VERSLAG VAN DE COMMISSIE 23e JAARVERSLAG OVER DE UITVOERING VAN DE STRUCTUURFONDSEN (2011) /* COM/2012/0633 final */
VERSLAG
VAN DE COMMISSIE 23e
JAARVERSLAG OVER DE UITVOERING VAN
DE STRUCTUURFONDSEN (2011) Dit verslag wordt voorgelegd overeenkomstig
artikel 45, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1260/1999 houdende algemene
bepalingen inzake de structuurfondsen. Het heeft betrekking op de activiteiten
in verband met de bijstandsverlening uit de structuurfondsen 2000-2006 in 2011. 1. Inleiding 2011 was het twaalfde
jaar waarin structuurfondsprogramma’s en -projecten voor de
programmeringsperiode 2000-2006 werden uitgevoerd. De begroting van 2011 is
volledig uitgevoerd. Wat betalingskredieten betreft, werd 100,0% van de
middelen van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) gebruikt. Naast de uitvoering van
de structuurfondsprogramma’s en -projecten voor de periode 2000-2006 en de
voorbereiding van de afsluiting ervan was de Commissie ook betrokken bij de
uitvoering van 434 programma's (317 programma's van het Europees Fonds voor
Regionale Ontwikkeling (EFRO) en 117 programma's van het Europees Sociaal Fonds
(ESF))[1] van de programmeringsperiode 2007-2013. De uitwisseling van
ervaringen werd bevorderd, met name via interregionale en stedelijke netwerken
en de conferentie "Regio’s voor economische verandering: bevordering van
slimme en duurzame groei in steden en regio's" op 23 en 24 juni 2011.
Tijdens deze conferentie werden de vijf winnaars van de wedstrijd RegioStars
2011 bekendgemaakt, die waren geselecteerd uit 66 deelnemers. Het doel van de
RegioStars Awards is goede praktijken in regionale ontwikkeling te identificeren
en originele en innovatieve projecten onder de aandacht te brengen die voor
andere regio's aantrekkelijk zouden kunnen zijn en hen zouden kunnen
inspireren. De 9e editie van de
Open Dagen "De Europese week van regio’s en steden", gezamenlijk georganiseerd
door de Commissie en het Comité van de Regio’s, vond plaats op 10-13 oktober
2011. Aanwezig waren 5 700 lokale, regionale, nationale en Europese
beleidsmakers en deskundigen op het gebied van regionale en lokale
ontwikkeling. Het evenement biedt mogelijkheden voor samenwerking en het
opbouwen van netwerken en voor het uitwisselen van kennis en ervaringen, en het
biedt regio's en steden de gelegenheid hun prestaties onder de aandacht te
brengen. Daarnaast biedt het ideale kansen om de synergieën tussen het
cohesiebeleid en de andere beleidsmaatregelen van de EU te belichten. Het Poolse
voorzitterschap heeft op 19 en 20 oktober 2011 een tweedaagse conferentie
georganiseerd over "Hervormingen bevorderen – steun van het ESF voor beter
bestuur". Steun voor goede governance bestuur werd geïnitieerd in de
financiële periode 2000-2006; een van de prioritaire doelstellingen voor de
financiële periode 2007-2013 is deze steun te versterken en ten uitvoer te
leggen. Op 17 november 2011
namen meer dan tweehonderd gasten uit twintig Europese landen deel aan de
evenementen van de European Public Sector Award (EPSA) 2011 die onder auspiciën
van het Poolse voorzitterschap in Maastricht werden gehouden. Er waren 274
inzendingen uit 32 Europese landen en 7 van instellingen van de EU. Het EIPA
vond dat er onder de inzendingen veel goede administratieve
capaciteitsopbouwende praktijken waren, waarvan een aantal mede werd
gefinancierd door steun uit het ESF. Het doel van de EPSA is een forum te
creëren waar de instellingen van de publieke sector in Europa als lichtend
voorbeeld gepresenteerd kunnen worden, met name ook voor de rest van de wereld. 2. Analyse van de uitvoering 2.1. Uitvoering van de begroting 2.1.1. EFRO Uitvoering van de
begroting De uitvoering van de
begroting concentreerde zich op de afsluiting van de programma's van 2000-2006
in 2011. In maart werden de laatste afsluitingsdocumenten ontvangen van de
lidstaten met een verlenging van de termijn voor subsidiabiliteit. Het algehele
absorptiepercentage bedroeg 100% ofwel 1 457 miljoen euro (incl.
technische bijstand) besteed aan programma's. De Commissie beheert de
vorige en de huidige programmeringsperiode naast elkaar. De indiening van
betalingsaanvragen voor de programma's van de periode 2007-2013 is, na een
trage start, in 2011 versneld. Deze trend heeft tezamen met het feit dat de
meeste programma's van de periode 2000-2006 de betalingslimiet van 95% voor
tussentijdse betalingen hadden bereikt, geleid tot een overdracht van kredieten
van de periode 2000-2006 naar de periode 2007-2013. Hierdoor was een
uitvoeringsniveau van de betalingskredieten van 100% mogelijk voor in het kader
van beide programmeringsperiodes gefinancierde EFRO-programma's. Voor alle
doelstellingen waren de betalingen lager dan oorspronkelijk gepland,
voornamelijk als gevolg van een kredietoverschrijving tijdens de "algemene
overdrachtsprocedure" ter versterking van de kredieten voor 2007-2013.
Voor doelstelling 1 werd 1 205 miljoen euro betaald in plaats van 1 838
miljoen, voor doelstelling 2 werd 221 miljoen euro betaald in plaats van 410
miljoen en voor Interreg 16 miljoen euro in plaats van 108 miljoen. Betalingen in 2011 voor programma's van de
periode 2000-2006: || EOGFL || EFRO || ESF || FIOV || Totaal: AT || || 14 394 959,85 || || || 14 394 959,85 BE || 5 254 566,66 || 1 014 831,52 || 14 544 488,07 || || 20 813 886,25 CB || || 15 403 515,36 || || || 15 403 515,36 CE || || 164 048,95 || || || 164 048,95 CY || || 1 401 140,35 || 1 186 299,92 || 170 953,65 || 2 758 393,92 CZ || 4 094 783,06 || || 21 148 761,57 || || 25 243 544,63 DE || 122 789 589,18 || 17 297 754,06 || 57 477 900,89 || || 197 565 244,13 DK || || || 3 541 889,88 || || 3 541 889,88 EE || 2 295 555,74 || || || || 2 295 555,74 ES || 73 787 602,49 || 172 807,37 || 77 731 182,47 || || 151 691 592,33 FI || 3 420 450,33 || 45 415 642,08 || || || 48 836 092,41 FR || 18 412 572,56 || 95 433 002,76 || 8 362 550,00 || || 122 208 125,32 GB || || 21 362 083,49 || 32 151 662,89 || 172 858,60 || 53 686 604,98 GR || 25 084 599,31 || 581 662 512,98 || || || 606 747 112,29 HU || || 60 190 178,63 || 9 650 823,51 || || 69 841 002,14 IE || 9 978 215,00 || || 44 856 572,31 || || 54 834 787,31 IT || 124 807 942,01 || 269 384 078,88 || 112 654 464,59 || 23 936,25 || 506 870 421,73 LT || 5 850 767,25 || || 24 481,07 || || 5 875 248,32 LV || 4 592 410,00 || || 6 367 098,00 || || 10 959 508,00 MT || 210 000,00 || 2 334 881,95 || 493 763,85 || 119 535,31 || 3 158 181,11 NL || 3 351 245,76 || 22 921 011,32 || 1 072 052,50 || || 27 344 309,58 PL || 55 988 004,63 || 643 191,12 || 28 620 387,05 || || 85 251 582,80 PT || 39 271 043,25 || 297 752 430,98 || 11 474 395,22 || || 348 497 869,45 RG || || 978 970,08 || || || 978 970,08 SE || || 9 619 354,82 || 2 922 846,29 || || 12 542 201,11 SI || 633 009,35 || || 2 760 201,06 || 89 052,00 || 3 482 262,41 SK || || 777 989,89 || || 91 453,25 || 869 443 14 Totaal: || 499 822 356,58 || 1 458 324 386,44 || 437 041 821,14 || 667 789,06 || 2 395 856 353,22 Afsluitingen Het onderzoek van de in
2010 ontvangen afsluitingsdocumenten liep nog door tot in 2011. De overige afsluitingsdocumenten
zijn door de lidstaten ingediend in maart 2011. Dit was het gevolg van de
verschuiving van de einddatum voor de subsidiabiliteit van uitgaven met twaalf
maanden waarmee de Commissie had ingestemd voor enkele Griekse en
grensoverschrijdende programma's. Voor de 379 programma's was eind 2011 in totaal een bedrag van
1 457 miljoen euro betaald op 152 uiteindelijke betalingsaanvragen.
Bovendien werden in 2011 138 afsluitingsverklaringen en 40 definitieve
verslagen geanalyseerd. Voor 33 programma's is
aan lidstaten een voorstel tot afsluiting gezonden, terwijl per 31 december
2011 nog eens 42 aankondigingen van afsluiting waren verzonden en
overeengekomen. Het voorbereidende werk dat in 2011 is uitgevoerd, heeft een
solide basis gelegd voor een effectief afsluitingsproces in 2012, wanneer de
resterende programma's zullen worden afgesloten. Voor
de gehele periode 2000-2006 is
per 31 december 2011 een bedrag van 124 308 miljoen euro uitgekeerd aan de
lidstaten. Dit vertegenwoordigt een gemiddeld absorptiepercentage voor alle
lidstaten van 96% van de algehele toewijzing van 129 584 miljoen euro. De
resterende betalingen hebben betrekking op betalingen van de eindsaldi van
programma's. RAL Eind
2011 bedroegen de nog betaalbaar te stellen vastleggingen (RAL, 'reste à
liquider') uit voorgaande jaren
4 856 miljoen euro voor het EFRO, vergeleken met 6 719 miljoen euro
eind 2010. Dit vertegenwoordigt 3,9% van de totale vastleggingen voor het EFRO.
Een verdere daling van de RAL wordt verwacht als gevolg van de betaling van de
eindsaldi bij de afsluiting van de programma's in 2012 en 2013. 2.1.2. ESF Voor de periode
2000-2006 moeten 239 operationele programma's van het ESF worden afgesloten.
Voor alle 239 programma's zijn op tijd afsluitingsdocumenten ingediend en deze
zijn toelaatbaar. Tot nu toe zijn 212 afsluitingsverklaringen en 214
definitieve verslagen geaccepteerd. 84 afsluitingsdossiers zijn afgerond en
deze vertegenwoordigen een totaalbedrag van 445 miljoen euro. Het verbruik van
betalingskredieten gedurende 2011 bedroeg 437 miljoen euro. Eind 2011 bedroegen de
totale uitstaande vastleggingen (RAL) 2 367 miljoen euro (tegenover 3 004
miljoen euro in 2010). Dit vertegenwoordigt 3,46% van de totale vastleggingen
voor de periode 2000-2006. Voor de gehele periode
2000-2006 is er, eind 2011, een bedrag van 64 492 miljoen euro aan de
lidstaten betaald. Het absorptiepercentage voor alle lidstaten bedraagt daarmee
94,09% van het totale toegewezen bedrag van 68 600 miljoen euro. Op basis van de
resultaten van het analyseproces van de afsluitingen zijn in 2011 gerichte
audits van de afsluitingsverklaringen van programma's met een hoog risico
uitgevoerd om aanvullende zekerheid te geven dat de resterende risico's het
materialiteitsniveau niet overschreden. 2.1.3. EOGFL Het totale in 2011
betaalde bedrag voor programma's van het EOGFL, afdeling Oriëntatie, bedroeg
499,68 miljoen euro, waarvan 8,8 miljoen euro is betaald uit
bestemmingsontvangsten. Uiteindelijk werd 90,2% van de in 2011 beschikbare
kredieten gebruikt voor betalingen. De programma's van de
periode 2000-2006 werden vóór 2011 ten uitvoer gelegd. Nadat in 2010 al de
afsluitingsdocumenten voor 148 van de 152 onderzoeks- en
ontwikkelingsprogramma's waren ontvangen, heeft de Commissie in 2011 de
afsluitingsdocumenten voor de resterende vier programma's ontvangen en
intensief gewerkt aan de afsluiting van de programma's. Behalve de 19
programma's die al in 2010 werden afgesloten, heeft de Commissie in 2011 nog
eens 75 programma's afgesloten. Bovendien werden voor 88 programma's de
eindsaldi voorgesteld, waarvan voor 13 programma's gedeeltelijke betaling heeft
plaatsgevonden. De eind 2011 uitstaande
vastleggingen (RAL) voor EOGFL-Oriëntatie bedroegen 632,3 miljoen euro,
overeenkomend met 2,9% van de gehele toewijzing voor de periode 2000-2006. Dit
is 551 miljoen euro minder dan de RAL van 1 183,3 miljoen euro aan het
eind van 2010. 2.1.4. FIOV Het totale
absorptiepercentage van de betalingen bedroeg 29,03%; er is 0,7 miljoen euro
aan de lidstaten betaald. Wat het uitvoeringsniveau
van de betalingskredieten betreft, is 0,5 miljoen euro betaald voor
doelstelling 1 en 0,2 miljoen euro voor regio's die buiten doelstelling 1
vallen. De totale RAL voor het
FIOV bedroegen eind 2011 295,7 miljoen euro (vergeleken met 296,44 miljoen euro
in 2010). Dit vertegenwoordigt 7,4% van de totale vastleggingen voor de periode
2000-2006. Voor de gehele periode
is, eind 2011, 3 640 miljoen euro aan de lidstaten betaald. Het
absorptiepercentage voor alle lidstaten bedraagt daarmee 92,5% van het totale
toegewezen bedrag van 3 935 miljoen euro. 3. Samenhang en coördinatie 3.1. Samenhang met andere
communautaire beleidsgebieden In de vorige verslagen
zijn relevante ontwikkelingen beschreven in verband met de samenhang tussen het
cohesiebeleid en andere beleidsprioriteiten van de EU zoals concurrentiebeleid,
interne markt, milieu, transport en gendergelijkheid. Er vonden tijdens de
afsluitingsfase van de programma's van de periode 2000-2006 geen specifieke
veranderingen in de eisen of verwachtingen van de beheersautoriteiten plaats. 3.2. Coördinatie van instrumenten 3.2.1. De structuurfondsen en het
Cohesiefonds In 2000-2006 ontvingen alle 25 lidstaten steun uit de
structuurfondsen. Bovendien vielen 13 lidstaten ook onder
het Cohesiefonds, dat de minder welvarende lidstaten ondersteunt. De
programmering en de uitvoering van de structuurfondsen (met name het EFRO)
zijn, ook ten aanzien van het Cohesiefonds, zorgvuldig gecoördineerd om te
vermijden dat projecten ook uit andere programma's worden gefinancierd. 3.2.2. De structuurfondsen en de
Europese Investeringsbank (EIB) / het Europees Investeringsfonds (EIF) In de gehele periode
2000-2006 hebben de Commissie, de EIB en het EIF hun samenwerking versterkt
door het opzetten van drie initiatieven: Jaspers, Jeremie en Jessica.
Gedetailleerde informatie over deze samenwerking is in eerdere verslagen
verschaft. Aangezien de uitvoering van de projecten uit de periode 2000-2006 in
2010 in de afsluitingsfase is gekomen, zijn er geen bijzonderheden te melden. 4. Evaluaties Ook in 2011 heeft de
Commissie evaluaties uitgevoerd ter ondersteuning van de besluitvorming over
aangelegenheden van de structuurfondsen. Het merendeel van de evaluaties die
betrekking hadden op de periode 2000-2006, is echter in 2010 voltooid. EFRO Evaluaties waarmee in
2011 een aanvang is gemaakt en die momenteel nog lopen: - Een studie naar het evalueren van innoverende
activiteiten, om de stand van
zaken van de evaluatie van innovatie in de lidstaten te bepalen, de voordelen
en beperkingen van de beschikbare methodologieën voor het beoordelen van
verschillende soorten innoverende activiteiten te analyseren, een reeks
casestudies naar evaluaties van hoge kwaliteit uit te voeren, en
richtsnoeren
voor beheersautoriteiten op te stellen om hen te ondersteunen bij hun
evaluatieactiviteiten. Het verschaffen van
methodologische begeleiding aan de lidstaten blijft een belangrijke taak van de
Commissie. Daarom zal Evalsed, de online, interactieve hulpbron voor de evaluatie
van sociaaleconomische ontwikkeling, voortdurend worden bijgewerkt en wordt er
een nieuwe sectie over theoriegebaseerde evaluatie ontwikkeld. ESF Twee evaluaties, die in
2011 al liepen, zijn in 2012 voltooid. De eerste evaluatie heeft beoordeeld of
de economische crisis een effect heeft gehad op de uitgaven van het ESF. De
tweede heeft de effectiviteit en efficiëntie van de uitgaven van het ESF voor
activiteiten op het gebied van levenslang leren geanalyseerd. Beide evaluaties
hebben echter geen betrekking op de periode 2000-2006. EOGFL De ex-postevaluatie van
de programma's voor plattelandsontwikkeling voor de periode 2000-2006 hebben
heel 2011 geduurd en zijn in het eerste kwartaal van 2012 voltooid. In de
evaluatie is geconcludeerd dat flexibiliteit, om aanpassing aan de
verscheidenheid van situaties in de Unie mogelijk te maken, tezamen met
duidelijk omlijnde doelstellingen en passende subsidiabiliteits- en
selectiecriteria om de doelstellingen scherp in het oog te houden, essentieel
zijn voor het succes van het plattelandsbeleid. Bewuste aandacht voor synergie
en complementariteit tussen maatregelen heeft het beleid effectiever gemaakt.
In het algemeen heeft het beleid werkgelegenheid in plattelandsgebieden gecreëerd
en/of in stand gehouden, inkomens in plattelandsgebieden ondersteund,
bijgedragen tot behoud en verbetering van het milieu en de biodiversiteit in
plattelandsgebieden, en bijgedragen tot verbetering van de kwaliteit van leven
in en de duurzaamheid van plattelandsgemeenschappen. 5. Controles Gedetailleerde
informatie over de resultaten van de controles is beschikbaar in de jaarlijkse
activiteitenverslagen van de respectieve directoraten-generaal[2]. 5.1. EFRO Het vertrouwen met
betrekking tot de EFRO-programma's van de periode 2000-2006 is in de loop van
de jaren geleidelijk toegenomen. De aan een audit
door auditors van het DG Regionaal beleid onderworpen programma's
vertegenwoordigen 43% van het aantal nationale en regionale programma’s en 76%
van de geplande EFRO-bijdrage. Wat Interreg betreft, werd in 2009-2010 een
afzonderlijk auditonderzoek, dat in 2006 was gestart, afgerond voor 23
onderzochte programma’s, die 54% van de totale vastleggingen vertegenwoordigden. Ter
voorbereiding op de afsluitingen is vanaf 2007 een uitgebreid vooronderzoek
gedaan naar de afsluitingsorganen. Het doel was te controleren in hoeverre
vertrouwen kan worden gesteld in de afsluitingswerkzaamheden tot onderbouwing
van de afsluitingsverklaringen;
in andere woorden, om de voorbereidingen van de afsluitingen door de lidstaten
te controleren en om daarmee samenhangende risico's vast te stellen en te
beperken. De doelstelling was vast te stellen of vertrouwen kan worden gesteld
in de auditwerkzaamheden van de nationale organen als een belangrijke bron van
zekerheid voor de resterende programmeringsperiode, en vast te stellen of de
afsluitingsverklaringen zullen zijn gebaseerd op voldoende auditwerkzaamheden,
zodat zij bij de afsluiting van de programma's een betrouwbare bron van
zekerheid zijn. De 42 audits die in het kader van dit onderzoek zijn
uitgevoerd, hebben het tezamen met auditmissies met betrekking tot het
afsluitingsorgaan in het kader van de reguliere systeemaudits die in 2004 zijn
gestart, mogelijk gemaakt om eind 2010 voor de programma's van de periode
2000-2006 afsluitingsorganen die verantwoordelijk waren voor ongeveer 85% van
het vastgestelde bedrag te bestrijken. Gezien
de aanzienlijke hoeveelheid
auditwerkzaamheden die het DG Regionaal beleid in eerdere jaren heeft
uitgevoerd voor de programma's van de periode 2000-2006, en gezien de hoge
dekkingsgraad die met deze auditwerkzaamheden is bereikt, heeft het werk van
het directoraat-generaal zich gericht op twee typen auditwerkzaamheden bij
afsluitingen: 1)
controles ter plekke van een steekproef van programma's door middel van een
gezamenlijk onderzoek met het DG Werkgelegenheid, sociale zaken en inclusie,
het DG Landbouw en plattelandsontwikkeling en het DG Maritieme zaken en
visserij naar de afsluiting van
de bijstand uit de structuurfondsen voor de periode 2000-2006 in de EU-25. Het
algemeen plan (EPM) voor dit onderzoek dat in 2009 is opgesteld, bestrijkt twee
acties: i)
auditwerkzaamheden ter plekke om de kwalitatieve en kwantitatieve aspecten van
de nationale auditactiviteiten
tot onderbouwing van de door de afsluitingsorganen verstrekte
afsluitingsverklaringen te beoordelen, met inbegrip van heruitvoering van een
steekproef van acht tot tien dossiers, en ii)
auditwerkzaamheden om de
aanvaardbaarheid van de verklaring en het bijbehorende verslag (zie hierboven)
te beoordelen. In
de loop van 2010 en 2011 heeft het DG Regionaal beleid, uit hoofde van het EPM
voor het onderzoek naar de
afsluiting van bijstand 2000-2006 in de EU-25, in zeven lidstaten (CZ, DE, ES,
IT, IE UK, SK) 21 audits ter plekke uitgevoerd, onder andere voor enkele
Interreg-programma's die 39 programma's geheel of gedeeltelijk bestreken. Door
deze auditmissies in verband met
afsluitingen heeft het DG Regionaal beleid bepaalde risico's bij afsluiting
kunnen aanpakken (zoals retrospectieve projecten, de plaatsing van
overheidsopdrachten, de behandeling van onregelmatigheden, de berekening van
het foutenpercentage) en heeft het de analyse van de afsluitingsverklaringen
kunnen voltooien, in sommige gevallen met een voorstel voor financiële
correcties om rekening te houden met zwakke punten van het systeem waaraan
onvoldoende aandacht was geschonken, of met onbetrouwbare foutenpercentages die
in afsluitingsverklaringen werden genoemd. 2)
Analyse van afsluitingsverklaringen: het auditdirectoraat van het DG Regionaal
beleid onderzoekt alle 379 afsluitingsverklaringen die bij de afsluiting van
een programma zijn ingediend, in overeenstemming met de interne procedures die
het DG Regionaal beleid in 2009 heeft vastgesteld om de geldigheid van de uiteindelijke betalingsaanvragen
vast te stellen. Dit werk heeft grotendeels plaatsgevonden in de tweede helft
van 2010 en in 2011; medio april 2012 waren alle 379 afsluitingsverklaringen
beoordeeld. In totaal zijn 336 afsluitingsverklaringen (89%) geaccepteerd. Voor
de resterende 43 afsluitingsverklaringen (11%) heeft het DG Regionaal beleid
zijn eerste analyse voltooid en heeft het de betrokken lidstaten gevraagd om
aanvullende auditwerkzaamheden of aanvullende informatie. De
336 geaccepteerde afsluitingsverklaringen hebben
betrekking op 15 lidstaten (AT, DK, EL, FI, FR, HU, CY,
LV, LX, MT, NL, PL, SE, SK, SL). De 43 afsluitingsverklaringen die nog
openstaan, hebben betrekking op 11 Italiaanse programma's, 8 Spaanse, 5 Ierse,
4 Tsjechische, 3 Portugese, 3 Belgische en 5 Interreg-programma's en één
programma elk voor Estland, Duitsland, Litouwen en het Verenigd Koninkrijk. In
de afsluitingsverklaringen werden de accountantsverklaringen conform de
afsluitingsrichtsnoeren geclassificeerd als: “zonder voorbehoud” (84% van de
gevallen), “met voorbehoud” (16% van de gevallen, die 4% van de tussentijdse
betalingen bestreken) en “geen
oordeel” in 3 gevallen. Voor geen van de programma's werd een afkeurende
accountantsverklaring of een disclaimer gegeven. Naar aanleiding van het
onderzoek van de afsluitingsverklaringen door het DG Regionaal beleid heeft het
DG in zijn conclusies over 147 afsluitingsverklaringen financiële correcties
voorgesteld voor een totaalbedrag van meer dan 1,3 miljard euro. Het is
bovendien waarschijnlijk dat in enkele gevallen waarin nog aanvullende
auditwerkzaamheden of onderzoeken lopen, verdere financiële correcties zullen
worden voorgesteld. 5.2. ESF De auditors hebben in
2011 het onderzoek van de bij de programma-afsluitingen ingediende afsluitingsverklaringen
voortgezet voor de programma's waarvoor de uiterste datum voor indiening van de
afsluitingsdocumenten was verschoven naar 2011. Dit onderzoek bestreek ook de
follow-up van de verzoeken om aanvullende informatie. Op basis van de resultaten
van het proces van afsluitingsanalyses zijn in 2011 zes gerichte
afsluitingsaudits uitgevoerd en zijn er voor 2012 acht gepland voor de
afsluitingsverklaringen van programma's met een hoog risico, om aanvullende
zekerheid te geven dat het resterende risico het materialiteitsniveau niet
overschrijdt. In enkele gevallen heeft deze procedure geleid tot de
vaststelling van gewijzigde financiële correcties. In alle onderzochte gevallen
zijn corrigerende procedures in gang gezet. In 2011 is voor de
periode 2000-2006 besloten tot financiële correcties voor een bedrag van 8,6
miljoen euro, waarvan 8,1 miljoen euro al is uitgevoerd. Tevens zijn in 2011
correcties voor een bedrag van 10,9 miljoen euro uitgevoerd waartoe in eerdere
jaren is besloten. 5.3. EOGFL Eind 2011 waren in
totaal 110 van de 152 programma’s aan een audit onderworpen (72,4%); het ging
hierbij om 21,8 miljard euro (96,9%) van de totale vastleggingskredieten. Het
totale aantal programma’s dat aan een follow-upaudit is onderworpen, bedroeg 46. Op 31 december 2011 was
het onderzoek naar de afsluitingsverklaringen die door de lidstaten waren
ingediend, afgerond voor 146 programma’s (96,1% van het totale aantal
programma’s). 5.4. FIOV Het FIOV wordt
afgesloten en er zijn in 2011 geen nieuwe FIOV-audits uitgevoerd. Sinds het
begin van de programmeringsperiode 2000-2006 heeft het DG Maritieme zaken en
visserij in totaal 58 audits uitgevoerd die betrekking hadden op alle uit één
fonds gefinancierde programma's (18 programma’s met een aanvankelijke begrotingsbijdrage
van 3 608,73 miljoen euro – 87,4% van de totale begroting voor de periode
2000-2006) alsook op 18 uit verscheidene fondsen gefinancierde programma’s voor
een totale bijdrage van 374,58 miljoen euro – 9,2% van de totale aanvankelijke
begroting voor de periode 2000-2006. De systeemcontroles van het DG Maritieme
zaken en visserij hadden betrekking op programma's die 96,6% van alle
oorspronkelijke FIOV-bijdragen voor 2000-2006 vertegenwoordigen. Voor de andere
programma’s werd de nodige zekerheid verkregen door de auditwerkzaamheden van
andere structuurfonds-DG’s en/of nationale audits. Voor 47
afsluitingsverklaringen is de eerste analyse voltooid; voor de resterende 13
loopt de analyse nog. In 16 van de 47 geanalyseerde gevallen is de verklaring
geaccepteerd. Voor de overige 31 afsluitingsverklaringen, die zijn "onderbroken",
zijn de betrokken lidstaten verzocht om aanvullende toelichtingen te
verstrekken. Het DG Maritieme zaken en visserij heeft tot nu toe 27 antwoorden
ontvangen en heeft er daarvan 14 geanalyseerd. Er zijn dus 27
afsluitingsverklaringen (14 in de eerste analysefase en 13 in de
'post-onderbrekingsfase') die momenteel worden onderzocht. 5.5. OLAF In 2011 heeft OLAF in
de lidstaten 29 audits uitgevoerd in verband met uit de structuurfondsen
medegefinancierde maatregelen. Gedurende deze missies zijn controles ter plekke[3]uitgevoerd bij 57 economische subjecten, en er zijn 18 andere typen
missies uitgevoerd om informatie te verzamelen of om bijstand te verlenen aan
nationale overheidsinstanties of gerechtelijke autoriteiten. Evenals in vorige
jaren waren typische problemen die in 2011 door OLAF werden geconstateerd,
(onder andere) valse verklaringen, valse facturering, niet-naleving van de
voorschriften voor overheidsopdrachten en specifieke gevallen van
belangenconflicten bij bepaalde inschrijvingsprocedures. In 2011 hebben de
lidstaten, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1681/94[4] als gewijzigd[5] en Verordening (EG) nr.
1828/2006[6]
als gewijzigd[7],
bij de Commissie circa 3 816 gevallen[8]
van onregelmatigheden gemeld, waarmee een bedrag van 1,177 miljard euro gemoeid
was. Deze onregelmatigheden hadden betrekking op medegefinancierde maatregelen in
de programmeringsperioden 1994-1999, 2000-2006 en 2007-2013[9]. 6. Comités die de Commissie bijstaan 6.1. Coördinatiecomité van de
Fondsen (COCOF) De enige activiteit van
het COCOF in 2011 met betrekking tot de uitvoering van de periode 2000-2006 was
de presentatie van een analyse van het afsluitingsproces voor de programma's
van de periode 2000-2006. 6.2. ESF-comité In 2011 vonden drie
plenaire vergaderingen en vijf vergaderingen van de technische werkgroep
plaats. De technische werkgroep heeft in al zijn vergaderingen in 2011 de
voortgang van het afsluitingsproces voor de periode 2000-2006 beoordeeld, en er
heeft één gedetailleerde presentatie plaatsgevonden van de lessen die uit het
afsluitingsproces kunnen worden getrokken. 6.3. Comité voor de
landbouwstructuur en de plattelandsontwikkeling (STAR) DG AGRI Het STAR-comité is in
2011 twee keer bijeengekomen om informatie te verstrekken over de financiële
behandeling die in geval van bepaalde onregelmatigheden moet worden toegepast
op uitgaven die zijn gefinancierd uit het EOGFL-Oriëntatie. Het advies van het
comité was niet nodig. 6.4. Comité
voor de structuur van de visserij en de aquacultuur (CSVA) DG MARE Het Comité voor de
structuur van de visserij en de aquacultuur (CSVA) is in 2011 twee keer
bijeengekomen. Het voornaamste tijdens de vergaderingen besproken punt was de
afsluiting van het FIOV. 7.Belangrijkste
projecten waaraan de fondsen hebben bijgedragen (periode 2000-2006) CCI_MP || TITEL 1999NL053PR001 || Megabanenmarkt Amsterdam 2001ES161PR001 || Circumvalación de Las Palmas - Fase II et Fase III 2001ES161PR002 || Autovía: Albacete-Murcia-Tramo: Albacete-Venta del Olivo 2001ES161PR003 || Proyecto de la presa de la Brena II 2001ES161PR004 || Desaladora de Aqua Marina de Carbonera 2001ES161PR005 || Autovía A-49: Sevilla-Frontera portuguesa. Tramo: San Juan del Puerto-Enlace de Lepe 2001FR162PR001 || Port 2000 Le Havre 2001FR162PR002 || Route Nationale 106 (Languedoc-Roussillon) 2001FR162PR003 || Grand Projet ATMEL 2001PT161PR001 || Terminal de Regasificação de Gás Natural Liquefeito 2001PT161PR002 || Armazenagem subterrânea de gás natural no Carriço-Pombal 2001PT161PR003 || Linha do Douro - Remodelação do troço Cête-Caíde 2001PT161PR004 || IC 10 - Ponte sobre o Tejo em Santarém e acessos imediatos 2002DE161PR002 || Ausbau der Schienenstrecke Berlin - Frankfurt/Oder - Grenze Deutschland/Polen 2002DE161PR003 || Neubau der Bundesautobahn A 17 von Dresden (B 173) - Tschechische Republik 2002DE161PR004 || Neu- und Ausbau der A 113, B 96 und B 96a 2002DE161PR005 || Neubau der Bundesstrasse B 6n in den Abschnitten Wernigerode-Blankenburg und Quedlindburg-Bernburg 2002DE161PR006 || Neubau der Bundesautobahn A71 AD Oberrolingen (A 38) - AS Erfurt-Bindersleben 2002DE162PR001 || Design und Kulturstandort Zollverein 2002DE162PR002 || Propylen Pipeline 2002ES161PR001 || Gran Telescopio de Canarias 2002ES161PR002 || Ampliación de la Darsena de Escombreras en Cartagena 2002ES161PR003 || Ampliación del Puerto de Castellon 2002ES161PR004 || Autovía Ruta de la plata. CN-630-Construccion del tramo del Enlace de Gerena-Enlace de Camas 2002ES161PR005 || Autovía Ciudad Real-Atalaya de Canavate- Tramo: Enlace de Miguelturra - Enlace de Daimiel 2002ES161PR006 || Autovía de Castilla-La Mancha - Tramo: Abia de la Obispalia y Cuenca 2002ES161PR007 || Ampliación del Puerto de Ferrol (Puerto exterior) 2002ES161PR008 || Autovía A-381: Tramo: Jerez - Los Barrios, Provincia de Cadiz 2002ES161PR009 || Autovía de la Plata CN-630 de Gijon a Sevilla. Tramo: Plasencia (Sur) - Canaveral (Este) 2002ES161PR010 || Presa del Arenoso 2002ES161PR011 || Autovía A-92 Sur, Guadix-Almeria. Tramo: Hueneja-Interseccion N-340 2002ES161PR012 || Línea de alta velocidad entre Cordoba y Malaga 2002ES161PR013 || Autovía de Castilla. Tramo Martin de Yeltes-Ciudad Rodrigo 2002ES161PR014 || Planta de regasificación de gas natural licuado en la Isla de Gran Canaria 2002ES161PR015 || Impulsión de la IDAM de Carboneras 2002ES161PR016 || Glapilk, A.I.E. 2002ES161PR018 || Asturiana de Zinc, S.A. 2002ES161PR019 || Conexión Almanzora-Poniente Almenriense. Fase I: Tramo venta del podre Nijar en Almería 2002ES161PR020 || Autopista Santiago de Compostela-Ourense. Tramo: Santiago-Alto de Santo Domingo 2002ES161PR021 || Autovía del Cantábrico - Carretera Nacional 632, de Ribadesella a Luarca. Tramo: Grases (Villaviciosa) - Infanzón (Gijon) 2002ES161PR022 || Delphi Automotive System España, S.A. 2002ES161PR023 || Construcción del nuevo Hospital General Universitario de Murcia 2002ES161PR024 || Autovía del Cantábrico. Carretera Nacional 632, de Ribadesella a Luarca. Tramo: Soto del Barco-Muros de Naon 2002ES161PR025 || Conducción Jucar-Vinalopo 2002ES161PR026 || Autovía Alacant-Alcoit y Villena Ibi. Tramo: Rambla de Rambuchar-Catalla) 2002ES161PR027 || Maspalomas Resort S.L. 2002ES161PR028 || Dupont Ibérica, S.L. 2002ES161PR029 || Autovía de la Plata. Tramo: Valverde de la Virgen-Ardon 2002FR161PR001 || Deviation de Sainte-Marie (Ile de la Réunion) 2002FR162PR001 || Cap 'Découverte 2002FR162PR002 || Grande Halle d'Auvergne 2002FR162PR003 || ATMEL ROUSSET (Bouches du Rhône) Phase 3 2002FR162PR004 || Pikington-Glass France à Seingbouse 2002FR162PR005 || Tunnel du Lioran 2002IE161PR001 || Purchase of diesel railcars 2002IE161PR003 || N 8 Watergrasshill by-pass 2002IE161PR004 || N11 Rathnew-Ashford by-pass 2002IE161PR005 || N18 Hurlers cross by-pass 2002IE161PR006 || N22 Ballincollig by-pass 2003DE161PR002 || AMD Piesteritz 2003ES161PR001 || Nueva carretera de acceso al Puerto de Castellón 2003ES161PR002 || Fibras del Noreste S.A. 2003ES161PR003 || Biotenol Galicia S.A. 2003ES161PR004 || Autovía del Mediterráneo CN-240. Tramo: Nerja-Almuñécar 2003ES161PR005 || Autovía del Cantábrico. Carretera Nacional 632, de Ribadesella a Luarca. Tramo: Vegarrozadas-Soto del Barco 2003FR161PR001 || SEVELNORD 2003FR162PR001 || Lenglet 2003FR162PR002 || Électrification des lignes vosgiennes 2003FR162PR003 || Plate-forme multimodale Dourges 2ème phase 2003FR162PR004 || RCEA Limousin 2004IT161PR002 || IVECO-Ristrutturazione stabilimento di Foggia e nuovo Lab. di Ricerca 2005ES161PR007 || FIBRAS DEL NOROESTE [1] Zie de mededeling over de resultaten van de onderhandelingen
betreffende de strategieën en programma's voor de programmeringsperiode
2007-2013. [2] Gepubliceerd op http://ec.europa.eu/atwork/synthesis/aar/index_en.htm. [3] Verordening (EG) nr. 2185/1996, PB L 292 van 15.10.1996, blz. 2. [4] PB L 178 van12.7.1994, blz.43. [5] Verordening (EG) nr. 2035/2005, PB L 328 van 15.12.2005, blz. 8. [6] PB L 371 van 27.12.2006, blz. 1. [7] Verordening (EG) nr. 846/2009, PB L 250 van 23.9.2009, blz. 1 [8] 2010: aantal kennisgevingen 6 910; totaalbedrag in verband
met de kennisgevingen: 1 154 600 000 euro. [9] Zie het verslag van de Commissie “Bescherming van de financiële
belangen van de Europese Unie”, COM(2012) 408 definitief.