16.12.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 419/19


P7_TA(2012)0426

Kaart-, internet- en mobiele betalingen

Resolutie van het Europees Parlement van 20 november 2012 over „Naar een geïntegreerde Europese markt voor kaart-, internet- en mobiele betalingen” (2012/2040(INI))

(2015/C 419/05)

Het Europees Parlement,

gezien de artikelen 26 en 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien het Groenboek van de Commissie van 11 januari 2012 met als titel „Naar een geïntegreerde Europese markt voor kaart-, internet- en mobiele betalingen” (COM(2011)0941, verder „het Groenboek”),

gezien de mededeling van de Commissie van 11 januari 2012 met als titel „Een coherent kader voor een groter vertrouwen in de digitale eengemaakte markt voor elektronische handel en onlinediensten” (COM(2011)0942),

gezien de van 11 januari 2012 t/m 11 april 2012 door de Commissie gehouden openbare raadpleging over het Groenboek,

gezien de op 4 mei 2012 door de Commissie gehouden conferentie over kaart-, internet- en mobiele betalingen,

gezien Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009 (1),

gezien het informatiedocument van maart 2012 over de handhaving van het mededingingsrecht in de betalingssector van de hand van de subgroep bank- en betaaldiensten van het European Competition Network (ECN) (2),

gezien de aanbevelingen van de Europese Centrale Bank van april 2012 inzake de veiligheid van internetbetalingen (3),

gezien het antwoord van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming van 11 april 2012 op de door de Commissie gehouden openbare raadpleging over het Groenboek „Naar een geïntegreerde Europese markt voor kaart-, internet- en mobiele betalingen” (4),

gezien het werkdocument van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 22 mei 2012 over het Groenboek (INT/634),

gezien het besluit van de Commissie van 24 juli 2002 met betrekking tot een procedure krachtens artikel 81 van het EG-Verdrag en artikel 53 van de EER-Overeenkomst in zaak COMP/29.373 Visa International (5),

gezien het besluit van de Commissie van 19 december 2007 met betrekking tot een procedure krachtens artikel 81 van het EG-Verdrag en artikel 53 van de EER-Overeenkomst in de zaken COMP/34.579 — MasterCard, COMP/36.518 — EuroCommerce en COMP/38.580 — Commercial Cards (6),

gezien het arrest van het Gerechtshof van 24 mei 2012 in de zaak MasterCard e.a./Commissie (7),

gezien artikel 48 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken en het advies van de Commissie interne markt en consumentenbescherming (A7-0304/2012),

A.

overwegende dat de Europese markt voor kaart-, internet- en mobiele betalingen momenteel nog versnipperd is langs nationale grenzen en dat slechts een beperkt aantal grote spelers in staat is geaccepteerd te worden door handelaren en hun diensten grensoverschrijdend aan te bieden;

B.

overwegende dat de dominante positie van twee niet-Europese dienstverleners voor kaartbetalingen kan leiden tot buitensporige en ongerechtvaardigde tarieven voor zowel consumenten als handelaren, waarbij de banken van beide partijen (de zogenaamde emitterende en wervende banken) profiteren van deze situatie, zoals de Commissie in haar Groenboek heeft aangegeven;

C.

overwegende dat de ontwikkeling en een breder gebruik van kaart-, internet- en mobiele betalingen kan bijdragen tot de groei en een grotere diversiteit van de e-handel in Europa;

D.

overwegende dat het marktaandeel van internet- en mobiele betalingen en de verscheidenheid aan dergelijke diensten zowel in Europa als wereldwijd gestaag toeneemt;

E.

overwegende dat, als gevolg van technische vooruitgang, systemen voor kaartbetalingen geleidelijk kunnen worden vervangen door andere elektronische en mobiele betalingswijzen;

F.

overwegende dat het Groenboek geen vergelijking maakt tussen de kosten en de maatschappelijke impact van contante betalingen of betalingen per cheque enerzijds en kaart-, internet- en mobiele betalingen anderzijds, waardoor er geen vergelijkende analyse kan worden gemaakt van de economische en maatschappelijke kosten en impact van contante betalingen of betalingen per cheque;

G.

overwegende dat het huidige bedrijfsmodel voor kaartbetalingen exorbitant hoge niveaus van multilaterale afwikkelingsvergoedingen (MIF's) toelaat, die soms de werkelijke financieringskosten van het systeem lijken te overstijgen en een belangrijk obstakel vormen voor concurrentie op de betalingsmarkt;

H.

overwegende dat grensoverschrijdende werving momenteel slechts voor een beperkt aantal spelers een optie is en dat met dit mechanisme de keuzemogelijkheden van handelaren zouden kunnen worden uitgebreid en de concurrentie mogelijk toeneemt en de kosten voor consumenten kunnen dalen;

I.

overwegende dat het in sommige lidstaten niet is toegestaan om toeslagen te heffen voor het gebruik van kaartbetalingen, terwijl dit in andere lidstaten wijd en zijd verbreid is, en dat bovenmatige toeslagen ten koste zijn gegaan van de consumenten omdat betalingsdienstaanbieders vaak geen alternatieven aanbieden voor betalingswijzen met toeslagen;

J.

overwegende dat het betaalkaartensysteem voor de eengemaakte eurobetalingsruimte (SEPA) vereist dat consumenten in staat moeten zijn „algemene kaarten te gebruiken voor betalingen en geldopnames in euro in de SEPA-ruimte met hetzelfde gemak en comfort als in hun thuisland. Het mag niet uitmaken of ze hun kaart(en) in hun thuisland gebruiken of in een ander SEPA-land. Systemen voor algemene kaarten die ontworpen zijn voor exclusief gebruik in één land en betaalkaartensystemen die ontworpen zijn voor exclusief grensoverschrijdend gebruik binnen de SEPA-ruimte moeten worden afgeschaft.”;

K.

overwegende dat een succesvolle SEPA-migratie naar verwachting een impuls zal geven aan de ontwikkeling van innovatieve pan-Europese betalingswijzen;

De verschillende betalingsmethodes

1.

prijst de Commissie voor haar Groenboek, vindt de overwegingen en vragen die daarin aan de orde worden gesteld zeer relevant, en is het volledig eens met de genoemde doelstellingen: meer concurrentie, een ruimere keuze en meer innovatie, betalingszekerheid en consumentenvertrouwen;

2.

is het eens met de Commissie dat er een onderscheid moet worden gemaakt tussen drie verschillende productmarkten bij vierpartijenbankkaartsystemen — ten eerste een markt waarin de diverse kaartsystemen met elkaar concurreren om financiële instellingen als emitterende of wervende klanten binnen te halen; ten tweede een eerste „downstream”-markt waarbij emitterende banken een concurrentiestrijd voeren om de bankkaarthouders („de emitterende markt”); en ten slotte een tweede „downstream”-markt waarbij de wervende banken wedijveren om de handelaren („de wervende markt”) — en is van mening dat vrije concurrentie in de hand moet worden gewerkt op elke markt;

3.

wijst op het belang van marktconforme zelfregulering met de samenwerking van alle belanghebbenden, maar onderkent dat zelfregulering misschien niet binnen een acceptabel tijdsbestek de gewenste resultaten oplevert vanwege tegengestelde belangen; verwacht van de Commissie dat zij de nodige wetgevingsvoorstellen doet om bij te dragen aan de totstandkoming van een echte SEPA-ruimte voor kaart-, internet- en mobiele betalingen, en wijst in dit verband op het belang van de op stapel staande herziening van de richtlijn betalingsdiensten;

4.

onderstreept de behoefte aan een duidelijke en allesomvattende visie over een SEPA-ruimte voor kaart-, internet- en mobiele betalingen en aan de vaststelling van de noodzakelijke richtsnoeren en tijdpaden om het kerndoel te bereiken, namelijk het bannen van om het even welk verschil tussen grensoverschrijdende en nationale betalingen;

5.

onderstreept dat er vorderingen moeten worden geboekt op weg naar een onvertraagd clearing- en afwikkelingssysteem, dat technisch al binnen bereik is en nu al wordt gebruikt voor een aantal betalingen, en benadrukt dat de ontwikkeling van een realtime-economie in de hele SEPA-ruimte een belangrijk doel moet zijn en dat een geavanceerd onvertraagd interbancair systeem overal in de SEPA-ruimte toegankelijk moet zijn;

6.

is daarom van mening dat alle nationale regelingen voor kaart-, internet- en mobiele betalingen moeten worden aangesloten op of worden getransformeerd in een pan-Europees SEPA-conform systeem, zodat alle kaart-, mobiele en internetbetalingen overal in de SEPA-ruimte worden geaccepteerd, en dat hiervoor een overgangsperiode moet worden voorgesteld door de Commissie;

7.

merkt op dat alle betalingsterminals in staat moeten zijn alle kaarten te accepteren en te voldoen aan de vereisten op het vlak van interoperabiliteit, en dat daarom alle technische obstakels vanwege afwijkende vereisten voor functionaliteit en certificering moeten worden verholpen, omdat gemeenschappelijke normen en regels en gestandaardiseerde terminalsoftware de concurrentie kunnen aanwakkeren;

8.

is van mening dat een zelfregulerende benadering voor de geïntegreerde Europese betalingsmarkt niet voldoende is; verzoekt de Commissie wetgeving op te stellen om de veiligheid van betalingen, eerlijke concurrentie, financiële integratie, de bescherming van persoonlijke gegevens en transparantie voor consumenten te waarborgen;

9.

verzoekt de Commissie hervormingen door te voeren in de SEPA-governance om ervoor te zorgen dat het besluitvormingsproces democratisch en transparant verloopt en het algemeen belang dient; wijst erop dat dit een actievere en meer leidende rol van de Commissie en de Europese Centrale Bank (ECB) in de SEPA-governance vereist, evenals een evenwichtige vertegenwoordiging van alle belanghebbenden in alle besluitvormings- en uitvoerende organen van SEPA, waarmee voldoende betrokkenheid van eindgebruikers gegarandeerd wordt;

10.

uit zijn bezorgdheid over een momenteel al te strikte regulering van de markt voor internetbetalingen en mobiele betalingen omdat deze betaalwijzen nog volop in ontwikkeling zijn; is van mening dat bij de karakterisering van regelgevende initiatieven op dit vlak het gevaar bestaat dat er een te grote nadruk wordt gelegd op bestaande betalingsinstrumenten waardoor innovatie in de kiem wordt gesmoord en de markt wordt verstoord nog voordat deze tot volle wasdom is gekomen; verzoekt de Commissie dan ook om bij toekomstige voorstellen over nieuwe internet- en mobiele betalingsmethoden een passende aanpak te kiezen, waarmee een hoog niveau van consumentenbescherming wordt gewaarborgd, vooral voor kwetsbare consumenten;

11.

wijst erop dat hoewel elektronische betalingen een steeds belangrijkere rol spelen in Europa en in de rest van de wereld, er nog steeds ernstige belemmeringen bestaan voor een volledig en effectief geïntegreerde, concurrentiële, innovatieve, veilige, transparante en consumentvriendelijke Europese digitale interne markt voor dat soort betalingen;

12.

benadrukt dat het in de huidige periode van crisis van groot belang is initiatieven te ontwikkelen die de economische groei, de werkgelegenheid en het weer op gang komen van de consumptie bevorderen, dat de digitale markt kansen biedt om deze doelen te verwezenlijken, maar dat de Europese Unie hiervoor in staat moet zijn een complete interne digitale markt te creëren, en dat het opheffen van bestaande belemmeringen enerzijds en het vergroten van het consumentenvertrouwen anderzijds essentieel zijn; is in dat verband van mening dat het bestaan van een Europese interne markt voor kaart-, internet- en mobiele betalingen, die vrije concurrentie en innovatie mogelijk maakt en die neutraal is en veilig, van fundamenteel belang is voor het verwezenlijken van een ware digitale interne markt en in hoge mate kan bijdragen aan een groter consumentenvertrouwen;

13.

benadrukt dat de ontwikkeling van transparante, veilige en effectieve betalingssystemen in de digitale Europese markt een absolute vereiste is voor het bestaan van een ware digitale economie en voor het vergemakkelijken van de grensoverschrijdende elektronische handel;

14.

wijst erop dat een veilig, betrouwbaar en transparant Europees kader voor elektronische betalingen van essentieel belang is om een digitale interne markt te kunnen opzetten; beklemtoont hoe belangrijk informatiecampagnes zijn om de consumenten bewust te maken van de op de markt beschikbare keuzemogelijkheden en van de voorwaarden en vereisten voor veilige elektronische betalingen, en is van mening dat dergelijke campagnes op EU-niveau moeten worden gevoerd, mede om de vaak ongegronde zorgen ten aanzien van dat soort betalingen weg te nemen; is van mening dat, wat dat betreft, consumentvriendelijke contactpunten het vertrouwen in betalingen op afstand zouden kunnen vergroten;

15.

benadrukt dat in dit verband maatregelen moeten worden genomen om een eind te maken aan de discriminatie die Europese burgers vaak ondervinden wanneer hun betalingen bij grensoverschrijdende transacties via internet worden geweigerd vanwege hun herkomst;

16.

betreurt dat de meeste betalingskosten in de huidige situatie niet transparant zijn en wijst erop dat degenen die geen gebruik maken van dure betalingsmethoden nog altijd de kosten daarvan dekken; benadrukt dat elke betalingswijze met de nodige kosten gepaard gaat; verzoekt de Commissie dan ook om in toekomstige stukken over dit onderwerp een vergelijking op te nemen van de kosten, de bijzonderheden en de sociale impact van contante betalingen en betalingen per cheque voor alle spelers op de markt en voor de consumenten, met andere betalingswijzen; wijst er nogmaals op dat alle Europeanen toegang moeten hebben tot fundamentele bancaire diensten; benadrukt dat er maatregelen moeten worden getroffen voor gemeenschappelijke technische normen, gezien het belang, de doeltreffendheid en de toereikendheid van de huidige normen in Europa;

Normalisatie en interoperabiliteit

17.

is van mening dat verdere inspanningen inzake gemeenschappelijke technische normen op basis van toegang voor iedereen de concurrentiekracht van de Europese economie en de werking van de interne markt kunnen verbeteren, en ook de interoperabiliteit kunnen stimuleren en de nodige veiligheidsvoordelen kunnen bieden in de vorm van gemeenschappelijke veiligheidsnormen, iets waar zowel de consument als de handelaar voordeel bij hebben;

18.

constateert dat voor internet- en mobiele betalingen de meeste normen hetzelfde moeten zijn als voor de huidige SEPA-betalingen, maar dat er nieuwe normen nodig zijn voor de veiligheid en de identificatie van klanten en voor „real-time” interbancaire prestaties via internet, en onderstreept dat het ontwikkelen van nieuwe normen alleen niet volstaat, maar dat gecoördineerde uitvoering minstens zo belangrijk is;

19.

benadrukt dat normalisatie niet ten koste mag gaan van de mededinging en de innovatie, maar juist de bestaande obstakels op dit vlak uit de weg moet ruimen om te zorgen voor gelijke mededingingsvoorwaarden voor alle partijen; doet daarom de aanbeveling dat de normen de weg moeten vrijmaken voor innovatie en concurrentie op de markt, aangezien het verplicht stellen van één enkele of een restrictieve norm marktontwikkeling en innovatie zou belemmeren, een onevenredige beperking zou opleggen en niet bevorderlijk zou zijn voor gelijke concurrentievoorwaarden; wijst echter op het kartelonderzoek van de Commissie over het normalisatieproces voor betalingen via internet (e-betalingen), uitgevoerd door de Europese Betalingsraad (EPC);

20.

merkt op dat alle betalingstransacties in feite dezelfde soort gegevens bevatten, en benadrukt dat er veilige datacommunicatie moet zijn voor alle betalingen die automatische end-to-end „real-time” verwerking mogelijk maakt; ziet de voordelen in van het feit dat alle systemen hetzelfde berichtformaat hanteren, en herinnert eraan dat het het meest voor de hand ligt te kiezen voor de oplossing die wordt gebruikt voor overmakingen en automatische afschrijvingen, als bedoeld in de bijlage bij de verordening inzake de einddatum van SEPA (d.w.z. ISO XML 20022); beveelt aan hetzelfde berichtformaat te gebruiken bij alle communicatie over transactiegegevens van de terminal naar de klant met alle relevante informatie;

21.

onderstreept dat, gezien de zich snel ontwikkelende maar nog steeds premature fase waarin de marktontwikkeling voor elektronische en mobiele betalingen zich bevindt, het opleggen van verplichte normen op deze cruciale terreinen voor de versterking van een interne digitale Europese markt het risico op negatieve effecten voor innovatie, concurrentie en groei van de markt met zich meebrengt;

22.

geeft aan dat volgens de feedbackverklaring van de Commissie inzake de openbare raadpleging over het Groenboek de uitvoering van de ontwikkelde normen vaak een enorme uitdaging vormt; verzoekt de Commissie de mogelijkheid van handhavingsmechanismen te onderzoeken, zoals het vastleggen van einddata voor migraties;

23.

merkt op dat voor gebruikers van betalingsdiensten de pinkosten bij een andere bank en met een andere kaartregeling in veel lidstaten vaak torenhoog zijn en in de hele SEPA-ruimte meer op de werkelijke kosten gebaseerd moeten zijn;

24.

benadrukt dat alle normalisatie- en interoperabiliteitsvereisten ten dienste moeten staan van meer concurrentie, transparantie, innovatie, betalingsveiligheid en doeltreffendheid van de Europese betalingssystemen, zodat alle consumenten en andere belanghebbenden er baat bij hebben; benadrukt dat normalisatievereisten geen obstakels mogen opwerpen door onnodige verschillen ten opzichte van de mondiale markt te creëren; is verder van mening dat gemeenschappelijke normen tevens op mondiaal niveau moeten worden nagestreefd, in nauwe samenwerking met de belangrijkste economische partners van de EU;

25.

verzoekt de Commissie na te gaan op welke wijze de entree van nieuwkomers op de betaalkaartenmarkt kan worden bevorderd, waarbij gedacht kan worden aan een gemeenschappelijke betalingsinfrastructuur voor alle transacties, ongeacht de kaartaanbieder;

26.

merkt op dat de mededinging verbeterd kan worden door de betalingsinfrastructuur af te scheiden van de betalingssystemen, en wel omdat kleinere spelers dan niet langer als gevolg van technische beperkingen worden uitgesloten van de markt; benadrukt dat het de betalingsdienstaanbieders vrij moet staan elke mogelijke combinatie van emitterende en wervende diensten te kiezen die beschikbaar is binnen de betalingssystemen op de markt, en dat transacties van verschillende parallelle betalingssystemen voor vergelijkbare instrumenten neutraal moeten worden verwerkt door betalingsinfrastructuren;

27.

benadrukt dat erop moet worden toegezien dat met de maatregelen die in dit verband worden genomen de vrije en eerlijke concurrentie en de vrije toetreding en toegang tot de markt worden geëerbiedigd en dat rekening wordt gehouden met toekomstige technologische innovaties in deze sector zodat het systeem zich kan aanpassen aan toekomstige ontwikkelingen en zodat innovatie en mededinging te allen tijde mogelijk zijn en worden gestimuleerd;

Governance

28.

verzoekt de Commissie een betere SEPA-governance voor te stellen, waarin de organisatorische structuur is opgenomen in verband met de ontwikkeling van de belangrijkste kenmerken van betalingsdiensten en van de invoering van de voorschriften die moeten worden opgevolgd, en waarbij de ontwikkeling van technische en veiligheidsnormen apart wordt georganiseerd ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging van de gerelateerde regelgeving; roept op tot een evenwichtigere vertegenwoordiging van alle belanghebbenden bij de verdere ontwikkeling van gemeenschappelijke technische normen en gemeenschappelijke veiligheidsnormen voor betalingssystemen; dringt er bij de Commissie op aan in te gaan op zijn eerdere verzoeken voor een hervorming van de SEPA-governance om ervoor te zorgen dat de gebruikers van betalingsdiensten beter vertegenwoordigd zijn in het besluitvormings- en normalisatieproces; merkt op dat deze belanghebbenden onder meer, en dus niet uitsluitend kunnen zijn: de Europese Betalingsraad (EPC), consumentenorganisaties, handelarenorganisaties en grote winkelketens, de Europese Bankautoriteit (EBA), de Commissie, deskundigen uit uiteenlopende vakgebieden, betalingsdienstaanbieders van buiten de banksector, aanbieders van kaart-, internet- en mobiele handel en operatoren van mobiele netwerken; verzoekt deze belanghebbenden hun werkzaamheden te organiseren aan de hand van een nieuwe governancestructuur waarin de SEPA-raad een rol vervult; is van mening dat de SEPA-raad moet worden bijgestaan door diverse technische comités of „taskforces” voor e-betaling, m-betaling, kaarten, contant geld en andere normalisatiekwesties, en door ad-hocwerkgroepen; herinnert de Commissie aan haar toezegging in de verklaring over SEPA-governance bij de goedkeuring van Verordening (EU) nr. 260/2012 om uiterlijk eind 2012 een voorstel in te dienen; verzoekt de Europese normalisatieorganen, zoals het Europees Comité voor Normalisatie (Comité européen de Normalisation, CEN) of het Europees Instituut voor telecommunicatienormen (European Telecommunications Standards Institute, ETSI), om in samenwerking met de Commissie een actievere rol te spelen bij het normaliseren van kaartbetalingen;

29.

erkent in dit verband dat de SEPA een hoeksteen is voor de oprichting van een geïntegreerde EU-markt voor betalingen, en de basis waarop deze markt verder moet worden ontwikkeld om hem innovatiever en concurrentiëler te maken;

30.

is van mening dat de handhaving van de voorschriften inzake elektronische betalingen vaak op moeilijkheden stuit, ontoereikend is en uiteenloopt in Europa, en dat meer inspanningen ondernomen moeten worden om ervoor te zorgen dat de voorschriften naar behoren en uniform worden gehandhaafd;

31.

bevestigt dat een zelfregulerende aanpak niet volstaat; is van mening dat de Commissie en de ECB, in samenwerking met de lidstaten, een actievere leidersrol moeten spelen en dat alle relevante belanghebbenden, met name consumentenverenigingen, voldoende geraadpleegd moeten worden en betrokken moeten worden bij het besluitvormingsproces;

32.

acht het waarschijnlijk dat de Europese bedrijven die voor hun activiteiten afhankelijk zijn van de mogelijkheid om kaartbetalingen te accepteren, in aantal zullen toenemen; is van mening dat het in het openbaar belang is objectieve regels vast te stellen waarin wordt beschreven onder welke omstandigheden en aan de hand van welke procedures acceptatie in het kader van een kaartbetalingsregeling eenzijdig mag worden geweigerd;

33.

vindt het belangrijk om de SEPA-governance te versterken en de vernieuwde SEPA-raad een sterkere rol toe te bedelen: dit nieuwe bestuursorgaan moet bestaan uit vertegenwoordigers van de belangrijkste belanghebbenden en moet zodanig worden ingericht dat het voorziet in democratische controle door de Commissie en andere EU-instanties; stelt voort dat een vernieuwde SEPA-raad de leiding moet hebben over de werkzaamheden, een tijdschema en werkplan moet opstellen, beslissingen moet nemen over de prioriteiten, en conflicten tussen belanghebbenden moet beslechten; benadrukt dat de democratische controle moet worden gewaarborgd via de Commissie, waarbij de ECB en de EBA een vooraanstaande rol spelen;

34.

is ingenomen met de raadpleging door de Commissie van belanghebbenden als onderdeel van het Groenboek over SEPA-governance, op grond van overweging 5 van Verordening (EU) nr. 260/2012, en kijkt uit naar het voorstel dat de Commissie voornemens is eind dit jaar over dit onderwerp in te dienen; onderstreept dat de onmiddellijke prioriteit van alle SEPA-belanghebbenden de voorbereiding op de SEPA-migratie moet zijn overeenkomstig de voorwaarden die zijn neergelegd in Verordening (EU) nr. 260/2012 om een soepele overgang te garanderen van het gebruik van nationale naar pan-Europese betalingssystemen;

Grensoverschrijdende werving

35.

wijst erop dat verdere normalisatie en een betere afstemming van praktijken om technische obstakels uit de weg te ruimen en nationale afwikkelings- en clearingvoorschriften af te schaffen, kunnen bijdragen aan de verdere bevordering van grensoverschrijdende werving omdat dit de mededinging vergroot, handelaren bijgevolg ruimere keuzemogelijkheden biedt en klanten daardoor de beschikking krijgen over goedkopere betalingsmethodes; is van mening dat handelaren beter moeten worden geïnformeerd over de mogelijkheid van grensoverschrijdende werving;

36.

dringt gezien de voordelen van grensoverschrijdende werving voor de interne markt aan op een verdere actieve bevordering daarvan; uit zijn zorgen over de huidige nationale, juridische en technische barrières, zoals bepaalde licentievoorwaarden, die moeten worden opgeheven zodat een buitenlandse SEPA-conforme werver niet anders wordt behandeld dan een binnenlandse werver in dat land;

37.

benadrukt dat er geen grote verschillen mogen bestaan tussen de wetgeving inzake meerdere betaalrekeningen, en dat de betaler zijn geld via internet of mobiele telefoon moet kunnen overmaken naar elke rekening van een bij SEPA aangesloten financiële instelling;

38.

onderstreept dat alle geautoriseerde betalingsdienstaanbieders dezelfde toegang moeten hebben tot clearing- en afwikkelingfaciliteiten, als ze beschikken over adequate procedures voor risicobeheer, voldoen aan de minimale technische voorschriften en worden geacht stabiel genoeg te zijn om geen risico te vormen, d.w.z. als ze onderworpen zijn aan globaal dezelfde vereisten als banken;

Multilaterale interbancaire tarieven (MIF's)

39.

herinnert eraan dat volgens de uitspraak van het Europees Hof van Justitie in de „Mastercard-zaak” van 24 mei 2012 de multilaterale afwikkelingsvergoeding (MIF) als concurrentieverstorend kan worden beschouwd, en verzoekt de Commissie een voorstel te doen voor de manier waarop rekening moet worden gehouden met deze uitspraak bij de regulering van de bedrijfsmodellen voor kaart-, mobiele of internetbetalingen;

40.

merkt op dat de huidige MIF-inkomsten in veel gevallen te hoog zijn in verhouding tot de kosten die ze moeten dekken; wijst erop dat het eventueel nodig kan zijn om verschillende betalingstarieven te nivelleren zodat kruissubsidiëringspraktijken inefficiënte instrumentkeuzes niet in de hand werken, en verzoekt de Commissie er via een verordening voor te zorgen dat MIF's de concurrentie niet langer verstoren door obstakels op te werpen voor de toetreding van nieuwe spelers op de markt en voor innovatie; verzoekt de Commissie om tegen eind 2012 een effectbeoordeling van de verschillende opties te verrichten; benadrukt het belang van juridische helderheid en rechtszekerheid bij de MIF's;

41.

merkt op dat na de overgangsperiode SEPA-compatibele betalingskaarten van alle EU-onderdanen geaccepteerd moeten worden bij elke betalingsterminal in de SEPA en dat de betaling veilig moet worden gerouteerd; merkt op dat deze vereiste kan impliceren dat MIF's moeten worden gereguleerd met een drempelwaarde, en hamert erop dat dit niet mag resulteren in een verhoging van MIF's in de lidstaten, maar eerder in een verlaging en eventueel zelfs tot nul in een later stadium;

42.

is van mening dat grensoverschrijdende en centrale werving moet worden bevorderd en dat alle technische en juridische obstakels uit de weg moeten worden geruimd, aangezien mede hierdoor de MFI-niveaus en handelarenvergoedingen kunnen worden verlaagd;

43.

acht regulering van MIF's op Europees niveau noodzakelijk, met het oog op een eenvoudigere toegang van nieuwe spelers op de markt tot grensoverschrijdende werving, waardoor handelaren de vrije keuze hebben bij welke betalingssystemen zij zich wensen aan te sluiten; wijst erop dat als het nieuwe wetgevingsvoorstel voorziet in tarieven, er volledige transparantie moet worden gegarandeerd over de elementen waaruit de bedragen zijn opgebouwd; herinnert eraan dat krachtens artikel 5 van Verordening (EU) nr. 260/2012 tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro, na 1 februari 2017 geen MIF's per transactie kunnen worden berekend; verzoekt om dezelfde benadering voor kaartbetalingen;

44.

is van mening dat het bedrijfsmodel voor driepartijen- en gemengde betalingssystemen bezwaren kan doen rijzen op het vlak van concurrentie, net zoals dat het geval is bij vierpartijenbetalingssystemen; is daarom van mening dat alle kaartregelingen, hetzij vierpartij-, driepartij- of gemengde regelingen, en alle nieuwe spelers op de markt gelijkwaardig moeten worden behandeld om gelijke voorwaarden te creëren en om concurrentie en transparantie voor consumenten en handelaren te bevorderen;

Co-badging

45.

merkt op dat co-badging, waartoe de betrokken betalingssystemen op vrijwillige basis zijn toegetreden, ten voordele kan zijn van de consument, doordat deze daardoor minder kaarten in zijn of haar portemonnee heeft, en de toegang van nationale, binnenlandse systemen tot de bredere SEPA-markt kan vergemakkelijken, wat de concurrentie bevordert; wijst er evenwel op dat co-badging niet mag worden gebruikt om binnenlandse systemen te omzeilen door van tevoren te besluiten tot het gebruik van een binnenlands merk;

46.

benadrukt dat de kaarthoudende klanten de vrijheid moeten hebben om te kiezen welke alternatieven voor co-badging geactiveerd zijn op hun specifieke kaarten, en hamert erop dat handelaren het recht moeten hebben te kiezen welke alternatieven voor co-badging ze accepteren, en dat in elke specifieke betalingssituatie de kaarthoudende klanten het recht moeten hebben uit de door de handelaar geaccepteerde opties het co-badgingalternatief van hun voorkeur te kiezen; roept de Commissie op oplossingen voor te stellen waarmee co-badging van meer dan één SEPA-conform systeem wordt aangemoedigd; is van mening dat er goed moet worden stilgestaan bij problemen zoals de compatibiliteit van beheersprocedures, technische interoperabiliteit en de aansprakelijkheid voor kwetsbaarheid inzake veiligheid;

47.

is van mening dat co-badging moet worden ingevoerd onder begeleiding van de juiste consumenteninformatie om consumenten te beschermen en ze niet het risico te laten lopen in misleidende situaties terecht te komen; benadrukt dat het voor alle partijen duidelijk moet zijn wie er verantwoordelijk is voor de bescherming en de vertrouwelijkheid van gegevens van kaarthouders en handelaren en voor het betalingsinstrument dat een aantal merken vertegenwoordigt;

Toeslagen

48.

is van mening dat de wijze waarop toeslagen, kortingen en andere beïnvloedingspraktijken worden toegepast, vaak schadelijk is voor eindgebruikers van betalingsdiensten; merkt op dat het berekenen van toeslagen uitsluitend op grond van de betalingskeuze van de klant, arbitrair kan zijn en misbruikt kan worden om extra inkomsten te genereren in plaats van de kosten te dekken; is van mening dat er een verbod moet komen op de mogelijkheden om buitensporige toeslagen te berekenen bij het tarief dat de handelaar in rekening brengt voor een individuele transactie, en dat er op EU-niveau controle moet worden uitgeoefend op kortingen en vergelijkbare praktijken om consumenten te beïnvloeden; benadrukt daarom dat handelaren één algemeen gebruikt betalingsinstrument moeten accepteren zonder daar een toeslag voor te berekenen (SEPA-conforme debetkaart, e-betaling), en dat toeslagen op andere instrumenten nooit de extra rechtstreekse kosten van die instrumenten mogen overstijgen in vergelijking met het instrument dat wordt geaccepteerd zonder toeslag;

49.

benadrukt dat moet worden aangedrongen op meer transparantie en een betere consumentenvoorlichting als het gaat om de extra kosten die in rekening worden gebracht bij gebruik van betaalmiddelen, daar handelaren normaliter hun transactiekosten doorberekenen in de prijzen van de door hen aangeboden goederen of diensten en de consumenten aldus niet op een behoorlijke manier vooraf worden geïnformeerd over de totale kosten, waardoor zij een hogere prijs moeten betalen voor hun aankopen, wat het consumentenvertrouwen ondermijnt;

50.

merkt op dat het berekenen van toeslagen uitsluitend op grond van de betalingskeuze van de klant, arbitrair kan zijn, misbruikt kan worden om extra inkomsten te genereren in plaats van de kosten te dekken, en over de hele linie ongunstig is voor de ontwikkeling van de interne markt, aangezien dit de concurrentie belemmert en marktversnippering en verwarring bij de consument in de hand werkt;

51.

merkt op dat een mogelijkheid erin kan bestaan de toeslagen te beperken tot de directe kosten voor het gebruik van een betalingsinstrument, evenals in de gehele EU toeslagen te verbieden; dringt er daarom bij de Commissie op aan een effectbeoordeling te verrichten van een verbod op de mogelijkheden om buitensporige toeslagen te berekenen bij het tarief dat de handelaar in rekening brengt, alsook van een verbod op toeslagen in de gehele EU, dit in het licht van artikel 19 van Richtlijn 2011/83/EU betreffende consumentenrechten;

Veiligheid van betalingen

52.

benadrukt dat, teneinde het potentieel van elektronische betalingen volledig te kunnen ontwikkelen, het van essentieel belang is het vertrouwen van de consument te waarborgen, wat op zijn beurt een hoog veiligheidsniveau vergt om het risico op fraude te beperken en de gevoelige en persoonsgegevens van consumenten te beschermen;

53.

benadrukt dat de privacy van consumenten in overeenstemming met de Europese en nationale wetgeving moet worden beschermd, dat alle partijen in de betalingsketen alleen toegang mogen hebben tot gegevens die relevant zijn voor de verwerking en dat de rest van de gegevens moet worden versleuteld;

54.

is van mening dat voor internet-, kaart- en mobiele betalingen in alle lidstaten dezelfde minimale veiligheidseisen moeten gelden en dat er een gemeenschappelijk bestuursorgaan moet komen dat de eisen vaststelt; merkt op dat gestandaardiseerde veiligheidsoplossingen klanteninformatie en daardoor ook de manier waarop klanten zich aanpassen aan veiligheidsmaatregelen eenvoudiger kunnen maken en de kosten binnen PSP's kunnen verlagen; stelt daarom voor dat van alle PSP's geëist wordt dat zij in gemeenschappelijke minimale veiligheidsoplossingen voorzien, die uiteraard kunnen worden verbeterd door de PSP's maar daardoor de concurrentie niet in de weg mogen staan;

55.

wijst er nogmaals op dat de eindverantwoordelijkheid voor de veiligheidsmaatregelen met betrekking tot de uiteenlopende betalingsmethodes niet bij de consument mag liggen, maar wel dat de consument geïnformeerd moet worden over veiligheidsvoorzorgsmaatregelen en dat financiële instellingen verantwoordelijk moeten worden gesteld voor fraudekosten, tenzij deze veroorzaakt zijn door een klant „die frauduleus heeft gehandeld of opzettelijk of als gevolg van ernstige nalatigheid een of meer van zijn of haar verplichtingen uit hoofde van artikel 56 van de richtlijn betreffende betalingsdiensten niet is nagekomen”; is daarom van mening dat voorlichtingscampagnes moeten worden aangemoedigd om het publiek met name bewuster te maken van en meer kennis te verschaffen over digitale veiligheidskwesties; verzoekt de Commissie om bij het ontwikkelen van een strategie en instrumenten voor de integratie van de markten voor kaart-, internet- en mobiele betalingen rekening te houden met de normen en aanbevelingen van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming met betrekking tot transparantie, identificatie van de controller/verwerker, evenredigheid en de rechten van de persoon wiens gegevens het betreft; vindt het belangrijk dat alle gevallen van betalingsfraude in SEPA worden gemeld op een gecentraliseerde website voor controle, statistiek en evaluatie, om snel te kunnen reageren op nieuwe veiligheidsdreigingen, en dat de belangrijkste ontwikkelingen openbaar worden gemaakt; verzoekt de Commissie het beginsel van ingebouwde privacy meer te laten omvatten dan authenticatiemechanismen en veiligheidswaarborgen om de minimalisering van gegevens te waarborgen, instellingen voor standaardprivacy te installeren, de toegang tot persoonlijke gegevens te beperken tot het strikt noodzakelijke om de dienst te leveren, en hulpmiddelen aan te reiken waarmee gebruikers hun persoonlijke gegevens beter kunnen beschermen;

56.

is van mening dat de veiligheid van persoonlijke kaartbetalingen reeds hoog is en dat deze dankzij de geleidelijke overgang van magnetische kaarten op chipkaarten, die snel moet worden voltooid, er alleen maar hoger op zal worden; is bezorgd over de veiligheidsproblemen met andere vormen van kaartbetalingen en over het feit dat enkele van de huidige Europese EMV-implementaties misschien niet helemaal consistent zijn, dringt erop aan deze ongewenste situatie op te lossen en herinnert eraan dat er ook verbeterde oplossingen nodig zijn voor kaartbetalingen in een netwerk op afstand; roept de Commissie op onafhankelijke gegevens te verzamelen over fraude met online betalingen en deze op te nemen in de desbetreffende antifraudebepalingen van haar wetgevingsvoorstel;

57.

is van mening dat er de nodige risico's verbonden zijn aan de verstrekking van gegevens over de beschikbaarheid van middelen op bankrekeningen aan derde partijen; merkt op dat een van de risico's kan zijn dat consumenten niet volledig op de hoogte zijn van wie er allemaal toegang heeft tot hun rekeninginformatie, en in welk wettelijk kader, en welke operator verantwoordelijk is voor de betalingsdiensten waar de consument gebruik van maakt; benadrukt dat gegevensbescherming in geen enkel stadium in het gedrang mag komen;

58.

benadrukt dat deze veiligheidsrisico's verlaagd kunnen worden door regulering en technische ontwikkelingen en dat betalingen via niet-bancaire PSP’s even veilig kunnen worden gemaakt als betalingen rechtstreeks vanaf een goed beschermde bankrekening, als er maar veilige systemen beschikbaar zijn en als de legitimiteit van de toegang alsmede de organisaties die toegang aanvragen duidelijk zijn gedefinieerd;

59.

is dan ook geen voorstander van de toegang van derde partijen tot gegevens over de beschikbaarheid van middelen op bankrekeningen tenzij het systeem aantoonbaar veilig is en aan grondige tests onderworpen is; merkt op dat alle regelgeving de toegang van derden moet beperken tot binaire („ja/nee”) informatie over de beschikbaarheid van middelen en dat er speciale aandacht moet worden besteed aan veiligheid, gegevensbescherming en consumentenrechten; is met name van mening dat duidelijk moet worden aangegeven welke partijen zich niet-discriminerend toegang kunnen verschaffen tot welke informatie en onder welke voorwaarden de aldus verkregen gegevens mogen worden opgeslagen, en dat deze bepalingen onderdeel moeten vormen van een contractrelatie tussen de betrokken partijen; benadrukt dat er bij het scheppen van een regelgevingskader inzake toegang voor derden een duidelijk onderscheid moet worden gemaakt tussen toegang tot informatie over de beschikbaarheid van middelen voor een bepaalde transactie en toegang tot rekeninginformatie van een klant in het algemeen; roept de Commissie op de bescherming van persoonsgegevens te garanderen door na raadpleging van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming duidelijke regelgeving voor te stellen over welke rol elke actor speelt bij de verzameling van gegevens en met welk doel, evenals een duidelijke definitie van de actoren die verantwoordelijk zijn voor het verzamelen, verwerken en bewaren van gegevens; voegt eraan toe dat gebruikers de mogelijkheid moeten hebben hun persoonsgegevens ook in een complexe grensoverschrijdende context te raadplegen en aan te passen; vindt dat aan de eisen voor gegevensbescherming moet worden voldaan volgens het beginsel van „ingebouwde/standaard privacy” en dat bedrijven of consumenten niet verantwoordelijk hoeven te zijn voor de bescherming van hun gegevens;

60.

is van mening dat de rechten van consumenten op terugbetaling versterkt moeten worden, zowel in het geval van betalingen waarvoor geen toestemming is verleend als in het geval van producten of goederen die niet werden geleverd (of niet werden geleverd zoals beloofd), en dat doeltreffende systemen voor collectief verhaal of alternatieve geschillenbeslechting onontbeerlijke instrumenten zijn voor consumentenbescherming, ook op het gebied van elektronische betalingen;

61.

merkt op dat, aangezien veiligheidsdreigingen hand over hand toenemen, er tevens een rol is weggelegd voor CEN en ETSI om actief te worden betrokken bij het ontwikkelen van veiligheidsnormen;

62.

merkt op dat in het geval van betalingssystemen waarbij één of meer van de deelnemers zich in verschillende lidstaten bevinden, van de Commissie wordt verwacht dat ze een verhelderend voorstel indient over welke rechtbank of welk systeem voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting moet worden ingezet bij geschillen en dat de toegang tot en het gebruik van deze organen voor alternatieve geschillenbeslechting laagdrempelig moet zijn voor consumenten;

o

o o

63.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie evenals aan de nationale parlementen.


(1)  PB L 94 van 30.3.2012, blz. 22.

(2)  http://ec.europa.eu/competition/sectors/financial_services/information_paper_payments_en.pdf.

(3)  http://www.ecb.europa.eu/pub/pdf/other/recommendationsforthesecurityofinternetpaymentsen.pdf.

(4)  http://www.edps.europa.eu/EDPSWEB/webdav/site/mySite/shared/Documents/Consultation/Comments/2012/12-04-11_Mobile_Payments_EN.pdf

(5)  PB L 318 van 22.11.2002, blz. 17.

(6)  http://ec.europa.eu/competition/antitrust/cases/dec_docs/34579/34579_1889_2.pdf; samenvatting besluit in PB C 264 van 6.11.2009, blz. 8.

(7)  Zaak T-111/08, MasterCard e.a./Commissie, nog niet gepubliceerd.