15.2.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 44/64


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over „Rio+20: balans en vooruitzichten” (vervolgadvies)

2013/C 44/11

Rapporteur: Hans-Joachim WILMS

Het Europees Economisch en Sociaal Comité (hierna: EESC) heeft op 14 november 2012 besloten om overeenkomstig artikel 29 A van de uitvoeringsbepalingen van zijn rvo een vervolgadvies uit te brengen over:

Rio+20: balans en vooruitzichten”.

De afdeling Landbouw, Plattelandsontwikkeling en Milieu, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies goedgekeurd op 22 november 2012.

Het EESC heeft tijdens zijn op 12 en 13 december 2012 gehouden 485e zitting (vergadering van 13 december) onderstaand advies uitgebracht, dat met 152 stemmen vóór, bij 1 onthouding, werd goedgekeurd.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1   Conclusies

1.1.1

De slotverklaring van de dit jaar in Rio gehouden VN-Top over duurzame ontwikkeling (de „Rio+20-Conferentie”), getiteld „De toekomst die we willen”, gaat minder ver dan het EESC zou hebben gewild. Zo is met name onvoldoende in aanmerking genomen dat de crisissituatie waarin onze planeet zich bevindt, dringend om een oplossing vraagt. Toch bevat deze slotverklaring ook meerdere onderdelen waarop kan worden voortgebouwd, ook bij ons in de EU. In het oog springen vooral de algehele overeenstemming die is bereikt over „groene economie” als een belangrijk instrument voor duurzame ontwikkeling waarin ook de sociale dimensie aan bod komt, en de consensus over een proces op grond waarvan de globale duurzaamheidsdoelstellingen beter kunnen worden afgestemd op de Millenniumdoelen voor Ontwikkeling.

1.1.2

De grootschalige mobilisering van maatschappelijke organisaties voor en tijdens de Rio+20-Conferentie, die veel vernieuwende denkbeelden en nieuwe bondgenootschappen heeft opgeleverd, stemt tot tevredenheid.

1.1.3

Het EESC heeft zich bij de voorbereiding en tijdens de conferentie zelf goed gekweten van zijn taak om tussen het maatschappelijk middenveld en de instellingen van de EU als schakel te fungeren. De inspanningen die het heeft gedaan om in en buiten de EU de sociale dialoog aan te zwengelen, zijn bij de andere EU-instellingen in goede aarde gevallen.

1.2   Aanbevelingen

1.2.1

Volgens het EESC moet het maatschappelijk middenveld bij de follow-up van de Rio+20-Conferentie en de uitvoering van de aldaar genomen besluiten worden betrokken. Alle daarop gerichte inspanningen van de andere instellingen worden dan ook uitdrukkelijk toegejuicht. Het EESC zal zich, net als vóór de Rio+20-Conferentie, blijven inzetten voor de burgerdialoog over duurzaamheidsvraagstukken, in samenwerking met de Europese maatschappelijke organisaties en netwerken, de nationale SER’s, duurzaamheidsraden e.a.

1.2.2

Het EESC zal actief bijdragen aan de uitwerking van de globale duurzaamheidsdoelstellingen door zich, net als vóór de Rio+20-Conferentie, te blijven inzetten voor de burgerdialoog in de EU alsmede voor de dialoog met maatschappelijke partners buiten de EU. Daarbij zal het zich ervoor blijven inspannen om de actoren die betrokken zijn bij de duurzaamheiddoelstellingen en de actoren die betrokken zijn bij de Millenniumdoelen, bijeen te brengen. Verder kan het, dankzij zijn ervaring en samenstelling, met name helpen om concreet vorm te geven aan een „groene economie” waarin ook de sociale dimensie aan bod komt, en kan het ertoe bijdragen dat het recht van het maatschappelijk middenveld om wereldwijd te participeren, wordt gerespecteerd.

1.2.3

Het EESC stemt in met de Conclusies van de Raad van 25 oktober 2012 over de Rio+20-Conferentie, waarin ambitieuze maatregelen worden aangekondigd om in het kader van de Europa 2020-strategie en de EU-duurzaamheidsstrategie een vervolg te geven aan deze conferentie. Ook is het ingenomen met de aangekondigde herziening van de EU-duurzaamheidsstrategie. Er is behoefte aan een brede maatschappelijke discussie over duurzame ontwikkeling in de EU. Het EESC zal zich in zijn verdere werkzaamheden blijven inzetten voor een dergelijke discussie.

2.   Bijdrage van het EESC aan de Rio+20-Conferentie

2.1

Het EESC heeft in zijn advies van 22 september 2011 over de Mededeling van de Commissie „Rio+20: naar een groene economie en betere governance” (CESE 1386/2011) (1) zijn denkbeelden over de thema's van de voor juni 2012 geplande Rio+20-Conferentie ingebracht in het inter-institutionele besluitvormingsproces, en in afwachting van de conferentie een actieplan goedgekeurd. Het doel van genoemd advies was vooral om in en buiten de EU een burgerdialoog over deze thema's van de Rio+20-Conferentie op gang te brengen. In onderhavig advies zal worden geprobeerd om, op basis van de door het EESC gestelde eisen, de balans van de Rio+20-Conferentie op te maken en aan te geven welke mogelijkheden er zijn voor follow-upmaatregelen.

2.2

Het EESC heeft voor de Rio+20-Conferentie een tweesporenaanpak gevolgd.

2.2.1

In EU-verband heeft het EESC, uitgaande van zijn advies van september 2011, naar een dialoog met Europese maatschappelijk organisaties en netwerken gestreefd en heeft het in februari 2012 een grote maatschappelijke conferentie georganiseerd. Op die conferentie is een reeks belangrijke aanbevelingen aan de onderhandelaars op de Rio+20-Conferentie goedgekeurd, waarover het EESC vervolgens, nog voordat de Raad het onderhandelingsmandaat had vastgelegd (in maart 2012), een advies heeft uitgebracht („Het standpunt van het EESC inzake de voorbereiding van de VN-conferentie over duurzame ontwikkeling (Rio+20)”, CESE 486/2012 (2)). Kortom, het EESC heeft met goed gevolg zijn functie van schakel tussen Europa's maatschappelijk middenveld en de EU-instellingen vervuld.

2.2.2

Daarnaast heeft het EESC over de thema's van de Rio+20-Conferentie ook bilaterale besprekingen gehouden met zijn institutionele partners in m.n. Brazilië, China en Rusland. In mei 2012 zijn in een multilaterale bijeenkomst gemeenschappelijke fundamentele standpunten overeengekomen, die later in Rio als uitgangspunt hebben gediend voor een burgerdialoog met vertegenwoordigers van ook andere landen.

2.3

Het EESC heeft actief deelgenomen aan de Rio+20-Conferentie door in totaal drie druk bezochte evenementen te organiseren: twee samen met de Braziliaanse Raad voor sociaaleconomische ontwikkeling georganiseerde dialogen over duurzaamheidsvraagstukken met vertegenwoordigers van resp. Brazilië en de BRICS-landen, en een in het EU-paviljoen georganiseerd evenement waarop voorbeelden van maatschappelijke participatie zijn gepresenteerd en waaraan o.m. is deelgenomen door de voorzitter van de Commissie. De leden van de delegatie van het EESC waren tijdens de Rio+20-Conferentie ook volwaardig lid van de EU-delegatie, met als gevolg dat toen het plan is opgevat om ook voor de follow-upmaatregelen meer inter-institutioneel te gaan samenwerken.

3.   Analyse van de Rio+20-Conferentie

3.1

Het EESC constateert met voldoening dat de deelnemers aan de Rio+20-Conferentie zich in hun slotverklaring globaal uitspreken voor duurzame ontwikkeling op ecologisch, sociaal en economisch gebied. Te betreuren valt echter dat het resultaat van de onderhandelingen minder bindende afspraken heeft opgeleverd dan het maatschappelijk middenveld zou hebben gewild en ook het EESC in zijn adviezen heeft voorgestaan. Met name is onvoldoende benadrukt hoe alarmerend de situatie van onze planeet is. Helaas is ook in de slotverklaring verzuimd te wijzen op de kritieke belasting van onze planeet.

3.2

Daar staat tegenover dat de Rio+20-Conferentie een maatschappelijke mobilisering op gang heeft gebracht die veel verder reikt dan de politieke onderhandelingen. Nu komt het erop aan om dit elan ook na de Rio+20-Conferentie ten nutte te maken en het proces dat met „Rio” is opgestart, voort te zetten en verder vorm te geven. Immers, „Rio” was niet alleen voor prominente politici een trefpunt, maar ook voor vele gemotiveerde en creatieve burgers die zich onvermoeibaar inzetten voor een paradigmaverschuiving in ons economisch handelen en die tal van initiatieven lanceren en voorstellen doen om concrete veranderingen te bewerkstelligen.

3.3

Hoe dan ook bevat de slotverklaring van de Rio+20-Conferentie meerdere onderdelen waarop kan worden voortgebouwd, ook bij ons in de EU. In het oog springen vooral de algehele overeenstemming die is bereikt over „groene economie” als een belangrijk instrument voor duurzame ontwikkeling waarin ook de sociale dimensie aan bod komt, en de consensus over een proces op grond waarvan de globale duurzaamheidsdoelstellingen beter kunnen worden afgestemd op de Millenniumdoelen voor Ontwikkeling.

3.4

In het licht van de belangrijkste wensen die het EESC vóór de Rio+20-Conferentie heeft geuit, kunnen bij de verklaring die na afloop daarvan is afgelegd, de volgende kanttekeningen worden geplaatst:

3.4.1

Een van de voornaamste prioriteiten van het EESC voor de Rio+20-Conferentie was armoedebestrijding. Het EESC staat op de bres voor toegang tot genoeg voedsel, zuiver water en duurzame energie. Dit vraagstuk komt ruimschoots aan bod in de slotverklaring, ook al vinden veel analisten dat onvoldoende duidelijkheid wordt geschapen over de financieringsmogelijkheden. De Millenniumdoelen voor Ontwikkeling en de daaraan verbonden verplichtingen worden in de slotverklaring bekrachtigd, maar de rechten van vrouwen blijven onderbelicht.

3.4.2

Een andere prioriteit voor het EESC was dat de Rio+20-Conferentie aandacht zou moeten schenken aan de sociale dimensie van de nagestreefde verandering. Het heeft gepleit voor een rechtvaardige overgang naar een duurzame economie: het stemt dan ook tot tevredenheid dat hiervan voor het eerst melding is gemaakt in een tekst van de VN. Andere gunstige aspecten van de slotverklaring zijn: de erkenning dat de sociale partners en vooral werknemers een actieve rol dienen te spelen in het veranderingsproces; de nadruk die op „fatsoenlijk werk” en de gelijke behandeling van vrouwen en mannen wordt gelegd; het belang dat aan onderwijs en opleiding wordt gehecht, en de positieve beoordeling van de rol die sociale minimumnormen kunnen spelen.

3.4.3

Zowel vóór als tijdens de Rio+20-Conferentie heeft het EESC bij herhaling gewezen op het belang van daadwerkelijke betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld. Wat dit betreft bevat de slotverklaring enkele positieve aanzetten. Alleen had het EESC graag gewild dat de algemeen gehouden formulering concreter was uitgewerkt (zoals met een voorstel om fora van multi-stakeholders, bijv. SER's, inspraak te geven bij de uitwerking van nationaal beleid voor een duurzame economie). Wat een andere o.a. door het EESC op het gebied van governance naar voren gebrachte eis betreft, nl. dat er omwille van het onontkoombare langetermijnperspectief voor duurzaam beleid de functie van ombudsman voor komende generaties in het leven wordt geroepen, hebben de deelnemers aan de Rio+20-Conferentie de secretaris-generaal van de VN om een nadere analyse gevraagd.

3.4.4

Wat zijn andere wensen betreft is het EESC ingenomen met de overeenstemming die is bereikt over een tienjarig kader voor duurzame consumptie- en productiepatronen, over de vermelding van het beginsel dat zuinig met hulpbronnen moet worden omgesprongen, over de toezegging dat het BNP met meer indicatoren moet worden aangevuld en over de erkenning van de rol van ondernemingen.

4.   Follow-up van de Rio+20-Conferentie binnen de VN en in de EU

4.1

Of de Rio+20-Conferentie al dan niet een succes was, zal ongetwijfeld pas blijken als de besluiten die daar zijn genomen en de processen die in gang zijn gezet, in praktijk worden gebracht. Dat laatste moet volgens het EESC gebeuren met de actieve participatie en betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld.

4.2

Bij de aanvang van de dit jaar gehouden Algemene Vergadering van de VN is het startsein gegeven voor de processen die moeten leiden tot een politiek forum op hoog niveau waarin de drie dimensies van duurzame ontwikkeling onder één noemer worden gebracht, en tot de vastlegging van globale duurzaamheidsdoelstellingen. De manier waarop de toekomstige betrokkenheid van maatschappelijke organisaties bij deze processen wordt ingevuld, laat volgens het EESC nog te wensen over, in weerwil van de zeer veelbelovende uitspraken hierover in de slotverklaring van de Rio+20-Conferentie.

4.3

Wat de vastlegging van de duurzaamheidsdoelstellingen betreft ligt het zwaartepunt momenteel bij de procedurele kant ervan. Daarbij gaat het niet alleen om de mogelijkheden voor het maatschappelijk middenveld om hierbij te worden betrokken, maar ook om de samenhang tussen het al begonnen proces voor de ontwikkelingsagenda voor de periode na 2015 en het aanstaande proces van vastlegging van de duurzaamheidsdoelstellingen. In de slotverklaring van de Rio+20-Conferentie wordt gewezen op de noodzaak van een koppeling tussen beide processen, waarbij nog niet geheel duidelijk is hoe de betrokken actoren hier hun eigen rol zien.

4.4

Het EESC heeft al in juli 2012 een grootschalig evenement voor het maatschappelijk middenveld georganiseerd om de resultaten van de Rio+20-Conferentie in Brussel te bespreken. Bij die gelegenheid werd duidelijk dat de vastlegging van duurzaamheidsdoelstellingen wordt beschouwd als een prioritair vraagstuk voor de follow-up van de Rio+20-Conferentie en dat hiervoor een maatschappelijke discussie moet worden gevoerd. Niet minder mis te verstaan was de eis van de deelnemers aan dit evenement dat het proces van vastlegging van de duurzaamheidsdoelstellingen en het proces voor de herziening van de Millenniumdoelen voor Ontwikkeling aan elkaar moeten worden gekoppeld en dat er voor de periode na 2015 een alomvattende ontwikkelingsagenda moet komen. Verder is er tijdens dit evenement, evenals bij andere evenementen waar maatschappelijke organisaties een vervolg aan de Rio+20-Conferentie willen geven, steeds op gehamerd dat wij hier in de EU moeten uitvoeren wat we in Rio zelf bepleit hebben. Daarom moeten de basisstrategieën van de EU (d.w.z. de Europa 2020-strategie op het gebied van duurzaamheid en de EU-duurzaamheidsstrategie) beslist worden getoetst aan de mate waarin ze overeenkomen met de eisen die de EU zelf tijdens de Rio+20-Conferentie naar voren heeft gebracht.

4.5

Uit de inter-institutionele besprekingen die het EESC sinds de Rio+20-Conferentie heeft gevoerd, is gebleken dat de wil om samen te werken en ook de maatschappelijke organisaties daarbij te betrekken, er wel degelijk is.

4.6

De Commissie is een officiële online-raadpleging begonnen ter voorbereiding van een voor het voorjaar van 2013 aangekondigde mededeling over de follow-up van de Rio+20-Conferentie. Het EESC juicht dit initiatief toe en zal in het kader van deze raadpleging een aantal gemeenschappelijke evenementen organiseren. Voor het voorjaar van 2013 wordt ook een mededeling over de ontwikkelingsagenda voor de periode na 2015 verwacht. Het EESC heeft over deze gehele thematiek een advies in voorbereiding. Alle vooral aan milieuvraagstukken gerelateerde aspecten van de Rio+20-Conferentie zullen - aldus de bevoegde eurocommissaris - worden verwerkt in het zevende milieuactieprogramma, dat voor het einde van het jaar bekend zal worden gemaakt.

4.7

Het EESC is ingenomen met de conclusies die de Raad op 25 oktober 2012 uit de Rio+20-Conferentie heeft getrokken en dan vooral met de conclusie dat het maatschappelijk middenveld hierbij moet worden betrokken. Ook zijn de aangekondigde ambitieuze plannen om in het kader van de Europa 2020-strategie en de EU-duurzaamheidsstrategie een vervolg aan deze conferentie te geven, een goede zaak. Ook stemt tot tevredenheid dat de EU-duurzaamheidsstrategie zal worden herzien in het licht van de resultaten van de Rio+20-Conferentie. Daarop had het EESC reeds aangedrongen in zijn advies van 21 september 2011.

5.   Rol van het EESC in de follow-up van de Rio+20-Conferentie

5.1

Het EESC is zowel door maatschappelijke actoren als door de andere instellingen van de EU gevraagd om zich actief aan de follow-up van de Rio+20-Conferentie te blijven wijden.

5.2

Het EESC kan hieraan bijdragen, omdat het ook in de toekomst zal fungeren als een forum voor de maatschappelijke discussie over duurzaamheidsvraagstukken en als schakel tussen het maatschappelijk middenveld en de instellingen van de EU, waarbij ook Europese maatschappelijke organisaties en netwerken, nationale SER's en duurzaamheidsraden worden betrokken.

5.3

Op grond van zijn ervaring kan het EESC vooral meehelpen om een antwoord te vinden op de vraag hoe de betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld moet worden vormgegeven. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de concrete uitoefening van rechten op het gebied van voorlichting, raadpleging en medezeggenschap.

5.4

Het EESC heeft als enige instelling van de EU een specifiek orgaan voor duurzame ontwikkeling opgericht, waarmee recht is gedaan aan het horizontale karakter van dit vraagstuk. Sinds Rio is dit nog nooit eerder zo actueel geweest. Dankzij zijn samenstelling kan het EESC met het oog op de „groene economie” met concrete voorstellen komen voor de randvoorwaarden die hiervoor moeten worden gecreëerd. Zo kan het EESC in het bijzonder mede vorm geven aan de sociale dimensie van duurzame ontwikkeling door het uitwerken van operationele voorstellen voor de rechtvaardige overgang naar duurzame ontwikkeling. Eén aspect van de follow-up van de Rio+20-Conferentie waaraan het EESC dringend moet bijdragen, is de vaststelling van globale duurzaamheidsdoelstellingen. Net als vóór de Rio+20-Conferentie kan het EESC een belangrijke rol spelen bij de bevordering van de maatschappelijke discussie in de EU en van de discussie met maatschappelijke zusterorganisaties buiten de EU.

5.5

Volgens het EESC is er behoefte aan een brede maatschappelijke discussie over duurzame ontwikkeling. Deze discussie zal de EU verder helpen bij haar activiteiten, vooral als het gaat om de aan „Rio” gerelateerde aspecten van de Europa 2020-strategie en de herziening van de EU-duurzaamheidsstrategie.

Brussel, 13 december 2012

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Staffan NILSSON


(1)  PB C 376 van 22.12.2011, blz. 102 t/m 109.

(2)  PB C 143 van 22.5.2012, blz. 39 t/m 42.