || || Kaapse ibis Geronticus eremita (I) || || || Kaalkopibis of heremietibis Nipponia nippon (I) || || || Japanse kuifibis Platalea leucorodia (II) || || || Lepelaar Pseudibis gigantea || || || Reuzenibis COLUMBIFORMES || || || || Duifachtigen Columbidae || || || || Duiven Caloenas nicobarica (I) || || || Manenduif Claravis godefrida || || || Purperbandgrondduif Columba livia || || || Rotsduif Ducula mindorensis (I) || || || Mindoro-muskaatduif || Gallicolumba luzonica (II) || || Luzon-dolksteekduif || Goura spp. (II) || || Kroonduiven Leptotila wellsi || || || Grenada-loopduif || || Nesoenas mayeri (III Mauritius) || Mauritius-duif Streptopelia turtur || || || Tortel CORACIIFORMES || || || || Scharrelvogels Bucerotidae || || || || Neushoornvogels || Aceros spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Jaarvogels Aceros nipalensis (I) || || || Himalaya-jaarvogel || Anorrhinus spp. (II) || || Neushoornvogels || Anthracoceros spp. (II) || || Neushoornvogels || Berenicornis spp. (II) || || Neushoornvogels || Buceros spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Neushoornvogels Buceros bicornis (I) || || || Dubbelhoornige neushoornvogel || Penelopides spp. (II) || || Neushoornvogels Rhinoplax vigil (I) || || || Gehelmde neushoornvogel || Rhyticeros spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species.) || || Neushoornvogels Rhyticeros subruficollis (I) || || || Kleine jaarvogel CUCULIFORMES || || || || Koekoekachtigen Musophagidae || || || || Toerako's || Tauraco spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Helmtoerako's Tauraco bannermani (II) || || || Bannermans toerako FALCONIFORMES || || || || Dagroofvogels || FALCONIFORMES spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species en één in bijlage C opgenomen soort van de familie Cathartidae; de overige species van die familie zijn niet in de bijlagen bij deze verordening opgenomen.) || || Dagroofvogels Accipitridae || || || || Haviken, arenden en gieren Accipiter brevipes (II) || || || Balkansperwer Accipiter gentilis (II) || || || Havik Accipiter nisus (II) || || || Sperwer Aegypius monachus (II) || || || Monniksgier Aquila adalberti (I) || || || Spaanse keizersarend Aquila chrysaetos (II) || || || Steenarend Aquila clanga (II) || || || Bastaardarend Aquila heliaca (I) || || || Keizersarend Aquila pomarina (II) || || || Schreeuwarend Buteo buteo (II) || || || Buizerd Buteo lagopus (II) || || || Ruigpootbuizerd Buteo rufinus (II) || || || Arendbuizerd Chondrohierax uncinatus wilsonii (I) || || || Cubaanse langsnavelwouw Circaetus gallicus (II) || || || Slangenarend Circus aeruginosus (II) || || || Bruine kiekendief Circus cyaneus (II) || || || Blauwe kiekendief Circus macrourus (II) || || || Steppekiekendief Circus pygargus (II) || || || Grauwe kiekendief Elanus caeruleus (II) || || || Grijze wouw Eutriorchis astur (II) || || || Madagaskar-slangenarend Gypaetus barbatus (II) || || || Lammergier Gyps fulvus (II) || || || Vale gier Haliaeetus spp. (I/II) (Haliaeetus albicilla is opgenomen in bijlage I; de andere soorten zijn opgenomen in bijlage II) || || || Zeearenden Harpia harpyja (I) || || || Harpij Hieraaetus fasciatus (II) || || || Havikarend Hieraaetus pennatus (II) || || || Dwergarend Leucopternis occidentalis (II) || || || Salvins bonte buizerd Milvus migrans (II) (Met uitzondering van Milvus migrans lineatus die in bijlage B is opgenomen) || || || Zwarte wouw Milvus milvus (II) || || || Rode wouw Neophron percnopterus (II) || || || Aasgier Pernis apivorus (II) || || || Wespendief Pithecophaga jefferyi (I) || || || Apenarend Cathartidae || || || || Gieren van de Nieuwe Wereld Gymnogyps californianus (I) || || || Californische condor || || Sarcoramphus papa (III Honduras) || Koningsgier Vultur gryphus (I) || || || Andes-condor Falconidae || || || || Valken Falco araeus (I) || || || Seychellen-torenvalk Falco biarmicus (II) || || || Lannervalk Falco cherrug (II) || || || Sakervalk Falco columbarius (II) || || || Smelleken Falco eleonorae (II) || || || Eleonora's valk Falco jugger (I) || || || Indische lannervalk Falco naumanni (II) || || || Kleine torenvalk Falco newtoni (I) (Alleen de populatie op de Seychellen) || || || Madagaskar-torenvalk Falco pelegrinoides (I) || || || Barbarijse valk Falco peregrinus (I) || || || Slechtvalk Falco punctatus (I) || || || Mauritius-torenvalk Falco rusticolus (I) || || || Giervalk Falco subbute (II) || || || Boomvalk Falco tinnunculus (II) || || || Torenvalk Falco vespertinus (II) || || || Roodpootvalk Pandionidae || || || || Visarenden Pandion haliaetus (II) || || || Visarend GALLIFORMES || || || || Hoenderachtigen Cracidae || || || || Hokko’s en sjakohoenders Crax alberti (III Colombia) || || || Blauwknobbelhokko Crax blumenbachii (I) || || || Roodsnavelhokko || || Crax daubentoni (III Colombia) || Geelknobbelhokko || Crax fasciolata || || Maskerhokko || || Crax globulosa (III Colombia) || Knobbelhokko || || Crax rubra (III Colombia, Costa Rica, Guatemala en Honduras) || Bruine hokko Mitu mitu (I) || || || Mesbekpauwies Oreophasis derbianus (I) || || || Gehoornde goean || || Ortalis vetula (III Guatemala/Honduras) || Bruine chachalaca || || Pauxi pauxi (III Colombia) || Helmhokko Penelope albipennis (I) || || || Witvleugelgoean || || Penelope purpurascens (III Honduras) || Kuifsjakohoen || || Penelopina nigra (III Guatemala) || Berggoean Pipile jacutinga (I) || || || Spix' fluitgoean Pipile pipile (I) || || || Trinidad-blauwkeelgoean Megapodiidae || || || || Grootpoothoenders Macrocephalon maleo (I) || || || Hamerhoen Phasianidae || || || || Fazantachtigen || Argusianus argus (II) || || Argusfazant Catreus wallichii (I) || || || Wallichs fazant Colinus virginianus ridgwayi (I) || || || Noordwest-Mexicaanse boomkwartel Crossoptilon crossoptilon (I) || || || Witte oorfazant Crossoptilon mantchuricum (I) || || || Bruine oorfazant || Gallus sonneratii (II) || || Sonnerats hoen || Ithaginis cruentus (II) || || Bloedfazant Lophophorus impejanus (I) || || || Himalaya-glansfazant Lophophorus lhuysii (I) || || || Chinese glansfazant Lophophorus sclateri (I) || || || Sclaters glansfazant Lophura edwardsi (I) || || || Edwards’ fazant || Lophura hatinhensis || || Vietnamese vuurrugfazant Lophura imperialis (I) || || || Keizerfazant Lophura swinhoii (I) || || || Swinhoe's fazant || || Meleagris ocellata (III Guatemala) || Pauwkalkoen Odontophorus strophium || || || Witkeeltandkwartel Ophrysia superciliosa || || || Himalaya-patrijs || Pavo muticus (II) || || Groene pauw || Polyplectron bicalcaratum (II) || || Spiegelpauw || Polyplectron germaini (II) || || Germains spiegelpauw || Polyplectron malacense (II) || || Maleise spiegelpauw Polyplectron napoleonis (I) || || || Palawan-spiegelpauw || Polyplectron schleiermacheri (II) || || Schleiermachers pauwfazant Rheinardia ocellata (I) || || || Gekuifde argusfazant Syrmaticus ellioti (I) || || || Elliots fazant Syrmaticus humiae (I) || || || Humes fazant Syrmaticus mikado (I) || || || Mikadofazant Tetraogallus caspius (I) || || || Kaspisch berghoen Tetraogallus tibetanus (I) || || || Tibetaans berghoen Tragopan blythii (I) || || || Blyths saterhoen Tragopan caboti (I) || || || Cabots saterhoen Tragopan melanocephalus (I) || || || Westelijk saterhoen || || Tragopan satyra (III Nepal) || Rood saterhoen Tympanuchus cupido attwateri (I) || || || Attwaters prairiehoen GRUIFORMES || || || || Kraanvogels en rallen Gruidae || || || || Kraanvogels || Gruidae spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Kraanvogels Grus americana (I) || || || Trompetkraanvogel Grus canadensis (I/II) (De soort is opgenomen in bijlage II, maar de ondersoorten Grus canadensis nesiotes en Grus canadensis pulla zijn opgenomen in bijlage I) || || || Canadese kraanvogel Grus grus (II) || || || Kraanvogel Grus japonensis (I) || || || Chinese kraanvogel Grus leucogeranus (I) || || || Siberische witte kraanvogel Grus monacha (I) || || || Monnikskraanvogel Grus nigricollis (I) || || || Zwarthalskraanvogel Grus vipio (I) || || || Withalskraanvogel Otididae || || || || Trappen || Otididae spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Trappen Ardeotis nigriceps (I) || || || Indische trap Chlamydotis macqueenii (I) || || || Macqueens kraagtrap Chlamydotis undulata (I) || || || Kraagtrap Houbaropsis bengalensis (I) || || || Baardtrap Otis tarda (II) || || || Grote trap Sypheotides indicus (II) || || || Kleine Indische trap Tetrax tetrax (II) || || || Kleine trap Rallidae || || || || Rallen Gallirallus sylvestris (I) || || || Lord Howe-ral Rhynochetidae || || || || Kagoes Rhynochetos jubatus (I) || || || Kagoe PASSERIFORMES || || || || Zangvogels Atrichornithidae || || || || Doornkruipers Atrichornis clamosus (I) || || || West-Australische doornkruiper Cotingidae || || || || Cotinga’s || || Cephalopterus ornatus (III Colombia) || Amazone-parasolvogel || || Cephalopterus penduliger (III Colombia) || Ecuadoraanse parasolvogel Cotinga maculata (I) || || || Halsbandcotinga || Rupicola spp. (II) || || Rotshanen Xipholena atropurpurea (I) || || || Zwartpurperen cotinga Emberizidae || || || || Gorzen || Gubernatrix cristata (II) || || Groene kardinaal || Paroaria capitata (II) || || Geelsnavelkardinaal || Paroaria coronata (II) || || Roodkuifkardinaal || Tangara fastuosa (II) || || Veelkleurige tangara Estrildidae || || || || Astrilden || Amandava formosa (II) || || Olijfastrilde || Lonchura fuscata || || Bruine rijstvogel || Lonchura oryzivora (II) || || Rijstvogel || Poephila cincta cincta (II) || || Gordelamadine Fringillidae || || || || Vinken Carduelis cucullata (I) || || || Kapoetsensijs || Carduelis yarrellii (II) || || Geelwangsijs Hirundinidae || || || || Zwaluwen Pseudochelidon sirintarae (I) || || || Siantara-zwaluw Icteridae || || || || Troepialen Xanthopsar flavus (I) || || || Saffraantroepiaal Meliphagidae || || || || Honingeters Lichenostomus melanops cassidix (I) || || || Helmhoningeter Muscicapidae || || || || Vliegenvangers Acrocephalus rodericanus (III Mauritius) || || || Rodriguez-struikzanger || Cyornis ruckii (II) || || Ruecks niltava Dasyornis broadbenti litoralis (mogelijk uitgestorven) (I) || || || Borstelvogel Dasyornis longirostris (I) || || || Westelijke borstelvogel || Garrulax canorus (II) || || Witbrauwlijstergaai || Garrulax taewanus (II) || || Taiwanese lijstergaai || Leiothrix argentauris (II) || || Zilveroortimalia || Leiothrix lutea (II) || || Japanse nachtegaal || Liocichla omeiensis (II) || || Omei-timalia Picathartes gymnocephalus (I) || || || Witnekkaalkopkraai Picathartes oreas (I) || || || Grijsnekkaalkopkraai || || Terpsiphone bourbonnensis (III Mauritius) || Mascarenen-paradijsvliegenvanger Paradisaeidae || || || || Paradijsvogels || Paradisaeidae spp. (II) || || Paradijsvogels Pittidae || || || || Pitta’s || Pitta guajana (II) || || Blauwstaartpitta Pitta gurneyi (I) || || || Gurneys pitta Pitta kochi (I) || || || Kochs pitta || Pitta nympha (II) || || Chinese pitta Pycnonotidae || || || || Buulbuuls || Pycnonotus zeylanicus (II) || || Geelkruinbuulbuul Sturnidae || || || || Spreeuwen || Gracula religiosa (II) || || Beo Leucopsar rothschildi (I) || || || Bali-spreeuw Zosteropidae || || || || Brilvogels Zosterops albogularis (I) || || || Witkeelbrilvogel PELECANIFORMES || || || || Pelikaanachtigen Fregatidae || || || || Fregatvogels Fregata andrewsi (I) || || || Witbuikfregatvogel Pelecanidae || || || || Pelikanen Pelecanus crispus (I) || || || Kroeskoppelikaan Sulidae || || || || Jan-van-genten Papasula abbotti (I) || || || Abbotts gent PICIFORMES || || || || Spechtachtigen Capitonidae || || || || Baardvogels || || Semnornis ramphastinus (III Colombia) || Toekanbaardvogel Picidae || || || || Spechten Campephilus imperialis (I) || || || Keizerspecht Dryocopus javensis richardsi (I) || || || Witbuikspecht Ramphastidae || || || || Toekans || || Baillonius bailloni (III Argentinië) || Goudtoekan || Pteroglossus aracari (II) || || Zwarte toekan || || Pteroglossus castanotis (III Argentinië) || Buinoorarassari || Pteroglossus viridis (II) || || Groene arassari || || Ramphastos dicolorus (III Argentinië) || Roodborsttoekan || Ramphastos sulfuratus (II) || || Zwavelborsttoekan || Ramphastos toco (II) || || Reuzentoekan || Ramphastos tucanus (II) || || Roodsnaveltoekan || Ramphastos vitellinus (II) || || Groefsnaveltoekan || || Selenidera maculirostris (III Argentinië) || Vleksnavelpepervreter PODICIPEDIFORMES || || || || Fuutachtigen Podicipedidae || || || || Futen Podilymbus gigas (I) || || || Atitlan-fuut PROCELLARIIFORMES || || || || Stormvogelachtigen Diomedeidae || || || || Albatrossen Phoebastria albatrus (I) || || || Stellers albatros PSITTACIFORMES || || || || Papegaaiachtigen || PSITTACIFORMES spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species en met uitzondering van Agapornis roseicollis, Melopsittacus undulatus, Nymphicus hollandicus en Psittacula krameri, die niet in de bijlagen bij deze verordening zijn opgenomen) || || Papegaaiachtigen Cacatuidae || || || || Kaketoes Cacatua goffiniana (I) || || || Goffins kaketoe Cacatua haematuropygia (I) || || || Filipijnse kaketoe Cacatua moluccensis (I) || || || Molukken-kaketoe Cacatua sulphurea (I) || || || Kleine geelkuifkaketoe Probosciger aterrimus (I) || || || Palmkaketoe Loriidae || || || || Lori's Eos histrio (I) || || || Diadeemlori Vini spp. (I/II) (Vini ultramarina is opgenomen in bijlage I, de andere soorten zijn opgenomen in bijlage II) || || || Vinilori's Psittacidae || || || || Papegaaien en parkieten Amazona arausiaca (I) || || || Roodkeelamazone Amazona auropalliata (I) || || || Geelnekamazone Amazona barbadensis (I) || || || Geelvleugelamazone Amazona brasiliensis (I) || || || Roodstaartamazone Amazona finschi (I) || || || Finchs amazone Amazona guildingii (I) || || || Sint Vincent- of koningsamazone Amazona imperialis (I) || || || Keizeramazone Amazona leucocephala (I) || || || Cubaanse amazone Amazona oratrix (I) || || || Geelkopamazone Amazona pretrei (I) || || || Roodbrilamazone Amazona rhodocorytha (I) || || || Roodkruinamazone Amazona tucumana (I) || || || Tucuman-amazone Amazona versicolor (I) || || || Sint Lucia-amazone Amazona vinacea (I) || || || Wijnkleurige amazone Amazona viridigenalis (I) || || || Groenwangamazone Amazona vittata (I) || || || Portoricaanse amazone Anodorhynchus spp. (I) || || || Hyacinthara’s Ara ambiguus (I) || || || Buffons ara Ara glaucogularis (I) || || || Blauwkeelara Ara macao (I) || || || Geelvleugelara Ara militaris (I) || || || Soldatenara Ara rubrogenys (I) || || || Roodwangara Cyanopsitta spixii (I) || || || Spix' ara Cyanoramphus cookii (I) || || || Cyanoramphus forbesi (I) || || || Geelvoorhoofdkakariki Cyanoramphus novaezelandiae (I) || || || Roodvoorhoofdkakariki Cyanoramphus saisseti (I) || || || Cyclopsitta diophthalma coxeni (I) || || || Coxens dubbeloogvijgpapegaai Eunymphicus cornutus (I) || || || Hoornparkiet Guarouba guarouba (I) || || || Goudparkiet Neophema chrysogaster (I) || || || Oranjebuikparkiet Ognorhynchus icterotis (I) || || || Geeloorparkiet Pezoporus occidentalis (mogelijk uitgestorven) (I) || || || Australische nachtpapegaai Pezoporus wallicus (I) || || || Grondpapegaai Pionopsitta pileata (I) || || || Roodkappapegaai Primolius couloni (I) || || || Blauwkopara Primolius maracana (I) || || || Illigers ara Psephotus chrysopterygius (I) || || || Goudschouderparkiet Psephotus dissimilis (I) || || || Kapparkiet Psephotus pulcherrimus (mogelijk uitgestorven) (I) || || || Paradijsparkiet Psittacula echo (I) || || || Mauritius-papegaai Pyrrhura cruentata (I) || || || Blauwkeelconure Rhynchopsitta spp. (I) || || || Dikbekpapegaaien Strigops habroptilus (I) || || || Kakapo of uilpapegaai RHEIFORMES || || || || Nandoes Rheidae || || || || Nandoes Pterocnemia pennata (I) (Met uitzondering van Pterocnemia pennata pennata, die in bijlage B is opgenomen.) || || || Darwins nandoe || Pterocnemia pennata pennata (II) || || Darwins nandoe (Patagonische ondersoort) || Rhea americana (II) || || Nandoe SPHENISCIFORMES || || || || Pinguïns Spheniscidae || || || || Pinguïns || Spheniscus demersus (II) || || Zwartvoetpinguin Spheniscus humboldti (I) || || || Humboldtpinguin STRIGIFORMES || || || || Uilen || STRIGIFORMES spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Uilen Strigidae || || || || Echte uilen Aegolius funereus (II) || || || Ruigpootuil Asio flammeus (II) || || || Velduil Asio otus (II) || || || Ransuil Athene noctua (II) || || || Steenuil Bubo bubo (II) (Met uitzondering van Bubo bubo bengalensis, die in bijlage B is opgenomen) || || || Oehoe Glaucidium passerinum (II) || || || Dwerguil Heteroglaux blewitti (I) || || || Bossteenuil Mimizuku gurneyi (I) || || || Grote dwergooruil Ninox natalis (I) || || || Christmas Island-valkuil Ninox novaeseelandiae undulata (I) || || || Boeboek Nyctea scandiaca (II) || || || Sneeuwuil Otus ireneae (II) || || || Sokoke-dwergooruil Otus scops (II) || || || Dwergooruil Strix aluco (II) || || || Bosuil Strix nebulosa (II) || || || Laplanduil Strix uralensis (II) (Met uitzondering van Strix uralensis davidi, die in bijlage B is opgenomen) || || || Oeraluil Surnia ulula (II) || || || Sperweruil Tytonidae || || || || Kerkuilen Tyto alba (II) || || || Kerkuil Tyto soumagnei (I) || || || Madagaskar-grasuil STRUTHIONIFORMES || || || || Struisvogels Struthionidae || || || || Struisvogels Struthio camelus (I) (Alleen de populaties in Algerije, Burkina Faso, Kameroen, de Centraal-Afrikaanse Republiek, Tsjaad, Mali, Mauritanië, Marokko, Niger, Nigeria, Senegal en Soedan; geen enkele andere populatie is in de bijlagen bij deze verordening opgenomen.) || || || Struisvogel TINAMIFORMES || || || || Tinamoes of stuithoenders Tinamidae || || || || Tinamoes of stuithoenders Tinamus solitarius (I) || || || Kluizenaarstuithoen TROGONIFORMES || || || || Trogons Trogonidae || || || || Trogons Pharomachrus mocinno (I) || || || Quetzal REPTILIA || || || || Reptielen CROCODYLIA || || || || Krokodilachtigen || CROCODYLIA spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Krokodilachtigen Alligatoridae || || || || Alligators en kaaimannen Alligator sinensis (I) || || || Chinese alligator Caiman crocodilus apaporiensis (I) || || || Apaporis-brilkaaiman Caiman latirostris (I) (Met uitzondering van de populatie in Argentinië, die is opgenomen in bijlage B) || || || Breedsnuitkaaiman Melanosuchus niger (I) (Met uitzondering van de populatie in Brazilië, die is opgenomen in bijlage B, en de populatie in Ecuador, die is opgenomen in bijlage B en waarvoor het jaarlijks exportquotum vastgesteld blijft op nul totdat door het Cites-secretariaat en de Crocodile Specialist Group van IUCN/SSC een jaarlijks exportquotum is goedgekeurd) || || || Zwarte kaaiman Crocodylidae || || || || Krokodillen Crocodylus acutus (I) (Met uitzondering van de populatie in Cuba, die is opgenomen in bijlage B) || || || Spitssnuitkrokodil Crocodylus cataphractus (I) || || || Pantserkrokodil Crocodylus intermedius (I) || || || Orinoco-krokodil Crocodylus mindorensis (I) || || || Filipijnse krokodil Crocodylus moreletii (I) (Met uitzondering van de populatie in Belize en in Mexico die in bijlage B zijn opgenomen, met een nulquotum voor wilde soorten die voor commerciële doeleinden worden verhandeld) || || || Bultkrokodil Crocodylus niloticus (I) (Met uitzondering van de populaties in Botswana, Egypte [met een nulquotum voor wilde specimens die voor commerciële doeleinden worden verhandeld], Ethiopië, Kenia, Madagaskar, Malawi, Mozambique, Namibië, Zuid-Afrika, Uganda, de Verenigde Republiek Tanzania [waarvoor een jaarlijks exportquotum is vastgesteld van ten hoogste 1600 aan de natuur onttrokken specimens, inclusief jachttrofeeën, naast de van ranching afkomstige specimens], Zambia en Zimbabwe; deze populaties zijn opgenomen in bijlage B.) || || || Nijlkrokodil Crocodylus palustris (I) || || || Moeraskrokodil Crocodylus porosus (I) (Met uitzondering van de populaties in Australië, Indonesië and Papoea-Nieuw-Guinea, die zijn opgenomen in bijlage B) || || || Zeekrokodil Crocodylus rhombifer (I) || || || Cubaanse of ruitkrokodil Crocodylus siamensis (I) || || || Siamese krokodil Osteolaemus tetraspis (I) || || || Breedvoorhoofdkrokodil Tomistoma schlegelii (I) || || || Onechte gaviaal Gavialidae || || || || Gavialen Gavialis gangeticus (I) || || || Ganges-gaviaal RHYNCHOCEPHALIA || || || || Brughagedisachtigen Sphenodontidae || || || || Brughagedissen Sphenodon spp. (I) || || || Brughagedissen SAURIA || || || || Hagedissen Agamidae || || || || Agamen || Uromastyx spp. (II) || || Doornstaartagamen Chamaeleonidae || || || || Kameleons || Bradypodion spp. (II) || || Dwergkameleons || Brookesia spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Kortstaartdwergkameleons Brookesia perarmata (I) || || || Pantserdwergkameleon || Calumma spp. (II) || || Madagaskar-kameleons || Chamaeleo spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Echte kameleons Chamaeleo chamaeleon (II) || || || Gewone kameleon || Furcifer spp. (II) || || Madagaskar-kameleons || Kinyongia spp. (II) || || Dwergkameleons || Nadzikambia spp. (II) || || Dwergkameleons Cordylidae || || || || Gordelstaarthagedissen || Cordylus spp. (II) || || Echte gordelstaarthagedissen Gekkonidae || || || || Gekko’s || Cyrtodactylus serpensinsula (II) || || Slangeneiland-gekko || || Hoplodactylus spp. (III Nieuw-Zeeland) || Nieuw-Zeelandse gekko’s || || Naultinus spp. (III Nieuw-Zeeland) || Nieuw-Zeelandse boomgekko’s || Phelsuma spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Daggekko's Phelsuma guentheri (II) || || || Round Island-daggekko || Uroplatus spp. (II) || || Platstaartgekko’s Helodermatidae || || || || Korsthagedissen || Heloderma spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen subspecies) || || Gila-monster en Mexicaanse korsthagedis Heloderma horridum charlesbogerti (I) || || || Guatemalteekse korsthagedis Iguanidae || || || || Leguanen || Amblyrhynchus cristatus (II) || || Galapagos-zeeleguaan Brachylophus spp. (I) || || || Fiji-leguanen || Conolophus spp. (II) || || Galapagos-landleguanen || Ctenosaura bakeri (II) || || Utila-stekelstaartleguaan || Ctenosaura oedirhina (II) || || Roatán-stekelstaartleguaan || Ctenosaura melanosterna (II) || || Rio Aguan-stekelstaartleguaan || Ctenosaura palearis (II) || || Guatemalteekse stekelstaartleguaan Cyclura spp. (I) || || || Ringstaartleguanen || Iguana spp. (II) || || Echte leguanen || Phrynosoma blainvillii (II) || || || Phrynosoma cerroense (II) || || || Phrynosoma coronatum (II) || || Padhagedis || Phrynosoma wigginsi (II) || || Sauromalus varius (I) || || || San Esteban-chuckwalla Lacertidae || || || || Echte hagedissen Gallotia simonyi (I) || || || Simony's hagedis Podarcis lilfordi (II) || || || Balearen-hagedis Podarcis pityusensis (II) || || || Pityusen-hagedis Scincidae || || || || Skinks || Corucia zebrata (II) || || Grijpstaartskink Teiidae || || || || Krokodilstaarthagedissen en teju’s || Crocodilurus amazonicus (II) || || Krokodilstaarthagedis || Dracaena spp. (II) || || Kaaimanteju's || Tupinambis spp.(II) || || Reuzenteju’s Varanidae || || || || Varanen || Varanus spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Varanen Varanus bengalensis (I) || || || Bengaalse varaan Varanus flavescens (I) || || || Gele varaan Varanus griseus (I) || || || Woestijnvaraan Varanus komodoensis (I) || || || Komodo-varaan Varanus nebulosus (I) || || || Nevelvaraan Varanus olivaceus (II) || || || Grays varaan Xenosauridae || || || || Knobbelhagedissen || Shinisaurus crocodilurus (II) || || Chinese krokodilstaarthagedis SERPENTES || || || || Slangen Boidae || || || || Boa's || Boidae spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Boa's Acrantophis spp. (I) || || || Madagaskar-boa's Boa constrictor occidentalis (I) || || || Argentijnse boa constrictor Epicrates inornatus (I) || || || Gewone slanke boa Epicrates monensis (I) || || || Mona-boa Epicrates subflavus (I) || || || Gele slanke boa Eryx jaculus (II) || || || Kleine zandboa Sanzinia madagascariensis (I) || || || Madagaskar-hondskopboa Bolyeriidae || || || || Round Island-boa’s || Bolyeriidae spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Round Island-boa’s Bolyeria multocarinata (I) || || || Round Island-boa Casarea dussumieri (I) || || || Dussumiers boa Colubridae || || || || Ringslangen || || Atretium schistosum (III India) || Indiase kielrugslang || || Cerberus rynchops (III India) || Hondskopwaterslang || Clelia clelia (II) || || Mussurana || Cyclagras gigas (II) || || Reuzenwaterslang || Elachistodon westermanni (II) || || Indische eierslang || Ptyas mucosus (II) || || Oosterse rattenslang || || Xenochrophis piscator (III India) || Visslang Elapidae || || || || Cobra’s en koraalslangen || Hoplocephalus bungaroides (II) || || Breedkopslang || || Micrurus diastema (III Honduras) || Atlantische koraalslang || || Micrurus nigrocinctus (III Honduras) || Midden-Amerikaanse koraalslang || Naja atra (II) || || Chinese brilslang || Naja kaouthia (II) || || Indiase brilslang || Naja mandalayensis (II) || || Burmese brilslang || Naja naja (II) || || Brilslang of cobra || Naja oxiana (II) || || Centraal-Aziatische brilslang || Naja philippinensis (II) || || Filipijnse brilslang || Naja sagittifera (II) || || Andamanen-brilslang || Naja samarensis (II) || || Samar-brilslang || Naja siamensis (II) || || Indochinese brilslang || Naja sputatrix (II) || || Spuwende brilslang || Naja sumatrana (II) || || Sumatraanse brilslang || Ophiophagus hannah (II) || || Koningscobra Loxocemidae || || || || Spitskoppythons || Loxocemidae spp. (II) || || Spitskoppythons Pythonidae || || || || Pythons || Pythonidae spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Pythons Python molurus molurus (I) || || || Tijgerpython Tropidophiidae || || || || Bosslangen || Tropidophiidae spp. (II) || || Bosslangen Viperidae || || || || Adders || || Crotalus durissus (III Honduras) || Zuid-Amerikaanse ratelslang || Crotalus durissus unicolor || || Aruba-ratelslang || || Daboia russelii (III India) || Russells adder Vipera latifii || || || Latifi's adder Vipera ursinii (I) (Uitsluitend de populatie in Europa, met uitzondering van het grondgebied van de voormalige USSR; laatstgenoemde populaties zijn niet in de bijlagen bij deze verordening opgenomen.) || || || Spitssnuitadder || Vipera wagneri (II) || || Wagners adder TESTUDINES || || || || Schildpadden Carettochelyidae || || || || Nieuw-Guinese tweeklauwschildpadden || Carettochelys insculpta (II) || || Nieuw-Guinese tweeklauwschildpad Chelidae || || || || Slangenhalsschildpadden || Chelodina mccordi (II) || || Slangenhalsschildpad Pseudemydura umbrina (I) || || || Onechte spitskopschildpad Cheloniidae || || || || Zeeschildpadden Cheloniidae spp. (I) || || || Zeeschildpadden Chelydridae || || || || Bijtschildpadden || || Macrochelys temminckii (III Verenigde Staten van Amerika) || Alligatorschildpad of gierschildpad Dermatemydidae || || || || Tabasco-schildpadden || Dermatemys mawii (II) || || Tabasco-schildpad Dermochelyidae || || || || Lederschildpadden Dermochelys coriacea (I) || || || Lederschildpad Emydidae || || || || Doos- en moerasschildpadden || Chrysemys picta || || Westelijke sierschildpad || Glyptemys insculpta (II) || || Amerikaanse bosschildpad Glyptemys muhlenbergii (I) || || || Muhlenbergs schildpad || || Graptemys spp. (III Verenigde Staten van Amerika) || Zaagrug- of landkaartschildpadden || Terrapene spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Doosschildpadden Terrapene coahuila (I) || || || Mexicaanse doosschildpad || Trachemys scripta elegans || || Roodwangsierschildpad Geoemydidae || || || || Aardschildpadachtigen Batagur affinis (I) || || || Zuidelijke rivierschildpad Batagur baska (I) || || || Batagur of tuntong || Batagur spp. (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || || Cuora spp. (II) || || Aziatische doosschildpadden Geoclemys hamiltonii (I) || || || Driekielstraalschildpad || || Geoemyda spengleri (III China) || Spenglers aardschildpad || Heosemys annandalii (II) || || Tempelschildpad || Heosemys depressa (II) || || Arakan-aardschildpad || Heosemys grandis (II) || || Reuzenaardschildpad || Heosemys spinosa (II) || || Gestekelde aardschildpad || Leucocephalon yuwonoi (II) || || Sulawesi-aardschildpad || Malayemys macrocephala (II) || || Maleisische slakkeneter || Malayemys subtrijuga (II) || || Rijstveldschildpad || Mauremys annamensis (II) || || Annamese schildpad || || Mauremys iversoni (III China) || Iversons moerasschildpad || || Mauremys megalocephala (III China) || Grootkopdriekielschildpad || Mauremys mutica (II) || || Gele moerasschildpad || || Mauremys nigricans (III China) || Kwantung-moerasschildpad of Chinese roodkeelschildpad || || Mauremys pritchardi (III China) || Pritchards moerasschildpad || || Mauremys reevesii (III China) || Chinese driekielschildpad || || Mauremys sinensis (III China) || Chinese streepnekschildpad Melanochelys tricarinata (I) || || || Driekielaardschildpad Morenia ocellata (I) || || || Achterindische pauwoogmoerasschildpad || Notochelys platynota (II) || || Maleise platrugschildpad || || Ocadia glyphistoma (III China) || Gleufbek-streepnekschildpad || || Ocadia philippeni (III China) || Philippens streepnekschildpad || Orlitia borneensis (II) || || Borneo-rivierschildpad || Pangshura spp.(II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Dakschildpadden Pangshura tecta (I) || || || Indische dakschildpad || || Sacalia bealei (III China) || Beales pauwoogschildpad || || Sacalia pseudocellata (III China) || Chinese schijnoogschildpad || || Sacalia quadriocellata (III China) || Vieroogschildpad || Siebenrockiella crassicollis (II) || || Zwarte dikkopschildpad || Siebenrockiella leytensis (II) || || Filipijnse aardschildpad Platysternidae || || || || Grootkopschildpadden || Platysternon megacephalum (II) || || Grootkopschildpad Podocnemididae || || || || Scheenplaatschildpadden || Erymnochelys madagascariensis (II) || || Madagaskar-scheenplaatschildpad || Peltocephalus dumerilianus (II) || || Zuid-Amerikaanse grootkopschildpad || Podocnemis spp. (II) || || Zuid-Amerikaanse scheenplaatschildpadden Testudinidae || || || || Landschildpadden || Testudinidae spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species; voor Geochelone sulcata is een jaarlijks exportquotum van nul exemplaren vastgesteld voor aan de natuur onttrokken specimens die voor overwegend commerciële doeleinden in de handel worden gebracht.) || || Landschildpadden Astrochelys radiata (I) || || || Stralenschildpad Astrochelys yniphora (I) || || || Madagaskar-schildpad Chelonoidis nigra (I) || || || Galapagos-landschildpad Gopherus flavomarginatus (I) || || || Mexicaanse reuzengofferschildpad Malacochersus tornieri (II) || || || Pannenkoekschildpad Psammobates geometricus (I) || || || Geometrische landschildpad Pyxis arachnoides (I) || || || Madagaskar-spinschildpad Pyxis planicauda (I) || || || Madagaskar-platstaartschildpad Testudo graeca (II) || || || Moorse landschildpad Testudo hermanni (II) || || || Griekse landschildpad Testudo kleinmanni (I) || || || Kleinmanns landschildpad Testudo marginata (II) || || || Klokschildpad Trionychidae || || || || Drieklauw- en weekschildpadden || Amyda cartilaginea (II) || || Zuidoost-Aziatische weekschildpad Apalone spinifera atra (I) || || || Zwarte drieklauwschildpad Aspideretes gangeticus (I) || || || Ganges-drieklauwschildpad Aspideretes hurum (I) || || || Pauwoogdrieklauwschildpad Aspideretes nigricans (I) || || || Heilige drieklauwschildpad || Chitra spp. (II) || || Smalkopweekschildpadden || Lissemys punctata (II) || || Indische klepweekschildpad || Lissemys scutata (II) || || Burmese klepweekschildpad || || Palea steindachneri (III China) || Halskwabweekschildpad || Pelochelys spp. (II) || || Reuzenweekschildpadden || || Pelodiscus axenaria (III China) || Hunan-weekschildpad || || Pelodiscus maackii (III China) || Amoer-weekschildpad || || Pelodiscus parviformis (III China) || Chinese weekschildpad || || Rafetus swinhoei (III China) || Yangtze-weekschildpad AMPHIBIA || || || || Amfibieën ANURA || || || || Kikkers en padden Bufonidae || || || || Padden Altiphrynoides spp. (I) || || || Malcolms Ethiopische padden Atelopus zeteki (I) || || || Bonte klompvoetkikker Bufo periglenes (I) || || || Gouden pad Bufo superciliaris (I) || || || Wenkbrauwpad Nectophrynoides spp. (I) || || || Levendbarende padden Nimbaphrynoides spp. (I) || || || Nimba-padden Spinophrynoides spp. (I) || || || Osgoods Ethiopische padden Calyptocephalellidae || || || || || || Calyptocephalella gayi (III Chili) || Helmkop Dendrobatidae || || || || Gifkikkers || Allobates femoralis (II) || || Dijvlekgifkikker || Allobates zaparo (II) || || Zaparo-gifkikker || Cryptophyllobates azureiventris (II) || || Blauwbuikgifkikker || Dendrobates spp. (II) || || Boomgifkikkers || Epipedobates spp. (II) || || Bodemgifkikkers || Phyllobates spp. (II) || || Pijlgifkikkers Hylidae || || || || Boomkikkers || Agalychnis spp. (II) || || Makikikkers Mantellidae || || || || Gouden prachtkikkers || Mantella spp. (II) || || Gouden prachtkikkers Microhylidae || || || || Tomaatkikkers Dyscophus antongilii (I) || || || Tomaatkikker || Scaphiophryne gottlebei (II) || || Gottlebes smalbekkikker Ranidae || || || || Echte kikkers || Conraua goliath || || Goliathkikker || Euphlyctis hexadactylus (II) || || Zesteenkikker || Hoplobatrachus tigerinus (II) || || Tijgerkikker || Rana catesbeiana || || Stierkikker Rheobatrachidae || || || || Maagbroedende kikkers || Rheobatrachus spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Maagbroedende kikkers Rheobatrachus silus (II) || || || Zuidelijke maagbroedende kikker CAUDATA || || || || Salamanders Ambystomatidae || || || || Axolotls || Ambystoma dumerilii (II) || || Achaque || Ambystoma mexicanum (II) || || Axolotl Cryptobranchidae || || || || Reuzensalamanders Andrias spp. (I) || || || Reuzensalamanders Salamandridae || || || || Echte salamanders Neurergus kaiseri (I) || || || Luristan-beeksalamander ELASMOBRANCHII || || || || Kraakbeenvissen LAMNIFORMES || || || || Haringhaaiachtigen Cetorhinidae || || || || Reuzenhaaien || Cetorhinus maximus (II) || || Reuzenhaai Lamnidae || || || || Makreelhaaien || Carcharodon carcharias (II) || || Mensenhaai || || Lamna nasus (III 27 EU-lidstaten)[22] || Haringhaai of neushaai ORECTOLOBIFORMES || || || || Bakerhaaien Rhincodontidae || || || || Walvishaaien || Rhincodon typus (II) || || Walvishaai RAJIFORMES || || || || Roggen Pristidae || || || || Zaagroggen Pristidae spp. (I) (Met uitzondering van de in bijlage B opgenomen species) || || || Zaagroggen || Pristis microdon (II) (Uitsluitend met het oog op het toestaan van internationaal verkeer van levende dieren, hoofdzakelijk voor instandhoudingsdoelstellingen en voor zover deze dieren bestemd zijn voor passende en aanvaardbare aquaria. Alle andere specimens worden als specimens van een soort van bijlage A beschouwd en op de handel daarin is de desbetreffende regelgeving van toepassing.) || || Zoetwaterzaagrog ACTINOPTERYGII || || || || Straalvinnige vissen ACIPENSERIFORMES || || || || Steurachtigen || || ACIPENSERIFORMES spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Steurachtigen Acipenseridae || || || || Steuren Acipenser brevirostrum (I) || || || Kortsnuitsteur Acipenser sturio (I) || || || Gewone steur ANGUILLIFORMES || || || || Palingachtigen Anguillidae || || || || Palingen || Anguilla anguilla (II) || || Europese paling of aal CYPRINIFORMES || || || || Karperachtigen Catostomidae || || || || Zuigkarpers Chasmistes cujus (I) || || || Zuigkarper Cyprinidae || || || || Echte karpers || Caecobarbus geertsi (II) || || Afrikaanse blinde barbeel Probarbus jullieni (I) || || || Julliens barbeel OSTEOGLOSSIFORMES || || || || Beentongvissen Osteoglossidae || || || || Echte beentongvissen || Arapaima gigas (II) || || Arapaima Scleropages formosus (I) || || || Aziatische beentongvis PERCIFORMES || || || || Baarsachtigen Labridae || || || || Lipvissen || Cheilinus undulatus (II) || || Napoleonvis Sciaenidae || || || || Ombervissen Totoaba macdonaldi (I) || || || Macdonalds trommelvis SILURIFORMES || || || || Meervalachtigen Pangasiidae || || || || Reuzenmeervallen Pangasianodon gigas (I) || || || Reuzenmeerval SYNGNATHIFORMES || || || || Zeenaaldachtigen Syngnathidae || || || || Zeenaalden en zeepaardjes || Hippocampus spp. (II) || || Zeepaardjes SARCOPTERYGII || || || || Kwastvinnige vissen CERATODONTIFORMES || || || || Australische longvissen Ceratodontidae || || || || Australische longvissen || Neoceratodus forsteri (II) || || Australische longvis COELACANTHIFORMES || || || || Coelacantachtigen Latimeriidae || || || || Coelacanten Latimeria spp. (I) || || || Coelacanten ECHINODERMATA (STEKELHUIDIGEN) || || || || HOLOTHUROIDEA || || || || Zeekomkommers ASPIDOCHIROTIDA || || || || Zeekomkommers Stichopodidae || || || || Zeekomkommers || || Isostichopus fuscus (III Ecuador) || Bruine zeekomkommer ARTHROPODA (GELEEDPOTIGEN) || || || || ARACHNIDA || || || || Spinachtigen ARANEAE || || || || Spinnen Theraphosidae || || || || Vogelspinnen || Aphonopelma albiceps (II) || || Tarantula || Aphonopelma pallidum (II) || || Mexicaanse grijze tarantula || Brachypelma spp. (II) || || Vogelspinnen SCORPIONES || || || || Schorpioenen Scorpionidae || || || || Schorpioenen || Pandinus dictator (II) || || Dictatorschorpioen || Pandinus gambiensis (II) || || Senegalese reuzenschorpioen || Pandinus imperator (II) || || Keizerschorpioen INSECTA || || || || Insecten COLEOPTERA || || || || Kevers Lucanidae || || || || Vliegende herten || || Colophon spp. (III Zuid-Afrika) || Kaapse vliegende herten Scarabaeidae || || || || Bladsprietkevers || Dynastes satanas (II) || || Satanaskever LEPIDOPTERA || || || || Vlinders en motten Nymphalidae || || || || Schoenlappers || || Agrias amydon boliviensis (III Bolivia) || || || Morpho godartii lachaumei (III Bolivia) || || || Prepona praeneste buckleyana (III Bolivia) || Papilionidae || || || || Pages en pauwogen || Atrophaneura jophon (II) || || Sri Lanka-roospage || Atrophaneura palu || || Palu-roospage || Atrophaneura pandiyana (II) || || Malabar-roospage || Bhutanitis spp. (II) || || Bhutan-koninginnenpages || Graphium sandawanum || || Apo-koninginnenpage || Graphium stresemanni || || Seram-koninginnenpage || Ornithoptera spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Vogelvleugelvlinders Ornithoptera alexandrae (I) || || || Alexandra's vogelvleugelvlinder || Papilio benguetanus || || Filipijnse pauwoog Papilio chikae (I) || || || Luzon-pauwoog || Papilio esperanza || || Oaxaca-pauwoog Papilio homerus (I) || || || Homeruspauwoog Papilio hospiton (I) || || || Corsicaanse pauwoog || Papilio morondavana || || Madagaskar-keizerpauwoog || Papilio neumoegeni || || Sumba-pauwoog || Parides ascanius || || Rio de Janeiro-pauwoog || Parides hahneli || || Hahnels Amazone-pauwoog Parnassius apollo (II) || || || Apollovlinder || Teinopalpus spp. (II) || || Kaiser-i-hindvlinders || Trogonoptera spp. (II) || || Vogelvleugelvlinders || Troides spp. (II) || || Gouden vogelvleugelvlinders ANNELIDA (GELEDE WORMEN) || || || || HIRUDINOIDEA || || || || Bloedzuigers ARHYNCHOBDELLIDA || || || || Hirudinidae || || || || Bloedzuigers || Hirudo medicinalis (II) || || Noordelijke medicinale bloedzuiger || Hirudo verbana (II) || || Zuidelijke medicinale bloedzuiger MOLLUSCA (WEEKDIEREN) || || || || BIVALVIA || || || || Tweekleppigen MYTILOIDA || || || || Zeemossels Mytilidae || || || || Echte mossels || Lithophaga lithophaga (II) || || Steenboorder UNIONOIDA || || || || Zoetwatermossels Unionidae || || || || Echte zoetwatermossels Conradilla caelata (I) || || || Vogelvleugelparelmossel || Cyprogenia aberti (II) || || Westelijke waaierschelp Dromus dromas (I) || || || Dromedarisparelmossel Epioblasma curtisii (I) || || || Curtis’ parelmossel Epioblasma florentina (I) || || || Geelbloesemparelmossel Epioblasma sampsonii (I) || || || Sampsons parelmossel Epioblasma sulcata perobliqua (I) || || || Purperen kattenpootmossel Epioblasma torulosa gubernaculum (I) || || || Groenbloesemparelmossel || Epioblasma torulosa rangiana (II) || || Taanbloesemparelmossel Epioblasma torulosa torulosa (I) || || || Knobbelbloesemparelmossel Epioblasma turgidula (I) || || || Zwelbloesemparelmossel Epioblasma walkeri (I) || || || Bruinbloesemparelmossel Fusconaia cuneolus (I) || || || Fijnstraal-varkensteenparelmossel Fusconaia edgariana (I) || || || Glanzende varkensteenparelmossel Lampsilis higginsii (I) || || || Higgins’ oogparelmossel Lampsilis orbiculata orbiculata (I) || || || Roze slijkmossel Lampsilis satur (I) || || || Gewone boekparelmossel Lampsilis virescens (I) || || || Alabama-lampmossel Plethobasus cicatricosus (I) || || || Witte wrattenrugparelmossel Plethobasus cooperianus (I) || || || Oranjevoetpuistmossel || Pleurobema clava (II) || || Klompschelpparelmossel Pleurobema plenum (I) || || || Ruige varkensteenparelmossel Potamilus capax (I) || || || Dikboekparelmossel Quadrula intermedia (I) || || || Cumberland-apensnoetparelmossel Quadrula sparsa (I) || || || Appalachen-apensnoetparelmossel Toxolasma cylindrellus (I) || || || Bleke lilliputparelmossel Unio nickliniana (I) || || || Nicklins parelmossel Unio tampicoensis tecomatensis (I) || || || Tampico-parelmossel Villosa trabalis (I) || || || Cumberland-boonparelmossel VENEROIDA || || || || Tridacnidae || || || || Doopvontschelpen || Tridacnidae spp. (II) || || Doopvontschelpen GASTROPODA || || || || Buikpotigen of slakken MESOGASTROPODA || || || || Strombidae || || || || Kroonslakken || Strombus gigas (II) || || Karko of roze vleugelhoorn STYLOMMATOPHORA || || || || Achatinellidae || || || || Hawaï-boomslakken Achatinella spp. (I) || || || Kleine agaatslakken Camaenidae || || || || Groenslakken || Papustyla pulcherrima (II) || || Groenslak CNIDARIA (HOLTEDIEREN) || || || || ANTHOZOA || || || || Koralen en zeeanemonen ANTIPATHARIA || || || || Doornkoralen || || ANTIPATHARIA spp. (II) || || Doornkoralen GORGONACEAE || || || || Hoornkoralen Coralliidae || || || || Bloedkoralen || || Corallium elatius (III China) || Momo-bloedkoraal || || Corallium japonicum (III China) || Japans bloedkoraal || || Corallium konjoi (III China) || Konjoi-bloedkoraal || || Corallium secundum (III China) || Engelhuidbloedkoraal HELIOPORACEA || || || || Helioporidae || || || || Blauwe koralen || Helioporidae spp. (II) (Omvat uitsluitend de soort Heliopora coerulea)[23] || || Blauwe koralen SCLERACTINIA || || || || Echte koralen || || SCLERACTINIA spp. (II)[24] || || Echte koralen STOLONIFERA || || || || Buiskoralen Tubiporidae || || || || Orgelpijpkoralen || Tubiporidae spp. (II)[25] || || Orgelpijpkoralen HYDROZOA || || || || Poliepen MILLEPORINA || || || || Milleporidae || || || || Brandkoralen of vuurkoralen || Milleporidae spp. (II)[26] || || Brandkoralen of vuurkoralen STYLASTERINA || || || || Stylasteridae || || || || Kantkoralen || Stylasteridae spp. (II)[27] || || Kantkoralen FLORA (PLANTEN) || || || || AGAVACEAE || || || || Agavefamilie Agave parviflora (I) || || || Santa Cruz-streepagave || Agave victoriae-reginae (II) #4 || || Koningin Victoria-agave || Nolina interrata (II) || || San Diego-berengras AMARYLLIDACEAE || || || || Narcisfamilie || Galanthus spp. (II) #4 || || Sneeuwklokjes || Sternbergia spp. (II) #4 || || Leliën des velds ANACARDIACEAE || || || || Pruikenboomfamilie || Operculicarya hyphaenoides (II) || || Jabihy || Operculicarya pachypus (II) || || Tabily APOCYNACEAE || || || || || Hoodia spp. (II) #9 || || Hoodia’s || Pachypodium spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) #4 || || Madagaskar-palmen Pachypodium ambongense (I) || || || Olifantromppalm Pachypodium baronii (I) || || || Sleutelbloempalm Pachypodium decaryi (I) || || || Hanenspoorbloempalm || Rauvolfia serpentina (II) #2 || || Slangenwortel-duivelspeper ARALIACEAE || || || || Klimopfamilie || Panax ginseng (II) (Alleen de populatie in de Russische Federatie; geen enkele andere populatie is in de bijlagen bij deze verordening opgenomen.) #3 || || Ginseng || Panax quinquefolius (II) #3 || || Amerikaanse ginseng ARAUCARIACEAE || || || || Araucariafamilie Araucaria araucana (I) || || || Apenverdriet BERBERIDACEAE || || || || Berberisfamilie || Podophyllum hexandrum (II) #2 || || Indische alruinwortel BROMELIACEAE || || || || Bromeliafamilie || Tillandsia harrisii (II) #4 || || Harris' tillandsia || Tillandsia kammii (II) #4 || || Kamms tillandsia || Tillandsia kautskyi (II) #4 || || Kautsky's tillandsia || Tillandsia mauryana (II) #4 || || Maury's tillandsia || Tillandsia sprengeliana (II) #4 || || Sprengels tillandsia || Tillandsia sucrei (II) #4 || || Sucre-tillandsia || Tillandsia xerographica (II)[28] #4 || || Xerografie-tillandsia CACTACEAE || || || || Cactusfamilie || CACTACEAE spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species en Pereskia spp., Pereskiopsis spp. en Quiabentia spp.)[29] #4 || || Cactussen Ariocarpus spp. (I) || || || Levendesteencactussen Astrophytum asterias (I) || || || Stercactus Aztekium ritteri (I) || || || Aztekencactus Coryphantha werdermannii (I) || || || Zwijnspeldenkussen Discocactus spp. (I) || || || Schijfcactussen Echinocereus ferreirianus ssp. lindsayi (I) || || || Lindsays egelcactus Echinocereus schmollii (I) || || || Lamsstaartcactus Escobaria minima (I) || || || Nellie Cory’s cactus Escobaria sneedii (I) || || || Sneeds speldenkussen Mammillaria pectinifera (I) || || || Biggencactus Mammillaria solisioides (I) || || || Pitayta Melocactus conoideus (I) || || || Kegelvormige Turksemutscactus Melocactus deinacanthus (I) || || || Prachtborstelige Turksemutscactus Melocactus glaucescens (I) || || || Wollige wassteel-Turksemutscactus Melocactus paucispinus (I) || || || Geringstekelige Turksemutscactus Obregonia denegrii (I) || || || Artisjokcactus Pachycereus militaris (I) || || || Teddybeercactus Pediocactus bradyi (I) || || || Brady’s speldenkussen Pediocactus knowltonii (I) || || || Knowltons cactus Pediocactus paradinei (I) || || || Paradines cactus Pediocactus peeblesianus (I) || || || Peebles' navajocactus Pediocactus sileri (I) || || || Silers speldenkussen Pelecyphora spp. (I) || || || Bijltjescactussen Sclerocactus brevihamatus ssp. tobuschii (I) || || || Tobuschs vishaakcactus Sclerocactus erectocentrus (I) || || || Acuña-cactus Sclerocactus glaucus (I) || || || Uinta Basin-cactus Sclerocactus mariposensis (I) || || || Lloyds vlindercactus Sclerocactus mesae-verdae (I) || || || Mesa Verde-cactus Sclerocactus nyensis (I) || || || Tonopah-vishaakcactus Sclerocactus papyracanthus (I) || || || Papierstekelvishaakcactus Sclerocactus pubispinus (I) || || || Great Basin-vishaakcactus Sclerocactus wrightiae (I) || || || Wrights vishaakcactus Strombocactus spp. (I) || || || Tolcactussen Turbinicarpus spp. (I) || || || Turbinecactussen Uebelmannia spp. (I) || || || Uebelmanns cactussen CARYOCARACEAE || || || || Caryocarfamilie || Caryocar costaricense (II) #4 || || Knoflookboom COMPOSITAE (ASTERACEAE) || || || || Asterfamilie (composieten) Saussurea costus (I) (Ook S. lappa, Aucklandia lappa of A. costus genoemd.) || || || Cost, kutki of kuth CRASSULACEAE || || || || Vetplantenfamilie || Dudleya stolonifera (II) || || Laguna Beach-liveforever || Dudleya traskiae (II) || || Santa Barbara-liveforever CUCURBITACEAE || || || || Komkommerfamilie || || Zygosicyos pubescens (II) (ook bekend onder de naam Xerosicyos pubescens) || || Tobory || || Zygosicyos tripartitus (II) || || Betoboky CUPRESSACEAE || || || || Cipresfamilie Fitzroya cupressoides (I) || || || Alerce Pilgerodendron uviferum (I) || || || Chileense cipres CYATHEACEAE || || || || Cyatheafamilie || Cyathea spp. (II) #4 || || Cyathea’s (boomvarens) CYCADACEAE || || || || Cycaspalmenfamilie || CYCADACEAE spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) #4 || || Cycaspalmen Cycas beddomei (I) || || || Beddomes cycaspalm DICKSONIACEAE || || || || Dicksoniafamilie || Cibotium barometz (II) #4 || || Kettingvaren, cibota of gou-ji || Dicksonia spp. (II) (Alleen de Amerikaanse populaties; geen enkele andere populatie is in de bijlagen bij deze verordening opgenomen. Omvat Dicksonia berteriana, D. externa, D. sellowiana en D. stuebelii) #4 || || Dicksonia’s (boomvarens) DIDIEREACEAE || || || || Didiereafamilie || DIDIEREACEAE spp. (II) #4 || || Madagaskar-boomvarens, aluaudia’s DIOSCOREACEAE || || || || Yamswortelfamilie || Dioscorea deltoidea (II) #4 || || Olifantspoot DROSERACEAE || || || || Zonnedauwfamilie || Dionaea muscipula (II) #4 || || Venusvliegenval EUPHORBIACEAE || || || || Wolfsmelkfamilie || Euphorbia spp. (II) #4 (Uitsluitend succulente species, met uitzondering van: 1) Euphorbia misera; 2) kunstmatig gekweekte specimens van cultivars van Euphorbia trigona; 3) kunstmatig gekweekte specimens van Euphorbia lactea die op een kunstmatig gekweekte onderstam van Euphorbia neriifolia zijn geënt, mits zij: kamvormig of waaiervormig of kleurmutanten zijn; 4) kunstmatig gekweekte specimens van cultivars van Euphorbia „Milii”, mits zij: gemakkelijk als kunstmatig gekweekte specimens herkenbaar zijn, en in partijen van 100 of meer planten in de Unie worden binnengebracht of uit de Unie worden (her)uitgevoerd; op bovengenoemde categorieën zijn de bepalingen van deze verordening niet van toepassing; en 5) de in bijlage A opgenomen species.) || || Euphorbia's of wolfsmelken Euphorbia ambovombensis (I) || || || Amovombe-wolfsmelk Euphorbia capsaintemariensis (I) || || || Cap Sainte Marie-wolfsmelk Euphorbia cremersii (I) (Met inbegrip van de vorm viridifolia en de varieteit rakotozafyi) || || || Cremers' wolfsmelk Euphorbia cylindrifolia (I) (Met inbegrip van de ssp. tuberifera) || || || Rondbladige wolfsmelk Euphorbia decaryi (I) (Met inbegrip van de varieteiten ampanihyensis, robinsonii en sprirosticha) || || || Decary’s wolfsmelk Euphorbia francoisii (I) || || || François’ wolfsmelk Euphorbia handiensis (II) || || || Euphorbia lambii (II) || || || Gomera-wolfsmelk Euphorbia moratii (I) (Met inbegrip van de varieteiten antsingiensis, bemarahensis en multiflora) || || || Euphorbia parvicyathophora (I) || || || Euphorbia quartziticola (I) || || || Euphorbia stygiana (II) || || || Daphne-vlaswolfsmelk Euphorbia tulearensis (I) || || || FOUQUIERIACEAE || || || || Fouquieriafamilie || Fouquieria columnaris (II) #4 || || Flesboom, boojumboom of grote waskaars Fouquieria fasciculata (I) || || || Ocotillo Fouquieria purpusii (I) || || || GNETACEAE || || || || Gnetumfamilie || || Gnetum montanum (III Nepal) #1 || Melindjo, gam nui of sot nui JUGLANDACEAE || || || || Okkernootfamilie || Oreomunnea pterocarpa (II) #4 || || Caribische walnoot LAURACEAE || || || || Laurierfamilie || Aniba rosaeodora (II) (ook A. duckei genoemd) #12 || || Braziliaans rozenhout LEGUMINOSAE (FABACEAE) || || || || Vlinderbloemigen || Caesalpinia echinata (II) #10 || || Brazielhout of pernambuk Dalbergia nigra (I) || || || Palissander || || Dalbergia retusa (III Guatemala) (Uitsluitend de populatie in Guatemala; alle andere populaties zijn opgenomen in bijlage D) #5 || Cocobolo || || Dalbergia stevensonii (III Guatemala) (Uitsluitend de populatie in Guatemala; alle andere populaties zijn opgenomen in bijlage D) #5 || Honduras-palissander || || Dipteryx panamensis (III Costa Rica / Nicaragua) || Amandelboom || Pericopsis elata (II) #5 || || Afrormosia || Platymiscium pleiostachyum (II) #4 || || Christobal of ñambar || Pterocarpus santalinus (II) #7 || || Rood sandelhout LILIACEAE || || || || Leliefamilie || Aloe spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species en Aloe vera, ook genoemd Aloe barbadensis, die niet in de bijlagen bij deze verordening is opgenomen) #4 || || Aloë’s Aloe albida (I) || || || Witte aloë Aloe albiflora (I) || || || Witbloemaloë Aloe alfredii (I) || || || Alfredi’s aloë Aloe bakeri (I) || || || Kaapse aloë Aloe bellatula (I) || || || Prachtaloë Aloe calcairophila (I) || || || Aloe compressa (I) (Met inbegrip van de varieteiten paucituberculata, rugosquamosa en schistophila) || || || Korte aloë Aloe delphinensis (I) || || || Dolfijnaloë Aloe descoingsii (I) || || || Dwergaloë Aloe fragilis (I) || || || Fragiele aloë Aloe haworthioides (I) (Met inbegrip van de varieteit aurantiaca) || || || Schijnspinaloë of kanten aloë Aloe helenae (I) || || || Helena’s aloë Aloe laeta (I) (Met inbegrip van de varieteit maniaensis) || || || Bonte aloë Aloe parallelifolia (I) || || || Evenwijdigbladige aloë Aloe parvula (I) || || || Kleinste aloë Aloe pillansii (I) || || || Pijlkokerboom of Richtervelds aloë Aloe polyphylla (I) || || || Spiraalaloë Aloe rauhii (I) || || || Rauhs aloë Aloe suzannae (I) || || || Suzannes aloë Aloe versicolor (I) || || || Wisselkleurige aloë Aloe vossii (I) || || || Voss’ aloë MAGNOLIACEAE || || || || Tulpenboomfamilie || || Magnolia liliifera var. obovata (III Nepal) #1 || Safan MELIACEAE || || || || Mahoniefamilie || || Cedrela fissilis (III Bolivia) (Uitsluitend de populatie in Bolivia; alle andere populaties zijn opgenomen in bijlage D) #5 || || || Cedrela lilloi (III Bolivia) (Uitsluitend de populatie in Bolivia; alle andere populaties zijn opgenomen in bijlage D) #5 || || || Cedrela odorata (III Bolivia / Brazilië / Colombia / Guatemala / Peru) (Uitsluitend de populaties in de landen waarvoor deze soort in bijlage III is opgenomen; alle andere populaties zijn opgenomen in bijlage D) #5 || Spaanse ceder || Swietenia humilis (II) #4 || || Mexicaanse mahonieboom || Swietenia macrophylla (II) (Neotropische populaties, d.w.z. de populaties in Midden- en Zuid-Amerika en het Caribisch gebied) #6 || || Braziliaanse mahonieboom || Swietenia mahagoni (II) #5 || || Cubaanse mahonieboom NEPENTHACEAE || || || || Bekerplantenfamilie || Nepenthes spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) #4 || || Bekerplanten Nepenthes khasiana (I) || || || Indiase bekerplant Nepenthes rajah (I) || || || Reuzenbekerplant ORCHIDACEAE || || || || Orchideeënfamilie || ORCHIDACEAE spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species)[30] #4 || || Orchideeën Voor alle hierna genoemde orchideeënsoorten van bijlage A zijn de bepalingen van deze verordening niet van toepassing op zaailing- of weefselculturen indien deze: - in vitro zijn verkregen op een vaste of vloeibare voedingsbodem; - voldoen aan de definitie van „kunstmatig gekweekt” overeenkomstig artikel 56 van Verordening (EG) nr. 865/2006 van de Commissie; en - bij het binnenbrengen in de Unie of bij de (weder)uitvoer uit de Unie in steriele recipiënten worden getransporteerd. || – || – || – Aerangis ellisii (I) || || || Madagaskar-orchidee Cephalanthera cucullata (II) || || || Kretenzisch nieskruid Cypripedium calceolus (II) || || || Vrouwenschoentje Dendrobium cruentum (I) || || || Bloedrode orchidee Goodyera macrophylla (II) || || || Madeira-netbladorchidee Laelia jongheana (I) || || || Jonghes lelie Laelia lobata (I) || || || Gaffellelie Liparis loeselii (II) || || || Groenknolorchis Ophrys argolica (II) || || || Geoogde bijenorchis Ophrys lunulata (II) || || || Halvemaanorchidee Orchis scopulorum (II) || || || Madeira-orchis Paphiopedilum spp. (I) || || || Venusschoentjes Peristeria elata (I) || || || Heiligegeestorchidee Phragmipedium spp. (I) || || || Zuid-Amerikaanse pantoffelorchideeën Renanthera imschootiana (I) || || || Rode Vanda-orchidee Spiranthes aestivalis (II) || || || Zomerschroeforchis OROBANCHACEAE || || || || Bremraapfamilie || Cistanche deserticola (II) #4 || || Woestijnbremraap PALMAE (ARECACEAE) || || || || Palmenfamilie || Beccariophoenix madagascariensis (II) #4 || || Manaranopalm Chrysalidocarpus decipiens (I) || || || Vlinderpalm || Lemurophoenix halleuxii (II) || || Rode makipalm || || Lodoicea maldivica (III Seychellen) #13 || Coco de mer || Marojejya darianii (II) || || Grootbladpalm || Neodypsis decaryi (II) #4 || || Driehoekspalm || Ravenea louvelii (II) || || Madagaskar-palm || Ravenea rivularis (II) || || Majesteitpalm || Satranala decussilvae (II) || || Satranabepalm || Voanioala gerardii (II) || || Boskokosnoot PAPAVERACEAE || || || || Papaverfamilie || || Meconopsis regia (III Nepal) #1 || Himalaya-klaproos PASSIFLORACEAE || || || || Passiebloemfamilie || Adenia olaboensis (II) || || Vahisasety PINACEAE || || || || Dennenfamilie Abies guatemalensis (I) || || || Guatemala-spar || || Pinus koraiensis (III Russische Federatie) #5 || Koreaanse den PODOCARPACEAE || || || || Podocarpusfamilie || || Podocarpus neriifolius (III Nepal) #1 || Geelhoutden Podocarpus parlatorei (I) || || || Parlatore's podocarpus PORTULACACEAE || || || || Posteleinfamilie || Anacampseros spp. (II) #4 || || Postelein || Avonia spp. (II) #4 || || Marentakcactussen || Lewisia serrata (II) #4 || || Maguires bitterwortel PRIMULACEAE || || || || Sleutelbloemfamilie || Cyclamen spp. (II)[31] #4 || || Cyclamens RANUNCULACEAE || || || || Ranonkelfamilie || Adonis vernalis (II) #2 || || Voorjaarsadonis || Hydrastis canadensis (II) #8 || || Goudzegel ROSACEAE || || || || Rozenfamilie || Prunus africana (II) #4 || || Afrikaanse kers of roodstinkhout RUBIACEAE || || || || Walstrofamilie Balmea stormiae (I) || || || Ayugue SARRACENIACEAE || || || || Trompetbekerplantenfamilie || Sarracenia spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) #4 || || Trompetbekerplanten Sarracenia oreophila (I) || || || Groene trompetbekerplant Sarracenia rubra ssp. alabamensis (I) || || || Alabama-trompetbekerplant Sarracenia rubra ssp. jonesii (I) || || || Zoete bergtrompetbekerplant SCROPHULARIACEAE || || || || Helmkruidfamilie || Picrorhiza kurrooa (II) (met uitsluiting van Picrorhiza scrophulariiflora) #2 || || Katki STANGERIACEAE || || || || Stangeriafamilie || Bowenia spp. (II) #4 || || Bowenia’s Stangeria eriopus (I) || || || Hottentottenhoofd TAXACEAE || || || || Taxusfamilie || Taxus chinensis en de infraspecifieke taxa van deze soort (II) #2 || || Chinese taxus || Taxus cuspidata en de infraspecifieke taxa van deze soort (II)[32] #2 || || Japanse taxus || Taxus fuana en de infraspecifieke taxa van deze soort (II) #2 || || Tibetaanse taxus || Taxus sumatrana en de infraspecifieke taxa van deze soort (II) #2 || || Sumatraanse taxus || Taxus wallichiana (II) #2 || || Himalaya-taxus THYMELAEACEAE (AQUILARIACEAE) || || || || Peperboompjesfamilie || Aquilaria spp. (II) #4 || || Agarhout || Gonystylus spp. (II) #4 || || Ramin || Gyrinops spp. (II) #4 || || Agarhout TROCHODENDRACEAE (TETRACENTRACEAE) || || || || Tetracentronfamilie || || Tetracentron sinense (III Nepal) #1 || Spoorblad VALERIANACEAE || || || || Valeriaanfamilie || Nardostachys grandiflora (II) #2 || || Indische nard VITACEAE || || || || Wijnstokfamilie || || Cyphostemma elephantopus (II) || || Lazampasika || || Cyphostemma montagnacii (II) || || Lazambohitra WELWITSCHIACEAE || || || || Welwitschiafamilie || Welwitschia mirabilis (II) #4 || || Welwitschia ZAMIACEAE || || || || Zamiafamilie || ZAMIACEAE spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) #4 || || Zamiafamilie Ceratozamia spp. (I) || || || Hoornkegelpalmen Chigua spp. (I) || || || Chigua’s Encephalartos spp. (I) || || || Broodbomen Microcycas calocoma (I) || || || Kurkpalm ZINGIBERACEAE || || || || Gemberfamilie || Hedychium philippinense (II) #4 || || Filipijnse guirlande of gemberlelie ZYGOPHYLLACEAE || || || || Pokhoutfamilie || Bulnesia sarmientoi (II) #11 || || Gayak || Guaiacum spp. (II) #2 || || Pokhout || Bijlage D || Gewone naam FAUNA || || CHORDATA (CHORDADIEREN) || || MAMMALIA || || Zoogdieren CARNIVORA || || Roofdieren Canidae || || Hondachtigen Vulpes vulpes griffithi (III India) §1 || Griffiths vos Vulpes vulpes montana (III India) §1 || Indische bergvos Vulpes vulpes pusilla (III India) §1 || Kleine rode vos Mustelidae || || Marterachtigen Mustela altaica (III India) §1 || Bergwezel Mustela erminea ferghanae (III India) §1 || Indische bergwezel Mustela kathiah (III India) §1 || Geelbuikwezel Mustela sibirica (III India) §1 || Siberische wezel DIPROTODONTIA || || Klimbuideldieren, wombats en kangoeroes Macropodidae || || Kangoeroes en wallaby’s Dendrolagus dorianus || Doria's boomkangoeroe Dendrolagus goodfellowi || Goodfellows boomkangoeroe Dendrolagus matschiei || Matschies boomkangoeroe Dendrolagus pulcherrimus || Goudmantelboomkangoeroe Dendrolagus stellarum || Seri's boomkangoeroe AVES || || Vogels ANSERIFORMES || || Eendachtigen Anatidae || || Eenden, ganzen en zwanen Anas melleri || Mellers eend COLUMBIFORMES || || Duifachtigen Columbidae || || Duiven Columba oenops || Salvins duif Didunculus strigirostris || Tandduif Ducula pickeringii || Pickerings muskaatduif Gallicolumba crinigera || Bartletts dolksteenduif Ptilinopus marchei || Marche's jufferduif Turacoena modesta || Timorese zwarte duif GALLIFORMES || || Hoenderachtigen Cracidae || || Hokko’s Crax alector || Gewone of zwarte hokko Pauxi unicornis || Hoornhokko Penelope pileata || Witkuifsjakohoen Megapodiidae || || Grootpoothoenders Eulipoa wallacei || Moluks boshoen Phasianidae || || Fazantachtigen Arborophila gingica || Rickets bospatrijs Lophura bulweri || Bulwers vuurrugfazant Lophura diardi || Siamese vuurrugfazant Lophura inornata || Salvadori's vuurrugfazant Lophura leucomelanos || Kalij-vuurrugfazant Syrmaticus reevesii §2 || Koningsfazant PASSERIFORMES || || Zangvogels Bombycillidae || || Pestvogels Bombycilla japonica || Japanse pestvogel Corvidae || || Kraaiachtigen Cyanocorax caeruleus || Azuurblauwe gaai Cyanocorax dickeyi || Kroongaai Cotingidae || || Cotinga’s Procnias nudicollis || Naaktkeelklokvogel Emberizidae || || Gorzen Dacnis nigripes || Zwartpootpitpit Sporophila falcirostris || Temmincks dikbekje Sporophila frontalis || Reuzendikbekje Sporophila hypochroma || Roodstuitdikbekje Sporophila palustris || Moerasdikbekje Estrildidae || || Astrilden Amandava amandava || Tijgervink Cryptospiza reichenovii || Reichenows bergastrilde Erythrura coloria || Mindanao-papegaaiamadine Erythrura viridifacies || Manilla-papegaaiamadine Estrilda quartinia (Vaak verhandeld onder de naam Estrilda melanotis) || Geelsnavelastrilde Hypargos niveoguttatus || Rode druppelastrilde Lonchura griseicapilla || Witkruinnon Lonchura punctulata || Muskaatvink Lonchura stygia || Zwarte rietvink Fringillidae || || Vinken Carduelis ambigua || Yunnan-groenling Carduelis atrata || Zwarte sijs Kozlowia roborowskii || Tibetaanse roodmus Pyrrhula erythaca || Grijskopgoudvink Serinus canicollis || Geelkruinkanarie Serinus citrinelloides hypostictus (Vaak verhandeld onder de naam Serinus citrinelloides) || Oost-Afrikaanse dunbekkanarie Icteridae || || Troepialen Sturnella militaris || Zwartkopsoldatenspreeuw Muscicapidae || || Vliegenvangers en lijsters Cochoa azurea || Javaanse blauwe cochoa Cochoa purpurea || Purpercochoa Garrulax formosus || Roodvleugellijstergaai Garrulax galbanus || Geelbuiklijstergaai Garrulax milnei || Roodstaartlijstergaai Niltava davidi || Père Davids niltava Stachyris whiteheadi || Whiteheads boomtimalia Swynnertonia swynnertoni (Ook Pogonicichla swynnertoni genoemd) || Swynnertons sterrenpaapje Turdus dissimilis || Zwartborstlijster Pittidae || || Pitta’s Pitta nipalensis || Blauwnekpitta Pitta steerii || Steeres pitta Sittidae || || Boomklevers Sitta magna || Reuzenboomklever Sitta yunnanensis || Yunnan-boomklever Sturnidae || || Spreeuwen Cosmopsarus regius || Koningsglansspreeuw Mino dumontii || Papoea-maina Sturnus erythropygius || Andamanen-spreeuw REPTILIA || || Reptielen TESTUDINES || || Schildpadden Geoemydidae || || Aardschildpadachtigen Melanochelys trijuga || Indiase zwarte schildpad SAURIA || || Hagedissen Agamidae || || Agamen Physignathus cocincinus || Chinese wateragaam Anguidae || || Hazelwormachtigen Abronia graminea || Boomalligatorhagedis Gekkonidae || || Gekko’s Rhacodactylus auriculatus || Ruwe reuzengekko Rhacodactylus ciliatus || Gestekelde reuzengekko Rhacodactylus leachianus || Nieuw-Caledonische reuzengekko Teratoscincus microlepis || Kleinschubbige wondergekko Teratoscincus scincus || Spookgekko Gerrhosauridae || || Gordelstaarthagedissen Zonosaurus karsteni || Karstens gordelhagedis Zonosaurus quadrilineatus || Vierstreepgordelhagedis Iguanidae || || Leguanen Ctenosaura quinquecarinata || Scincidae || || Skinks Tribolonotus gracilis || Sierlijke helmskink of roodoogkrokodilskink Tribolonotus novaeguineae || Nieuw-Guinese helmskink SERPENTES || || Slangen Colubridae || || Ringslangen Elaphe carinata §1 || Taiwanese stinkslang Elaphe radiata §1 || Sterrattenslang Elaphe taeniura §1 || Taiwanese rattenslang Enhydris bocourti §1 || Bocourts waterslang Homalopsis buccata §1 || Mopsneusslang Langaha nasuta || Madagaskar-bladneusslang Leioheterodon madagascariensis || Madagaskar-haakneusslang Ptyas korros §1 || Geelbuikrattenslang Rhabdophis subminiatus §1 || Giftige waterslang Hydrophiidae || || Zeeslangen Lapemis curtus (Omvat ook Lapemis hardwickii) §1 || Logge zeeslang Viperidae || || Adders Calloselasma rhodostoma §1 || Maleise mocassinslang AMPHIBIA || || Amfibieën ANURA || || Kikkers en padden Hylidae || || Boomkikkers Phyllomedusa sauvagii || Wasmakikikker Leptodactylidae || || Fluitkikkers Leptodactylus laticeps || Santa Fe-fluitkikker Ranidae || || Echte kikkers Limnonectes macrodon || Javaanse reuzenkikker of groottandkikker Rana shqiperica || Albanese poelkikker CAUDATA || || Salamanders Hynobiidae || || Aziatische salamanders Ranodon sibiricus || Siberische kikkertandsalamander of Semirechensk-salamander Plethodontidae || || Longloze salamanders Bolitoglossa dofleini || Reuzenpalmsalamander Salamandridae || || Echte salamanders Cynops ensicauda || Zwaardstaartsalamander Echinotriton andersoni || Andersons krokodilsalamander Pachytriton labiatus || Lipsalamander Paramesotriton spp. || Wrattensalamanders Salamandra algira || Noord-Afrikaanse vuursalamander Tylototriton spp. || Krokodilsalamanders ACTINOPTERYGII || || Straalvinnige vissen PERCIFORMES || || Baarsachtigen Apogonidae || || Pterapogon kauderni || Kardinaalbaars ARTHROPODA (GELEEDPOTIGEN) || || INSECTA || || Insecten LEPIDOPTERA || || Vlinders en motten Papilionidae || || Pages en pauwogen Baronia brevicornis || Mexicaanse of kortsprietbaronia Papilio grosesmithi || Madagaskar-pauwoog Papilio maraho || Breedstaartpauwoog MOLLUSCA (WEEKDIEREN) || || GASTROPODA || || Buikpotigen of slakken Haliotidae || || Zeeoren Haliotis midae || Midasoor FLORA || || AGAVACEAE || || Agavefamilie Calibanus hookeri || Mexicaanse rolsteenagave of sacamecate Dasylirion longissimum || Berengras ARACEAE || || Aronskelkfamilie Arisaema dracontium || Groenedraakaronskelk Arisaema erubescens || Lichtrode aronskelk Arisaema galeatum || Gehelmde aronskelk Arisaema nepenthoides || Arisaema sikokianum || Japanse cobralelie Arisaema thunbergii var. Urashima || Urashima-aronskelk Arisaema tortuosum || Zweepkoordcobralelie Biarum davisii ssp. Marmarisense || Davis’ marmeraronskelk Biarum ditschianum || Arfakaronskelk COMPOSITAE (ASTERACEAE) || || Asterfamilie (composieten) Arnica montana §3 || Valkruid Othonna cacalioides || Cacaliamadeliefje Othonna clavifolia || Sleutelbladmadeliefje Othonna hallii || Van Halls madeliefje Othonna herrei || Herres madeliefje Othonna lepidocaulis || Schubsteelmadeliefje Othonna retrorsa || Treurmadeliefje ERICACEAE || || Heidefamilie Arctostaphylos uva-ursi §3 || Berendruif GENTIANACEAE || || Gentiaanfamilie Gentiana lutea §3 || Gele gentiaan LEGUMINOSAE (FABACEAE) || || Vlinderbloemigen Dalbergia granadillo §4 || Cocobolo Dalbergia retusa (Met uitzondering van de populatie die is opgenomen in bijlage C) §4 || Cocobolo Dalbergia stevensonii (Met uitzondering van de populatie die is opgenomen in bijlage C) §4 || Honduras-palissander LILIACEAE || || Leliefamilie Trillium pusillum || Dwergdrieblad Trillium rugelii || Stinkend drieblad Trillium sessile || Aronskelkboslelie of paddenschaduw LYCOPODIACEAE || || Wolfsklauwfamilie Lycopodium clavatum §3 || Grote wolfsklauw MELIACEAE || || Mahoniefamilie Cedrela fissilis (Met uitzondering van de populatie die is opgenomen in bijlage C) §4 || Cedrela lilloi (C. angustifolia) (Met uitzondering van de populatie die is opgenomen in bijlage C) §4 || Cedrela montana §4 || Bergceder Cedrela oaxacensis §4 || Oaxaca-ceder Cedrela odorata (Met uitzondering van de populaties die zijn opgenomen in bijlage C) §4 || Spaanse ceder Cedrela salvadorensis §4 || El Salvador-ceder Cedrela tonduzii §4 || MENYANTHACEAE || || Watergentiaanfamilie Menyanthes trifoliata §3 || Waterdrieblad PARMELIACEAE || || Parmeliakorstmossen Cetraria islandica §3 || IJslands mos PASSIFLORACEAE || || Passiebloemfamilie Adenia glauca || Blauwgele woestijnroos Adenia pechuelli || Olifantsvoet PEDALIACEAE || || Sesamfamilie Harpagophytum spp. §3 || Duivelsklauw PORTULACACEAE || || Posteleinfamilie Ceraria carrissoana || Angolese postelein Ceraria fruticulosa || Heesterpostelein SELAGINELLACEAE || || Selaginellafamilie Selaginella lepidophylla || Roos van Jericho” _____________ é BIJLAGE II Ingetrokken verordening met overzicht
van de achtereenvolgende wijzigingen ervan Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad (PB L 61 van 3.3.1997, blz. 1) || || || Verordening (EG) nr. 938/97 van de Commissie (PB L 140 van 30.5.1997, blz. 1) || || Verordening (EG) nr. 2307/97 van de Commissie (PB L 325 van 27.11.1997, blz. 1) || || Verordening (EG) nr. 2214/98 van de Commissie (PB L 279 van 16.10.1998, blz. 3) || || Verordening (EG) nr. 1476/1999 van de Commissie (PB L 171 van 7.7.1999, blz. 5) || || Verordening (EG) nr. 2724/2000 van de Commissie (PB L 320 van 18.12.2000, blz. 1) || || Verordening (EG) nr. 1579/2001 van de Commissie (PB L 209 van 2.8.2001, blz. 14) || || Verordening (EG) nr. 2476/2001 van de Commissie (PB L 334 van 18.12.2001, blz. 3) || || Verordening (EG) nr. 1497/2003 van de Commissie (PB L 215 van 27.8.2003, blz. 3) || || Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1) || Uitsluitend artikel 3 en bijlage III, punt 66 || Verordening (EG) nr. 834/2004 van de Commissie (PB L 127 van 29.4.2004, blz. 40) || || Verordening (EG) nr. 1332/2005 van de Commissie (PB L 215 van 19.8.2005, blz. 1) || || Verordening (EG) nr. 318/2008 van de Commissie (PB L 95 van 8.4.2008, blz. 3) || || Verordening (EG) nr. 407/2009 van de Commissie (PB L 123 van 19.5.2009, blz. 3) || || Verordening (EG) nr. 398/2009 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 126 van 21.5.2009, blz. 5) || || Verordening (EU) nr. 709/2010 van de Commissie (PB L 212 van 12.8.2010, blz. 1) || || Verordening (EU) nr. 101/2012 van de Commissie (PB L 39 van 11.2.2012, blz. 133) || _____________ BIJLAGE III Concordantietabel Verordening (EG) nr. 338/97 || De onderhavige verordening Artikel 1 || Artikel 1 Artikel 2 || Artikel 2 Artikel 3 || Artikel 3 Artikel 4 || Artikel 4 Artikel 5, leden 1 tot en met 5 || Artikel 5, leden 1 tot en met 5 Artikel 5, lid 6, aanhef || Artikel 5, lid 6, aanhef Artikel 5, lid 6, onder i) || Artikel 5, lid 6, onder a) Artikel 5, lid 6, onder ii) || Artikel 5, lid 6, onder b) Artikel 5, lid 7, onder a) || Artikel 5, lid 7, eerste alinea Artikel 5, lid 7, onder b) || Artikel 5, lid 7, tweede alinea Artikel 6, leden 1, 2 en 3 || Artikel 6, leden 1, 2 en 3 Artikel 6, lid 4, onder a) || Artikel 6, lid 4, eerste alinea Artikel 6, lid 4, onder b) || Artikel 6, lid 4, tweede alinea Artikel 7, lid 1, onder a) || Artikel 7, lid 1, eerste alinea Artikel 7, lid 1, onder b), aanhef || Artikel 7, lid 1, tweede alinea Artikel 7, lid 1, onder b), i) || Artikel 7, lid 1, derde alinea, onder b), i) Artikel 7, lid 1, onder b), ii) || Artikel 7, lid 1, derde alinea, onder b), ii) Artikel 7, lid 1, onder b), iii) || Artikel 7, lid 1, derde alinea, onder b), iii) Artikel 7, lid 1, onder c) || Artikel 7, lid 1, derde alinea Artikel 7, lid 2, onder a) || Artikel 7, lid 2, eerste alinea Artikel 7, lid 2, onder b) || Artikel 7, lid 2, tweede alinea Artikel 7, lid 2, onder c) || Artikel 7, lid 2, derde alinea _______ || Artikel 7, lid 2, vierde alinea Artikel 7, lid 3 || Artikel 7, lid 3, eerste alinea _______ || Artikel 7, lid 3, tweede alinea Artikel 7, lid 4 || Artikel 7, lid 4, eerste alinea _______ || Artikel 7, lid 4, tweede alinea Artikel 8 || Artikel 8 Artikel 9 || Artikel 9 Artikel 10 || Artikel 10 Artikel 11, lid 1 || Artikel 11, lid 1 Artikel 11, lid 2, onder a) || Artikel 11, lid 2, eerste alinea Artikel 11, lid 2, onder b) || Artikel 11, lid 2, tweede alinea Artikel 11, leden 3, 4 en 5 || Artikel 11, leden 3, 4 en 5 Artikel 12, leden 1, 2 en 3 || Artikel 12, leden 1, 2 en 3 Artikel 12, lid 4 || Artikel 12, lid 4, eerste alinea _______ || Artikel 12, lid 4, tweede alinea Artikel 12, lid 5 || Artikel 12, lid 5 Artikel 13, lid 1, onder a) || Artikel 13, lid 1, eerste alinea Artikel 13, lid 1, onder b) || Artikel 13, lid 1, tweede alinea Artikel 13, lid 2 || Artikel 13, lid 2 Artikel 13, lid 3, onder a) || Artikel 13, lid 3, eerste alinea Artikel 13, lid 3, onder b) || Artikel 13, lid 3, tweede alinea Artikel 13, lid 3, onder c) || Artikel 13, lid 3, derde alinea Artikel 14, lid 1, onder a) || Artikel 14, lid 1, eerste alinea Artikel 14, lid 1, onder b) || Artikel 14, lid 1, tweede alinea Artikel 14, lid 1, onder c) || Artikel 14, lid 1, derde alinea Artikel 14, lid 2 || Artikel 14, lid 2 Artikel 14, lid 3, onder a) || Artikel 14, lid 3, eerste alinea Artikel 14, lid 3, onder b) || Artikel 14, lid 3, tweede alinea Artikel 14, lid 3, onder c) || Artikel 14, lid 3, derde alinea Artikel 15, leden 1, 2 en 3 || Artikel 15, leden 1, 2 en 3 Artikel 15, lid 4, onder a) || Artikel 15, lid 4, eerste alinea Artikel 15, lid 4, onder b) || Artikel 15, lid 4, tweede alinea Artikel 15, lid 4, onder c) || Artikel 15, lid 4, derde alinea Artikel 15, lid 4, onder d) || Artikel 15, lid 4, vierde alinea Artikel 15, leden 5 en 6 || Artikel 15, leden 5 en 6 Artikel 16 || Artikel 16 Artikel 17, lid 1 || Artikel 17, lid 1 Artikel 17, lid 2, onder a) || Artikel 17, lid 2 Artikel 17, lid 2, onder b) || Artikel 17, lid 3 Artikel 18 || Artikel 21 Artikel 19, lid 1, eerste alinea || _______ Artikel 19, lid 1, tweede alinea || Artikel 19, lid 1 Artikel 19, lid 2 || _______ Artikel 19, lid 3 || Artikel 18, lid 1 Artikel 19, lid 4 || Artikel 18, lid 2 Artikel 19, lid 5 || Artikel 18, lid 3 _______ || Artikel 19, lid 2 _______ || Artikel 20 Artikel 20 || Artikel 22 Artikel 21 || _______ _______ || Artikel 23 Artikel 22 || Artikel 24 Bijlage || Bijlage I _______ || Bijlage II _______ || Bijlage III _____________ [1] COM(87) 868 PV. [2] Uitgevoerd overeenkomstig de mededeling van de Commissie
aan het Europees Parlement en de Raad: Codificatie van het acquis
communautaire, COM(2001) 645 def. [3] Zie bijlage II bij dit voorstel. [4] PB C […], […], blz. […]. [5] PB C […], […], blz. […]. [6] PB C […], […], blz. […]. [7] PB L 61 van 3.3.1997, blz. 1. [8] Zie bijlage II. [9] PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. [10] PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13. [11] PB L 384 van 31.12.1982, blz. 1. [12] PB L 358 van 18.12.1986, blz. 1. [13] PB L 41 van 14.2.2003, blz. 26. [14] PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7. [15] PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7. [16] Populatie in Argentinië (opgenomen
in bijlage B):Uitsluitend met het oog op het toestaan van internationale handel
in wol geschoren van levende vicuña's van de in bijlage B opgenomen populaties,
in daarvan vervaardigde weefsels, afgeleide fabricaten en andere handgemaakte
artefacten. De achterkant van het weefsel moet zijn voorzien van het logo dat
is aangenomen door de staten waar de soort voorkomt en die partij zijn bij de
Convenio para la Conservación y Manejo de la Vicuña, en de zelfkant van het
opschrift „VICUÑA-ARGENTINA”. Andere producten moeten voorzien zijn van een
etiket met het logo en de vermelding „VICUÑA-ARGENTINA-ARTESANÍA”. Alle andere
specimens dienen als specimens van een soort van bijlage A te worden beschouwd
en de handel daarin dient in overeenstemming daarmee te worden gereguleerd. [17] Populatie in Bolivia (opgenomen in
bijlage B): Uitsluitend met het oog op het toestaan van internationale handel
in wol geschoren van levende vicuña's alsmede in daarvan vervaardigde weefsels
en artikelen, met inbegrip van luxehandwerk en gebreide artikelen. De
achterkant van het weefsel moet zijn voorzien van het logo dat is aangenomen
door de staten waar de soort voorkomt en die partij zijn bij de Convenio para
la Conservación y Manejo de la Vicuña, en de zelfkant van het opschrift
„VICUÑA-BOLIVIA”. Andere producten moeten voorzien zijn van een etiket met het
logo en de vermelding „VICUÑA-BOLIVIA-ARTESANÍA”. Alle andere specimens dienen
als specimens van een soort van bijlage A te worden beschouwd en de handel
daarin dient in overeenstemming daarmee te worden gereguleerd. [18] Populatie in Chili (opgenomen in
bijlage B): Uitsluitend met het oog op het toestaan van internationale handel
in wol geschoren van levende vicuña's van de in bijlage B opgenomen populaties,
alsmede in daarvan vervaardigde weefsels en artikelen, met inbegrip van
luxehandwerk en gebreide artikelen. De achterkant van het weefsel moet zijn
voorzien van het logo dat is aangenomen door de staten waar de soort voorkomt
en die partij zijn bij de Convenio para la Conservación y Manejo de la Vicuña,
en de zelfkant van het opschrift „VICUÑA-CHILE”. Andere producten moeten
voorzien zijn van een etiket met het logo en de vermelding
„VICUÑA-CHILE-ARTESANÍA”. Alle andere specimens dienen als specimens van een
soort van bijlage A te worden beschouwd en de handel daarin dient in
overeenstemming daarmee te worden gereguleerd. [19] Populatie in Peru (opgenomen in
bijlage B): Uitsluitend met het oog op het toestaan van internationale handel
in wol geschoren van levende vicuña's en in de voorraad van 3249 kg wol
die bestond ten tijde van de negende vergadering van de Conferentie der
Partijen (november 1994) alsmede in daarvan vervaardigde weefsels en artikelen,
met inbegrip van luxehandwerk en gebreide artikelen. De achterkant van het
weefsel moet zijn voorzien van het logo dat is aangenomen door de staten waar
de soort voorkomt en die partij zijn bij de Convenio para la Conservación y
Manejo de la Vicuña, en de zelfkant van het opschrift „VICUÑA-PERU”. Andere
producten moeten voorzien zijn van een etiket met het logo en de vermelding
„VICUÑA-PERU-ARTESANÍA”. Alle andere specimens dienen als specimens van een
soort van bijlage A te worden beschouwd en de handel daarin dient in
overeenstemming daarmee te worden gereguleerd. [20] Alle soorten zijn opgenomen in
bijlage II, met uitzondering van Balaena mysticetus, Eubalaena
spp., Balaenoptera acutorostrata (met uitzondering van de
West-Groenlandse populatie), Balaenoptera bonaerensis, Balaenoptera
borealis, Balaenoptera edeni, Balaenoptera musculus, Balaenoptera
omurai, Balaenoptera physalus, Megaptera novaeangliae, Orcaella brevirostris,
Orcaella heinsohni, Sotalia spp., Sousa spp., Eschrichtius
robustus, Lipotes vexillifer, Caperea marginata, Neophocaena phocaenoides,
Phocoena sinus, Physeter macrocephalus, Platanista spp., Berardius
spp. en Hyperoodon spp., die zijn opgenomen in bijlage I. Specimens van
de in bijlage II bij de overeenkomst vermelde soorten die door Groenlanders
krachtens een door de betrokken bevoegde autoriteit verleende vergunning werden
gevangen, met inbegrip van de producten en derivaten daarvan maar met
uitzondering van de voor commerciële doeleinden bestemde vleesproducten, worden
behandeld als vallend onder bijlage B. Er wordt een jaarlijks exportquotum van
nul vastgesteld voor levende specimens van Tursiops truncatus afkomstig
van de populatie van de Zwarte Zee die aan de natuur werden onttrokken en voor
overwegend commerciële doeleinden in de handel worden gebracht. [21] Populaties in Botswana, Namibië,
Zuid-Afrika en Zimbabwe (opgenomen in bijlage B):Uitsluitend met het oog op het
toestaan van: a) niet-commercieel verkeer van jachttrofeeën; b) verkeer van
levende dieren met een passende en aanvaardbare bestemming als omschreven in
Res. Conf. 11.20 voor Botswana en Zimbabwe en ten behoeve van
instandhoudingsprogramma’s in situ voor Namibië en Zuid-Afrika; c)
handel in huiden; d) handel in haar; e) handel in lederwaren: commercieel en
niet‑commercieel verkeer in het geval van Botswana, Namibië en
Zuid-Afrika en niet-commercieel verkeer in het geval van Zimbabwe; f)
niet-commercieel verkeer van individueel gemerkte en gecertificeerde, in
afgewerkte sieraden verwerkte ekipa’s voor Namibië en niet-commercieel verkeer
van ivoorsnijwerk voor Zimbabwe; g) handel in geregistreerd onbewerkt ivoor
(voor Botswana, Namibië, Zuid-Afrika en Zimbabwe: complete slagtanden en
stukken), voor zover aan de volgende voorwaarden is voldaan: i) uitsluitend
geregistreerde voorraden die eigendom zijn van de overheid en afkomstig zijn
uit het betrokken land (met uitsluiting van in beslag genomen ivoor en ivoor
van onbekende herkomst); ii) uitsluitend naar handelspartners waarvan door het
Secretariaat in overleg met het Permanent Comité is vastgesteld dat zij over
adequate nationale wetgeving en adequate interne mechanismen voor controle op
de handel beschikken om te garanderen dat het ingevoerde ivoor niet wordt
wederuitgevoerd en wordt beheerd conform alle eisen van Res. Conf. 10.10 (als
herzien door CdP14) inzake de binnenlandse verwerking en handel; iii) niet
alvorens het Secretariaat de toekomstige invoerende landen en de geregistreerde
voorraden in overheidsbezit heeft gecontroleerd; iv) onbewerkt ivoor in het
kader van de voorwaardelijke verkoop van geregistreerde ivoorvoorraden die
eigendom zijn van de overheid, zoals overeengekomen op CdP12, ten belope van
20000 kg (Botswana), 10000 kg (Namibië) resp. 30000 kg
(Zuid-Afrika); v) bovenop de op CdP12 overeengekomen hoeveelheden mag ivoor in
overheidsbezit van Botswana, Zimbabwe, Namibië en Zuid-Afrika, voor zover het
vóór 31 januari 2007 werd geregistreerd en door het Secretariaat is
gecontroleerd, samen met het onder g), iv), bedoeld ivoor worden verhandeld en
verzonden in het kader van één enkele transactie per bestemming onder streng
toezicht van het Secretariaat; vi) de opbrengst van de verkoop wordt
uitsluitend gebruikt voor programma’s ter instandhouding van de olifant en voor
het behoud en de ontwikkeling van gemeenschappen in of grenzend aan het
verspreidingsgebied van de olifant; en vii) de onder g), v), bedoelde extra
hoeveelheden worden alleen verhandeld nadat het Permanent Comité heeft
bevestigd dat aan bovenvermelde voorwaarden is voldaan; h) er worden aan de
Conferentie der Partijen geen verdere voorstellen tot toelating van handel in
olifantenivoor afkomstig van reeds in bijlage B opgenomen populaties voorgelegd
voor de periode die aanvangt met CdP14 en eindigt negen jaar na het tijdstip
van de ene verkoop van ivoor die plaatsvindt overeenkomstig het bepaalde onder
g), i), g), ii), g), iii), g), vi) en g), vii). Dergelijke verdere voorstellen
worden voorts behandeld overeenkomstig de Besluiten 14.77 en 14.78. Op voorstel
van het Secretariaat kan het Permanent Comité besluiten dit handelsverkeer
geheel of gedeeltelijk stop te zetten indien de uitvoerende of invoerende
landen de regels niet naleven of indien wordt aangetoond dat dit verkeer
schadelijke gevolgen heeft voor andere olifantenpopulaties. Alle andere
specimens dienen als specimens van een soort van bijlage A te worden beschouwd
en de handel daarin dient in overeenstemming daarmee te worden gereguleerd. [22] De opneming van Lamna nasus
in bijlage C wordt van kracht zodra de opneming van deze soort in bijlage III
bij de overeenkomst van kracht wordt, d.w.z. 90 dagen nadat het
Cites-secretariaat aan alle partijen heeft meegedeeld dat de soort in bijlage
III bij de overeenkomst is opgenomen. [23] De bepalingen van deze verordening zijn niet van toepassing op: fossielen; koraalzand, dat wil
zeggen materiaal dat volledig of gedeeltelijk bestaat uit fijngemalen stukken
dood koraal met een doorsnede van maximaal 2 mm, dat onder andere ook de
resten van Foraminifera, schelpen van weekdieren, pantsers van schaaldieren en
verkalkte wieren kan bevatten; koraalfragmenten (met
inbegrip van grind en puin), dat wil zeggen losse stukken gebroken vingervormig
dood koraal en ander materiaal van 2 tot 30 mm, in welke richting dan ook
gemeten. [24] De bepalingen van deze verordening zijn niet van toepassing op: fossielen; koraalzand, dat wil
zeggen materiaal dat volledig of gedeeltelijk bestaat uit fijngemalen stukken
dood koraal met een doorsnede van maximaal 2 mm, dat onder andere ook de
resten van Foraminifera, schelpen van weekdieren, pantsers van schaaldieren en
verkalkte wieren kan bevatten; koraalfragmenten (met
inbegrip van grind en puin), dat wil zeggen losse stukken gebroken vingervormig
dood koraal en ander materiaal van 2 tot 30 mm, in welke richting dan ook
gemeten. [25] De bepalingen van deze verordening zijn niet van toepassing op: fossielen; koraalzand, dat wil
zeggen materiaal dat volledig of gedeeltelijk bestaat uit fijngemalen stukken
dood koraal met een doorsnede van maximaal 2 mm, dat onder andere ook de
resten van Foraminifera, schelpen van weekdieren, pantsers van schaaldieren en
verkalkte wieren kan bevatten; koraalfragmenten (met
inbegrip van grind en puin), dat wil zeggen losse stukken gebroken vingervormig
dood koraal en ander materiaal van 2 tot 30 mm, in welke richting dan ook
gemeten. [26] De bepalingen van deze verordening zijn niet van toepassing op: fossielen; koraalzand, dat wil
zeggen materiaal dat volledig of gedeeltelijk bestaat uit fijngemalen stukken dood
koraal met een doorsnede van maximaal 2 mm, dat onder andere ook de resten
van Foraminifera, schelpen van weekdieren, pantsers van schaaldieren en
verkalkte wieren kan bevatten; koraalfragmenten (met
inbegrip van grind en puin), dat wil zeggen losse stukken gebroken vingervormig
dood koraal en ander materiaal van 2 tot 30 mm, in welke richting dan ook
gemeten. [27] De bepalingen van deze verordening zijn niet van toepassing op: fossielen; koraalzand, dat wil
zeggen materiaal dat volledig of gedeeltelijk bestaat uit fijngemalen stukken
dood koraal met een doorsnede van maximaal 2 mm, dat onder andere ook de
resten van Foraminifera, schelpen van weekdieren, pantsers van schaaldieren en
verkalkte wieren kan bevatten; koraalfragmenten (met
inbegrip van grind en puin), dat wil zeggen losse stukken gebroken vingervormig
dood koraal en ander materiaal van 2 tot 30 mm, in welke richting dan ook
gemeten. [28] Het verhandelen van specimens met oorsprongscode A is alleen toegestaan
als de verhandelde specimens laagtebladeren (catafyllen) hebben. [29] Op kunstmatig gekweekte specimens van de volgende hybriden en/of
cultivars zijn de bepalingen van de verordening niet van toepassing: Hatiora x graeseri Schlumbergera x buckleyi Schlumbergera
russelliana x Schlumbergera truncata Schlumbergera
orssichiana x Schlumbergera truncata Schlumbergera
opuntioides x Schlumbergera truncata Schlumbergera truncata
(cultivars) Cactaceae spp.: de
kleurmutanten die zijn geënt op de volgende onderstammen: Harrisia „Jusbertii”,
Hylocereus trigonus of Hylocereus undatus Opuntia microdasys
(cultivars). [30] Op kunstmatig gekweekte specimens van hybriden van de genera Cymbidium,
Dendrobium, Phalaenopsis en Vanda zijn de bepalingen van deze verordening niet
van toepassing indien zij gemakkelijk als kunstmatig gekweekte specimens kunnen
worden herkend en geen tekenen vertonen dat zij aan de wilde natuur zijn
onttrokken, zoals mechanische schade of sterke uitdroging als gevolg van het
verzamelen, onregelmatige groei en heterogeniteit qua grootte en vorm binnen
hetzelfde taxon en dezelfde partij, aan de bladeren klevende algen of andere
epifyllen of door insecten of andere organismen veroorzaakte schade; voorts
moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan: a) indien zij in
niet-bloeiende toestand worden verzonden, dienen de specimens te worden
verhandeld in zendingen die bestaan uit individuele recipiënten (bijvoorbeeld
pakken, dozen, kratten of afzonderlijke laadborden met CC-containers) met
telkens 20 of meer exemplaren van dezelfde hybride vorm; de planten in elke
recipiënt dienen een hoge mate van uniformiteit te vertonen en in goede
gezondheid te verkeren; en de zendingen dienen vergezeld te gaan van
documentatie, zoals een factuur, waarin het aantal planten van elke hybride
vorm duidelijk is aangegeven; of b) indien zij in
bloeiende toestand worden verzonden, met ten minste één volledig geopende bloem
per specimen, is geen minimumaantal specimens per zending vereist maar dienen
de specimens op professionele wijze te zijn klaargemaakt voor de detailverkoop,
bijvoorbeeld door het aanbrengen van gedrukte etiketten of het gebruik van
bedrukte verpakkingen waarop de naam van de hybride en die van het land van
laatste verwerking zijn vermeld. Deze informatie dient duidelijk zichtbaar te
zijn en een vlotte controle mogelijk te maken. Planten die niet
duidelijk voor deze vrijstelling in aanmerking komen, moeten vergezeld gaan van
de passende Cites-documenten. [31] Op kunstmatig gekweekte specimens
van cultivars van Cyclamen persicum zijn de bepalingen van deze verordening
niet van toepassing. Deze vrijstelling geldt evenwel niet voor als slapende
knollen verhandelde specimens. [32] Op levende, kunstmatig gekweekte
hybriden en cultivars van Taxus cuspidata in potten of andere kleine
recipiënten, deel uitmakend van een zending die vergezeld gaat van een etiket
of document waarop de naam van het taxon of de taxa en de tekst „artificially
propagated/kunstmatig gekweekt” zijn vermeld, zijn de bepalingen van deze
verordening niet van toepassing.