MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S betreffende de sluiting van een intergouvernementele overeenkomst voor de operationele diensten van het Europees programma voor monitoring van de aarde (GMES) van 2014 tot en met 2020 /* COM/2012/0218 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET
EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET
COMITÉ VAN DE REGIO'S betreffende de sluiting van een
intergouvernementele overeenkomst voor de operationele diensten van het
Europees programma voor monitoring van de aarde (GMES) van 2014 tot en met 2020 (Voor de EER relevante tekst) 1. Inleiding Het doel van het GMES-programma is een
hoogwaardige Europese capaciteit voor aardobservatie te ontwikkelen. Aangezien
de internationale partners van de EU momenteel op grote schaal in dergelijke capaciteiten
investeren, is een gecoördineerde reactie van de EU van strategisch belang.
GMES-diensten zullen op veel verschillende Europese beleidsterreinen nuttig
zijn. Het programma vertegenwoordigt ook een significant potentieel voor
economische groei en nieuwe banen, in overeenstemming met de "Europa
2020"-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei. Het toekomstige GMES-programma: stand van
zaken In haar mededeling "Een begroting voor
Europa 2020"[1] heeft de Commissie voorgesteld om het Europees programma voor
monitoring van de aarde (GMES) buiten het volgende meerjarig financieel kader
(MFK) om te financieren, vanwege de beperkingen van de EU-begroting bij de
financiering van dergelijke grootschalige projecten. De Commissie zet zich er
echter krachtig voor in om het succes van het GMES te garanderen, en in dit
verband heeft zij in november 2011 een mededeling[2] goedgekeurd
die de voornaamste elementen bevat voor de definitie van een passende governance
en langetermijnfinanciering van het GMES-programma vanaf 2014. De Commissie stelde daarin met name voor om
een specifiek GMES-fonds op te richten met financiële bijdragen van alle 27
EU-lidstaten, gebaseerd op hun bruto nationaal inkomen (BNI), volgens een model
dat vergelijkbaar is met dat van het Europees Ontwikkelingsfonds. Dit vereist
een intergouvernementele overeenkomst tussen de EU-lidstaten, in het kader van
de Raad bijeen. Het beheer van het fonds zou aan de Commissie moeten worden
gedelegeerd. Op 16 februari 2012 heeft het Europees
Parlement een resolutie aangenomen over de toekomst van het GMES, waarin het
zijn voorkeur uitsprak voor financiering van het GMES in het kader van het MFK.
De mededeling, en met name de kwestie van financiering door een
intergouvernementeel fonds, is eveneens besproken in de Raad, maar dit heeft
niet tot conclusies geleid. Risico's bij vertragingen Sinds de start in 1998 heeft het
GMES-programma noch met kostenoverschrijdingen, noch met aanzienlijke
vertragingen te kampen gehad. Een mogelijke onderbreking van de operationele
diensten zou echter schade opleveren voor de gebruikers en de reeds gedane
investeringen en de geloofwaardigheid van het programma in gevaar brengen.
Bovendien zou dit tot kostenoverschrijdingen leiden. In de preoperationele fase hebben de
GMES-diensten aanzienlijke synergieën opgeleverd bij nationale of regionale
investeringen. Sinds begin 2012 zijn twee GMES-diensten operationeel: de
GMES-landmonitoringdienst en de GMES-rampenbestrijdingsdienst; deze diensten
worden inmiddels benut door de desbetreffende gebruikersgemeenschappen. Een
onderbreking van de levering van deze diensten zou een belangrijke
kennisachterstand opleveren en negatieve gevolgen hebben voor de activiteiten
van de gebruikers. Dit geldt ook voor andere preoperationeel geleverde
GMES-diensten, zoals de mariene en atmosfeermonitoringdiensten van het GMES, en
voor de veiligheids- en klimaatveranderingsdiensten van het GMES, die nog in
een ontwikkelingsstadium verkeren. In dit verband leiden de onzekerheden die
momenteel optreden bij de voorbereiding van de operationele fase al tot een
zekere terughoudendheid van belanghebbenden op de terreinen civiele
bescherming, milieu en wetenschap, en van de particuliere sector, met name
kleine en middelgrote ondernemingen die werkzaam zijn op het gebied van de
downstreamdiensten. Onzekerheden over de operationele fase zouden
ook voor problemen kunnen zorgen bij de stationering van de ruimtecomponent,
waarvoor de eerste drie Sentinel-satellieten in 2013 gereed zullen zijn voor
lancering. De Raad van het Europees Ruimteagentschap (ESA) van april 2012 heeft
twijfels geuit over het toestaan van deze lanceringen zolang niet meer
duidelijkheid bestaat omtrent de operationele diensten en de toekomstige
institutionele regelingen. Uitstel van de lancering zou leiden tot aanzienlijke
extra kosten, met name voor de opslag van de satelliet onder passende condities.
Nu Envisat[3],
die al tot ver na het aflopen van zijn nominale levensduur operationeel was,
onlangs is uitgevallen, hebben de Europese gebruikers nog dringender behoefte
aan de door Sentinel geleverde gegevens. Hoewel het standpunt van de Commissie ten
opzichte van de financiering van GMES buiten het meerjarig financieel kader om
ongewijzigd is, blijft zij ernaar streven de lidstaten te ondersteunen bij het
sluiten van de vereiste intergouvernementele overeenkomst en de nodige
verordeningen voor de operationele diensten van GMES tijdig voor te bereiden,
om verstoringen van het programma te voorkomen. De sluiting van een intergouvernementele
overeenkomst, vergezeld van een verordening ter uitvoering van die overeenkomst
en een financieel reglement, zal nog enige tijd in beslag nemen. Aangezien die
op 1 januari 2014 vastgesteld moeten zijn, dringt de Commissie er bij de
lidstaten op aan zonder verder uitstel een begin te maken met de voorbereiding
van de intergouvernementele overeenkomst. Om de lopende besprekingen te faciliteren,
bevat de bijlage bij deze mededeling een meer gedetailleerd ontwerp van de
belangrijkste elementen van een intergouvernementele overeenkomst dat als basis
voor de onderhandelingen kan dienen. 2. Het GMES-fonds In haar mededeling van november 20111
heeft de Commissie bevestigd dat de maximale financiële middelen die nodig zijn
voor de GMES-activiteiten tussen 2014 en 2020 5 841 miljoen euro in
constante prijzen bedragen. Onder de mogelijke financieringsoplossingen
voor het GMES heeft de Commissie tot nu toe drie opties overwegen, die alle
drie vanaf 2014 buiten het financiële kader vallen: een specifiek GMES-fonds
(vergelijkbaar met het model gekozen voor het Europees Ontwikkelingsfonds), een
optie van nauwere samenwerking (hierbij zouden lidstaten met een grote
interesse voor het programma betrokken zijn) en tot slot, de optie van deelname
van de industrie, waarbij verantwoordelijkheden en financiering zouden worden
gedeeld met economische actoren. De Commissie heeft tevens aangegeven op basis
van haar beoordeling geen voorstander van de laatste twee opties te zijn,
aangezien enerzijds nauwere samenwerking de EU-27-dimensie van het programma in
gevaar zou brengen, en anderzijds de ervaring die is opgedaan met het
Galileoproject reeds heeft aangetoond dat het aantrekken en behouden van de
privésector op korte termijn moeilijk zou zijn en niet zou stroken met de
dimensie van algemeen nut van het programma. Daarom heeft de Commissie voorgesteld een
specifiek GMES-fonds op te richten. Dit fonds zou gebaseerd moeten zijn op
bijdragen van alle 27 lidstaten. Hoewel dit een besluit is dat uiteindelijk
uitsluitend onder de bevoegdheid van de lidstaten valt, verzoekt de Commissie
alle lidstaten zich bij deze inspanning aan te sluiten, opdat de Europese
dimensie van het GMES-programma gewaarborgd en geconsolideerd kan worden. Dit zou een intergouvernementele overeenkomst
vereisen tussen alle EU-lidstaten, in het kader van de Raad bijeen. De
belangrijkste elementen van een dergelijke overeenkomst worden nader beschreven
in de bijlage bij deze mededeling. In deze intergouvernementele overeenkomst zouden
de financiële bijdragen van alle 27 EU-lidstaten vastgesteld worden, op basis
van hun bruto nationaal inkomen (BNI), voor de periode van 1 januari 2014
tot en met 31 december 2020. Bij deze overeenkomst zou verder de
"GMES-raad" opgericht worden als het belangrijkste controleorgaan van
het fonds, gemachtigd tot het vaststellen van de algemene begroting, het
goedkeuren van de uitvoering van de begroting en van de rekeningen van het voorafgaande
jaar, en het goedkeuren van de sluiting van overeenkomsten met de lidstaten,
derde landen, internationale gouvernementele en niet-gouvernementele
organisaties of nationale organisaties van de lidstaten. Om de continuïteit van het programma te
garanderen, zouden sommige bepalingen van het GMES-fonds vanaf 1 januari
2014 op voorlopige basis moeten worden toegepast in afwachting van ratificering
door de 27 lidstaten. 3. Uitvoering van het GMES-fonds De intergouvernementele overeenkomst is de
eerste stap op weg naar de uitbouw van het GMES-programma na 2013, en de
gedetailleerde uitvoeringsmodaliteiten moeten nader worden uitgewerkt in een
verordening voor de toepassing ervan. De verordening betreffende de operationele
diensten van GMES zou regels moeten omvatten die een ononderbroken levering van
nauwkeurige en betrouwbare gegevens en informatie over milieukwesties,
klimaatverandering en veiligheidskwesties ten behoeve van beleidsmakers in de
EU en haar lidstaten waarborgen. Zij zou tevens moeten bijdragen tot economische
stabiliteit en groei, door commerciële toepassingen in veel verschillende
sectoren te stimuleren door middel van volledige en open toegang tot
GMES-informatie en -observatiegegevens. Deze verordening zou de regels voor
administratie, beheer, uitvoering, boekhouding, controle en kwijting moeten
vaststellen die op het fonds van toepassing zijn. Zij zou door de Raad en het
Europees Parlement op voorstel van de Commissie moeten worden vastgesteld.
Tevens zou zij bepalingen moeten omvatten betreffende de programmering en
uitvoering van GMES-acties, met inbegrip van de regels voor de
delegatieovereenkomsten en de gunning van opdrachten en de toekenning van
subsidies. Zij zou ook adequate bepalingen moeten omvatten om de Commissie in
staat te stellen gebruik te maken van externe deskundigheid bij de follow-up
van en het toezicht op de implementatie van GMES. Om het voortbestaan van GMES op de lange
termijn te waarborgen, is het van belang dat, ongeacht voor welke structuur
wordt gekozen, het GMES-programma over de nodige operationele capaciteit
beschikt – zowel wat betreft middelen en knowhow als wat betreft passende
juridische bevoegdheden om die te benutten en de acties uit te kunnen voeren
zodat kan worden voldaan aan de doelstellingen van het programma overeenkomstig
de verwachtingen van de gebruikers. 4. Conclusies Gezien de tijd die nodig is voor de
voorbereiding van de nodige regelingen voor de operationele fase, en gezien het
risico van onderbrekingen, –
dringt de Commissie er bij de lidstaten op aan de
nodige maatregelen in te leiden voor de tijdige goedkeuring van een
intergouvernementele overeenkomst en van een verordening voor de operationele
diensten van het GMES-programma en –
onderstreept zij nogmaals dat zij zich inzet om de
lidstaten bij te staan in dit proces. BIJLAGE Belangrijkste
elementen van een ontwerp voor een INTERGOUVERNEMENTELE OVEREENKOMST betreffende
de oprichting van een intergouvernementeel fonds voor het Europees programma
voor monitoring van de aarde (GMES) voor de periode 2014-2020 tussen de vertegenwoordigers
van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over de
financiering van het Europees programma voor monitoring van de aarde (GMES)
voor de periode 2014-2020 DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE
REGERINGEN DER LIDSTATEN VAN DE EUROPESE UNIE, IN HET KADER VAN DE RAAD BIJEEN, Overwegende hetgeen volgt: (1) [Hoofdletter …]. (2) [Hoofdletter …]. (3) [Hoofdletter …]. ZIJN HET VOLGENDE
OVEREENGEKOMEN: Oprichting van het GMES-fonds 1. Bij deze overeenkomst richten
de lidstaten onderling een fonds op voor de financiering van het Europees
programma voor monitoring van de aarde (GMES), hierna het
"GMES-fonds" te noemen. 2. Het GMES-fonds financiert
alle operaties en acties van het GMES-programma . Daartoe kan het gebruik maken
van alle voor de verwezenlijking van de doelstellingen van GMES noodzakelijk of
meest geschikt geachte financiële instrumenten. 3. Het GMES-fonds berust op een
verordening die de op het fonds van toepassing zijnde regels voor
administratie, beheer, uitvoering, boekhouding, kwijting en controle vaststelt.
Deze zal door de Raad en het Europees Parlement op voorstel van de Commissie
worden vastgesteld. 4. Deze verordening bevat de
bepalingen betreffende het functioneren van het GMES-fonds en de programmering
en uitvoering van GMES-acties, met inbegrip van de regels voor het delegeren
van bevoegdheden aan de Commissie, de regels betreffende delegatie-overeenkomsten
met agentschappen onder EU-recht, door de Gemeenschappen opgerichte organen en
andere gespecialiseerde EU-organen, en nationale of internationale organen in
de publieke sector of privaatrechtelijke organen met een publieke dienstverleningstaak,
en de regels voor toewijzing van contracten en subsidies. 5. Daarnaast bepaalt de
verordening de verplichtingen van de lidstaten inzake controles en audits bij
de uitvoering van de begroting, en de daaruit voortvloeiende
verantwoordelijkheden. De verordening bepaalt ook de verantwoordelijkheden van
en de gedetailleerde regels voor elk van de organen waaraan bevoegdheden inzake
financieel beheer zijn gedelegeerd, met betrekking tot hun rol bij hun eigen
uitgaven. Toezicht en beheer 6. Het GMES-fonds staat onder
toezicht van een GMES-raad, die bestaat uit een vertegenwoordiger per lidstaat
en wordt voorgezeten door de Commissie. 7. Het beheer van het GMES-fonds
wordt aan de Commissie toevertrouwd. De Commissie zorgt voor de uitvoering van
de door de GMES-raad goedgekeurde begroting en voor de financiële uitvoering
van de projecten en programma's. 8. De Commissie is belast met de
uitvoering van de door het fonds gefinancierde acties. Zij kan daartoe
uitvoeringstaken delegeren aan (a)
agentschappen naar het recht van de Unie; (b)
door de Gemeenschappen opgerichte organen en andere
gespecialiseerde organen van de Unie, voor zover dat verenigbaar is met de
taken van die organen zoals bepaald in het betreffende basisbesluit; (c)
nationale of internationale organen in de publieke
sector of privaatrechtelijke organen met een publieke dienstverleningstaak die
voldoende financiële garanties bieden en voldoen aan de in de verordening betreffende
de uitvoering van deze overeenkomst bepaalde voorwaarden. 9. De Commissie mag daarbij
echter geen bevoegdheden delegeren die haar uit hoofde van de Verdragen of deze
overeenkomst verleend zijn wanneer die bevoegdheden een ruime mate van vrijheid
tot het maken van politieke keuzes bieden. 10. Wat de terugvordering van ten
onrechte betaalde bedragen betreft, vormen de besluiten van de Commissie executoriale
titel overeenkomstig artikel 299 VWEU. GMES-raad 11. De
GMES-raad is bij gekwalificeerde meerderheid van twee derde van de
stemgerechtigde leden gemachtigd om: (d)
de algemene begroting vast te stellen en de
uitvoering van de begroting en de rekeningen van het voorafgaande jaar goed te
keuren, met de balans van de activa en passiva van het GMES-fonds, na kennis
genomen te hebben van het rapport van de externe auditor; (e)
te besluiten tot maatregelen ter financiering van programma's,
eventueel ook door middel van specifieke financiële instrumenten; (f)
voorwaarden voor de deelname van derde landen vast
te stellen; (g)
de sluiting van overeenkomsten met de lidstaten, derde
landen, internationale gouvernementele en non-gouvernmentele organisaties, of
nationale organisaties van lidstaten goed te keuren. 12. De GMES-raad is bij gewone
meerderheid van de stemgerechtigde leden gemachtigd om: (a)
een besluit te nemen over de aanpassing van de
jaarlijkse bijdragen aan het GMES-fonds door haar lidstaten; (b)
de auditors te benoemen en de duur van hun
benoeming vast te stellen; (c)
haar eigen reglement van orde vast te stellen; (d)
aanbevelingen aan de lidstaten betreffende
wijzigingen van deze overeenkomst goed te keuren; (e)
alle niet aan de Commissie opgedragen beheerstaken
te vervullen die noodzakelijk zijn voor het goede functioneren van het GMES-fonds. 13. De GMES-raad beslist bij
eenparigheid van stemmen over de uitsluiting van een lidstaat, over de
voorwaarden voor uitsluiting, en over de ontbinding of liquidering van het GMES-fonds. 14. Iedere lidstaat heeft een
bepaald aantal stemmen in de GMES-raad, evenredig aan zijn bijdrage aan het GMES-fonds.
Een lidstaat heeft echter geen stemrecht als het bedrag van zijn achterstallige
bijdragen hoger is dan het bedrag van zijn verschuldigde bijdragen voor het
lopende begrotingsjaar. Lidstaten die zich van stemming onthouden, worden
geacht niet te hebben gestemd. 15. Het totale aantal stemmen is 999,
als volgt verdeeld: Lidstaat || Stemmen België || 29 Bulgarije || 3 Tsjechië || 12 Denemarken || 19 Duitsland || 203 Estland || 1 Ierland || 12 Griekenland || 17 Spanje || 85 Frankrijk || 157 Italië || 126 Cyprus || 1 Letland || 2 Litouwen || 2 Luxemburg || 3 Hongarije || 8 Malta || 1 Nederland || 48 Oostenrijk || 24 Polen || 29 Portugal || 14 Roemenië || 10 Slovenië || 3 Slowakije || 6 Finland || 15 Zweden || 31 Verenigd Koninkrijk || 138 Totaal || 999 16. De GMES-raad kan aan de Commissie
door een mandaat de taak delegeren, met alle nodige bevoegdheden naast haar
bestaande bevoegdheden wat het beheer betreft, om de doelstellingen van het GMES
te verwezenlijken, en kan een dergelijke delegatie ook weer intrekken. Samenstelling van het GMES-fonds 17. Het GMES-fonds bevat 5 841
miljoen EUR (prijzen van 2011); de bijdragen van de lidstaten zijn gebaseerd op
hun bruto nationaal inkomen en zijn gespreid over de periode van 1 januari 2014
tot 31 december 2020. Voor het eerste jaar van de operaties stellen de lidstaten
vóór 30 september 2013 de volgende bedragen ter beschikking: Lidstaat || Bijdragesleutel || Bijdrage voor 2014 in EUR[4] België || 2,93% || 24 451 749 Bulgarije || 0,31% || 2 573 644 Tsjechië || 1,25% || 10 398 781 Denemarken || 1,91% || 15 917 693 Duitsland || 20,34% || 169 693 249 Estland || 0,13% || 1 056 893 Ierland || 1,23% || 10 304 449 Griekenland || 1,72% || 14 378 433 Spanje || 8,49% || 70 851 816 Frankrijk || 15,72% || 131 203 971 Italië || 12,55% || 104 702 411 Cyprus || 0,14% || 1 183 430 Letland || 0,16% || 1 294 145 Litouwen || 0,24% || 2 004 516 Luxemburg || 0,33% || 2 757 700 Hongarije || 0,79% || 6 553 633 Malta || 0,05% || 425 091 Nederland || 4,81% || 40 095 555 Oostenrijk || 2,38% || 19 861 219 Polen || 2,92% || 24 377 945 Portugal || 1,36% || 11 329 104 Roemenië || 1,04% || 8 681 881 Slovenië || 0,28% || 2 363 824 Slowakije || 0,55% || 4 616 893 Finland || 1,50% || 12 521 438 Zweden || 3,06% || 25 492 378 Verenigd Koninkrijk || 13,82% || 115 336 728 Totaal || 100% || 834 430 583 18. De GMES-raad beslist over de
aanpassing van de jaarlijkse bijdrage van de lidstaten voor de daaropvolgende
jaren op basis van de herziene verdeelsleutel overeenkomstig het bruto
nationaal inkomen van de afzonderlijke lidstaten. Het aanpassingsbesluit wordt
uitgevoerd door de Commissie en vomt executoriale titel overeenkomstig artikel 299
VWEU. Zodra zij in kennis zijn gesteld van het aanpassingsbesluit verplichten
de lidstaten zich om de verschuldigde bedragen vóór 30 september te betalen. 19. De kredieten van het GMES-fonds
worden niet vastgelegd voor de periode na 31 december 2020, tenzij de Raad
van de Europese Unie unaniem anders besluit op basis van een voorstel van de
Commissie. Bijdragen aan het GMES-fonds 20. De Commissie stelt ieder jaar
een overzicht op van de kredieten, de uitgaven en het bedrag per jaar van de af
te roepen bijdragen voor het lopende begrotingsjaar en de twee daaropvolgende
begrotingsjaren, en legt dit overzicht vóór 30 september voor aan de GMES-raad 21. Deze bedragen worden gebaseerd
op het vermogen om de voorgestelde middelen daadwerkelijk te verstrekken. 22. De GMES-raad beslist bij
gekwalificeerde meerderheid, op basis van een voorstel van de Commissie, over
het plafond voor het bedrag van de bijdrage voor het tweede jaar na het
voorstel van de Commissie (n+2) en, met inachtneming van het in het
voorafgaande jaar besloten plafond, over het jaarlijkse bedrag van de benodigde
bijdrage voor het eerste jaar na het voorstel van de Commissie (n+1). 23. In het geval dat de bijdragen
afwijken van van de feitelijke behoeften van het GMES in het betreffende
begrotingsjaar, legt de Commissie voorstellen voor aanpassing van de hoogte van
de bijdragen voor aan de GMES-raad, die bij gekwalificeerde meerderheid besluit. 24. De verlangde bijdragen mogen
niet meer bedragen dan bovengenoemd plafond, en het plafond kan alleen worden
verhoogd als de GMES-raad daartoe bij gekwalificeerde meerderheid besluit in gevallen
van speciale behoeften voortvloeiend uit buitengewone of onvoorziene
omstandigheden. In dat geval dragen de Commissie en de GMES-raad er zorg voor
dat de bijdragen overeenkomen met de verwachte betalingen. 25. De Commissie legt ieder jaar
uiterlijk op 30 oktober aan de GMES-raad haar ramingen voor van vastleggingen, betalingen
en bijdragen voor de afzonderlijke volgende jaren. 26. De gedetailleerde regels voor de
betaling van bijdragen door de lidstaten zijn vastgelegd in de verordening houdende
uitvoering van deze overeenkomst. Andere middelen van het GMES-fonds 27. Wanneer een nieuw land
toetreedt tot de EU, wordt de verdeling van de bijdragen aangepast bij besluit
van de GMES-raad. 28. De financiële middelen kunnen
worden aangepast bij besluit bij gekwalificeerde meerderheid van de GMES-raad. 29. Iedere lidstaat kan,
onverminderd de in de verordening aangegeven regels en procedures voor de
besluitvorming, financiële bijdragen verstrekken aan de Commissie ter
ondersteuning van de doelstellingen van het GMES. De lidstaten kunnen ook projecten
of programma's financieren in het kader van specifieke initiatieven die beheerd
worden door de Commissie, de EIB of enig ander orgaan of enige andere
organisatie van de Unie waarmee het GMES-fonds een partnerschapsovereenkomst
heeft gesloten of waaraan bepaalde uitvoeringstaken zijn toevertrouwd. 30. De verordening tot uitvoering
van deze overeenkomst omvat de nodige bepalingen voor medefinanciering door het
GMES-fonds, alsmede voor medefinancieringsactiviteiten die door de lidstaten
worden uitgevoerd. 31. De lidstaten stellen de GMES-raad
vooraf in kennis van hun bijdragen. Acties in het kader van het GMES-fonds 32. Operaties van de GMES-diensten: (a)
Operationele activiteiten van de GMES-diensten: –
wereldwijde systematische/routineactiviteiten voor
de monitoring en voorspelling van de staat van de subsystemen van de aarde op
regionaal en wereldniveau, in het bijzonder met betrekking tot het mariene
milieu, de atmosfeer en luchtkwaliteit, wereldwijde landmonitoring en
monitoring van klimaatverandering; –
regionale/lokale activiteiten op bestelling, met
name betreffende rampenbeheer, veiligheid en pan-Europese landmonitoring,
binnen of buiten Europa. (b)
Ontwikkelingsactiviteiten betreffende verbetering
van de kwaliteit en prestaties van bestaande diensten, het ontwikkelen van
nieuwe dienstelementen en het bevorderen van de downstreamacceptatie. 33. Operaties van de ruimtecomponent 34. Operationele activiteiten van de
observatie vanuit de ruimte: (a)
operaties van de specifieke ruimte-infrastructuur (d.w.z.
Sentinel-missies); (b)
toegang tot missies van derden; (c)
distributie van gegevens; (d)
technische bijstand aan de Commissie voor het
bundelen van vereisten voor dienstgegevens; (e)
het identificeren van lacunes op het gebied van
observatie, het bijdragen aan de specificatie van nieuwe ruimtemissies. 35. Ontwikkelingsactiviteiten: (a)
ontwerp en aankoop van nieuwe elementen van de
ruimte-infrastructuur; (b)
verlenen van technische ondersteuning aan de
Commissie voor het omzetten van dienstvereisten in specificaties van nieuwe
ruimtemissies met de steun van exploitanten van ruimte-infrastructuur; (c)
coördinatie van de ontwikkeling van
ruimteactiviteiten, inclusief ontwikkelingen gericht op het moderniseren en het
aanvullen van de GMES-ruimtecomponent. 36. De operationele activiteiten
van de in-situcomponent van het GMES: (a)
coördinatie van de verstrekking van in-situgegevens
aan GMES-diensten met administratieve ad-hocregelingen met de
in-situ-exploitanten; (b)
coördinatie van de verstrekking van in-situgegevens
van derden op internationaal niveau; (c)
verlening van technische bijstand voor het omzetten
van GMES-dienstvereisten in specificaties van in-situ-observatie-infrastructuur
en netwerken; (d)
interactie met in-situ-exploitanten ter bevordering
van consistentie van ontwikkelingsactiviteiten in verband met de GMES
in-situcomponent. Deelname van derde landen en internationale organisaties 37. De GMES-raad kan internationale
overeenkomsten sluiten met de volgende derde landen, ook betreffende hun
deelname aan het GMES-fonds: (a)
landen van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) die
aangesloten zijn bij de EER-overeenkomst, overeenkomstig de in de
EER-overeenkomst bepaalde voorwaarden; (b)
de kandidaatlanden, alsmede potentiële kandidaten die
zijn opgenomen in het stabilisatie- en associatieproces overeenkomstig de kaderovereenkomsten,
of een protocol bij een associatieovereenkomst, betreffende de algemene
beginselen voor de deelname van deze landen aan programma's van de Unie, die
met die landen zijn gesloten; (c)
de Zwitserse bondsstaat, andere derde landen die
niet onder a) en b) genoemd zijn, en internationale organisaties, overeenkomstig
de overeenkomsten die de Unie heeft gesloten met dergelijke derde landen of
internationale organisaties uit hoofde van artikel 218 VWEU, en waarin de
voorwaarden en en de gedetailleerde regels voor hun deelname vastgelegd worden. Aanneming en inwerkingtreding 38. De
lidstaten stellen de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie in
kennis van de voltooiing van de interne procedures voor de inwerkingtreding van
deze overeenkomst. 39. Deze overeenkomst wordt van
kracht op de eerste dag van de tweede maand na kennisgeving aan de
secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie van de voltooiing van de
interne procedures voor de inwerkingtreding van deze overeenkomst door de
laatste lidstaat die deze stap doet. 40. Deze overeenkomst is na 31 december
2020 niet langer van kracht en er mogen geen juridische verbintenissen worden
aangegaan of financiële vastleggingen worden gedaan voor de periode na die
datum. 41. Onverminderd het bovenstaande verricht
het GMES-fonds tot 31 december 2023 betalingen en voldoet het aan
verplichtingen die voortvloeien uit door of namens het GMES-fonds vóór 31
december 2020 gedane toezeggingen. Alle na 31 december 2023 nog bestaande
verplichtingen vallen terug aan de lidstaten. 42. De secretaris-generaal van de
Raad van de Europese Unie is depositaris van deze overeenkomst, die in het
Publicatieblad van de Europese Unie wordt gepubliceerd. TEN
BLIJKE WAARVAN de ondergetekende vertegenwoordigers van de regeringen van de
lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, deze overeenkomst hebben
ondertekend. [1] COM(2011) 500 definitief van 29.6.2011. [2] COM(2011) 831 definitief van 30.11.2011. [3] Envisat is een wetenschappelijke satellietmissie van
ESA. De satelliet werd in 2002 gelanceerd met 10 instrumenten aan boord. Het is
de grootste civiele aardobservatiemissie. Envisat kwam reeds in 2007 aan het
einde van zijn verwachte levensduur. [4] Bron: Eurostat
2012