7.3.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 68/40


Dinsdag 23 oktober 2012
Kleine en middelgrote ondernemingen: concurrentievermogen en zakelijke kansen

P7_TA(2012)0387

Resolutie van het Europees Parlement van 23 oktober 2012 over kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's): concurrentievermogen en zakelijke kansen (2012/2042(INI))

2014/C 68 E/06

Het Europees Parlement,

gezien het Europees Handvest voor kleine bedrijven, dat de Europese Raad op 19 en 20 juni 2000 in Feira heeft aangenomen,

gezien Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (kmo's) (1),

gezien de mededeling van de Commissie van 14 oktober 2011 "Het industriebeleid: het concurrentievermogen versterken" (COM(2011)0642),

gezien de mededeling van de Commissie van 9 november 2011 "Kleine ondernemingen in een grote wereld – een nieuw partnerschap om kmo's te helpen kansen wereldwijd te benutten" (COM(2011)0702),

gezien het verslag van de Commissie van 23 november 2011 "Regeldruk voor het mkb verminderen – EU-regelgeving aanpassen aan de behoeften van micro-ondernemingen" (COM(2011)0803),

gezien de mededeling van de Commissie van 23 februari 2011 "Evaluatie van de 'Small Business Act' voor Europa" (COM(2011)0078),

gezien de mededeling van de Commissie van 13 april 2011 "Akte voor de interne markt: Twaalf hefbomen voor het stimuleren van de groei en het versterken van het vertrouwen –Samen werk maken van een nieuwe groei" (COM(2011)0206),

gezien de mededeling van de Commissie van 3 maart 2010 "Europa 2020 – Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei" (COM(2010)2020),

gezien het voorstel voor een verordening van de Commissie tot vaststelling van een programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en voor kleine en middelgrote ondernemingen (2014-2020) van 30 november 2011 (COM(2011)0834),

gezien het "European Competitiveness Report 2011" van de Commissie (COM(2011)0642),

gezien zijn resolutie van 16 februari 2011 over de praktische aspecten van de herziening van de EU-instrumenten voor de ondersteuning van de financiering van kmo's in de volgende programmeringsperiode (2),

gezien zijn resolutie van 9 maart 2011 over een industriebeleid voor het tijdperk van de globalisering (3),

gezien zijn resolutie van 12 mei 2011 over de evaluatie van de "Small Business Act" (4),

gezien artikel 48 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie en de adviezen van de Commissie internationale handel, de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken en de Commissie regionale ontwikkeling (A7-0293/2012),

A.

overwegende dat kmo's in tijden van economische crisis moeilijk toegang krijgen tot financiering, en in het bijzonder tot kleine leningen, om hun ontwikkeling te ondersteunen;

B.

overwegende dat 25 % van de kmo's in de EU internationaal actief zijn op de interne markt maar slechts 13 % internationaal actief zijn buiten de EU; overwegende dat slechts 24 % van de micro-ondernemingen goederen of diensten uitvoert tegenover 38 % van de kleine en 53 % van de middelgrote ondernemingen;

C.

overwegende dat bijna een derde van de administratieve lasten in verband met EU-wetgeving in de eerste plaats het gevolg is van een onevenredige en ondoeltreffende omzetting in nationale wetgeving, hetgeen betekent dat er tot 40 miljard euro bespaard zou kunnen worden indien de lidstaten de EU-wetgeving doeltreffender zouden omzetten (5);

D.

overwegende dat meer dan 96 % van de kmo's in de Europese Unie minder dan 50 werknemers en een jaaromzet van minder dan 10 miljoen euro heeft; overwegende dat zij slechts over beperkte mogelijkheden beschikken om goederen en diensten over de nationale grenzen te exporteren, vanwege de aan de internationale handel verbonden hoge vaste kosten, rechtsonzekerheid en versnippering van de regelgeving;

E.

overwegende dat in de periode 2002-2010 85 % van alle nieuwe arbeidsplaatsen in de EU geschapen werden door kmo's, in het bijzonder door startende ondernemingen; overwegende dat 32,5 miljoen mensen in de EU zich gevestigd hebben als zelfstandig ondernemer;

F.

overwegende dat de industriesector een cruciale rol speelt in de Europese economie en de industrie goed is voor 25 % van de directe arbeidsplaatsen in de Europese particuliere sector en voor 80 % van de particuliere bestedingen voor O&O;

G.

overwegende dat de eco-industrie vergeleken met tal van andere sectoren een positief beeld laat zien wat betreft het creëren van nieuwe banen en volgens de voorspellingen een gezonde ontwikkeling zal blijven doormaken (6);

H.

overwegende dat het internet en de informatie- en communicatietechnologie (ICT) kmo's betere kansen bieden om diensten over de hele wereld te verkopen, en een cruciale rol spelen als het erom gaat de bijdrage van de kmo's aan economische groei en werkgelegenheid te vergroten;

I.

overwegende dat beleidsmaatregelen ter bevordering van de overgang naar een groene economie, zoals efficiënt gebruik van hulpbronnen en energie-efficiëntie, en beleidsmaatregelen met betrekking tot klimaatverandering volgens ramingen van de Commissie tegen 2020 meer dan 9 miljoen banen zouden kunnen scheppen, met name in kmo's;

1.   " Kleine ondernemingen in een grote wereld "

1.

merkt op dat kmo's met gemeenschappelijke structurele en wettelijke uitdagingen worden geconfronteerd, waaronder toegang tot financiering en tot menselijke en organisatorische middelen; is in dit verband ingenomen met het feit dat de Commissie zich inspant voor de promotie en de ondersteuning van de bedrijvigheid van kmo's op de interne markt en markten in derde landen; merkt op dat de internationalisering van kmo's in het algemeen als een proces moet worden beschouwd; merkt op dat kmo's om met succes hun bedrijfsactiviteiten buiten de EU te kunnen uitbreiden, een beroep moeten kunnen doen op adviesdiensten, niet alleen op buitenlandse markten maar ook al op lokaal niveau; wijst erop dat deze noodzaak tot uiting moet komen in de steunverleningsmaatregelen van de EU;

2.

merkt op dat kmo's uiterst verschillend zijn; benadrukt derhalve dat de Commissie bij de opstelling van nieuw kmo-beleid rekening moet houden met de uiteenlopende uitdagingen waarmee bedrijven al naargelang hun grootte en sector geconfronteerd worden;

3.

herinnert eraan dat kleine en middelgrote ondernemingen, meer dan grote bedrijven, profiteren van internationalisering omdat zij in aanraking komen met beste praktijken, overschotproducties beter kunnen absorberen, en een betere levering van inputs hebben door invoer, en dus een grotere concurrentiekracht bezitten; daardoor presteren exporterende kmo's permanent beter dan niet-exporterende kmo's, waardoor zij meer welzijnsverbetering opleveren voor de hele economie en voor de consumenten;

4.

wijst de opvatting van de hand dat kmo's uit de EU sterker zouden kunnen groeien en beter zouden kunnen presteren op het internationale toneel indien zij van internationale concurrentie worden afgeschermd; gelooft dat de EU zich in internationale onderhandelingen veeleer achter een positieve agenda ten voordele van kmo's moet stellen, zodat belemmeringen op basis van wederkerigheid in het belang van kmo's over de gehele wereld kunnen worden afgebouwd;

5.

acht een effectieve bescherming van kmo's tegen oneerlijke handelspraktijken van EU-partnerlanden even belangrijk als hulp aan kmo's die willen internationaliseren; meent dat internationalisering en bescherming tot het globaliseringsproces behoren als twee zijden van dezelfde medaille;

6.

benadrukt dat in de mededeling de verschillen tussen de sectoren onderkend hadden moeten worden, daar de internationalisering van kmo's in de dienstensector fundamenteel anders is dan die van kmo's in de industriesector; wijst erop dat veel kmo's in de dienstensector, waar verreweg de meeste kmo's worden aangetroffen, vaak geen kritische omvang hoeven te bereiken om te beginnen met exporteren en heel veel vruchten zouden plukken van meer open regels en toegang tot ICT in de doellanden, terwijl de kmo's in de industriesector meer baat hebben bij betere voorwaarden voor vervoer, logistiek en handelsfacilitering;

7.

wijst erop dat het meeste overheidsbeleid ter ondersteuning van de internationalisering van kmo's in de EU gericht is op de maakindustrie, en beveelt derhalve aan dit beleid om te buigen om rekening te kunnen houden met de anders geaarde behoeften van kmo's in de dienstensector; acht het in het bijzonder raadzaam om het vereiste van een minimum-omvang voor de handelsondersteuningsprogramma's ten behoeve van kmo's te heroverwegen, omdat deze programma's gewoonlijk uitgaan van het exportmodel van een kmo in de industriesector, waar activiteitsuitbreiding naar het buitenland alleen mogelijk is wanneer het bedrijf een kritische omvang heeft bereikt;

8.

is van mening dat in de mededeling weliswaar een poging wordt gedaan om in te gaan op de moeilijkheden die kmo's ondervinden bij het vinden van zakelijke kansen in het buitenland, maar dat onvoldoende uit de verf komt dat het wenselijk is dat de overheid optreedt om kmo's naar internationalisering te begeleiden, te adviseren en te stimuleren; is van mening dat de EU, ook hier in overleg met de lidstaten, stimulansen voor ontwikkeling van kmo's in strategische sectoren proactief moet ondersteunen en bevorderen door reeds bestaande initiatieven meerwaarde te geven, in het bijzonder wanneer het gaat om productieactiviteiten met een hoge toegevoegde waarde die een concurrerende voorsprong hebben ten opzichte van opkomende economieën; benadrukt derhalve de noodzaak om veelbelovende nichemarkten te identificeren, iets waarmee in andere beleidsdocumenten van de EU reeds een begin is gemaakt, zoals het verslag van de groep op hoog niveau inzake sleuteltechnologieën;

Informatie voor kmo's

9.

verzoekt de Commissie om het in haar mededeling bedoelde meertalige internetportaal zo snel mogelijk op te zetten en uiterlijk eind 2013 volledig operationeel te maken; erkent wel dat de kmo's en de vragen die zij hebben, enorm gevarieerd zijn maar is van mening dat dit portaal eerder een onderlinge verbinding van bestaande portalen moet vormen dan een kopie ervan, dat het eenvoudig toegankelijk en gebruikersvriendelijk moet zijn en geen extra kosten voor de kmo's mag veroorzaken; benadrukt dat het portaal het aantal kmo's in de EU dat internationaal opereert substantieel zou moeten vergroten;

10.

verzoekt om sterkere en meer doeltreffende steun op Europees, nationaal en regionaal niveau ter bevordering van de toegang van kmo's tot de interne markt en markten van derde landen, met name met betrekking tot promotieactiviteiten en toegang tot informatie, de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten en de deelname aan openbare aanbestedingen, ICT, normalisatie en regelgevingskwesties; is van mening dat het Enterprise Europe Network (EEN) een doeltreffend instrument is om deze doelstellingen te bereiken; deelt het standpunt dat er een nieuw, op een grondige evaluatie gebaseerd aansturingsmodel nodig is voor het EEN, teneinde de doeltreffendheid ervan te vergroten, de administratieve en beheerslasten te verminderen en het in staat te stellen op maat gesneden ondersteuning te bieden; meent dat deze ondersteuning bedrijven moet helpen bij het verwerven van de noodzakelijke vaardigheden en bij het bepalen van een strategie voor uitbreiding naar buitenlandse markten en dat zijn de samenwerking tussen ondernemingen moet bevorderen door de onderlinge afstemming van vraag en aanbod te stimuleren,

11.

is ervan overtuigd dat het EEN alleen dan een optimale waarde zal hebben voor de kmo's in de EU indien de werking en de aansturing van zijn onderliggende organisaties versterkt wordt en het publiek beter geïnformeerd wordt over zijn ondersteunende diensten;

12.

dringt er bij de lidstaten op aan om een enkelvoudig netwerk van exporthelpdesks op lokaal en regionaal niveau in te stellen, die opereren in samenwerking met bedrijven, kamers van koophandel, universiteiten en andere betrokken actoren, zodat kmo's één enkele, gemakkelijk identificeerbare gesprekspartner hebben en in hun eigen taal en voor direct gebruik raad op maat kunnen krijgen alsook economische analyses van buitenlandse markten, informatie met betrekking tot ondersteuning, exportkansen, bestaande (tarifaire en non-tarifaire) handelsbelemmeringen, geldende investeringsbeschermings- en geschillenregelingen, administratieve formaliteiten en concurrenten op markten in derde landen; meent dat deze helpdesks moeten bijdragen aan de uitwisseling van goede praktijken overeenkomstig het Handvest voor kleine en middelgrote ondernemingen;

13.

beveelt aan om meer informatie te richten op kleine en micro-ondernemingen, aangezien dit de groep van kmo's is die het minst internationaal actief zijn en zich het minst bewust zijn van hunn exportpotentieel en van de voordelen die zij zouden kunnen halen uit internationalisering;

In kaart brengen van ondersteunende diensten

14.

is het ermee eens dat steunprogramma's die gefinancierd worden met publieke middelen, op de meest kosteneffectieve wijze moeten worden uitgevoerd, zeker in tijden waarin de EU-economie zich nog steeds aan het herstellen is van de ernstigste crisis in decennia; merkt in dit verband op dat de kwaliteit van de programma's tenminste op hetzelfde niveau moet worden gehandhaafd;

15.

steunt het voorstel om het grote aantal lokale, regionale, nationale en EU-steunprogramma's in kaart te brengen; is van mening dat hierbij ook moet worden gekeken naar de initiatieven van de privésector en lokale initiatieven ter bevordering van de toegang van kmo's tot financiering, met name het vergemakkelijken van de toegang van micro-ondernemingen tot leningen, en dat ook de doeltreffendheid van de bestaande Europese steunprogramma's moet worden geëvalueerd; is van mening dat deze exercitie op gezette tijden moet worden herhaald om als basis te kunnen dienen voor een benchmark- en scorebordsysteem; is van mening dat het door deze exercitie verkregen eerste overzicht de basis moet vormen voor de evaluatie van de effectiviteit van de bestaande steunprogramma's van de EU; merkt op dat het kan zijn dat bij deze exercitie niet alle initiatieven worden opgenomen, met name indien deze klein of informeel zijn en indien dit te hoge kosten met zich zou brengen of in de praktijk niet haalbaar zou zijn;

16.

verwacht voor het einde van 2012 eerste specifieke voorstellen voor het stroomlijnen en coördineren van de Europese steunprogramma's, teneinde deze effectief te maken en af te stemmen op de behoeften van de kmo's in de EU; wijst erop dat bij EU-initiatieven moet worden voorkomen dat er overlappende maatregelen worden genomen of parallelle structuren worden ontwikkeld en dat de maatregelen een duidelijke Europese toegevoegde waarde moeten opleveren; gelooft dat de bestaande nationale structuren voor steunverlening in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel onverlet moeten worden gelaten; is van mening dat de ondersteuning van individuele Europese kmo's voornamelijk moet worden verzorgd door de organisatie die het nauwst aansluit bij de individuele behoeften van het bedrijf; verzoekt de Commissie de bevoegde commissies van het Europees Parlement regelmatig te informeren over de vooruitgang die bij deze thans uitgevoerde exercitie wordt geboekt;

17.

wijst erop dat dergelijke nieuwe EU-activiteiten een duidelijke meerwaarde moeten hebben ten opzichte van reeds bestaande instrumenten; ziet vooral een meerwaarde waar de markt geografisch of inhoudelijk gezien niet werkt ("witte vlekken"), of waar de behartiging van de handelspolitieke belangen van de EU of het vergaren van gegevens over markttoegang voor een databank een stimulans nodig hebben;

18.

onderstreept de noodzaak om kmo's medezeggenschap te geven in de herziening van het bestaande kader voor ondersteuning; roept kmo's op om, samen met het EEN en bedrijfsorganisaties van de EU, nauw betrokken te blijven bij de tenuitvoerlegging van de herziening;

19.

onderstreept dat instrumenten die thans beschikbaar zijn voor alle EU-bedrijven wanneer zij exporteren, zoals de databank markttoegang en de exporthelpdesk, dienen te worden aangepast om aan te sluiten op de behoeften van kmo's; is ingenomen met de opening van een speciale helpdesk voor kmo's voor kwesties inzake handelsbeschermende instrumenten (de HBI-helpdesk voor kmo's); beveelt een grotere samenhang aan tussen de verschillende structuren die Europese kmo's begeleiden in derde landen;

20.

is van mening dat, indien dit volgens het in kaart brengen nodig en haalbaar is, via het gemeenschappelijke handelsbeleid van de EU of andere geschikt EU-instrumenten praktische en kosteneffectieve oplossingen moeten worden uitgewerkt en uitgevoerd om kmo's te helpen het tekort aan arbeidskapitaal te overwinnen, in het bijzonder kapitaal om de benodigde eerste investeringen te doen en om de export te gaan financieren;

21.

is van mening dat er een effectief gebruik moet worden gemaakt van bestaande nationale structuren, maar dat er ook EU-initiatieven nodig zijn op derde markten zodra een meerwaarde aan te tonen is; moedigt samenwerking aan tussen deskundigen in zowel de publieke als private sfeer, met inbegrip van de EU-markttoegangsteams; is het ermee eens dat kmo's uit sommige kleinere en nieuwere lidstaten in het nadeel zijn omdat het hen ontbreekt aan diplomatieke vertegenwoordiging, ervaren partners, of allebei op sommige markten in derde landen; benadrukt niettemin dat EU-initiatieven zich niet mogen bemoeien met de concurrentie tussen uit verschillende lidstaten afkomstige individuele bedrijven op markten in derde landen;

22.

benadrukt dat de internationalisering van kmo's een proces is en dat kmo's om te slagen ondersteuningsdiensten nodig hebben, niet alleen op markten in derde landen maar ook al op lokaal niveau; onderkent dat op markten van derde landen een gemeenschappelijke inspanning van de EU op gebied van lobbying, handelspolitiek en markttoegang alsook aanvullende programma's tegen marktfalen een aanzienlijke meerwaarde zouden kunnen geven aan dit proces;

23.

verzoekt de Commissie te waken voor overlap en daarom pas nieuwe structuren in het leven te roepen als de financiering is doorgelicht en er een inventarisatie is gemaakt van de bestaande adviesdiensten in de lidstaten en als hun doeltreffendheid en de behoefte aan nieuwe structuren terdege is geanalyseerd;

Europese clusters en netwerken bevorderen

24.

sluit zich aan bij het voorstel van de Commissie om de samenwerking tussen de uiteenlopende ondernemersorganisaties, kamers van koophandel en andere actoren met activiteiten in de interne markt en in derde landen te verbeteren, teneinde het sluiten van partnerschappen tussen bedrijven, de vorming van clusters en de toegang tot nieuwe markten te vergemakkelijken, ter bevordering van het internationaliseringsproces van het niveau van de enkele onderneming naar het niveau van het netwerk of van vestigingen op meerdere locaties, om complexere en langdurigere internationaliseringsprojecten waarbij veel ondernemingen en andere organisaties en overheidsinstellingen voor steun betrokken zijn, te promoten;

25.

onderstreept het belang van het grondgebied waarop kmo's actief zijn en nodigt de Commissie en de lidstaten uit om permanent samen te werken met de lokale entiteiten om netwerken te bevorderen;

26.

is van mening dat de oprichting van joint-ventures of andersoortige partnerschappen tussen of met kmo's gestimuleerd moet worden als strategie voor het betreden van nieuwe markten, de ontwikkeling van directe investeringsprojecten op de interne markt en in derde landen en deelname aan openbare aanbestedingen; verzoekt de Commissie om geld uit te trekken voor de bevordering van dergelijke transnationale samenwerkingsverbanden;

27.

merkt op dat clusters en netwerken vaak zowel in virtuele als fysieke vorm kunnen worden opgericht; moedigt de lidstaten aan de hiervoor noodzakelijke instrumenten en hulpmiddelen te bevorderen om de oprichting van virtuele clusters en netwerken te vergemakkelijken;

28.

spoort de lidstaten aan de Commissie actief te ondersteunen bij de bevordering van de toegang van kmo's tot de markten in derde landen in het kader van internationale fora en conferenties;

Toekomstige stappen

29.

adviseert de Commissie om rekening te houden met alle dimensies van internationalisering, te weten uitvoer en invoer, met inbegrip van verschillende vormen van economische partnerschappen en samenwerking; merkt op dat deze tweede dimensie onvoldoende aandacht krijgt in de mededeling;

30.

hoopt op een betere integratie van het beleid van de Unie ten gunste van de kmo's met een bijzondere verwijzing naar innovatie, groei, internationalisering, productiviteit, kostenbeheersing en beperking van bureaucratie, kwaliteit van het menselijk kapitaal en sociale verantwoordelijkheid;

31.

is ingenomen met het nieuwe programma voor het concurrentievermogen van kmo's (COSME); neemt kennis van de succesvolle acties van het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (KCI); meent dat deze acties -bijvoorbeeld bijvoorbeeld de Groep op hoog niveau van onafhankelijke belanghebbenden inzake de vermindering van administratieve lasten en het Enterprise Europe Network - moeten worden voortgezet en uitgebreid in het kader van het nieuwe programma,; onderstreept dat de toegang tot financiering voor kmo's moet worden verbeterd en de rol die de particuliere sector zou kunnen spelen, moet worden versterkt; pleit voor vereenvoudiging en stroomlijning van de uiteenlopende instrumenten van de Unie ten behoeve van de toegang tot krediet, garanties of risicokapitaal, met name voor kmo's met internationaliseringsplannen; vraagt om een herziening van de kosten en beschikbaarheid van basisbankdiensten voor kmo's die zich bezighouden met grensoverschrijdende handel - met name handel via valutatransacties - ook buiten de EU; spoort de lidstaten aan na te gaan of het haalbaar is een deel van hun inkomsten uit de nationale vennootschapsbelasting te gebruiken om de toegang tot leninggaranties te vergemakkelijken; benadrukt dat alle instrumenten, met name de niet-financiële, op basis van een kritische evaluatie van het KCI en in nauwe samenwerking met kmo-organisaties moeten worden goedgekeurd;

32.

benadrukt dat het budget voor het COSME-programma in het meerjarig financieel kader aanzienlijk moet worden verhoogd, met name rekening houdend met de aanzienlijke tekortkomingen van de markt met betrekking tot de financiering van kmo's en met de noodzaak om de EU-steun voor de overdracht van bedrijven te versterken; is in dit verband van mening dat nadere aandacht moet worden besteed aan de afbakening van activiteiten en middelen tussen het COSME-programma en het Horizon 2020-programma, zodat de zaken duidelijker zijn voor de kmo's;

33.

vraagt de lidstaten ervoor te zorgen dat kmo's kunnen beschikken over voldoende exportgarantiefaciliteiten;

34.

merkt op dat competente en hoogopgeleide ondernemers van groot belang zijn om de uitdagingen van de internationale handel te kunnen aangaan; verzoekt de Commissie het programma "Erasmus voor jonge ondernemers" uitdrukkelijk onder de aandacht te brengen en na te gaan wat de mogelijkheden zijn voor een "Erasmus Mundus voor ondernemers", waarmee getalenteerde ondernemers de kans krijgen ervaring op te doen in en te netwerken met economische topregio's buiten de EU, ook via een ruime bedrijfscultuurvorming die een bedrijfsvisie op internationaal niveau geeft om te beschikken over noodzakelijke en fundamentele instrumenten om te kunnen meedingen in een globale markt; vraagt de Commissie en de lidstaten om in het programma "Erasmus voor iedereen" jonge ondernemers en industriebeleidsmaatregelen op te nemen via aan het programma gelieerde Europese beleidsvormen;

35.

is ingenomen met het voorstel van de Commissie over de herziening van de Europese normalisatie; benadrukt de noodzaak tot een coherent systeem van internationale normen en vermindering van de barrières voor kmo's die de internationale markt op willen;

36.

is voorstander van een Europees normalisatiestelsel dat kmo's op meer systematische wijze bij besluitvormingsprocessen betrekt, met gebruikmaking van het beproefde beginsel van nationale delegatie; verzoekt de Commissie de nodige maatregelen te nemen om de door de Europese normaliseringsorganisaties uitgewerkte normen toegankelijker en goedkoper te maken voor kmo's, ter bevordering van interoperabiliteit en ter vermindering van een aantal belangrijke barrières voor kmo's die de internationale markt op willen; benadrukt dat de aanpassing van het EU-beleid op het gebied van normalisatie van ICT aan de markt- en beleidsontwikkelingen een cruciaal instrument is om kmo's te doen participeren in e-business, e-handel, e-freight en intelligente vervoerssystemen, enz.;

37.

benadrukt dat de internationalisering van kmo's staat of valt met een eenvoudig en doeltreffend stelsel van intellectuele eigendomsrechten en auteursrechten; is van mening dat de intellectuele eigendomsrechten van kmo's doeltreffend beschermd moeten worden ter bevordering van de ontwikkeling van nieuwe technologieën als grondslag voor hun internationale activiteiten;

38.

onderstreept dat kmo's de middelen missen om te kunnen optreden tegen inbreuken op intellectuele eigendomsrechten (IPR) die zij op derde markten te verduren hebben; roept op tot concrete initiatieven van de kant van de EU om de bescherming van de intellectuele eigendomsrechten van kmo's in derde landen te verbeteren, zoals is bereikt met de IPR-helpdesk voor kmo's in China; merkt op dat de helpdesk in deze vorm thans bij wijze van proef wordt uitgebreid tot een selectie van ASEAN- en Zuid-Amerikaanse landen; onderstreept dat er een behoorlijke evaluatie van bestaande helpdesks moet worden uitgevoerd, met het oog op een optimaal functioneren van het model, voordat dit verder wordt uitgebreid; vraagt de Commissie met klem om zodra uit deze beoordeling lering is getrokken, soortgelijke helpdesks in te richten op prioritaire markten waar intellectuele eigendomsrechten een belangrijke kwestie uitmaken; verzoekt de Commissie en de lidstaten om versterking van de douanesamenwerking in de EU en met derde landen op het gebied van inbeslagneming van namaakgoederen en de vereenvoudiging van douaneprocedures;

39.

wijst op de totstandbrenging van een vereenvoudigd en transparant Europees regelgevingskader voor openbare aanbestedingen, zodat kmo's beter toegang krijgen tot overheidsopdrachten, zowel in de EU als in derde landen, onder meer via de toepassing van het "slechts eenmaal"-beginsel en het gebruik van elektronische transmissiesystemen alsook door de "Europese gedragscode ter bevordering van de toegang van het MKB tot overheidsopdrachten" toe te passen; is van mening dat het plaatsen van overheidsopdrachten een effectief instrument van overheidsbeleid is om de technische innovatiecapaciteit van kmo's op nationaal niveau te ondersteunen en om deze kmo's te helpen groeien tot het niveau dat noodzakelijk is om te gaan internationaliseren; dringt aan op een betere definitie van aanbestedingen alsook op het openstellen van diensten voor openbare aanbestedingen;

40.

verwacht dat de Commissie initiatief neemt om ervoor te zorgen dat kmo's in de EU toegang hebben tot publieke aanbestedingen op markten in derde landen, op gelijke voet met andere bedrijven; hoopt dat het onlangs gepubliceerd voorstel voor een verordening betreffende de EU-markt voor overheidsopdrachten zal zorgen voor meer wederkerigheid in openheid, hetgeen de kmo's in de EU ten goede zou komen; vraagt dat de EU een ambitieus gemeenschappelijk industrieel beleid ontwikkelt dat gebaseerd is op het bevorderen van onderzoek en innovatie, dat profiteert van vernieuwende financieringsvormen als project bonds en dat de ontwikkeling van kmo's ondersteunt, met name door toegang tot openbare aanbestedingen, zodat zij hun concurrentiekracht behouden tegenover grote nieuwe spelers in de industrie en de onderzoekssector; roept de EU ertoe op de Europese productie op te waarderen door de consument informatie van betere kwaliteit te verstrekken, met name door vaststelling van de verordening inzake oorsprongsvermelding ('made-in') van in de EU geïmporteerde producten;

41.

dringt er met klem bij de lidstaten op aan om tzo snel mogelijk en uiterlijk eind 2012 een akkoord te bereiken over het gemeenschappelijk octrooistelsel, aangezien dit voor de EU van essentieel belang is om het bedrijfsleven een gemakkelijke en betaalbare toegang te bieden tot een octrooibescherming op de interne markt die vergelijkbaar is met de bescherming die concurrenten in de VS, China en Japan genieten;

42.

acht het raadzaam dat bestaande kmo-centra in de EU alleen worden uitgebreid nadat is beoordeeld in hoeverre de bestaande centra doeltreffend en in overeenstemming met de algemene leidende beginselen functioneren; wijst erop dat deze centra beter zouden functioneren in verbinding met gezamenlijke helpdesks die op behoeften zijn toegesneden en als one-stop-shops dienen met één enkel aanspreekpunt voor kmo's uit de EU in derde landen; is van mening dat EU-initiatieven zich moeten richten op gebieden waar kmo's werkelijk actief zijn;

43.

roept op tot een duidelijker definitie van kmo-prioriteitsmarkten, op basis van de agenda van de EU-handelsonderhandelingen; herinnert eraan dat prioriteitsmarkten natuurlijk ook hogegroeimarkten, zoals de BRIC-landen, moeten omvatten, maar dat daarbij tevens rekening moet worden gehouden met de perceptie van kmo's wat betreft hun internationaliseringskansen in de ontwikkelde landen en buurregio's; ziet daarom de groei van markten van ontvangst en de hiaten in bestaande ondersteuningsstructuren als de belangrijkste criteria voor het maken van een lijst van prioriteitsmarkten; beveelt aan dat een aantal buurlanden van de EU, vooral die in de westelijke Balkan en in het Middellandse Zeegebied, of de aan de EU grenzende landen, aan de lijst worden toegevoegd, omdat de meeste kmo's in eerste instantie naar handelspartners in buurlanden exporteren en omdat de handel met de EU van groot belang is voor groei en stabiliteit in deze landen;

44.

dringt er bij de Commissie op aan om ervoor te zorgen dat de specifieke behoeften en belangen van kmo's hun weerslag vinden in alle handelsonderhandelingen; wijst erop dat dit ook betekent dat moet worden nagegaan op welke onderhandelingsgebieden kmo's harder door de problemen getroffen worden dan andere bedrijfscategorieën en dat tijdens de onderhandelingen over handelsovereenkomsten met derde landen hier de aandacht op wordt toegespitst; schaart zich achter een hervorming van het multilaterale raamwerk dat moet zorgen voor het betrekken van kmo's bij de WHO en snellere arbitrage en beslechting van geschillen voor kmo's;

45.

benadrukt dat investeren in het buitenland de meest uitdagende vorm van internationalisering is voor kmo's; beveelt aan dat de EU, als zij in de toekomst gaat onderhandelen over bilaterale investeringsverdragen, rekening houdt met de behoefte van kmo's aan meer veiligheid met betrekking tot hun rechtstreekse buitenlandse investeringen;

46.

beschouwt betere, goedkopere en snellere toegang van kmo's tot antidumpingprocedures als essentieel voor betere bescherming van kmo's tegen oneerlijke handelspraktijken van handelspartners; verzoekt de Commissie om hiermee naar behoren rekening te houden bij de hervorming van de handelsbeschermingsinstrumenten van de EU;

47.

is ingenomen met de initiatieven om contacten binnen het bedrijfsleven, voorzien in bilaterale vrijhandelsovereenkomsten, te bevorderen; herinnert eraan dat de uitdagingen om potentiële klanten overzee te vinden en contact met hen op te nemen, en om betrouwbare toeleveringsketens op te zetten, grote obstakels vormen voor kmo's die zich op exportmarkten willen begeven en dat met name kleine bedrijven en micro-ondernemingen gebruik moeten maken van intermediairs om goederen in het buitenland te kunnen verkopen;

2.    Administratieve lasten

Regulering

48.

is ingenomen met het feit dat de doelstellingen ten aanzien van de minimalisering van de administratieve lasten voor 2012 zijn gehaald, maar meent dat nog veel meer moet worden bereikt; dringt er bij de Commissie op aan de bestaande wetgeving door te lichten en een nieuw en ambitieus streefdoel voor te stellen wat deze vermindering betreft, overeenkomstig de SBA en het principe "Denk eerst klein"; meent dat dit streefdoel een nettodoel moet zijn waarbij rekening wordt gehouden met nieuwe wetgeving die na vaststelling van het doel wordt aangenomen beveelt aan dat dit nieuw streefdoel meetbaar en controleerbaar is en zorgt voor een kwalitatieve verbetering, bijvoorbeeld door het aantal van kmo's gevraagde documenten te verminderen en ervoor te zorgen dat kmo's geen onrealistische termijnen voor het voorleggen van documenten wordt opgelegd; meent dat de Groep op hoog niveau van onafhankelijke belanghebbenden een centrale en permanente rol moet hebben in het toezicht op de vorderingen op weg naar dit streefdoel;

49.

verzoekt de lidstaten en de Commissie om overeenkomsten tot stand te brengen die kmo's in staat stellen in heel Europa actief te zijn en hun ideeën op de markt te brengen door hun toegang tot de markt te verbeteren en de administratieve lasten terug te dringen;

50.

geeft blijk van zijn teleurstelling over het feit dat de Commissie de kmo-test zo zwak en onsamenhangend hanteert; benadrukt dat de kmo-test systematisch een vast onderdeel moet uitmaken van de effectbeoordeling; dringt er bij de Commissie op aan uiteen te zetten waarom er voor het pakket gegevensbescherming geen behoorlijke kmo-test is uitgevoerd en snel concrete maatregelen te treffen om dit manco te verhelpen;

51.

pleit er sterk voor om in een verbeterde kmo-test bijzondere nadruk te leggen op micro-ondernemingen, en neemt kennis van het concept om micro-ondernemingen automatisch uit te sluiten van alle wetgevingsvoorstellen; meent evenwel dat aan micro-ondernemingen alleen een ontheffing kan worden verleend wanneer niet kan worden voldaan aan hun specifieke behoeften door aangepaste oplossingen of versoepelde regelingen, zoals aangetoond door de kmo-test; pleit daarom voor een microdimensie als integraal onderdeel van de kmo-test om systematisch alle beschikbare opties te analyseren; herinnert eraan dat geen enkele ontheffing of aangepaste oplossing mag raken aan de basisvereisten van de EU inzake gezondheid en veiligheid op het werk, de EU-basisrechten van werknemers of de basisbeginselen van de EU-milieuwetgeving; benadrukt dat wanneer micro-ondernemingen onverkort worden opgenomen in de werkingssfeer van een bepaling, de redenen hiervoor duidelijk moeten worden aangetoond door de resultaten van de kmo-test;

52.

wijst op de noodzaak van een doeltreffender omzetting van EU-wetgeving in het nationale recht; verzoekt de Commissie de wetgeving sterker te harmoniseren om de mogelijkheden voor de toevoeging van strengere eisen bij de omzetting ("gold-plating") te verminderen en een systematischer gebruik van de kmo-test te waarborgen; verzoekt de Commissie te bestuderen in hoeverre het gebruik van de "checklist voor een goede omzetting van EU-wetgeving" (7) door de lidstaten verplicht kan worden gesteld ten behoeve van de interne markt;

53.

dringt er bij de nationale regeringen op aan om, net zoals bij de corporate-governancebepalingen, een "pas toe of leg uit"-systeem toe te passen; is van mening dat regeringen in het kader van dit systeem goede redenen zullen moeten aandragen wanneer zij bepaalde uitvoeringsbepalingen toevoegen bovenop de bepalingen krachtens de EU-wetgeving;

54.

betreurt dat slechts een klein aantal lidstaten systematisch een kmo-test toepast in hun nationaal besluitvormingsproces; verzoekt de Commissie om een voorstel te doen voor minimumvereisten, onder meer richtsnoeren voor de toepassing van kmo-tests op nationaal niveau, gebaseerd op beste praktijken die zijn verkregen door de door de Commissie toegepaste kmo-test en op nationaal niveau, en vraagt de Raad dit voorstel te steunen;

55.

pleit ervoor ten aanzien van de bestaande EU-wetgeving een "geschiktheidscontrole" uit te voeren, ten einde inconsistenties weg te nemen en achterhaalde of ondoeltreffende voorschriften te schrappen;

56.

verlangt dat er in het kader van de geschiktheidscontroles wordt nagegaan in welke gebieden er sprake is van buitensporige lasten, inconsistenties of ondoelmatige wetgeving met een negatief effect op kmo's; verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat de doelstellingen inzake gezondheid, veiligheid, gelijkheid en sociale voorzieningen worden nageleefd;

57.

is sterk voorstander van de "een erbij, een eraf"-regel als leidend beginsel voor wetgeving inzake de interne markt, om ervoor te zorgen dat het niet mogelijk is nieuwe wetgeving goed te keuren die kosten voor de kmo's met zich meebrengt, zonder dat wordt nagegaan welke bestaande gelijkwaardige regelgeving op een bepaald gebied kan worden geschrapt;

58.

pleit voor versterking van de rol van het Europees netwerk van kmo-gezanten, aangezien het echte toegevoegde waarde oplevert op het gebied van communicatie en coördinatie tussen de lidstaten en tussen het nationaal en het Europees niveau, en dit vanaf de formulering van het beleid tot aan de tenuitvoerlegging van wetgeving; verzoekt de Commissie en de nationale autoriteiten ervoor te zorgen dat kmo-gezanten onafhankelijk kunnen optreden, en vraagt hen een horizontale aanpak te volgen om te waarborgen dat op alle beleids- en wetgevingsgebieden rekening wordt gehouden met de belangen van kmo's; wijst er nadrukkelijk op dat kmo-gezanten zeer nauw betrokken moeten worden bij de procedures rond de kmo-test; dringt er bovendien op aan dat burgerorganisaties die zich inzetten voor de samenwerking van kmo's in de EU, versterkt worden en vraagt dat bij de administratieve en wetgevende procedures rekening wordt gehouden met de behoeften van burgerorganisaties;

59.

benadrukt het belang van overleg met de sociale partners bij het plannen van nationale maatregelen ter versterking en bevordering van ondernemerschap in kleine en middelgrote ondernemingen;

Definitie kmo's

60.

neemt nota van de huidige evaluatie van de definitie van kmo's die reeds meer dan 99 % van alle EU-ondernemingen dekt; verzoekt de Commissie het effect te onderzoeken van a) grotere flexibiliteit en vermindering van obstakels voor groei (bijv. door overgangsperiodes te verlengen tot drie jaar), b) aanpassing van de maxima voor de omzet en de balanstotalen aan de economische ontwikkelingen, en c) meer specifieke aandacht voor de verschillende subcategorieën;

61.

verzoekt de Commissie en de lidstaten om in het kader van de Schengenovereenkomst een aparte visumregeling voor import- en exportactiviteiten in te voeren;

Andere maatregelen

62.

benadrukt dat de interne markt cruciaal is voor een zo gunstig mogelijk ondernemingsklimaat voor de kmo's; betreurt dat deze op velerlei gebieden nog niet is gerealiseerd, met name wat betreft de digitale dimensie; vraagt dan ook de Commissie dat zij werk maakt van de totstandbrenging van de digitale interne markt tegen 2015, onder meer door de ontwikkeling van breedbandinfrastructuur en -technologie te bevorderen, om de lidstaten te dwingen de bestaande wetgeving te implementeren en toe te passen, alsook om daar waar er nog geen internemarktwetgeving is nieuwe voorstellen te doen daartoe, met name om de kosten en de bureaucratie voor bedrijven te verminderen;

63.

dringt er bij de Commissie op aan de aanleg van snelle breedbandverbindingen in de EU-regio's te versnellen, opdat kmo's maximaal kunnen deelnemen aan een steeds sterker gedigitaliseerde interne markt;

64.

erkent dat cloud computing de efficiëntie en productiviteit van kmo's aanzienlijk kan verhogen; verzoekt de Commissie derhalve om een Europees kader voor cloud computing te ontwikkelen dat openstaat voor andere mondiale clouds;

65.

betreurt dat de EU, waar slechts 2 % van de internetverbindingen via glasvezelkabels functioneert, achterblijft bij andere wereldspelers als Japan en Zuid-Korea; verzoekt de lidstaten en de Commissie derhalve de verspreiding en toepassing van ultrasnelle breedbandnetwerken te versnellen;

66.

erkent dat e-handel een instrument is dat kmo's in staat stelt nieuwe markten te betreden en hun klantenkring uit te breiden; verzoekt de Commissie derhalve grensoverschrijdende e-handel te vergemakkelijken door bijvoorbeeld een betrouwbaar, veilig en doeltreffend online-betalingssysteem te ontwikkelen;

67.

wijst op de dringende noodzaak dat de EU het vertrouwen van de kmo's en ondernemers in onlinehandel vergroot en hen de middelen aan de hand doet om online handel te drijven teneinde de grensoverschrijdende handel te vergroten; verzoekt daarom om vereenvoudiging van licentiesystemen en het opzetten van een efficiënt kader voor auteursrechten;

68.

verzoekt de Commissie het vrije verkeer van diensten te bevorderen door de uitbreiding en volledige tenuitvoerlegging van de dienstenrichtlijn, om de kmo's en ondernemers echte kansen te geven om te groeien en diensten en producten te verkopen aan de 500 miljoen Europese consumenten;

69.

dringt er bij de lidstaten op aan de voordelen van e-bestuur te baat te nemen en oplossingen voor e-governance te introduceren;

70.

nodigt het secretariaat-generaal van de Commissie uit om in samenwerking met ondernemersorganisaties en andere belanghebbenden binnen de Commissie in het kader van het Europees semester een jaarlijkse prijs in te stellen voor de Europees commissaris of de lidstaat die het "Denk eerst klein"-beginsel het meest doeltreffend en succesvol heeft toegepast;

71.

pleit ervoor de EU-instrumenten voor de kmo's te vereenvoudigen en toegankelijker te maken; merkt op dat EU-programma's al te vaak te bureaucratisch blijken om van nut te kunnen zijn voor kmo's;

72.

benadrukt dat uitgebreide vereenvoudigingsmaatregelen moeten worden ingevoerd en toegepast, waaronder vereenvoudigde terugbetalingsmethodes, om kmo's te helpen deelnemen aan door de EU gefinancierde programma's;

3.    Het concurrentievermogen van de industrie en de kmo's vergroten

73.

is ingenomen met de mededeling van de Commissie, getiteld "Het industriebeleid: het concurrentievermogen versterken" (COM(2011)0642), en het werkdocument van de Commissie over een "concurrentievermogenstest" (SEC(2012)0091);

74.

erkent dat de Commissie een begin heeft gemaakt met de uitvoering van de concurrentievermogentest en de ex-post evaluatie van wetgeving; dringt er bij de Commissie op aan dit concept consequent en grondig toe te passen, ook in gevallen waarin wijzigingen in de uitvoeringsbepalingen van EU-wetgeving gevolgen hebben voor het concurrentievermogen van de industrie (bijvoorbeeld in het geval van wijzigingen in de emissiehandel); verzoekt de Commissie om regelmatig verslag uit te brengen over de vooruitgang op dit gebied;

75.

is van oordeel dat er in samenwerking met plaatselijke burgerorganisaties voor ondernemers ter bevordering van het ondernemerschap regionale roadshows moeten worden gehouden, waar door middel van het presenteren van beste praktijken en het houden van rondetafelbesprekingen met succesvolle ondernemers, de mogelijkheid wordt geboden om de plaatselijke ondernemerscultuur in de regio's te leren kennen;

76.

benadrukt dat vrije handel en vrije toegang tot de wereldmarkten belangrijke katalysatoren zijn voor banen en groei en er in beslissende mate toe bijdragen om Europese kmo's in staat te stellen een leidende positie in te nemen op de wereldmarkten; onderstreept derhalve dat vooruitgang moet worden geboekt in de handelsbesprekingen inzake een verdere vermindering van regelgevende belemmeringen voor de handel, waarvan kmo's een onevenredig groot effect ondervinden;

77.

is ingenomen met het feit dat de Commissie in uiteenlopende strategieën en mededelingen het belang van de maakindustrie voor duurzame groei en werkgelegenheid in de EU onderkent; wijst wederom op de noodzaak van een geïntegreerd industriebeleid dat gebaseerd is op de beginselen van de socialemarkteconomie en van het bevorderen van de overgang naar een duurzame, hulpbronnenefficiënte en veerkrachtige economie;

78.

wijst erop dat het belangrijk is om op lokaal en regionaal niveau de participatie van kmo's in de planning op het gebied van energie-efficiëntie en milieubehoud aan te moedigen, aangezien hun participatie in deze sectoren de kansen voor bedrijven aanzienlijk zullen doen toenemen;

79.

onderkent dat de lidstaten, als zij de doelstellingen van een innovatief, slim en inclusief Europa van de EU 2020-strategie willen verwezenlijken, oog moeten hebben voor kmo's en micro-ondernemingen en het starten van dergelijke bedrijven moeten stimuleren, aangezien deze een geweldig potentieel hebben om banen, met name voor jongeren, te creëren en aldus armoede en sociale uitsluiting terug te dringen; wijst erop dat werken als zelfstandige en een kleine onderneming starten, een goede en soepele optie kan vormen, vooral voor vrouwen;

80.

stelt vast dat kmo's een belangrijke rol vervullen bij het bereiken van sociale stabiliteit, sociale cohesie en integratie, vooral in gebieden die met de negatieve gevolgen van de demografische ontwikkelingen te kampen hebben; verzoekt de Commissie en de lidstaten de kmo's te ondersteunen bij het scheppen van een arbeidsklimaat dat werknemers ertoe aanzet de normen van het arbeidsrecht en de arbeids- en gezondheidsbescherming na te leven, en zodoende bij te dragen tot de sociale welvaart en de armoedebestrijding;

81.

benadrukt dat een vlottere toegang tot microkredieten via het Europese microfinancieringsinstrument, alsmede de verdere ontwikkeling van dit instrument in het kader van het programma voor sociale verandering en innovatie voor de periode 2014-2020 en het toekomstige Europees Sociaal Fonds, bevorderd moeten worden zodat met name microstarters uit sociale-achterstandsgroepen toegang kunnen krijgen tot geschikte financiële instrumenten; verzoekt de Commissie in verband hiermee speciale informatie betreffende coöperaties op te nemen in de door het Europees Investeringsfonds beheerde financieringsinstrumenten;

82.

wijst erop dat het eenloket bij grensoverschrijdende dienstverlening samen met de sociale partners ook uitgebreide informatie kan verschaffen over de geldende arbeidsvoorwaarden in het land van bestemming van de dienstverlening;

83.

is van mening dat ondernemerschap en de juiste randvoorwaarden voor het concurrentievermogen en de groei van kmo's, onder meer via investeringen in infrastructuur, bijvoorbeeld groene infrastructuur, zeer bevorderlijk kunnen zijn om de economische crisis te boven te komen; onderstreept de noodzaak om in alle gelederen van de samenleving het ondernemerspotentieel te stimuleren waar het aantal startende kmo's beneden het gemiddelde ligt, maar ook waar er behoefte is aan ondernemers in specifieke doelgroepen, met name jonge mensen en vrouwen;

84.

meent dat elke herziening van de regelgeving voor de financiële markten de kmo's meer in staat moet stellen financiering via de kapitaalmarkten aan te trekken, opdat zij minder afhankelijk zijn van bankleningen;

85.

meent dat bij de lopende hervorming van de structuurfondsen ernstig rekening moet worden gehouden met de kmo's, voor zover dit gepast is, ertoe bijdraagt regionale randvoorwaarden voor groei te scheppen en synergieën creëert met andere programma's en initiatieven van de EU; meent dat de bureaucratische rompslomp moet worden verminderd, bijvoorbeeld door evenredige normen voor bedrijfscontroles en jaarrekeningen goed te keuren en door bij de herziening van het Financieel Reglement gemeenschappelijke regels in te voeren voor alle fondsen en programma's;

86.

verzoekt de lidstaten de richtlijn betalingsachterstanden zo spoedig mogelijk in nationaal recht om te zetten om ertoe bij te dragen de liquiditeit van kmo's tijdens de huidige economische crisis te verhogen;

87.

pleit voor doeltreffender, eenvoudiger en beter gecoördineerde EU-instrumenten ten behoeve van de toegang tot krediet of durfkapitaal, met name voor kmo's met internationaliseringsplannen;

88.

verzoekt om doeltreffende garanties voor kmo-portefeuilles gezien de hogere kapitaalvereisten waaraan banken in het kader van de invoering van Bazel-III moeten voldoen, gezien de afbouw van de schuldhefboom die thans bij tal van banken plaatsvindt, en rekening houdend met het cumulatieve effect van de regelgeving inzake financiële diensten;

89.

benadrukt dat de activiteiten van de EU met betrekking tot kmo's de acties van de lidstaten en de regio's niet vervangen maar eerder aanvullen, en is voornemens meer steun te verlenen aan deze inspanningen overeenkomstig het beginsel "voor wat hoort wat", waarbij de lidstaten die meer steun verlenen aan kmo's meer EU-steun moeten ontvangen; roept de lidstaten derhalve op om ambitieuze programma's op te stellen die stimuleren tot beter ondernemerschap; vraagt dat in het kader van dergelijke programma's maatregelen worden genomen voor een betere toegang tot financiering en markten, minder zware administratieve vereisten en een betere integratie van het "ondernemerschapsonderwijs" in de lesprogramma's van scholen; is van mening dat met deze maatregelen steun moet worden verleend aan de initiatieven van de privésector waarmee de tijd die nodig is om kleine leningen te krijgen, kan worden beperkt, zoals partnerschappen tussen banken en accountants; adviseert om voor studenten regelmatig op de praktijk gerichte, regionale studiewedstrijden te organiseren waarin naast hun lexicale kennis ook hun ondernemersmentaliteit een rol speelt;

90.

steunt de initiatieven van de privésector die erop gericht zijn de toegang van kmo's, en in het bijzonder van micro-ondernemingen, tot financiering te bevorderen, zoals partnerschappen tussen banken en accountants die erop gericht zijn de termijn voor het krijgen van een kleine lening (minder dan 25 000 euro) te beperken tot twee weken; is van mening dat dergelijke partnerschappen doeltreffend zijn voor micro-ondernemingen ten eerste omdat accountants alle financiële documenten die bankiers nodig hebben voorbereiden en online plaatsen en zij een zekere mate van garantie bieden op de ramingen die door micro-ondernemingen verstrekt worden, en ten tweede omdat banken gestandaardiseerde financieringsaanvragen online plaatsen en weigeringen van financieringsaanvragen motiveren;

91.

verzoekt de Commissie nieuwe financieringsinitiatieven voor ondernemers en startende bedrijven, zoals "crowdfunding", te bestuderen en te beoordelen op welke wijze deze van nut kunnen zijn voor kmo's en of deze initiatieven dienen te worden gestimuleerd; merkt daarenboven op dat moet worden nagegaan of er behoefte is aan een wetgevingskader voor dergelijke praktijken in de EU;

92.

vraagt de Commissie en de lidstaten om binnen het volgend meerjarig financieel kader ervoor te zorgen dat kmo's gemakkelijker toegang krijgen tot Europese financiering, hetgeen hun toegang tot de interne markt zou moeten verbeteren;

93.

verzoekt de lidstaten en de Commissie om de investeringsmogelijkheden voor innovatieve startende ondernemingen te verruimen door belemmeringen voor het ontstaan van een EU-brede markt voor durfkapitaal weg te nemen;

94.

wijst erop dat het noodzakelijk is de hinderpalen op te sporen en weg te werken die de groei van micro-ondernemingen tot kmo's en de verdere groei van kmo's belemmeren;

95.

dringt er bij de Commissie op aan het gebrek aan kennis en vaardigheden bij kmo's ten aanzien van groene technologieën, praktijken en bedrijfsmodellen aan te pakken; meent dat acties nodig zijn om behoeften met betrekking tot vaardigheden vast te stellen en tekorten aan vakkrachten te verhelpen via onderwijs- en beroepsopleidingsstrategieën, de ontwikkeling van opleidingen en op kmo's gerichte programma's voor de ontwikkeling van vaardigheden;

96.

is van mening dat in de toekomstige COSME- en Horizon 2020-programma's en de structuurfondsprogramma's in het kader van het volgende meerjarig financieel kader voldoende middelen moeten worden gereserveerd ter ondersteuning van de inspanningen van kmo's om op bronnenefficiënte en duurzame wijze te innoveren en banen te scheppen;

97.

vraagt dat de nieuwe financiële instrumenten die in programma's ter ondersteuning van kmo's, zoals COSME, ontwikkeld zijn, niet alleen rekening houden met de financiële positie van de kmo's, maar ook met de zogenaamde "immateriële waarden", zodat toegang tot krediet voorziet in vormen van erkenning van het intellectuele kapitaal van kmo's;

98.

verzoekt om de toewijzing van een ambitieuze begroting voor het kmo-instrument dat in het kader van Horizon 2020 wordt opgezet en dat gerichte steun zal bieden voor innoverende kmo's met een groot groeipotentieel; is van mening dat het instrument moet worden uitgevoerd in het kader van één specifieke structuur die is afgestemd op de behoeften van kmo's;

99.

onderstreept dat het potentieel van de financieringsinstrumenten verder moet worden ontwikkeld om zowel de ontwikkeling van hoogwaardige strategische projecten als de participatie van particuliere partijen, met name kmo's, en particulier kapitaal in Europese projecten mogelijk te maken; wijst erop dat er nu vanwege de buitengewone complexiteit te weinig gebruik wordt gemaaktvan financieringsinstrumenten en dat een debat over het beheer van deze instrumenten dan ook dringend gewenst is;

100.

wijst erop dat de structuurfondsen met behulp van de financieringsinstrumenten financiering voor kmo's moeten blijven verschaffen via kapitaal, waarborgen en zachte leningen, en onderstreept dat ingewikkelde administratieve procedures, met name op nationaal niveau, vereenvoudigd moeten worden en dat moet worden voorkomen dat er grote verschillen bestaan in de toepassing van de regels door respectievelijk beheersautoriteiten en intermediaire organen;

101.

verzoekt de Commissie een routekaart op te stellen voor een concurrerende belastingheffing op kmo's in het kader waarvan de lidstaten worden aangemoedigd om hun belastingstelsel zodanig aan te passen dat de niet-arbeidsgerelateerde loonkosten van jonge ondernemingen worden verlaagd en ze een groter deel van hun winst kunnen herinvesteren in de eigen bedrijfsvoering; stelt voor de routekaart te baseren op beste praktijken alsook om er proefprojecten in op te nemen;

102.

dringt aan op grotere inspanningen gericht op de tenuitvoerlegging van wederzijdse erkenning ter bevordering van grensoverschrijdende activiteiten van kmo's; vraagt om invoering van een éénloketsysteem voor de BTW, zodat ondernemers in het land van herkomst aan hun verplichtingen kunnen voldoen;

103.

verzoekt de Commissie om de lidstaten ertoe aan te sporen voor een gelijke speelveld voor alle financieringsvormen te zorgen; merkt op dat dringend maatregelen moeten worden getroffen om bedrijven minder afhankelijk te maken van schuldfinanciering; is voorstander van een gelijke fiscale behandeling van aandelen- en schuldfinanciering;

104.

dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan de continuïteit van kmo's te bevorderen door middel van een regelgevingsklimaat dat de overdracht van bedrijven vergemakkelijkt; beveelt aan om fiscale belemmeringen (zoals schenk- en erfbelasting) die de continuïteit van familiebedrijven kunnen ondermijnen, weg te nemen;

105.

onderstreept de noodzaak van lagere belastingen op arbeid en investeringen;

106.

roept de Commissie en de lidstaten op om concrete maatregelen te treffen ter bevordering van het sociale ondernemerschap in Europa, in het bijzonder middels verbetering van de toegang tot publieke en particuliere financiering, beperking van de loondiscriminatie tussen de geslachten, bevordering van maatregelen voor een beter evenwicht tussen het privé- en het gezinsleven en verbetering van de mobiliteit en erkenning van geschoolde arbeidskrachten, alsook verbetering van de kwaliteit en de beschikbaarheid van adviezen aan kmo's inzake de sociale verantwoordelijkheid van ondernemingen; roept de Commissie en de lidstaten op om specifieke maatregelen te treffen ter bevordering van het sociale ondernemerschap in Europa, in het bijzonder middels verbetering van de toegang tot publieke en particuliere financiering en verbetering van de mobiliteit en erkenning van geschoolde arbeidskrachten en leerlingen; merkt evenwel op dat dit niet mag resulteren in een indeling in "goede" en "slechte" ondernemers;

107.

benadrukt het belang van een goed functionerende grondstoffenvoorziening, ook voor de kmo's; verzoekt de Commissie en de lidstaten concrete maatregelen te nemen om de continuïteit van de grondstoffenvoorziening op lange termijn te garanderen en voor een efficiënter gebruik van grondstoffen te zorgen, met name door een vrije en billijke toegang tot op de internationale markt verhandelde grondstoffen en een bredere toepassing van technieken voor efficiënt hulpbronnenbeheer en recycling te verzekeren, met inachtneming van de kosten-batenverhouding;

108.

verzoekt de Europese Raad om de begroting voor het cohesiebeleid de komende programmeringsperiode te handhaven, aangezien de structuurfondsen en het Cohesiefonds tot de meest doeltreffende instrumenten van de EU behoren voor het scheppen van groei en banen, het verhogen van het concurrentievermogen van de Europese economie en het ondersteunen van kmo's;

109.

verzoekt de lidstaten de ontwikkeling en het concurrentievermogen van de verschillende soorten kmo's te stimuleren en in te gaan op hun specifieke behoeften via speciaal toegesneden maatregelen; onderstreept de bijdrage van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) en het Cohesiefonds aan de ontwikkeling en verbetering van de infrastructuur op het gebied van vervoer, energie, milieu en breedband, en aldus aan de totstandbrenging van een gunstig ondernemingsklimaat dat investeringen stimuleert en het concurrentievermogen schraagt; onderstreept de noodzaak om ondernemerschap te stimuleren en de steun aan kmo's te verhogen, gezien de essentiële rol die zij vervullen bij het verstevigen van het economisch concurrentievermogen;

110.

onderstreept de noodzaak van betere coördinatie en meer synergie tussen EU-, nationale, regionale en plaatselijke beleidsmaatregelen en rechtstreeks op kmo's gerichte financieringsinstrumenten; wijst erop dat de bestaande beleidsmaatregelen en financieringsinstrumenten voor steun aan kmo's met meer samenhang moeten worden benaderd en elkaar moeten aanvullen; wijst erop dat het noodzakelijk is om de versnippering terug te dringen en om financiële steunregelingen voor kmo's te consolideren en promoten, om zo meer middelen vrij te maken op EU-, regionaal, nationaal en plaatselijk niveau en een betere coördinatie van de middelen tot stand te brengen; benadrukt dat het concurrentievermogen ook zal toenemen als investeringen en steun voor kmo's worden toegesneden op de regionale diversiteit;

111.

is van mening dat financiering van kmo's via het EFRO tot doel heeft het concurrentievermogen in alle regio's van de Unie te stimuleren, teneinde tot economische, sociale en territoriale ontwikkeling te komen overeenkomstig de doelstellingen van het cohesiebeleid;

112.

onderstreept dat de structuurfondsen, en met name het EFRO, een belangrijk instrument vormen om innoverende kmo's te steunen door verbetering van hun concurrentievermogen en met name bij hun internationalisering, en wijst erop dat de subsidiabiliteit ten aanzien van deze steun zo breed mogelijk moet worden opgevat; roept de regio's op om in hun operationele programma's intensief gebruik te maken van de mogelijkheden die de verordeningen dan zullen bieden;

113.

onderstreept de noodzaak om voor het creëren van werkgelegenheid in kmo's financiële prikkels toe te passen;

114.

wijst erop dat de Europese programma's voor territoriale samenwerking steun verlenen aan netwerken en uitwisseling van kennis en knowhow tussen organisaties in verschillende Europese regio's en een nuttig instrument zouden kunnen vormen bij het creëren van nieuwe commerciële mogelijkheden;

115.

is van oordeel dat de structuurfondsen, en met name het Europees Sociaal Fonds, een belangrijke rol vervullen bij de verwerving van kennis en vaardigheden, netwerken en uitwisseling van goede praktijken; is van mening dat investeringen in menselijk potentieel en samenwerkingsprojecten een grote bijdrage leveren tot verbetering van het concurrentievermogen van de Europese kmo's;

*

* *

116.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


(1)  PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36.

(2)  PB C 188 E van 28.6.2012, blz. 7.

(3)  PB C 199 E van 7.7.2012, blz. 131.

(4)  Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0235.

(5)  Europe can do better" – Een verslag over de beste praktijken in de lidstaten waarbij de omzetting van EU-wetgeving zo weinig mogelijk administratieve lasten creëert; van de hand van de groep van onafhankelijke belanghebbenden op hoog niveau inzake administratieve lasten, 15 november 2011.

(6)  Volgens ramingen van Eurostat is het totale aantal werknemers gegroeid van 2,4 miljoen in 2000 naar 3,0 miljoen in 2008 en zal dit naar verwachting toenemen tot 3,4 miljoen in 2012 (stand april 2012).

(7)  Zoals voorgesteld door de Groep op hoog niveau inzake administratieve lasten.