Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD van [... ] betreffende de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Turkije inzake de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven /* COM/2012/0239 final - 2012/0122 (NLE) */
TOELICHTING 1. POLITIEKE EN JURIDISCHE ACHTERGROND De onderhandelingsrichtsnoeren voor een
overnameovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Turkije zijn op 28
november 2002 door de Raad aangenomen. Op 27 mei 2005 zijn in Brussel de
onderhandelingen officieel geopend. Na de eerste vier onderhandelingsronden (de
vierde op 7 december 2006) werden de onderhandelingen hervat in 2009. Een
nieuwe ontwerptekst werd opgesteld en toegezonden aan Turkije op 17 december
2009. Er vonden nog drie officiële onderhandelingsronden
plaats op 19 februari (Ankara), 19 maart (Ankara) en 17 mei 2010 (Brussel). Op
14 januari 2011 werd in Ankara een extra vergadering tussen de
hoofdonderhandelaars gehouden. Met deze bijeenkomsten werden de
onderhandelingen op het niveau van de hoofdonderhandelaars afgerond. Over de tekst werd overleg gepleegd door beide
partijen. Wat de EU betreft, werden de resultaten van de onderhandelingen
goedgekeurd door de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ) van
24 februari 2011. Na verdere contacten met Turkije werd de tekst op 21 juni
2012 in Brussel geparafeerd door de vertegenwoordigers van beide partijen. De lidstaten zijn gedurende alle (informele en
formele) fasen van de onderhandelingen regelmatig op de hoogte gehouden en
geraadpleegd. Voor de Unie is artikel 79, lid 3, juncto
artikel 218 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie de
rechtsgrondslag voor de overeenkomst. Het bijgevoegde voorstel is het juridische
instrument voor de sluiting van de overnameovereenkomst. De Raad besluit met
gekwalificeerde meerderheid van stemmen. Overeenkomstig artikel 218, lid 6,
onder a), VWEU moet het Europees Parlement instemmen met de sluiting van de
overeenkomst. Het voorgestelde besluit betreffende de
sluiting bevat de interne regelingen die nodig zijn voor de praktische
toepassing van de overeenkomst. Met name wordt er in bepaald dat de Commissie,
die wordt bijgestaan door deskundigen van de lidstaten, de Unie
vertegenwoordigt in het Gemengd Comité overname dat bij artikel 19 van de
overeenkomst wordt ingesteld. Overeenkomstig artikel 19, lid 5, van
de overeenkomst, stelt het Comité overname zijn reglement van orde vast.
Evenals bij de andere tot dusver door de Unie gesloten overnameovereenkomsten
wordt het standpunt van de Unie over deze kwestie vertolkt door de Commissie,
na raadpleging van een door de Raad aangewezen bijzonder comité. Ten aanzien
van de andere door het Gemengd Comité te nemen besluiten wordt het standpunt
van de Unie vertolkt overeenkomstig de toepasselijke Verdragsbepalingen. 2. RESULTATEN VAN DE ONDERHANDELINGEN De Commissie is van oordeel dat de door de
Raad in zijn onderhandelingsrichtsnoeren vastgestelde doelstellingen zijn
bereikt en dat de ontwerp-overnameovereenkomst aanvaardbaar is voor de Unie. De uiteindelijke inhoud van deze
ontwerp-overnameovereenkomst kan als volgt worden samengevat: –
de overeenkomst omvat 8 afdelingen met in totaal 25
artikelen. Zij telt tevens 6 bijlagen, die een integrerend onderdeel ervan
uitmaken, alsmede 6 gemeenschappelijke verklaringen; –
de in de overeenkomst opgenomen
overnameverplichtingen (artikelen 3 tot en met 6) zijn op basis van volledige
wederkerigheid opgesteld en hebben betrekking op eigen onderdanen (artikelen 3
en 5) alsook op onderdanen van derde landen en staatloze personen (artikelen 4
en 6); –
de verplichting tot overname van eigen onderdanen
geldt ook ten aanzien van gewezen eigen onderdanen die afstand hebben gedaan
van hun nationaliteit of wier nationaliteit hun is ontnomen, zonder dat zij de
nationaliteit van een andere staat hebben verworven; –
de verplichting tot overname van eigen onderdanen
geldt ook ten aanzien van gezinsleden (d.w.z. de echtgenoot/echtgenote en
minderjarige ongehuwde kinderen), ongeacht hun nationaliteit, die geen
zelfstandig verblijfsrecht in de verzoekende staat hebben; –
aan de verplichting tot overname van onderdanen van
derde landen en staatloze personen (artikelen 3 en 5) zijn de volgende
voorwaarden verbonden: a) de betrokken persoon moet op het moment van het
overnameverzoek in het bezit zijn van een geldig visum of een geldige
verblijfsvergunning, afgegeven door de aangezochte staat, of b) de betrokken
persoon moet in het bezit zijn van een door de aangezochte staat afgegeven
verblijfsvergunning, of c) de betrokken persoon moet het grondgebied van de
verzoekende staat rechtstreeks vanuit de aangezochte staat illegaal zijn
binnengekomen. Vrijgesteld van deze verplichting zijn personen in
luchthaventransit, alle personen aan wie de verzoekende staat een visum of
verblijfsvergunning heeft afgegeven vóór of na binnenkomst op zijn grondgebied
en alle personen die visumvrije toegang hebben gekregen tot het grondgebied van
de verzoekende staat; –
de verplichting tot overname van onderdanen van
derde landen en staatloze personen wordt pas van toepassing drie jaar na de
inwerkingtreding van de gehele overeenkomst. Tot die tijd zal die verplichting
gelden met betrekking tot staatloze personen en onderdanen van derde landen die
komen van derde landen waarmee Turkije overnameovereenkomsten heeft gesloten.
Tijdens deze periode blijven de relevante delen van de bilaterale
overeenkomsten tussen Turkije en de lidstaten van toepassing (artikel 24,
lid 3); –
voor eigen onderdanen aanvaardt Turkije, wanneer er
in een lidstaat geen consulaire post van Turkije is of wanneer de voor afgifte
van reisdocumenten vastgestelde termijnen zijn verstreken, dat zijn inwilliging
van het overnameverzoek geldt als reisdocument voor de overname van de
betrokken persoon. Onder dezelfde omstandigheden aanvaardt Turkije voor onderdanen
van derde landen en staatloze personen het standaardreisdocument van de EU voor
verwijderingsdoeleinden (artikel 4, leden 3 en 4); –
afdeling III van de overeenkomst
(artikelen 7 tot en met 14, junctis bijlagen 1 tot en met 5) bevat de
nodige technische bepalingen met betrekking tot de overnameprocedure
(overnameverzoek, bewijsmiddelen, termijnen, wijze van overdracht en wijze van
vervoer) en 'onterechte overname' (artikel 13). De procedure vertoont enige
soepelheid omdat er geen overnameverzoek vereist is wanneer de over te nemen
persoon in het bezit is van een geldig reisdocument of een geldige
identiteitskaart en, in het geval van onderdanen van derde landen, van een
geldig visum of een geldige verblijfsvergunning, afgegeven door de aangezochte
staat (artikel 7, lid 3); –
in artikel 7, lid 4, van de overeenkomst
wordt de zogenaamde versnelde procedure vastgesteld, die geldt voor personen
die worden aangehouden in de "grensregio", d.w.z. een maximaal
twintig kilometer breed gebied op het grondgebied van de verzoekende staat,
vanaf de buitengrens van die staat, ongeacht of het daarbij gaat om een
gemeenschappelijke grens tussen de verzoekende staat en de aangezochte staat,
alsook de zeehavens, met inbegrip van douanezones, en internationale
luchthavens van de verzoekende staat. In het kader van de versnelde procedure
moeten overnameverzoeken worden ingediend binnen drie werkdagen en worden
beantwoord binnen vijf werkdagen; –
in het kader van de normale procedure bedraagt de
termijn om een overnameverzoek te beantwoorden 25 kalenderdagen, behalve
wanneer in de verzoekende staat de oorspronkelijke bewaringstermijn volgens de
nationale wetgeving korter is, in welk geval deze kortere termijn van
toepassing is. De oorspronkelijke termijn kan worden verlengd tot maximaal 60
kalenderdagen, tenzij de maximale bewaringstermijn in de verzoekende staat 60
dagen of minder bedraagt; –
de overeenkomst bevat een afdeling over
doorgeleiding (artikelen 14 en 15, juncto bijlage 6); –
de artikelen 16, 17 en 18 bevatten de nodige regels
inzake kosten, gegevensbescherming en de verhouding tot andere internationale
verplichtingen en bestaande EU-richtlijnen. De overeenkomst doet geen afbreuk
aan andere regelingen betreffende andere gebieden dan overname, zoals
vrijwillige terugkeer; –
in artikel 19 wordt bepaald op welke wijze het
Gemengd Comité overname wordt samengesteld en welke zijn taken en bevoegdheden
zijn; –
om deze overeenkomst in de praktijk uit te voeren,
biedt artikel 20 Turkije en de afzonderlijke lidstaten de mogelijkheid om bilaterale
uitvoeringsprotocollen te sluiten. De verhouding tussen de bilaterale
uitvoeringsprotocollen en deze overeenkomst wordt in artikel 21 nader
omschreven; –
de slotbepalingen (artikelen 22 tot en met 25)
bevatten regels inzake de inwerkingtreding, de duur, de technische bijstand, de
opzegging en de juridische status van de bijlagen bij de overeenkomst; –
de specifieke situatie van Denemarken komt tot
uiting in de preambule, in artikel 1, onder d), in artikel 22,
lid 2, en in een aan deze overeenkomst gehechte gemeenschappelijke
verklaring. Ook de nauwe betrokkenheid van Noorwegen, IJsland, Liechtenstein en
Zwitserland bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het
Schengenacquis komt tot uiting in een aan de overeenkomst gehechte gemeenschappelijke
verklaring. 3. CONCLUSIES Rekening houdend met de hierboven beschreven
resultaten, stelt de Commissie voor dat de Raad: –
na de instemming van het Europees Parlement te
hebben verkregen, de bijgevoegde overeenkomst tussen de Europese Unie en de
Republiek Turkije inzake de overname van personen die zonder vergunning op het
grondgebied verblijven, goedkeurt. 2012/0122 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD van [... ]
betreffende de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie
en de Republiek Turkije inzake de overname van personen die zonder vergunning
op het grondgebied verblijven DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de Europese
Unie, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 79, lid 3, juncto artikel 218, lid
6, onder a), Gezien het voorstel van de Commissie, Gezien de goedkeuring van het Europees
Parlement[1], Overwegende hetgeen volgt: (1) Overeenkomstig Besluit
2010/XXX van de Raad van […][2]
is de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Turkije inzake de
overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven door
de Commissie ondertekend op […], onder voorbehoud van de sluiting ervan op een
latere datum. (2) De overeenkomst dient te
worden gesloten. (3) Bij de overeenkomst wordt een
Gemengd Comité overname ingesteld, dat zijn reglement van orde kan vaststellen.
In dit geval dient een vereenvoudigde procedure te worden gevolgd voor de
vaststelling van het standpunt van de Unie. (4) Overeenkomstig artikel 3 van
het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, dat
aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de
werking van de Europese Unie is gehecht, [neemt het Verenigd Koninkrijk niet
deel aan de aanneming van dit besluit en is de overeenkomst derhalve niet
bindend voor, noch van toepassing op het Verenigd Koninkrijk, tenzij het land
zijn wens dienaangaande te kennen geeft overeenkomstig dat protocol/heeft het
Verenigd Koninkrijk kennis gegeven van zijn wens deel te nemen aan de aanneming
en toepassing van dit besluit]. (5) Overeenkomstig artikel 3 van
het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, dat
aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de
werking van de Europese Unie is gehecht, [neemt Ierland niet deel aan de
aanneming van dit besluit en is de overeenkomst derhalve niet bindend voor,
noch van toepassing op Ierland, tenzij het land zijn wens dienaangaande te
kennen geeft overeenkomstig dat protocol/heeft Ierland kennis gegeven van zijn
wens deel te nemen aan de aanneming en toepassing van dit besluit]. (6) Overeenkomstig de
artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van
Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, neemt Denemarken niet
deel aan de aanneming van dit besluit; dit besluit is derhalve niet bindend
voor, noch van toepassing in Denemarken, HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1 De overeenkomst tussen de Europese Unie en de
Republiek Turkije inzake de overname van personen die zonder vergunning op het
grondgebied verblijven, wordt hierbij gesloten. De tekst van de overeenkomst is aan dit
besluit gehecht. Artikel 2 De voorzitter van de Raad wijst de persoon aan
die gemachtigd is om namens de Europese Unie de in artikel 24, lid 2, van de
overeenkomst bedoelde kennisgeving te doen, waarmee de instemming van de
Europese Unie om door de overeenkomst gebonden te zijn tot uiting wordt
gebracht. Artikel 3 De Commissie, bijgestaan door deskundigen uit
de lidstaten, vertegenwoordigt de Unie in het bij artikel 19 van de
overeenkomst ingestelde Gemengd Comité overname. Artikel 4 Het standpunt dat de Unie in het Gemengd Comité
overname inneemt met betrekking tot de vaststelling van het reglement van orde
van het comité, zoals bepaald in artikel 19, lid 5, van de overeenkomst, wordt
vertolkt door de Commissie, na raadpleging van een door de Raad aangewezen
bijzonder comité. Artikel 5 Dit besluit treedt in werking op de dag waarop
het wordt vastgesteld. Het wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de
Europese Unie. De datum van
inwerkingtreding van de overeenkomst wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad
van de Europese Unie. Gedaan te Brussel, Voor
de Raad De
voorzitter
BIJLAGE OVEREENKOMST
tussen de Europese Unie en de Republiek Turkije inzake de overname van personen
die zonder vergunning op het grondgebied verblijven
DE HOGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN, DE EUROPESE UNIE,
hierna "de Unie" genoemd, en DE REPUBLIEK TURKIJE, hierna
"Turkije" genoemd, VASTBESLOTEN hun
samenwerking te versterken teneinde illegale immigratie doeltreffender te
bestrijden, VERLANGEND door
middel van deze overeenkomst en op basis van wederkerigheid doeltreffende en
snelle procedures vast te stellen voor de identificatie en de veilige en
ordelijke terugkeer van personen die niet of niet meer voldoen aan de
voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van
Turkije of een van de lidstaten van de Europese Unie, en de doorgeleiding van
dergelijke personen in een geest van samenwerking te vergemakkelijken, EROP WIJZEND dat
deze overeenkomst geen afbreuk doet aan de rechten, verplichtingen en
verantwoordelijkheden van de Unie, haar lidstaten en Turkije die voortvloeien
uit het internationaal recht en met name uit het Europees Verdrag van
4 november 1950 tot bescherming van de rechten van de mens en het
Verdrag van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen, EROP WIJZEND dat
deze overeenkomst geen afbreuk doet aan de rechten en procedurele waarborgen
van personen jegens wie een terugkeerprocedure loopt of die asiel aanvragen in
een lidstaat, zoals neergelegd in de respectieve rechtsinstrumenten van de
Europese Unie, EROP WIJZEND dat
deze overeenkomst geen afbreuk doet aan de Overeenkomst van 12 september 1963
waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische
Gemeenschap en Turkije, de aanvullende protocollen daarbij, de desbetreffende
besluiten van de Associatieraad en de relevante rechtspraak van het Hof van
Justitie van de Europese Unie, EROP WIJZEND dat
personen met een verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen die is verleend
op grond van Richtlijn 2003/109/EG van de Raad betreffende de status van
langdurig ingezeten onderdanen van derde landen, overeenkomstig artikel 12 van
die richtlijn versterkte bescherming tegen uitzetting genieten, EROP WIJZEND dat deze overeenkomst is gebaseerd op de beginselen van
gezamenlijke verantwoordelijkheid, solidariteit en gelijkwaardig partnerschap
teneinde migratiestromen tussen Turkije en de Unie te beheren en dat de Unie in
dit verband bereid is financiële middelen ter beschikking te stellen om Turkije
te ondersteunen bij de uitvoering van deze overeenkomst, OVERWEGENDE dat de bepalingen van deze overeenkomst, die onder het
toepassingsgebied van titel V van het derde deel van het Verdrag betreffende de
werking van de Europese Unie valt, niet van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk
en Ierland, tenzij deze landen overeenkomstig het Protocol betreffende de
positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van
vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie
en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, te
kennen geven dat zij wensen deel te nemen aan de overeenkomst, OVERWEGENDE dat
de bepalingen van deze overeenkomst, die onder het toepassingsgebied van titel
V van het derde deel van het Verdrag betreffende de werking van de Europese
Unie valt, niet van toepassing zijn op het Koninkrijk Denemarken overeenkomstig
het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag
betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de
Europese Unie is gehecht, ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN: Artikel 1 Definities Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt
verstaan onder: a) "overeenkomstsluitende
partijen": Turkije en de Unie; b) "onderdaan van
Turkije": een persoon die de nationaliteit van Turkije bezit
overeenkomstig de nationale Turkse wetgeving; c) "onderdaan van een
lidstaat": een persoon die de nationaliteit van een lidstaat van de
Europese Unie bezit; d) "lidstaat": alle
lidstaten van de Europese Unie, met uitzondering van het Koninkrijk Denemarken;
e) "onderdaan van een derde
land": een persoon die een andere nationaliteit bezit dan die van Turkije
of een van de lidstaten; f) "staatloze
persoon": een persoon die van geen enkel land de nationaliteit bezit; g) "verblijfsvergunning":
een door Turkije of een van de lidstaten afgegeven vergunning, ongeacht van
welke aard, die een persoon het recht geeft om op het grondgebied van Turkije
respectievelijk een van de lidstaten te verblijven. Hieronder vallen niet de tijdelijke
vergunningen om op het grondgebied van een van die staten te verblijven in
verband met de behandeling van een asielverzoek of een aanvraag van een
verblijfsvergunning; h) "visum": een door
Turkije of een van de lidstaten afgegeven vergunning of genomen beslissing die
vereist is om het grondgebied van Turkije respectievelijk een van de lidstaten
binnen te komen of door te reizen. Luchthaventransitvisa vallen hier niet
onder; i) "verzoekende
staat": de staat (Turkije of een van de lidstaten) die een overnameverzoek
in de zin van artikel 8 of een doorgeleidingsverzoek in de zin van
artikel 15 indient; j) "aangezochte
staat": de staat (Turkije of een van de lidstaten) waaraan een
overnameverzoek in de zin van artikel 8 of een doorgeleidingsverzoek in de
zin van artikel 15 is gericht; k) "bevoegde
autoriteit": elke nationale autoriteit van Turkije of van een van de
lidstaten die is belast met de uitvoering van deze overeenkomst en die is
aangewezen in het uitvoeringsprotocol conform artikel 20, lid 1,
onder a); l) "persoon zonder
verblijfsvergunning": een persoon die overeenkomstig de in de nationale
wetgeving vastgestelde procedures niet of niet meer voldoet aan de voorwaarden
voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van de Republiek
Turkije of een van de lidstaten; m) "doorgeleiding": de
doorreis van een onderdaan van een derde land of een staatloze persoon over het
grondgebied van de aangezochte staat op weg van de verzoekende staat naar het
land van bestemming; n) "overname": de
overdracht door de verzoekende staat en de toelating door de aangezochte staat
van personen (onderdanen van de aangezochte staat, onderdanen van derde landen
of staatloze personen) die zich schuldig hebben gemaakt aan illegale binnenkomst,
illegale aanwezigheid of illegaal verblijf in de verzoekende staat,
overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst; o) "plaats van
grensoverschrijding": door de lidstaten of Turkije aangewezen plaatsen
voor het overschrijden van hun respectieve grenzen; p) "grensregio" van de
verzoekende staat: een maximaal twintig kilometer breed gebied op zijn
grondgebied, vanaf de buitengrens van de verzoekende staat - ongeacht of
het daarbij gaat om een gemeenschappelijke grens tussen de verzoekende staat en
de aangezochte staat -, alsook de zeehavens, met inbegrip van douanezones,
en internationale luchthavens van de verzoekende staat. Artikel 2 Toepassingsgebied 1. De bepalingen van deze
overeenkomst zijn van toepassing op personen die niet of niet meer voldoen aan
de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied
van Turkije of een van de lidstaten van de Europese Unie. 2. De toepassing van deze overeenkomst, met inbegrip van lid 1, doet geen
afbreuk aan de in artikel 18 genoemde instrumenten. 3. Deze overeenkomst is niet van toepassing op onderdanen van derde landen
en staatloze personen in de zin van de artikelen 4 en 6 die het grondgebied van
de aangezochte staat hebben verlaten meer dan vijf jaar voordat de bevoegde
autoriteiten van de verzoekende staat kennis hebben gekregen van dergelijke
personen, tenzij aan de hand van de in bijlage 3 genoemde documenten kan
worden aangetoond dat is voldaan aan de voorwaarden voor hun overname door de
aangezochte staat, zoals bepaald in de artikelen 4 en 6. Afdeling I Overnameverplichtingen voor Turkije Artikel 3 Overname van eigen onderdanen 1. Turkije neemt, op verzoek van
een lidstaat en zonder dat deze lidstaat andere formaliteiten in acht dient te
nemen dan die welke in deze overeenkomst zijn genoemd, alle personen over die
niet of niet meer voldoen aan de door het recht van die lidstaat of het recht
van de Europese Unie voorgeschreven voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid
of verblijf op het grondgebied van de verzoekende lidstaat, wanneer overeenkomstig
artikel 9 wordt aangetoond dat deze personen onderdanen van Turkije zijn. 2. Turkije neemt ook de volgende
personen over: –
minderjarige ongehuwde kinderen van de in lid 1
vermelde personen, ongeacht hun geboorteplaats of nationaliteit, tenzij zij een
zelfstandig verblijfsrecht in de verzoekende lidstaat hebben of wanneer de
andere ouder die de wettelijke voogdij over de betrokken kinderen heeft, houder
is van dat zelfstandige verblijfsrecht; –
echtgenoten van de in lid 1 vermelde personen
die een andere nationaliteit bezitten, mits zij het recht hebben of krijgen om
op het grondgebied van Turkije binnen te komen en te verblijven, tenzij zij een
zelfstandig verblijfsrecht in de verzoekende lidstaat hebben of tenzij Turkije
aantoont dat het betrokken huwelijk overeenkomstig zijn nationale wetgeving
niet wettelijk wordt erkend. 3. Turkije neemt ook personen
over aan wie conform de Turkse wetgeving de nationaliteit van Turkije is
ontnomen of die daarvan afstand hebben gedaan sinds zij het grondgebied van een
lidstaat zijn binnengekomen, tenzij die personen ten minste een
naturalisatietoezegging van die lidstaat hebben gekregen. 4. Nadat Turkije het
overnameverzoek heeft ingewilligd of, in voorkomend geval, na het verstrijken
van de in artikel 11, lid 2, bedoelde termijnen, verstrekt de ter
zake bevoegde consulaire post van Turkije de over te nemen persoon, ongeacht
diens wil, binnen drie werkdagen het voor zijn terugkeer vereiste reisdocument
met een geldigheidsduur van drie maanden. Wanneer er in een lidstaat geen
consulaire post van Turkije is of wanneer Turkije binnen drie werkdagen geen
reisdocument heeft verstrekt, wordt de inwilliging van het overnameverzoek
geacht het reisdocument te zijn dat voor de overname van de betrokken persoon
is vereist. 5. Indien de betrokken persoon
om juridische of praktische redenen niet binnen de geldigheidsduur van het
oorspronkelijk afgegeven reisdocument kan worden overgedragen, verstrekt de ter
zake bevoegde consulaire post van Turkije binnen drie werkdagen een nieuw
reisdocument met dezelfde geldigheidsduur. Wanneer er in een lidstaat geen
consulaire post van Turkije is of wanneer Turkije binnen drie werkdagen geen
reisdocument heeft verstrekt, wordt de inwilliging van het overnameverzoek
geacht het reisdocument te zijn dat voor de overname van de betrokken persoon
is vereist. Artikel 4 Overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen 1. Turkije neemt, op verzoek van
een lidstaat en zonder dat deze lidstaat andere formaliteiten in acht dient te
nemen dan die welke in deze overeenkomst zijn genoemd, alle onderdanen van
derde landen en staatloze personen over die niet of niet meer voldoen aan de
voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van
de verzoekende lidstaat, wanneer overeenkomstig artikel 10 wordt
aangetoond dat deze personen: (a)
op het ogenblik van de indiening van het
overnameverzoek in het bezit zijn van een geldig door Turkije afgegeven visum
en rechtstreeks van het grondgebied van Turkije op het grondgebied van een
lidstaat zijn binnengekomen, of (b)
in het bezit zijn van een door Turkije afgegeven
verblijfsvergunning, of (c)
het grondgebied van de lidstaten illegaal en
rechtstreeks zijn binnengekomen na verblijf op of doorreis via het grondgebied
van Turkije. 2. De in lid 1 bedoelde
overnameverplichting is niet van toepassing wanneer: (a)
de onderdaan van een derde land of de staatloze
persoon slechts in luchthaventransit is geweest via een internationale
luchthaven in Turkije, of (b)
de verzoekende lidstaat aan de onderdaan van een
derde land of de staatloze persoon een visum heeft afgegeven dat door die
persoon is gebruikt voor binnenkomst op het grondgebied van de verzoekende
lidstaat of een verblijfsvergunning heeft afgegeven vóór of na binnenkomst op
zijn grondgebied, tenzij die persoon in het bezit is van een door Turkije
afgegeven visum of verblijfsvergunning met een langere geldigheidstermijn, of (c)
de onderdaan van een derde land of de staatloze
persoon visumvrije toegang krijgt tot het grondgebied van de verzoekende lidstaat.
3. Nadat Turkije het
overnameverzoek heeft ingewilligd of, in voorkomend geval, na het verstrijken
van de in artikel 11, lid 2, bedoelde termijnen, verstrekken de Turkse
autoriteiten de persoon van wie de overname is aanvaard, indien nodig, binnen
drie werkdagen het voor zijn terugkeer vereiste "noodreisdocument voor
vreemdelingen" met een geldigheidstermijn van ten minste drie maanden.
Wanneer er in een lidstaat geen consulaire post van Turkije is of wanneer
Turkije binnen drie werkdagen geen reisdocument heeft verstrekt, wordt Turkije
geacht in te stemmen met het gebruik van het EU-standaardreisdocument voor
verwijderingsdoeleinden[3]. 4. Indien de betrokken persoon
om juridische of praktische redenen niet binnen de geldigheidstermijn van het
oorspronkelijk afgegeven "noodreisdocument voor vreemdelingen" kan
worden overgedragen, verlengen de Turkse autoriteiten binnen drie werkdagen de
geldigheidstermijn van het "noodreisdocument voor vreemdelingen" of
verstrekken zij, zo nodig, een nieuw "noodreisdocument voor
vreemdelingen" met dezelfde geldigheidstermijn. Wanneer er in een lidstaat
geen consulaire post van Turkije is of wanneer Turkije binnen drie werkdagen
geen reisdocument heeft verstrekt, wordt Turkije geacht in te stemmen met het
gebruik van het EU‑standaardreisdocument voor verwijderingsdoeleinden[4]. Afdeling II Overnameverplichtingen voor de Unie Artikel 5 Overname van eigen onderdanen 1. Een lidstaat neemt, op
verzoek van Turkije en zonder dat Turkije andere formaliteiten in acht dient te
nemen dan die welke in deze overeenkomst zijn genoemd, alle personen over die
niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of
verblijf op het grondgebied van Turkije, wanneer overeenkomstig artikel 9
wordt aangetoond dat deze personen onderdaan zijn van die lidstaat. 2. Een lidstaat neemt ook de
volgende personen over: –
minderjarige ongehuwde kinderen van de in lid 1
vermelde personen, ongeacht hun geboorteplaats of nationaliteit, tenzij zij een
zelfstandig verblijfsrecht in Turkije hebben of wanneer de andere ouder die de
wettelijke voogdij over de betrokken kinderen heeft, houder is van dat
zelfstandige verblijfsrecht; –
echtgenoten van de in lid 1 vermelde personen
die een andere nationaliteit bezitten, mits zij het recht hebben of krijgen om
op het grondgebied van de aangezochte lidstaat binnen te komen en te
verblijven, tenzij zij een zelfstandig verblijfsrecht in Turkije hebben of
tenzij de aangezochte lidstaat aantoont dat het betrokken huwelijk
overeenkomstig zijn nationale wetgeving niet wettelijk wordt erkend. 3. Een lidstaat neemt ook
personen over aan wie conform zijn wetgeving de nationaliteit van een lidstaat
is ontnomen of die daarvan afstand hebben gedaan sinds zij het grondgebied van
Turkije zijn binnengekomen, tenzij die personen ten minste een
naturalisatietoezegging van Turkije hebben gekregen. 4. Nadat de aangezochte lidstaat
het overnameverzoek heeft ingewilligd of, in voorkomend geval, na het
verstrijken van de in artikel 11, lid 2, bedoelde termijnen, verstrekt
de ter zake bevoegde diplomatieke of consulaire post van die lidstaat de over
te nemen persoon, ongeacht diens wil, binnen drie werkdagen het voor zijn
terugkeer vereiste reisdocument met een geldigheidsduur van drie maanden.
Wanneer er in Turkije geen diplomatieke of consulaire post van de lidstaat is
of wanneer de aangezochte lidstaat binnen drie werkdagen geen reisdocument
heeft verstrekt, wordt de inwilliging van het overnameverzoek geacht het
reisdocument te zijn dat voor de overname van de betrokken persoon is vereist.
5. Indien de betrokken persoon
om juridische of praktische redenen niet binnen de geldigheidsduur van het
oorspronkelijk afgegeven reisdocument kan worden overgedragen, verstrekt de ter
zake bevoegde diplomatieke of consulaire post van die lidstaat binnen drie
werkdagen een nieuw reisdocument met dezelfde geldigheidsduur. Wanneer er in Turkije geen diplomatieke of
consulaire post van de lidstaat is of wanneer de aangezochte lidstaat binnen
drie werkdagen geen reisdocument heeft verstrekt, wordt de inwilliging van het
overnameverzoek geacht het reisdocument te zijn dat voor de overname van de
betrokken persoon is vereist. Artikel 6 Overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen 1. Een lidstaat neemt, op
verzoek van Turkije en zonder dat Turkije andere formaliteiten in acht dient te
nemen dan die welke in deze overeenkomst zijn genoemd, alle onderdanen van
derde landen of staatloze personen over die niet of niet meer voldoen aan de
voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van
Turkije, wanneer overeenkomstig artikel 10 wordt aangetoond dat deze
personen: (a)
op het ogenblik van de indiening van het
overnameverzoek in het bezit zijn van een geldig door de aangezochte lidstaat
afgegeven visum en rechtstreeks van het grondgebied van de aangezochte lidstaat
op het grondgebied van Turkije zijn binnengekomen, of (b)
in het bezit zijn van een door de aangezochte
lidstaat afgegeven verblijfsvergunning, of (c)
het grondgebied van Turkije illegaal en rechtstreeks
zijn binnengekomen na verblijf op of doorreis over het grondgebied van de
aangezochte lidstaat. 2. De in lid 1 bedoelde
overnameverplichting is niet van toepassing wanneer: (a)
de onderdaan van een derde land of de staatloze
persoon slechts in luchthaventransit is geweest via een internationale
luchthaven in de aangezochte lidstaat, of (b)
Turkije aan de onderdaan van een derde land of de
staatloze persoon een visum heeft afgegeven dat door die persoon is gebruikt
voor binnenkomst op het Turkse grondgebied of een verblijfsvergunning heeft
afgegeven vóór of na binnenkomst op zijn grondgebied, tenzij die persoon in het
bezit is van een door de aangezochte lidstaat afgegeven visum of
verblijfsvergunning met een langere geldigheidstermijn, of (c)
de onderdaan van een derde land of de staatloze
persoon visumvrije toegang krijgt tot het grondgebied van Turkije. 3. De in lid 1 bedoelde
overnameverplichting rust op de lidstaat die een visum of verblijfsvergunning
heeft afgegeven. Indien twee of meer lidstaten een visum of verblijfsvergunning
hebben afgegeven, rust de in lid 1 bedoelde overnameverplichting op de lidstaat
die het document met de langste geldigheidsduur heeft afgegeven of, indien een
of meer daarvan reeds zijn vervallen, het document dat nog steeds geldig is.
Indien alle documenten reeds zijn vervallen, rust de in lid 1 bedoelde
overnameverplichting op de lidstaat die het document met de meest recente
vervaldatum heeft afgegeven. Indien dergelijke documenten niet kunnen worden
overgelegd, rust de in lid 1 bedoelde overnameverplichting op de lidstaat
waarvan het grondgebied op de meest recente datum is verlaten. 4. Nadat de lidstaat het
overnameverzoek heeft ingewilligd of, in voorkomend geval, na het verstrijken
van de in artikel 11, lid 2, bedoelde termijnen, verstrekken de autoriteiten
van de lidstaat de persoon van wie de overname is aanvaard, indien nodig,
binnen drie werkdagen het voor zijn terugkeer vereiste reisdocument met een
geldigheidstermijn van ten minste drie maanden. Wanneer er in Turkije geen
diplomatieke of consulaire post van de lidstaat is of wanneer de lidstaat
binnen drie werkdagen geen reisdocument heeft verstrekt, wordt hij geacht in te
stemmen met het gebruik van het EU-standaardreisdocument voor
verwijderingsdoeleinden[5]. 5. Indien de betrokken persoon
om juridische of praktische redenen niet binnen de geldigheidstermijn van het
oorspronkelijk afgegeven reisdocument kan worden overgedragen, verlengen de
autoriteiten van de lidstaat binnen drie werkdagen de geldigheidstermijn van
het reisdocument of verstrekken zij, zo nodig, een nieuw reisdocument met
dezelfde geldigheidstermijn. Wanneer er in Turkije geen diplomatieke of
consulaire post van de lidstaat is of wanneer de lidstaat binnen drie werkdagen
geen reisdocument heeft verstrekt, wordt hij geacht in te stemmen met het
gebruik van het EU-standaardreisdocument voor verwijderingsdoeleinden[6]. Afdeling
III Overnameprocedure
Artikel 7 Beginselen 1. De lidstaten en Turkije
stellen alles in het werk om een persoon in de zin van de artikelen 4 en 6
rechtstreeks naar het land van herkomst terug te zenden. Daartoe worden
de regelingen voor de toepassing van dit lid vastgesteld overeenkomstig
artikel 19, lid 1, onder b). Dit lid geldt niet voor de gevallen
waarin de versnelde procedure overeenkomstig lid 4 van toepassing is. 2. Onder voorbehoud van het
bepaalde in lid 3, moet voor elke overdracht van een op grond van een
verplichting als bedoeld in de artikelen 3 tot en met 6 over te nemen
persoon een overnameverzoek worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de
aangezochte staat. 3. Indien de over te nemen
persoon in het bezit is van een geldig reisdocument of een geldige
identiteitskaart en, in het geval van een onderdaan van een derde land of een
staatloze persoon, in het bezit is van een geldig visum dat door die persoon is
gebruikt voor binnenkomst op het grondgebied van de aangezochte staat of van
een verblijfsvergunning van de aangezochte staat, kan de overdracht van deze
persoon plaatsvinden zonder dat de verzoekende staat bij de bevoegde autoriteit
van de aangezochte staat een overnameverzoek of schriftelijke kennisgeving in
de zin van artikel 12, lid 1, hoeft in te dienen. De vorige alinea doet geen afbreuk aan het recht
van de desbetreffende autoriteiten om aan de grens de identiteit van de
overgenomen personen te verifiëren. 4. Onverminderd lid 3, kan de
verzoekende staat, indien een persoon door de verzoekende staat in de
grensregio is aangehouden nadat hij op illegale wijze de grens heeft
overschreden rechtstreeks komend van het grondgebied van de aangezochte staat,
binnen drie werkdagen na de aanhouding van deze persoon een overnameverzoek
indienen (versnelde procedure). Artikel 8 Inhoud
van het overnameverzoek 1. Het overnameverzoek bevat,
voor zover mogelijk, de volgende gegevens: (a)
de persoonsgegevens van de over te nemen persoon
(bv. naam, voornamen, geboortedatum en zo mogelijk geboorteplaats en laatste
verblijfplaats) en, in voorkomend geval, de persoonsgegevens van minderjarige
ongehuwde kinderen en/of echtgenoot/echtgenote; (b)
voor eigen onderdanen: vermelding van de middelen
waarmee het bewijs van of het prima facie bewijs inzake de nationaliteit zal
worden geleverd, conform het bepaalde in respectievelijk bijlage 1 en bijlage
2; (c)
voor onderdanen van derde landen en staatloze
personen: vermelding van de middelen waarmee het bewijs van of het prima facie
bewijs inzake het voldoen aan de voorwaarden voor de overname van onderdanen
van derde landen en staatloze personen zal worden geleverd, conform het
bepaalde in respectievelijk bijlage 3 en bijlage 4; (d)
een foto van de over te nemen persoon. 2. Het overnameverzoek bevat,
voor zover mogelijk, ook de volgende gegevens: (a)
verklaring waaruit blijkt dat de over te dragen
persoon hulp of verzorging nodig kan hebben, mits de betrokken persoon
uitdrukkelijk met die verklaring heeft ingestemd; (b)
andere beschermings- of veiligheidsmaatregelen dan
wel gegevens over de gezondheid van de persoon die voor de overdracht van die
persoon nodig kunnen zijn. 3. Onverminderd artikel 7, lid 3,
wordt elk overnameverzoek schriftelijk en met gebruikmaking van het in
bijlage 5 opgenomen gemeenschappelijke formulier gedaan. 4. Een overnameverzoek kan met
behulp van elk communicatiemiddel worden ingediend, ook elektronisch, bv. per
fax, e-mail enz. 5. Onverminderd artikel 11, lid
2, wordt het overnameverzoek schriftelijk beantwoord. Artikel 9 Bewijs van de nationaliteit 1. Het bewijs van de
nationaliteit in de zin van artikel 3, lid 1, en artikel 5, lid 1, kan met name
worden geleverd door middel van de in bijlage 1 vermelde documenten. Wanneer
dergelijke documenten worden overgelegd, erkennen respectievelijk de lidstaten
of Turkije voor de toepassing van deze overeenkomst de nationaliteit. Het
bewijs van de nationaliteit kan niet door middel van valse documenten worden
geleverd. 2. Prima facie bewijs van de
nationaliteit in de zin van artikel 3, lid 1, en artikel 5,
lid 1, wordt met name geleverd door middel van de in bijlage 2
vermelde documenten, ook indien de geldigheidsduur ervan is verstreken. Wanneer
dergelijke documenten worden overgelegd, beschouwen de lidstaten en Turkije
voor de toepassing van deze overeenkomst de nationaliteit als vastgesteld,
tenzij de aangezochte staat na een onderzoek en binnen de in artikel 11
bedoelde termijnen het tegendeel bewijst. Prima facie bewijs van de
nationaliteit kan niet door middel van valse documenten worden geleverd. 3. Indien geen van de in bijlage
1 of bijlage 2 genoemde documenten kan worden overgelegd, neemt de bevoegde
diplomatieke en consulaire vertegenwoordiging van de aangezochte staat op basis
van een in het overnameverzoek opgenomen verzoek daartoe, de nodige maatregelen
om de over te nemen persoon onverwijld en uiterlijk binnen zeven werkdagen na
de datum van het verzoek te ondervragen teneinde diens nationaliteit vast te
stellen. Wanneer er in de verzoekende staat geen diplomatieke of consulaire
vertegenwoordiging van de aangezochte staat is, neemt de laatstbedoelde staat
de nodige maatregelen om de over te nemen persoon onverwijld en uiterlijk
binnen zeven werkdagen na de datum van het verzoek te ondervragen. De procedure
voor dergelijke ondervragingen kan worden vastgesteld in de op basis van
artikel 20 vastgestelde uitvoeringsprotocollen. Artikel 10 Bewijs betreffende onderdanen van derde landen en staatloze personen 1. Het bewijs dat is voldaan aan
de in artikel 4, lid 1, en artikel 6, lid 1, vermelde
voorwaarden voor overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen
wordt met name geleverd door middel van de in bijlage 3 vermelde
bewijsmiddelen. Het bewijs dat is voldaan aan de voorwaarden voor overname kan
niet door middel van valse documenten worden geleverd. 2. Prima facie bewijs dat is
voldaan aan de in artikel 4, lid 1, en artikel 6, lid 1,
vermelde voorwaarden voor overname van onderdanen van derde landen en staatloze
personen kan met name worden geleverd door middel van de in bijlage 4
vermelde bewijsmiddelen; het bewijs kan niet door middel van valse documenten
worden geleverd. Wanneer dergelijk prima facie bewijsmateriaal wordt
overgelegd, nemen de lidstaten en Turkije aan dat aan de voorwaarden is
voldaan, tenzij de aangezochte staat na een onderzoek en binnen de in
artikel 11 bedoelde termijnen het tegendeel bewijst. 3. Het illegale karakter van de
binnenkomst, de aanwezigheid of het verblijf wordt vastgesteld aan de hand van
de reisdocumenten van de betrokken persoon waarin het vereiste visum of de
vereiste verblijfsvergunning voor het grondgebied van de verzoekende staat
ontbreekt. Een schriftelijke verklaring van de verzoekende staat dat de
betrokken persoon niet in het bezit was van de vereiste reisdocumenten, het
vereiste visum of de vereiste verblijfsvergunning kan evenzo als prima facie
bewijs dienen voor het illegale karakter van de binnenkomst, de aanwezigheid of
het verblijf. Artikel 11 Termijnen 1. Het overnameverzoek moet bij
de bevoegde autoriteit van de aangezochte staat worden ingediend uiterlijk zes
maanden nadat de bevoegde autoriteit van de verzoekende staat kennis heeft
gekregen van het feit dat een onderdaan van een derde land of een staatloze
persoon niet of niet meer voldoet aan de voorwaarden voor binnenkomst,
aanwezigheid of verblijf. Indien de onderdaan van een derde land of de
staatloze persoon het grondgebied van de verzoekende staat is binnengekomen
vóór de datum waarop de artikelen 4 en 6 overeenkomstig artikel 24,
lid 3, van toepassing worden, begint de in de vorige zin vermelde termijn
te lopen op de datum waarop de artikelen 4 en 6 van toepassing worden. Indien er juridische of praktische belemmeringen
zijn waardoor het verzoek niet tijdig kan worden ingediend, wordt de termijn op
verzoek van de verzoekende staat verlengd, doch uiterlijk totdat de
belemmeringen zijn opgeheven. 2. Het overnameverzoek moet
schriftelijk worden beantwoord en wel: –
binnen vijf werkdagen wanneer het overnameverzoek
in het kader van de versnelde procedure is ingediend (artikel 7,
lid 4); –
onverwijld en in elk geval uiterlijk 25
kalenderdagen in alle andere gevallen, behalve wanneer de oorspronkelijke bewaringstermijn
volgens de nationale wetgeving van de verzoekende staat korter is, in welk
geval deze laatste termijn van toepassing is. Indien er juridische of praktische
belemmeringen zijn waardoor het verzoek niet tijdig kan worden beantwoord, kan
de termijn, op gemotiveerd verzoek, worden verlengd tot maximaal 60
kalenderdagen, tenzij de maximale bewaringstermijn volgens de nationale
wetgeving van de verzoekende staat 60 dagen of minder bedraagt. Deze termijn begint te lopen vanaf de datum van
ontvangst van het overnameverzoek. Indien binnen deze termijn niet wordt
geantwoord, dan wordt aangenomen dat met de overdracht wordt ingestemd. Een overnameverzoek kan met behulp van elk
communicatiemiddel worden beantwoord, ook elektronisch, bv. per fax, e-mail
enz. 3. Nadat de instemming is
gegeven of, in voorkomend geval, na het verstrijken van de in lid 2
bedoelde termijnen, wordt de betrokken persoon binnen drie maanden
overgedragen. Deze termijn kan op verzoek van de verzoekende staat worden
verlengd met de periode die nodig is om juridische of praktische belemmeringen
op te heffen. 4. De afwijzing van een
overnameverzoek wordt schriftelijk gemotiveerd. Artikel 12 Wijze van overdracht en wijze van vervoer 1. Onverminderd artikel 7, lid
3, stellen de bevoegde autoriteiten van de verzoekende staat de bevoegde
autoriteiten van de aangezochte staat ten minste 48 uur voordat een persoon
wordt overgedragen schriftelijk in kennis van de datum van overdracht, de
plaats van binnenkomst, eventuele begeleiders en andere voor de overdracht
relevante informatie. 2. Vervoer kan plaatsvinden door
de lucht, over land of over zee. Bij terugkeer door de lucht hoeft niet
uitsluitend gebruik te worden gemaakt van de nationale luchtvaartmaatschappijen
van Turkije of de lidstaten; er kan ook gebruik worden gemaakt van lijnvluchten
of chartervluchten. In het geval van begeleide terugkeer mogen naast de
gemachtigde personen van de verzoekende staat ook gemachtigde personen uit
Turkije of een van de lidstaten de over te dragen persoon begeleiden. Artikel 13 Onterechte overname De verzoekende staat neemt een persoon die
door de aangezochte staat is overgenomen terug, indien binnen drie maanden na
de overdracht van de betrokken persoon wordt vastgesteld dat niet is voldaan
aan de voorwaarden van de artikelen 3 tot en met 6. In dergelijke gevallen, en met uitzondering
van alle kosten van vervoer van de betrokken persoon die ten laste komen van de
verzoekende staat, zoals bepaald in de vorige alinea, zijn de
procedurevoorschriften van deze overeenkomst van overeenkomstige toepassing en
worden tevens alle beschikbare gegevens met betrekking tot de werkelijke
identiteit en nationaliteit van de terug te nemen persoon meegedeeld. Afdeling IV Doorgeleiding Artikel 14 Beginselen inzake doorgeleiding 1. De lidstaten en Turkije
moeten doorgeleiding van onderdanen van derde landen en staatloze personen
beperken tot gevallen waarin die personen niet rechtstreeks aan de staat van
bestemming kunnen worden overgedragen. 2. Turkije staat de doorgeleiding
van onderdanen van derde landen en staatloze personen over zijn grondgebied toe
indien een lidstaat daarom verzoekt, en een lidstaat staat de doorgeleiding van
onderdanen van derde landen en staatloze personen over zijn grondgebied toe
indien Turkije daarom verzoekt, wanneer de verdere reis in eventuele andere
staten van doorgeleiding en de overname door de staat van bestemming verzekerd
zijn. 3. Doorgeleiding kan door
Turkije of een lidstaat worden geweigerd: (a)
indien de onderdaan van een derde land of de
staatloze persoon een reëel gevaar loopt in de staat van bestemming of een
andere staat van doorgeleiding te worden onderworpen aan marteling, aan
onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing, aan de doodstraf of
aan vervolging op grond van ras, godsdienst, nationaliteit, lidmaatschap van
een bepaalde sociale groep, of politieke overtuiging, of (b)
indien de onderdaan van een derde land of de
staatloze persoon in de aangezochte staat of een andere staat van doorgeleiding
blootstaat aan strafrechtelijke sancties, of (c)
om redenen van volksgezondheid, binnenlandse
veiligheid, openbare orde of andere nationale belangen van de aangezochte
staat. 4. Turkije of een lidstaat kan
elke afgegeven vergunning intrekken indien zich later omstandigheden zoals
bedoeld in lid 3 voordoen of aan het licht komen die de doorgeleiding
belemmeren of indien de verdere reis in eventuele staten van doorgeleiding of
de overname door de staat van bestemming niet meer gewaarborgd is. In dat geval
neemt de verzoekende staat de onderdaan van een derde land of de staatloze
persoon zo nodig onverwijld terug. Artikel 15 Doorgeleidingsprocedure 1. Een doorgeleidingsverzoek
moet schriftelijk worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de
aangezochte staat en moet de volgende gegevens bevatten: (a)
type van doorgeleiding (door de lucht, over zee of
over land); eventuele andere staten van doorgeleiding en beoogde
eindbestemming; (b)
de persoonsgegevens van de betrokken persoon (bv.
naam, voornaam, meisjesnaam, andere namen die de betrokken persoon gebruikt of
waaronder hij bekend staat, geboortedatum, geslacht en zo mogelijk
geboorteplaats, nationaliteit, taal, aard en nummer van het reisdocument); (c)
voorgenomen plaats van binnenkomst, tijdstip van
overdracht en gebruik van begeleiders; (d)
een verklaring waarin wordt gesteld dat volgens de
verzoekende staat is voldaan aan de voorwaarden van artikel 14,
lid 2, en dat er geen redenen bekend zijn voor een afwijzing op grond van
artikel 14, lid 3. Een gemeenschappelijk formulier voor doorgeleidingsverzoeken
is in bijlage 6 opgenomen. Een doorgeleidingsverzoek kan met behulp van elk
communicatiemiddel worden ingediend, ook elektronisch, bv. per fax, e-mail enz. 2. Binnen vijf werkdagen na
ontvangst van het verzoek brengt de aangezochte staat de verzoekende staat
schriftelijk op de hoogte van de toelating, met bevestiging van de plaats van
binnenkomst en het geplande tijdstip van toelating, of van de afwijzing van de
toelating en de redenen daarvoor. Indien er niet wordt geantwoord binnen vijf
werkdagen, dan wordt aangenomen dat met de doorgeleiding wordt ingestemd. Een doorgeleidingsverzoek kan met behulp van elk
communicatiemiddel worden beantwoord, ook elektronisch, bv. per fax, e-mail
enz. 3. Indien de doorgeleiding door
de lucht gebeurt, worden de over te nemen persoon en eventuele begeleiders
vrijgesteld van de verplichting om een luchthaventransitvisum aan te vragen. 4. De bevoegde autoriteiten van
de aangezochte staat verlenen na wederzijds overleg steun bij de doorgeleiding,
met name door toezicht te houden op de betrokken personen en door geschikte
faciliteiten ter beschikking te stellen. Afdeling V Kosten Artikel 16 Kosten van vervoer en doorgeleiding Onverminderd artikel 23 en onverminderd
het recht van de bevoegde autoriteiten om de aan de overname verbonden kosten
van de over te nemen persoon, met inbegrip van de in artikel 3,
lid 2, en artikel 5, lid 2, bedoelde personen of derde partijen,
terug te vorderen, komen alle vervoerskosten in verband met overname en
doorgeleiding uit hoofde van deze overeenkomst tot aan de plaats van
grensoverschrijding van de aangezochte staat voor verzoeken in de zin van de
afdelingen I en II en tot aan de grens van de staat van eindbestemming voor
verzoeken in de zin van afdeling IV, ten laste van de verzoekende staat. Afdeling VI Gegevensbescherming en onverminderde
toepasselijkheid Artikel 17 Gegevensbescherming Persoonsgegevens worden alleen verstrekt
wanneer dit nodig is voor de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst door, naar
gelang van het geval, de bevoegde autoriteiten van Turkije of een lidstaat. De
verwerking en de behandeling van persoonsgegevens in een bepaald geval zijn
onderworpen aan de wetgeving van Turkije en, wanneer de voor de verwerking van
de gegevens verantwoordelijke instantie een bevoegde autoriteit van een
lidstaat is, aan de bepalingen van Richtlijn 95/46/EG en de nationale
wetgeving van die lidstaat die uit hoofde van deze richtlijn is vastgesteld.
Daarnaast zijn de volgende beginselen van toepassing: (a)
persoonsgegevens moeten redelijk en rechtmatig
worden verwerkt; (b)
de persoonsgegevens moeten voor het welbepaalde,
uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doel van de tenuitvoerlegging van
deze overeenkomst worden verkregen en mogen door de meedelende of ontvangende
autoriteit niet verder worden verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met
dat doel; (c)
persoonsgegevens moeten toereikend, ter zake
dienend en niet bovenmatig zijn, uitgaande van de doeleinden waarvoor zij
worden verzameld en/of vervolgens worden verwerkt; de verstrekte
persoonsgegevens mogen met name uitsluitend betrekking hebben op: –
de identiteit van de over te dragen persoon (bv.
voornamen, familienaam, vroegere namen, andere namen die de betrokken persoon
gebruikt of onder welke hij bekend staat, geslacht, burgerlijke staat,
geboortedatum en -plaats, huidige en eventuele vroegere nationaliteit); –
paspoort, identiteitskaart of rijbewijs (nummer,
geldigheidstermijn, datum van afgifte, afgevende autoriteit, plaats van
afgifte); –
stopplaatsen en reisroutes; –
andere voor identificatie van de over te dragen
persoon of voor het onderzoek van de overnamevereisten uit hoofde van deze
overeenkomst dienstige gegevens; (d)
persoonsgegevens moeten nauwkeurig zijn en moeten
zo nodig worden bijgewerkt; (e)
persoonsgegevens mogen in een vorm die het mogelijk
maakt de betrokkenen te identificeren, niet langer worden bewaard dan voor de
verwezenlijking van de doeleinden waarvoor zij worden verzameld of vervolgens
worden verwerkt, noodzakelijk is; (f)
de meedelende en de ontvangende autoriteit nemen
alle maatregelen die nodig zijn om te zorgen voor een passende rectificatie,
uitwissing of afscherming van persoonsgegevens wanneer de verwerking niet in
overeenstemming is met de bepalingen van dit artikel, met name doordat de gegevens
ontoereikend, irrelevant of niet correct zijn, of excessief ten opzichte van
het doel van de verwerking. Dit behelst tevens de kennisgeving van elke
rectificatie, uitwissing of afscherming aan de andere partij; (g)
op verzoek stelt de ontvangende autoriteit de
meedelende autoriteit in kennis van het gebruik dat van de verstrekte gegevens
is gemaakt en van de daardoor verkregen resultaten; (h)
persoonsgegevens mogen uitsluitend aan de bevoegde
autoriteiten worden verstrekt. Voor de mededeling aan andere instanties is de
voorafgaande goedkeuring van de meedelende autoriteit vereist; (i)
de meedelende en de ontvangende autoriteit zijn
verplicht de mededeling en ontvangst van persoonsgegevens schriftelijk te
registreren. Artikel 18 Onverminderde toepasselijkheid 1. Deze overeenkomst doet geen
afbreuk aan de rechten, verplichtingen en verantwoordelijkheden van de Unie, de
lidstaten en Turkije die voortvloeien uit het internationaal recht, met
inbegrip van internationale overeenkomsten waarbij zij partij zijn, en met name:
–
het Verdrag van 28 juli 1951 betreffende de status
van vluchtelingen, zoals gewijzigd bij het Protocol van 31 januari 1967
betreffende de status van vluchtelingen; –
het Europees Verdrag van 4 november 1950 tot
bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden; –
internationale overeenkomsten waarbij wordt bepaald
welk land bevoegd is voor de behandeling van ingediende asielverzoeken; –
het Verdrag van 10 december 1984 tegen foltering en
andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing; –
in voorkomend geval, het Europees Vestigingsverdrag
van 13 december 1955; –
internationale verdragen inzake uitwijzing en
doorgeleiding; –
multilaterale internationale verdragen en
overeenkomsten over de overname van vreemdelingen. 2. Deze overeenkomst eerbiedigt
volledig de rechten en verplichtingen, waaronder die van personen die legaal
verblijven en werken of legaal hebben verbleven of gewerkt op het grondgebied
van een van de partijen, die zijn vastgesteld in de Overeenkomst van 12 september
1963 waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese
Economische Gemeenschap en Turkije, de aanvullende protocollen daarbij, de
desbetreffende besluiten van de Associatieraad en de relevante rechtspraak van
het Hof van Justitie van de Europese Unie. 3. De toepassing van deze
overeenkomst doet geen afbreuk aan de rechten en procedurele waarborgen van
personen jegens wie een terugkeerprocedure loopt in de zin van Richtlijn
2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad over gemeenschappelijke
normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde
landen die illegaal op hun grondgebied verblijven[7], met name met betrekking tot
hun toegang tot juridisch advies en informatie, de tijdelijke opschorting van
de uitvoering van een terugkeerbesluit en de toegang tot rechtsmiddelen. 4. De toepassing van deze
overeenkomst doet geen afbreuk aan de rechten en procedurele waarborgen van
personen die asiel aanvragen, zoals neergelegd in Richtlijn 2003/9/EG van
de Raad tot vaststelling van minimumnormen voor de opvang van asielzoekers in
de lidstaten[8]
en in Richtlijn 2005/85/EG van de Raad betreffende minimumnormen voor de
procedures in de lidstaten voor de toekenning of intrekking van de vluchtelingenstatus[9], en met name met betrekking tot
het recht om gedurende de behandeling van het asielverzoek in de lidstaat te
blijven. 5. De toepassing van deze
overeenkomst doet geen afbreuk aan de rechten en procedurele waarborgen van
personen met een verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen die is verleend
op grond van Richtlijn 2003/109/EG van de Raad betreffende de status van
langdurig ingezeten onderdanen van derde landen. 6. De toepassing van deze
overeenkomst doet geen afbreuk aan de rechten en procedurele waarborgen van
personen die een verblijfsrecht hebben verkregen op grond van Richtlijn
2003/86/EG van de Raad inzake het recht op gezinshereniging. 7. Niets in deze overeenkomst
belet de terugkeer van een persoon in het kader van andere formele of informele
regelingen. Afdeling VII Tenuitvoerlegging en toepassing Artikel 19 Gemengd Comité overname 1. De overeenkomstsluitende
partijen verlenen elkaar onderling hulp bij de toepassing en uitlegging van
deze overeenkomst. Daartoe stellen zij een Gemengd Comité overname (hierna
"het comité" genoemd) in, dat met name: (a)
toezicht houdt op de toepassing van deze
overeenkomst; (b)
uitvoeringsregelingen vaststelt die nodig zijn voor
de uniforme toepassing van deze overeenkomst; (c)
geregeld gegevens uitwisselt over de
uitvoeringsprotocollen die door de afzonderlijke lidstaten en Turkije op grond
van artikel 20 zijn opgesteld; (d)
aanbevelingen doet voor wijziging van deze
overeenkomst en de bijlagen daarbij. 2. De besluiten van het comité
zijn bindend voor de overeenkomstsluitende partijen nadat de nodige interne
procedures die zijn voorgeschreven in het recht van de overeenkomstsluitende
partijen zijn afgerond. 3. Het comité bestaat uit
vertegenwoordigers van Turkije en de Unie; de Unie wordt vertegenwoordigd door
de Commissie, die wordt bijgestaan door deskundigen uit de lidstaten. 4. Het comité komt wanneer nodig
bijeen op verzoek van een van de overeenkomstsluitende partijen. 5. Het comité stelt zijn
reglement van orde vast. Artikel 20 Uitvoeringsprotocollen 1. Op verzoek van een lidstaat
of van Turkije, stellen Turkije en een lidstaat een uitvoeringsprotocol op dat
onder andere betrekking heeft op de regels inzake: (a)
de aanwijzing van de bevoegde autoriteiten, de
plaatsen voor het overschrijden van de grenzen en de uitwisseling van
contactpunten; (b)
de voorwaarden voor begeleide terugkeer, met
inbegrip van de doorgeleiding van onderdanen van derde landen en staatloze
personen onder begeleiding; (c)
andere middelen en documenten dan die vermeld in de
bijlagen 1 tot en met 4; (d)
de wijze van overname in het kader van de versnelde
procedure; (e)
de procedure voor ondervragingen. 2. De in lid 1 bedoelde
uitvoeringsprotocollen treden niet eerder in werking dan nadat het in
artikel 19 bedoelde comité overname daarvan in kennis is gesteld. 3. Turkije stemt ermee in elke
bepaling van een uitvoeringsprotocol dat met één lidstaat is gesloten, ook toe
te passen in zijn betrekkingen met de andere lidstaten, op verzoek van de
laatstbedoelde lidstaten en voor zover de toepassing ervan op Turkije praktisch
haalbaar is. De lidstaten stemmen ermee in elke bepaling van
een uitvoeringsprotocol dat tussen Turkije en een andere lidstaat is gesloten,
ook toe te passen in hun betrekkingen met Turkije, op verzoek van Turkije en
voor zover de toepassing ervan op die lidstaten praktisch haalbaar is. Artikel 21 Betrekking tot bilaterale overnameovereenkomsten of -regelingen van de
lidstaten Onverminderd
artikel 24, lid 3, hebben de bepalingen van deze overeenkomst
voorrang boven de bepalingen van andere juridisch bindende instrumenten inzake
de overname van zonder vergunning op het grondgebied verblijvende personen die
op basis van artikel 20 tussen afzonderlijke lidstaten en Turkije zijn of
kunnen worden gesloten, voor zover de bepalingen van deze instrumenten
onverenigbaar zijn met die van deze overeenkomst. Afdeling
VIII Slotbepalingen
Artikel 22 Territoriale toepassing 1. Onder voorbehoud van het
bepaalde in lid 2, is deze overeenkomst van toepassing op het grondgebied
waarop het Verdrag betreffende de Europese Unie van toepassing is, zoals
omschreven in artikel 52 van dat Verdrag en artikel 355 van het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie, en op het grondgebied van de
Republiek Turkije. 2. Deze overeenkomst is niet van
toepassing op het grondgebied van het Koninkrijk Denemarken. Artikel 23 Technische bijstand Beide partijen
komen overeen dat zij deze overeenkomst zullen uitvoeren op basis van de
beginselen van gezamenlijke verantwoordelijkheid, solidariteit en gelijkwaardig
partnerschap teneinde de migratiestromen tussen Turkije en de Unie te beheren. In dit verband
verbindt de Unie zich ertoe financiële middelen ter beschikking te stellen om
Turkije te ondersteunen bij de uitvoering van deze overeenkomst, conform de bijgevoegde
gemeenschappelijke verklaring betreffende technische bijstand. Daarbij zal
bijzondere aandacht worden besteed aan institutionele ontwikkeling en
capaciteitsopbouw. Dergelijke steun wordt verleend in het kader van de
bestaande en toekomstige prioriteiten die gezamenlijk door de Europese Unie en
Turkije worden vastgesteld. Artikel 24 Inwerkingtreding, duur en opzegging 1. Deze overeenkomst wordt door
de overeenkomstsluitende partijen volgens hun eigen procedures bekrachtigd of
goedgekeurd. 2. Onverminderd het bepaalde in
lid 3, treedt deze overeenkomst in werking op de eerste dag van de tweede maand
volgende op de datum waarop de overeenkomstsluitende partijen elkaar ervan in
kennis stellen dat de in lid 1 bedoelde procedures zijn voltooid. 3. De in de artikelen 4 en 6
genoemde verplichtingen worden pas drie jaar na de in lid 2 bedoelde datum van
toepassing. Tijdens deze periode van drie jaar gelden deze verplichtingen
alleen voor staatloze personen en onderdanen van derde landen waarmee Turkije
bilaterale overnameovereenkomsten of ‑regelingen heeft gesloten. Tijdens
deze periode van drie jaar blijven de relevante delen van de bestaande
bilaterale overnameovereenkomsten tussen afzonderlijke lidstaten en Turkije van
toepassing. 4. Deze overeenkomst wordt voor
onbepaalde tijd gesloten. 5. Elke overeenkomstsluitende
partij kan deze overeenkomst door officiële kennisgeving aan de andere
overeenkomstsluitende partij opzeggen. Zes maanden na de datum van die
kennisgeving houdt deze overeenkomst op van toepassing te zijn. Artikel 25 Bijlagen De bijlagen 1 tot
en met 6 maken een integrerend deel uit van deze overeenkomst. Opgesteld te [….]
op […..] tweeduizend tien, in twee exemplaren in de Bulgaarse, de Deense, de
Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de
Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de
Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de
Tsjechische, de Zweedse en de Turkse taal, waarbij al deze teksten gelijkelijk
authentiek zijn. Voor de Europese Unie || Voor de Republiek Turkije (…) || (…) BIJLAGE
1 Gemeenschappelijke lijst van documenten
waarvan de overlegging wordt beschouwd als bewijs van de nationaliteit (artikel 3, lid 1, artikel 5, lid 1, en artikel 9,
lid 1) Wanneer de aangezochte staat een lidstaat of
Turkije is: –
alle soorten paspoorten, –
door de aangezochte staat afgegeven laissez-passer,
–
alle soorten identiteitskaarten (ook tijdelijke en
voorlopige identiteitskaarten), –
militaire zakboekjes en militaire
identiteitskaarten, –
monsterboekjes en schippersbewijzen, –
burgerschapscertificaten en andere officiële
documenten waaruit duidelijk het staatsburgerschap blijkt. Wanneer de aangezochte staat Turkije is: –
bevestiging van de identiteit na raadpleging van
het visuminformatiesysteem[10],
–
in het geval van lidstaten die het
visuminformatiesysteem niet gebruiken: positieve identificatie op basis van
visumaanvraagdossiers van die lidstaten. BIJLAGE
2 Gemeenschappelijke lijst van documenten
waarvan de overlegging wordt beschouwd als prima facie bewijs van nationaliteit
(artikel 3, lid 1, artikel 5, lid 1, en
artikel 9, lid 2) –
fotokopieën van de in bijlage 1 genoemde
documenten, –
rijbewijzen of fotokopieën daarvan, –
geboorteakten of fotokopieën daarvan, –
bedrijfspassen of fotokopieën daarvan, –
schriftelijke getuigenverklaringen, –
schriftelijke verklaringen van de betrokken persoon,
met vermelding van de door hem gesproken taal, bv. door middel van een
officieel onderzoeksresultaat, –
andere documenten die kunnen bijdragen tot het
vaststellen van de nationaliteit van de betrokken persoon, waaronder documenten
met foto's die door de autoriteiten zijn afgegeven ter vervanging van het
paspoort, –
de in bijlage 1 vermelde documenten waarvan de
geldigheidsduur is verstreken, –
nauwkeurige informatie die is verstrekt door
officiële autoriteiten en is bevestigd door de andere partij. BIJLAGE
3 Gemeenschappelijke lijst van documenten die
worden beschouwd als bewijs dat is voldaan aan de voorwaarden voor overname van
onderdanen van derde landen en staatloze personen (artikel 4, lid 1, artikel 6, lid 1, en
artikel 10, lid 1) –
visum en/of verblijfsvergunning afgegeven door de
aangezochte staat, –
inreis-/uitreisstempels of soortgelijke
aantekeningen in het reisdocument, met inbegrip van een vervalst reisdocument,
van de betrokkene of andere bewijzen van inreis/uitreis (bv. fotografische), –
alle soorten documenten, certificaten en rekeningen
(bv. hotelrekeningen, afspraakkaarten voor bezoek aan arts/tandarts, toegangsbewijzen
voor openbare/particuliere instellingen, autoverhuurcontracten,
kredietkaartreçu's enz.) waaruit duidelijk blijkt dat de betrokken persoon op
het grondgebied van de aangezochte staat heeft verbleven, –
reisbiljetten op naam en/of passagierslijsten voor
vlieg-, trein-, bus- of bootreizen waaruit de aanwezigheid van de betrokken
persoon en zijn reisroute op het grondgebied van de aangezochte staat kunnen
worden afgeleid, –
inlichtingen waaruit blijkt dat de betrokkene
gebruik heeft gemaakt van de diensten van een reisbegeleider of reisbureau, –
officiële schriftelijke verklaringen van met name
grensbeambten en andere personen die kunnen getuigen dat de betrokkene de grens
heeft overschreden, –
officiële schriftelijke verklaring van de
betrokkene in gerechtelijke of administratieve procedures. BIJLAGE
4 Gemeenschappelijke lijst van documenten die
worden beschouwd als prima facie bewijs dat is voldaan aan de voorwaarden voor
de overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen (artikel 4, lid 1, artikel 6, lid 1, en
artikel 10, lid 2) –
door de bevoegde autoriteiten van de verzoekende
staat verstrekte omschrijving van de plaats waar en de omstandigheden waaronder
de betrokken persoon na binnenkomst op het grondgebied van die staat is
aangetroffen, –
gegevens met betrekking tot de identiteit en/of het
verblijf van een persoon die door een internationale organisatie zijn verstrekt
(bv. UNHCR), –
rapportage/bevestiging van de inlichtingen door
familieleden, reisgenoten enz., –
schriftelijke verklaring van de betrokken persoon. BIJLAGE 5 || [Embleem van de Republiek Turkije] || || ..............................................................………… ................................................................……….…......…….…......……….… || .................................................................…….. (Plaats en datum) || (Benaming van de verzoekende autoriteit) || Referentie:
.............................................…………… Aan .....................................................……….… || ....................................................……….… ......................................................………… (Benaming van de aangezochte autoriteit) || q VERSNELDE PROCEDURE (artikel 7, lid 4) q VERZOEK OM
ONDERVRAGING (artikel 9, lid 3) OVERNAMEVERZOEK
overeenkomstig artikel 8 van de overeenkomst van […] tussen
de Europese Unie en de
Republiek Turkije
inzake de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied
verblijven A. Persoonsgegevens 1. Volledige naam (onderstreep familienaam): ...........................................................……………………………… 2. Meisjesnaam: ...........................................................……………………………… 3. Geboortedatum en -plaats: ...........................................................……………………………… || Foto 4. Geslacht en
persoonsbeschrijving (lengte, kleur van de ogen, bijzondere kenmerken enz.): ………………………………………………………………………………...................…………………. 5. Ook bekend als
(vroegere namen, andere namen die de persoon gebruikt of waaronder hij bekend
staat): ..............................................................................................................………..................…………………. 6. Nationaliteit en
taal: ................................................................................................................………...................……………… 7. Burgerlijke staat: ð
gehuwd ð vrijgezel ð gescheiden
ð weduwe/weduwnaar Indien gehuwd: naam
van echtgenoot/echtgenote
................................................................................................................………...................……………… Namen en leeftijd van
eventuele kinderen
................................................................................................................………...................……………… ................................................................................................................………...................……………… 8. Laatste adres in
de aangezochte staat: ........................................................................................................................................................................................... B. Persoonsgegevens van de echtgenoot/echtgenote (in voorkomend
geval) 1. Volledige naam
(onderstreep familienaam):
.......................................................................................................................................................................................... 2. Meisjesnaam:
.......................................................................................................................................................................................... 3. Geboortedatum en
-plaats:
.......................................................................................................................................................................................... 4. Geslacht en
persoonsbeschrijving (lengte, kleur van de ogen, bijzondere kenmerken enz.):
.......................................................................................................................................................................................... 5. Ook bekend als
(vroegere namen, andere namen die de persoon gebruikt of waaronder hij bekend
staat):
.......................................................................................................................................................................................... 6. Nationaliteit en
taal:
.......................................................................................................................................................................................... C. Persoonsgegevens van de kinderen (in voorkomend geval) 1. Volledige naam
(onderstreep familienaam):
.......................................................................................................................................................................................... 2. Geboortedatum en
-plaats:
.......................................................................................................................................................................................... 3. Geslacht en
persoonsbeschrijving (lengte, kleur van de ogen, bijzondere kenmerken enz.):
…………………………………………………………………………………………...................…………………. 4. Nationaliteit en taal:
…………………………………………………………………………………………...................…………………. D. Bijzondere omstandigheden met betrekking tot de over te dragen
persoon 1. Gezondheidstoestand (bv.
eventueel vermelding van bijzondere medische verzorging; Latijnse naam van
besmettelijke ziekte): …………………………………………………………………………………………...................…………………. 2. Reden waarom de persoon
bijzonder gevaarlijk is (bv. hij wordt verdacht van een ernstig misdrijf;
agressief gedrag): …………………………………………………………………………………………...................…………………. E. Bijgevoegd bewijsmateraal 1. .................................................................………… (nummer paspoort) || ......................................................................………… (datum en plaats van afgifte) …….................................................................………… (afgevende autoriteit) || ......................................................................……….. (vervaldatum) 2. .................................................................………… (nummer identiteitskaart) || ......................................................................………… (datum en plaats van afgifte) …....................................................................………… (afgevende autoriteit) || ......................................................................………… (vervaldatum) 3. .................................................................………… (nummer rijbewijs) || ......................................................................………... (datum en plaats van afgifte) …....................................................................………… (afgevende autoriteit) || ......................................................................………… (vervaldatum) 4. .................................................................………… (nummer ander officieel document) || ......................................................................………… (datum en plaats van afgifte) …....................................................................………… (afgevende autoriteit) || ......................................................................………… (vervaldatum) F.
Opmerkingen ....................................................................................................................................................................…………… ....................................................................................................................................................................…………… ....................................................................................................................................................................…………… ....................................................................................................................................................................…………… ....................................................................................................................................................................…………… ....................................................................................................................................................................…………… ................................................... (Handtekening)
(Zegel/stempel) BIJLAGE 6 || [Embleem van de Republiek Turkije] || || ..............................................................………… ................................................................……….…......…….…......……….… || .................................................................…….. (Plaats en datum) || (Benaming van de verzoekende autoriteit) || Referentie: .............................................…………… Aan .....................................................……….… || ....................................................……….… ......................................................………… (Benaming van de aangezochte autoriteit) || DOORGELEIDINGSVERZOEK
overeenkomstig artikel
15 van de overeenkomst van […] tussen
de Europese Unie en de Republiek Turkije
inzake de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied
verblijven A. Persoonsgegevens 1. Volledige naam (onderstreep familienaam): ...........................................................……………………………… 2. Meisjesnaam: ...........................................................……………………………… 3. Geboortedatum en -plaats: ...........................................................……………………………… || Foto 4. Geslacht en
persoonsbeschrijving (lengte, kleur van de ogen, bijzondere kenmerken enz.): …………………………………………………………………………………………...................…………………. 6. Ook bekend als (vroegere namen, andere namen die de
persoon gebruikt of waaronder hij bekend staat): …………………………………………………………………………………………...................…………………. 7. Nationaliteit en
taal: …………………………………………………………………………………………...................…………………. 8. Aard en nummer van
het reisdocument: …………………………………………………………………………………………...................…………………. B.
Doorgeleiding 1. Type van
doorgeleiding q door de lucht || q over land || q over zee 2. Staat van
eindbestemming …………………………………………………………………………………………...................…………………. 3. Eventuele andere
staten van doorgeleiding …………………………………………………………………………………………...................…………………. 4. Voorgestelde
plaats van grensoverschrijding, datum, tijdstip van overdracht en eventuele
begeleiders …………………………………………………………………………………………...................…………………. …………………………………………………………………………………………...................…………………. …………………………………………………………………………………………...................…………………. 5. Toelating
gewaarborgd in alle andere staten van doorgeleiding en in de staat van
eindbestemming (artikel 14, lid 2) q ja || q neen 6. Kennis van enige
reden voor weigering van de doorgeleiding (artikel 14, lid 3) q ja || q neen C.
Opmerkingen …………………………………………………………………………………………...................…………………. …………………………………………………………………………………………...................…………………. …………………………………………………………………………………………...................…………………. …………………………………………………………………………………………...................…………………. …………………………………………………………………………………………...................…………………. …………………………………………………………………………………………...................…………………. …………………………………………………………………………………………...................…………………. …………………………………………………………………………………………...................…………………. …………………………………………………………………………………………...................…………………. …………………………………………………………………………………………...................…………………. ................................................... (Handtekening)
(Zegel/stempel)
Gemeenschappelijke verklaring betreffende de samenwerking op het gebied
van het visumbeleid
De
overeenkomstsluitende partijen versterken hun samenwerking op het gebied van
het visumbeleid en aanverwante gebieden om de contacten tussen mensen verder te
bevorderen, te beginnen met het waarborgen van de doeltreffende toepassing van
het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 19 februari 2009
in zaak C‑228/06, Mehmet Soysal en Ibrahim Savatli tegen Bundesrepublik
Deutschland, en andere relevante arresten over de rechten van Turkse
dienstverleners uit hoofde van het Aanvullend Protocol van 23 november 1970 bij
de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de
Europese Economische Gemeenschap en Turkije.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 7, lid 1
De partijen komen
overeen dat om aan te tonen, dat "alles in het werk (is gesteld) om een
persoon in de zin van de artikelen 4 en 6 rechtstreeks naar het land van
herkomst terug te zenden", de verzoekende staat naast de indiening van een
overnameverzoek bij de aangezochte staat tegelijkertijd ook een overnameverzoek
moet indienen bij het land van herkomst. De aangezochte staat antwoordt binnen
de in artikel 11, lid 2, genoemde termijnen. Wanneer het
overnameverzoek intussen door het land van herkomst is ingewilligd, wordt dat
door de verzoekende staat aan de aangezochte staat meegedeeld. Wanneer het land
van herkomst van de betrokken persoon niet kon worden vastgesteld en er
bijgevolg geen overnameverzoek kon worden ingediend bij het land van herkomst,
moeten de redenen hiervoor worden vermeld in het overnameverzoek dat bij de
aangezochte staat zal worden ingediend.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende technische bijstand
Turkije en de
Europese Unie komen overeen hun samenwerking te intensiveren om de
gemeenschappelijke uitdaging van het beheer van migratiestromen en illegale
migratie in het bijzonder aan te pakken. Aldus maken Turkije en de Europese
Unie kenbaar zich te zullen inzetten voor internationale lastenverdeling,
solidariteit, gezamenlijke verantwoordelijkheid en gedeelde inzichten. Bij deze
samenwerking zal rekening worden gehouden met de geografische realiteit en
worden voortgebouwd op de inspanningen van Turkije als kandidaat-lidstaat.
Daarbij zal ook rekening worden gehouden met Besluit 2008/157/EG van de Raad
van 18 februari 2008 over de beginselen, prioriteiten en voorwaarden die zijn
opgenomen in het toetredingspartnerschap met de Republiek Turkije en het
nationaal Turks programma van 2008 voor de vaststelling van het EU-acquis,
waarin Turkije het volledige EU-acquis op dit gebied aanvaardt en zich bereid
verklaart dit toe te passen na toetreding tot de Europese Unie. In dit verband
verbindt de Europese Unie zich ertoe extra financiële middelen ter beschikking
te stellen om Turkije te ondersteunen bij de uitvoering van deze overeenkomst. Daarbij zal
bijzondere aandacht worden besteed aan institutionele ontwikkeling en
capaciteitsopbouw om Turkije beter in staat te stellen te voorkomen dat
illegale migranten zijn grondgebied binnenkomen of verlaten of aldaar
verblijven, en aan uitbreiding van de opvangcapaciteit voor opgepakte illegale
migranten. Dat kan onder meer worden bereikt door de aankoop van apparatuur
voor grensbewaking, de oprichting van opvangcentra en van structuren voor de
grenspolitie en de ondersteuning van opleidingsactiviteiten, met volledige
inachtneming van de huidige regels voor externe bijstand van de EU. Om de onverkorte
en doeltreffende uitvoering van deze overeenkomst te ondersteunen, zal de
financiële bijstand van de EU, onder andere in de vorm van een sectorprogramma
op het gebied van geïntegreerd grensbeheer en migratie, worden verleend onder
de voorwaarden die samen met de Turkse autoriteiten zullen worden vastgesteld
en, voor de periode na 2013, in het kader van en met inachtneming van het volgende
financiële kader van de EU.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende Denemarken
De
overeenkomstsluitende partijen nemen er nota van dat deze overeenkomst niet van
toepassing is op het grondgebied van het Koninkrijk Denemarken, noch op
onderdanen van het Koninkrijk Denemarken. Daarom is het wenselijk dat Turkije
en Denemarken een overnameovereenkomst sluiten die vergelijkbaar is met deze
overeenkomst.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende IJsland en Noorwegen
De
overeenkomstsluitende partijen nemen nota van de nauwe band tussen de Europese
Unie en IJsland en Noorwegen, met name uit hoofde van de Overeenkomst van 18
mei 1999 inzake de wijze waarop die landen worden betrokken bij de uitvoering,
de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis. Daarom is het
wenselijk dat Turkije met IJsland en Noorwegen een overnameovereenkomst sluit
die vergelijkbaar is met deze overeenkomst.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende Zwitserland
De
overeenkomstsluitende partijen nemen nota van de nauwe band tussen de Europese
Unie en Zwitserland, met name uit hoofde van de op 1 maart 2008 in werking
getreden Overeenkomst inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de
uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis. Het is
daarom wenselijk dat Turkije met Zwitserland een overnameovereenkomst sluit die
vergelijkbaar is met deze overeenkomst.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende het vorstendom Liechtenstein
De
overeenkomstsluitende partijen nemen nota van de nauwe band tussen de Europese
Unie en het Vorstendom Liechtenstein, met name uit hoofde van de op 19 december
2011 in werking getreden Overeenkomst inzake de wijze waarop het Vorstendom
Liechtenstein wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de
ontwikkeling van het Schengenacquis. Het is daarom wenselijk dat Turkije met
het Vorstendom Liechtenstein een overnameovereenkomst sluit die vergelijkbaar
is met deze overeenkomst. [1] PB C […] van […], blz. […]. [2] PB L […] van […], blz. […]. [3] Overeenkomstig het formulier dat is aangenomen bij de
EU-aanbeveling van de Raad van 30 november 1994. [4] Ibidem. [5] Ibidem. [6] Ibidem. [7] PB L 348 van 24.12.2008, blz. 98. [8] PB L 31 van 6.2.2003, blz. 18. [9] PB L 326 van 13.12.2005, blz. 13. [10] Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement
en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het Visuminformatiesysteem (VIS) en de
uitwisseling tussen de lidstaten van gegevens op het gebied van visa voor kort
verblijf (VIS-verordening), PB L 218 van 13.8.2008, blz. 60.