30.8.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 249/37


Donderdag 16 februari 2012
Situatie in Syrië

P7_TA(2012)0057

Resolutie van het Europees Parlement van 16 februari 2012 over de situatie in Syrië (2012/2543(RSP))

2013/C 249 E/11

Het Europees Parlement,

gezien zijn eerdere resoluties over Syrië,

gezien de conclusies over Syrië van de Raad Buitenlandse Zaken van 10 oktober, 14 november en 1 december 2011 en 23 januari 2012, en de conclusies van de Europese Raad van 23 oktober en 9 december 2011,

gezien de verklaringen die de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (VV/HV) heeft afgelegd over Syrië op 8 oktober, 3 en 28 november en 2 december 2011, alsmede op 1 en 4 februari 2012,

gezien Besluit 2011/782/GBVB van de Raad van 1 december 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië en houdende intrekking van Besluit 2011/273/GBVB (1), en gezien het besluit van de Raad na afloop van de Raad Buitenlandse Zaken van 23 januari 2012 om de beperkende maatregelen van de EU tegen het Syrische regime aan te scherpen,

gezien Verordening (EU) nr. 36/2012 van de Raad van 18 januari 2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 442/2011 (2),

gezien de verklaringen van de Arabische Liga over de situatie in Syrië van 27 augustus, 16 oktober en 12, 16 en 24 november 2011 en 22 januari en 12 februari 2012, haar actieplan van 2 november 2011 en de sancties tegen Syrië die de Arabische Liga op 27 november 2011 heeft goedgekeurd,

gezien de verklaring van de voorzitter van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 3 augustus 2011,

gezien de resolutie van de VN-Mensenrechtenraad over de mensenrechtensituatie in de Arabische Republiek Syrië van 22 november 2011,

gezien het rapport van de onafhankelijke internationale onderzoekscommissie voor de Arabische Republiek Syrië van 23 november 2011,

gezien de resolutie van de VN-Mensenrechtenraad (UNHCR)over de mensenrechtensituatie in de Arabische Republiek Syrië van 2 december 2011,

gezien de Universele Verklaring van de rechten van de mens van 1948,

gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing, het Verdrag inzake de rechten van het kind en het bijbehorende Facultatief Protocol inzake de betrokkenheid van kinderen bij gewapende conflicten, alsmede het Verdrag inzake de voorkoming en bestraffing van genocide, waarbij Syrië in alle gevallen partij is,

gezien artikel 110, lid 4, van zijn Reglement,

A.

overwegende dat sinds het begin van de gewelddadige onderdrukkingsacties tegen vreedzame betogers in maart 2011, de systematische moorden, het geweld en de martelingen in Syrië dramatisch zijn geëscaleerd en dat het Syrische leger en de veiligheidstroepen blijven reageren met het gericht doden van personen, martelingen en massale arrestaties; overwegende dat in heel Syrië steden en dorpen door regeringstroepen worden belegerd en gebombardeerd; overwegende dat het uiterst moeilijk is toegang te krijgen tot voedsel en medische benodigdheden; overwegende dat veel Syriërs als gevolg van geweld en ontheemding geconfronteerd worden met een verslechtering van hun humanitaire situatie;

B.

overwegende dat het dodental in Syrië volgens schattingen van de VN in de loop van de 11 maanden durende opstand is opgelopen tot boven de 5 400, maar dat geactualiseerde cijfers zeer moeilijk te krijgen zijn omdat bepaalde gebieden, zoals delen van Homs, volledig van de buitenwereld zijn afgesneden; overwegende dat er nog veel meer mensen gewond zijn geraakt, dat er meer dan 69 000 personen gevangen zijn genomen, waarvan er ongeveer 32 000 weer zijn vrijgelaten en dat er ongeveer 12 400 hun toevlucht hebben gezocht in buurlanden; overwegende dat het Kinderfonds van de Verenigde Naties rapporteert dat enkele honderden kinderen gedood zijn en nog eens honderd willekeurig gearresteerd, gemarteld en in gevangenschap seksueel zijn misbruikt;

C.

overwegende dat de inwoners van de belegerde stad Homs voortdurend zwaar onder vuur liggen en vrezen dat het regime zich voorbereidt om een laatst dodelijke grondaanval uit te voeren; overwegende dat de Arabische media op 12 februari 2012 berichtten dat Syrische tanks en artillerie naast het aanhoudende offensief tegen Homs, tevens zware bombardementen uitvoeren op de stad Hama; overwegende dat de Syrische autoriteiten volhouden actie te ondernemen tegen „terroristengroeperingen” en zeggen daarmee door te zullen gaan tot de „orde” is hersteld;

D.

overwegende dat de door president Bashar al-Assad veelvuldig beloofde hervormingen en amnestieën nooit zijn uitgevoerd en dat het bewind iedere geloofwaardigheid en legitimiteit heeft verloren, hetgeen ertoe heeft geleid dat een groot deel van de internationale gemeenschap de president ertoe oproept ontslag te nemen;

E.

overwegende dat een Franse journalist is omgekomen en een Nederlandse journalist gewond is geraakt terwijl zij hun vitale rol vervulden om onafhankelijke informatie over de gebeurtenissen in Syrië te verschaffen; overwegende dat de Syrische autoriteiten volharden in hun weigering internationale journalisten en waarnemers toegang te verlenen; overwegende dat getuigenissen van Syrische vluchtelingen, burgerrapporten van binnen Syrië en beelden die met behulp van mobiele telefoons worden doorgegeven via stand-alone satellietverbindingen nog steeds de belangrijkste bron van informatie zijn die uit het land komt;

F.

overwegende dat de Arabische Liga heeft besloten de VN-Veiligheidsraad te vragen een politieke oplossing in Syrië te steunen; overwegende dat de Russische Federatie en China op 4 februari 2012 in de VN-Veiligheidsraad hun veto hebben uitgesproken over een resolutie die de oproep van de Arabische Liga tot een allesomvattend en vreedzaam politiek proces onder leiding van de Syriërs steunde; overwegende dat de Arabische Liga haar waarnemersmissie in Syrië op 28 januari 2012 heeft opgeschort wegens de ernstige verslechtering van de situatie;

G.

overwegende dat er op 18 januari 2012 bijkomende beperkende maatregelen van de EU tegen het Syrische regime in werking zijn getreden, waaronder een verbod op de export van door het Syrische regime te gebruiken uitrusting voor toezicht op telecommunicatie, een verbod op de deelname aan bepaalde infrastructuurprojecten en investeringen in dergelijke projecten, en bijkomende beperkingen op de overmaking van gelden en het verlenen van financiële diensten;

H.

overwegende dat op 23 januari 2012 de lijst van personen, entiteiten en organen die onder de restrictiemaatregelen van de EU vallen is uitgebreid met 22 personen die verantwoordelijk zijn voor schendingen van de mensenrechten en met acht entiteiten die het regime financieel ondersteunen;

I.

overwegende dat de Verenigde Staten naar aanleiding van het toenemende geweld en de ernstige veiligheidsrisico's hebben besloten hun ambassade in Syrië te sluiten; overwegende dat Frankrijk, Italië, Nederland, Spanje, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en België hun ambassadeurs hebben teruggeroepen; overwegende dat de leden van de Samenwerkingsraad van de Golf en Tunesië hun ambassadeurs hebben teruggeroepen en hebben besloten de Syrische ambassadeur in hun land uit te wijzen;

J.

overwegende dat sinds maart 2011 tienduizenden Syriërs naar Turkije zijn gevlucht; overwegende dat Turkije internationaal een steeds belangrijkere rol speelt in het verzet tegen het geweld in Syrië;

K.

overwegende dat de nijpende situatie in Syrië al een negatief effect heeft op de situatie in Libanon, waarbij men bang is dat deze crisis zich snel zal uitbreiden naar de buurlanden, waardoor de hele regio te maken zal krijgen met onvoorspelbare implicaties en gevolgen;

L.

overwegende dat Rusland wapens en ander militair materiaal aan het Syrische regime blijft verkopen en een marinebasis in Syrië heeft; overwegende dat de EU een embargo heeft ingesteld op de levering van militaire uitrusting voor Syrië en dat in Cyprus een Russisch schip is onderschept en vervolgens volgens de Cypriotische autoriteiten onder valse voorwendselen is doorgevaren naar Syrië; overwegende dat de omstandigheden van dit incident nooit formeel en publiek zijn opgehelderd door het bureau van de hoge vertegenwoordiger;

M.

overwegende dat de VN-Commissaris voor de mensenrechten na de buitengewone zitting van de UNHCR in december over Syrië, naar aanleiding van de conclusies in het rapport van de onafhankelijke onderzoekscommissie van de VN en de verklaring van de secretaris-generaal van de VN van 15 januari 2012 dat de weg van de onderdrukking leidt naar een impasse, heeft opgeroepen Syrië voor het Internationaal Strafhof te dagen voor een onderzoek naar beschuldigingen van misdaden tegen de menselijkheid;

1.

betreurt het feit dat Rusland en China in de VN-Veiligheidsraad hun veto hebben uitgesproken om de ontwerpresolutie over Syrië te blokkeren, en daarmee hebben gestemd tegen het voorstel van de Arabische Liga voor een vreedzame overgang, hetgeen door het Assad-regime is uitgelegd als een volmacht om de repressie in zijn land verder op te voeren onder gebruikmaking van zware wapens en van willekeurig geweld tegen ongewapende burgers; herhaalt zijn verzoek aan de leden van de VN-Veiligheidsraad, en meer bepaald Rusland en China, om hun verantwoordelijkheid op te nemen en onmiddellijk een einde te maken aan de gewelddadige onderdrukking van het Syrische volk; blijft de initiatieven van de EU en haar lidstaten op dit gebied steunen;

2.

roept de VV/HP ertoe op alles in het werk te stellen om de aanneming van een resolutie van de VN-Veiligheidsraad door te drukken in samenwerking met zowel Rusland als China;

3.

roept Rusland, de grootste buitenlandse wapenleverancier van de Syrische regering, ertoe op zijn wapenleveringen aan Syrië onmiddellijk stop te zetten, en verzoekt de EU een zwarte lijst aan te leggen van de bedrijven die wapens aan Syrië leveren; roept alle EU-actoren er in dit verband toe op zich volledig te houden aan de EU-gedragscode voor wapenuitvoer, die beoogt te voorkomen dat uitrusting wordt uitgevoerd die voor binnenlandse repressie kan worden gebruikt of de regionale instabiliteit kan vergroten;

4.

veroordeelt andermaal in de meest krachtige termen de wrede onderdrukking van de bevolking door het Syrische regime, met name in de stad Homs; geeft uiting aan zijn diepste bezorgdheid omtrent de ernstige schendingen van de mensenrechten door de Syrische autoriteiten, waarbij gebruik wordt gemaakt van massale arrestaties, standrechtelijke executies, willekeurige opsluiting, gedwongen verdwijningen, foltering en slechte behandeling van gevangenen, waaronder kinderen; benadrukt dat al wie tijdens het geweld gewond is geraakt, medische verzorging moet krijgen;

5.

is bezorgd over het feit dat volgens de oproep van UNICEF van 7 februari 2012 en het rapport van de onafhankelijke internationale onderzoekscommissie voor Syrië van 23 november 2011 sinds het begin van het geweld in maart 2011 al bijna 400 kinderen om het leven zijn gekomen, en dat bijna 380 kinderen – van wie sommige jonger dan 14 jaar – lukraak opgepakt zijn en tijdens hun opsluiting onderworpen zijn aan foltering en seksueel geweld; veroordeelt ten stelligste alle schendingen van de mensenrechten, waaronder de rechten van kinderen, door de Syrische strijdkrachten en veiligheidstroepen, en verzoekt de Syrische regering een einde te maken aan de schendingen van de kinderrechten en andere mensenrechten;

6.

betuigt zijn oprecht medeleven met de nabestaanden van de slachtoffers; prijst de moed en vastberadenheid van het Syrische volk en betuigt zijn krachtige steun aan hun streven om te komen tot volledige eerbiediging van de rechtsstaat, de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en om betere economische en sociale omstandigheden te kunnen waarborgen;

7.

herhaalt zijn oproep aan president Bashar al-Assad en zijn bewind om onmiddellijk afstand te doen van de macht om in Syrië een vreedzame overgang naar democratie mogelijk te maken;

8.

dringt er bij het Assad-regime op aan het geweld tegen het Syrische volk te beëindigen, troepen en tanks uit de steden weg te halen, alle opgesloten demonstranten, politieke gevangenen, mensenrechtenactivisten, bloggers en journalisten vrij te laten en internationale mensenrechten- en humanitaire organisaties, alsmede de internationale media onbeperkt toegang te verlenen;

9.

dringt aan op snelle, onafhankelijke en transparante onderzoeken naar de wijdverbreide, stelselmatige en grove schendingen van mensenrechten en fundamentele vrijheden door de Syrische autoriteiten, strijdkrachten en veiligheidstroepen om ervoor te zorgen dat iedereen die verantwoordelijk is voor dit soort daden, die zouden kunnen worden aangemerkt als misdaden tegen de menselijkheid, ten overstaan van de internationale gemeenschap verantwoording moet afleggen; is van mening dat de kern van de door de VN-Veiligheidsraad ontplooide initiatieven om de Syrische crisis te beëindigen moet bestaan uit duidelijke mechanismen voor het afleggen van verantwoording, en onderschrijft nogmaals de oproep van de Hoge Commissaris voor de mensenrechten van de VN om Syrië voor het Internationaal Strafhof te dagen;

10.

spreekt opnieuw zijn steun uit voor de inspanningen van de Arabische Liga om een einde te maken aan het geweld en een politieke oplossing in Syrië naderbij te brengen; is verheugd over het besluit van de Arabische Liga om nauwer met de VN samen te werken; neemt nota van het besluit van de Arabische Liga om naar aanleiding van het steeds gewelddadigere optreden van de autoriteiten haar waarnemersmissie in Syrië op te schorten;

11.

is ingenomen met de steun van de VV/HV voor het opzetten van een contactgroep van landen onder de naam „Vrienden van het Syrische volk”, die zich willen inzetten voor democratische verandering in Syrië, en waarbij ook Turkije en de leden van de Arabische Liga moeten worden betrokken; is ingenomen met de aankondiging van de VV/HV dat zij zal deelnemen aan de eerste bijeenkomst van deze contactgroep in Tunesië op 24 februari 2012;

12.

verzoekt de Raad collectief te besluiten om alle ambassadeurs uit Syrië terug te roepen en de diplomatieke contacten met Syrische ambassadeurs in de EU-lidstaten te bevriezen; dringt er bij de VV/HV op aan de EU-delegatie in Damascus te versterken met humanitaire capaciteit, en om hetzelfde te doen op andere plaatsen waar dat noodzakelijk is;

13.

is ingenomen met de toezegging van de EU zich hard te zullen blijven maken voor meer internationale druk op het regime in Syrië; steunt het besluit van de Raad Buitenlandse Zaken van 23 januari 2012 om nieuwe beperkende maatregelen aan het Syrische regime op te leggen, en dringt in dit verband aan op verdere gerichte sancties;

14.

is ingenomen met het besluit van de Europese Commissie van 3 februari 2012 om (ten bedrage van 3 miljoen EUR) humanitaire bijstand te verlenen teneinde het lijden van de bevolking in zowel Syrië als de buurlanden te verlichten;

15.

is verheugd over en steunt de inspanningen die de Syrische oppositie momenteel levert om in binnen- en buitenland tot een verenigd platform te komen, zich samen met de internationale gemeenschap actief in te zetten, in het bijzonder in het kader van de Arabische Liga, en te werken aan een gemeenschappelijke toekomstvisie voor Syrië en de overgang naar een democratisch systeem; dringt er bij de EU op aan haar politieke, technische, communicatie- en humanitaire steun aan de oppositie verder op te voeren;

16.

dringt aan op een vreedzame en waarachtige overgang naar democratie, die tegemoetkomt aan de gewettigde eisen van het Syrische volk en die stoelt op een op integratie gerichte dialoog waaraan wordt deelgenomen door alle democratische krachten en geledingen van de Syrische maatschappij om een proces van diepe democratische hervormingen op gang te brengen en recht te doen aan de noodzaak nationale verzoening te bewerkstelligen, en dat zich derhalve richt op het doen naleven van de rechten van minderheden; dringt er bij de EU op aan om steun te bieden aan alle inspanningen van de Syrische oppositie om haar krachten te bundelen en een duidelijke agenda voor een democratisch Syrië op te stellen;

17.

toont zich uiterst bezorgd over de mogelijkheid dat ook activisten van de oppositie in ballingschap het slachtoffer worden van intimidatie door de Syrische autoriteiten;

18.

is verheugd over de krachtige steun die Turkije aan de dag legt voor de Syrische bevolking, onder meer door het accepteren van vluchtelingen langs de Syrisch-Turkse grenzen en het toestaan van georganiseerde Syrische oppositie; verzoekt de VV/HV alles in het werk te stellen om gesprekken op gang te brengen met Turkije, de Arabische Liga en de Syrische oppositie over de modaliteiten voor het opzetten van humanitaire corridors aan de Syrisch-Turkse grenzen;

19.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de regering en het parlement van de Russische Federatie, de regering en het parlement van de Volksrepubliek China, de regering en het parlement van de Republiek Turkije, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de secretaris-generaal van de Liga van Arabische Staten en de regering en het parlement van de Arabische Republiek Syrië.


(1)  PB L 319 van 2.12.2011, blz. 56.

(2)  PB L 16 van 19.1.2012, blz. 1.