MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S GRONDSTOFFEN BESCHIKBAAR MAKEN VOOR HET TOEKOMSTIGE WELZIJN VAN EUROPAVOORSTEL VOOR EEN EUROPEES INNOVATIEPARTNERSCHAP INZAKE GRONDSTOFFEN /* COM/2012/082 final */
GRONDSTOFFEN
BESCHIKBAAR MAKEN VOOR HET TOEKOMSTIGE WELZIJN VAN EUROPA VOORSTEL VOOR EEN EUROPEES INNOVATIEPARTNERSCHAP
INZAKE GRONDSTOFFEN
1.
Inleiding
Het
strategisch belang van een duurzame aanvoer van grondstoffen naar de EU – voor
haar industrie en samenleving als geheel – wordt algemeen erkend in
verschillende strategische beleidsdocumenten, zoals het door de Europese
Commissie voorgestelde Grondstoffeninitiatief[1],
de daarmee verband houdende conclusies van de Raad[2] en het verslag van het EP[3]. In de Europa 2020-strategie
werd het belang van deze kwestie benadrukt in de vlaggenschipinitiatieven
"Industriebeleid"[4]
en "Efficiënt gebruik van hulpbronnen"[5].
Voorts wordt het belang van een efficiënt gebruik van hulpbronnen beklemtoond
in het stappenplan voor efficiënt hulpbronnengebruik in Europa[6]. In deze documenten wordt een
duidelijk overzicht gegeven van de nieuwe uitdagingen en risico's in verband
met aanvoertekorten en een inefficiënt gebruik van hulpbronnen waarmee de EU wordt
geconfronteerd door de toenemende wereldwijde concurrentie om grondstoffen.
Paradoxaal genoeg heeft de rol van Europa als leverancier van grondstoffen al
enige decennia geleidelijk aan betekenis verloren. De complexiteit en de
hoogdringendheid van de problematiek hebben het bijzonder duidelijk gemaakt dat
een ongewijzigde voortzetting van de huidige gang van zaken geen optie meer is
voor Europa. Hier
komt innovatie in het spel. In de 21e eeuw krijgt een nieuw paradigma vorm
waarbij innovatie de drijvende kracht is. Europa heeft op het gebied van
grondstoffen tot nu toe echter nauwelijks gebruikgemaakt van het
innovatiepotentieel. In 2010 heeft de Commissie als onderdeel van het
kerninitiatief "Innovatie-Unie"[7]
het passend kader voor Europese innovatiepartnerschappen (EIP's) vastgesteld.
Dergelijke partnerschappen worden opgezet wanneer er behoefte is aan een
bundeling van regionale, nationale en Europese publieke en particuliere
inspanningen inzake innovatie en O&O en aan maatregelen aan de vraagzijde om
maatschappelijke doelstellingen sneller en efficiënter te verwezenlijken. Dat
is het geval voor grondstoffen, zoals in deze mededeling wordt aangegeven. Dit
partnerschap is gericht op niet-energetische en niet-landbouwgrondstoffen, met
inbegrip van – maar niet beperkt tot – de lijst van kritieke grondstoffen van
de EU[8].
Het heeft derhalve ook betrekking op andere metaalhoudende grondstoffen,
delfstoffen voor de industrie en de bouw en andere industriële grondstoffen,
zoals natuurlijke rubber en hout. Veel van dit soort materialen zijn essentiële
grondstoffen voor innovatieve technologieën die leiden tot milieuvriendelijke,
schone technologietoepassingen. Ze zijn ook essentieel voor de vervaardiging
van cruciale legeringen, nieuwe en innovatieve producten die onze moderne
samenleving nodig heeft, zoals accu's voor elektrische auto's, fotovoltaïsche
systemen en onderdelen van windturbines, die het mogelijk maken de
doelstellingen op het gebied van hernieuwbare energie te halen. Het
gemeenschappelijke doel van dit partnerschap is Europa uiterlijk 2020 aanzienlijk
minder afhankelijk te maken van de invoer van grondstoffen. Daartoe zullen
versneld innovaties worden geïntroduceerd die een veilige en duurzame aanvoer
van zowel primaire als secundaire grondstoffen waarborgen en de verspilling van
belangrijke grondstoffen in alle stadia van hun levenscyclus voorkomen. In
dit voorstel is rekening gehouden met de lessen die zijn geleerd uit het
proef-EIP "Actief en gezond ouder worden". Het is ook gebaseerd op de
inbreng van de lidstaten, onderzoeksinstanties en andere betrokkenen, die in
verschillende bijeenkomsten, workshops en evenementen bijeen zijn geweest,
alsmede op openbare raadplegingen die in de loop van 2010 en 2011 zijn
gehouden.
2.
Innovatiemogelijkheden in de
grondstoffenwaardeketen
De
elementaire geologische exploratie en cartografie worden in de EU al
jaren uitgevoerd door nationale geologische onderzoeksdiensten die binnen de
grenzen van hun nationale kader en regelgeving moeten werken. Tot nu toe worden
de potentiële voordelen van een passende coördinatie of zelfs integratie van
bepaalde activiteiten van de 27 verschillende geologische onderzoeksdiensten
binnen de EU niet optimaal benut. Door innovatief te denken op basis van
intensievere netwerkvorming en samenwerking kan nochtans enorme vooruitgang
worden geboekt. Het vaststellen van Europese normen zal de totstandbrenging van
een uniforme geologische kennisbank van de EU vergemakkelijken en kan ook de
kosteneffectiviteit verbeteren van de ontwikkeling en het gebruik van moderne technologieën,
zoals informatievergaring met behulp van satellieten en geavanceerde
computersystemen voor het opstellen van modellen in 4D. In de
afgelopen 50 jaar is het aandeel van de EU in de wereldwijde mijnbouw
aanzienlijk afgenomen, wat heeft geleid tot een verlies van essentiële kennis
en vaardigheden. Die vaardigheden zijn echter nodig om de veiligheid van
mijnbouwactiviteiten te garanderen en tegemoet te komen aan de eventueel
groeiende behoefte aan grondstofwinning in diepere aardlagen, in meer afgelegen
gebieden en in moeilijker omstandigheden (bv. de zeebodem en het
noordpoolgebied). Strenge normen voor veiliger en milieuvriendelijker
winningstechnieken brengen weliswaar nieuwe uitdagingen met zich mee, maar
scheppen ook nieuwe marktkansen en zouden de kans op zware ongelukken in de
mijnsector verkleinen. Deze kennis en vaardigheden zijn echter niet alleen
nodig voor de winning van grondstoffen, maar voor alle schakels van de
grondstoffenwaardeketen (exploratie, verwerking, recycling en substitutie). Ook
al heeft Europa als geheel aanzienlijke vooruitgang geboekt, met name op het
gebied van afvalrecycling, toch kan er nog meer worden gedaan om verspilling
van kostbare grondstoffen in alle stadia van hun levenscyclus te voorkomen. Een
volledige toepassing van de eerste stappen van de Europese
"afvalhiërarchie" (preventie, gevolgd door voorbereiding voor
hergebruik en recycling) zou een onherroepelijk verlies van kostbare
hulpbronnen kunnen voorkomen en nieuwe zakelijke kansen en banen kunnen scheppen
in de EU. Innovatie
kan een krachtig hulpmiddel zijn om deze uitdagingen tot een goed einde te
brengen. In andere opkomende sectoren als robotica en andere
sleuteltechnologieën (ST's) is expertise opgebouwd inzake techniek en
verwerking. Het gebruik van geavanceerde op afstand bediende apparatuur en
geautomatiseerde processen in ondergrondse mijnen en het innovatieve gebruik
van bioleaching om nikkel en andere metalen op milieuvriendelijke en
kosteneffectieve wijze te winnen, maken de mijnbouw in de EU concurrerender en
duurzamer. Met nieuwe monitoringtechnieken, inclusief satelliettechnologieën,
zouden ernstige ongelukken voorkomen kunnen worden. Innovatie is ook van groot
belang voor de verwerkingsfase, die geavanceerde technologische
oplossingen vereist voor een efficiënt waterbeheer en energieverbruik en
efficiënte recycling (zoals bijvoorbeeld voor kritieke grondstoffen als indium
en gallium, die uit onedele metalen worden verkregen). Hoe
meer de EU met de ontwikkeling van deze innovatieve benadering vordert, hoe
beter zij in staat zal zijn een leidende rol te spelen bij de invoering van
nieuwe, milieuvriendelijke technologieën met een efficiënt hulpbronnengebruik,
zowel in Europa als in derde landen. Een mogelijk positief neveneffect daarvan
is de verspreiding van beste praktijken, die op hun beurt wereldwijd bijdragen
aan een beter milieu. Een duurzaam en efficiënt grondstoffenbeheer, een betere
voorbereiding voor hergebruik en recycling en het inzamelen en gebruiken van
materialen op basis van hout kunnen in Europa niet alleen het
biodiversiteitsverlies en de uitstoot van broeikasgassen verminderen, maar ook
bijdragen aan een zekere grondstoffenaanvoer en de schaarste van bijvoorbeeld
houtvezels voor recycling helpen tegengaan. De
forse stijging van de verkoop van moderne communicatiemiddelen als mobiele
telefoons en laptops, die doorgaans snel worden vervangen, heeft voor een enorm
potentieel aan kostbaar afval gezorgd ("onze stadsmijnen"). Een
moderne mobiele telefoon bevat meer dan 40 verschillende grondstoffen,
zoals kobalt, gallium, platina en zeldzame aardmetalen. Tegenwoordig produceert
iedere EU-burger jaarlijks 17 kilogram aan afgedankte elektrische en
elektronische apparatuur (AEEA), een hoeveelheid die tegen 2020 naar
verwachting 24 kilogram zal bedragen[9].
Recycling van zeldzame aardmetalen uit bijvoorbeeld elektronische
apparaten is momenteel echter zowel technologisch als economisch gezien niet
evident. Het gescheiden inzamelen van afval moet verder worden gestimuleerd en
markten moeten worden ondersteund om vooruitgang te boeken. Bovendien kunnen
aanzienlijke milieuvoordelen worden gerealiseerd en kostbare materialen worden
gerecupereerd (bv. schroot en oud papier voor recycling) door illegale uitvoer
te voorkomen en ervoor te zorgen dat afval op passende wijze wordt behandeld. Nieuwe
kosteneffectieve en milieuvriendelijke recyclingtechnieken en beste praktijken
op het gebied van de inzameling en behandeling van afval kunnen de recycling
van belangrijke grondstoffen verbeteren. Ter illustratie: de recent ontwikkelde
speciale kleefstoffen die gecodeerde informatie bevatten op basis van unieke
chemische identificatiekenmerken, kunnen bijdragen aan de bestrijding van de
illegale handel in en diefstal van metalen producten en schroot. Daarnaast
hebben sommige lidstaten hun inzamelings- en recyclingsgraad verhoogd door
middel van passende economische instrumenten, inclusief regelingen voor
producentenverantwoordelijkheid die gescheiden inzameling, hergebruik en
recycling bevorderen. Voorts
zijn voor vele toepassingen essentiële grondstoffen nodig die door hun
specifieke fysieke en chemische eigenschappen momenteel zeer moeilijk of bijna
onmogelijk te vervangen zijn. Substitutie kan worden gebruikt om voor
bepaalde toepassingen alternatieve materialen te ontwikkelen of om die
toepassingen te vervangen door een gelijkwaardige technologie die niet
afhankelijk is van de belangrijkste grondstoffen. Zo zouden de keramische
hogetemperatuurbestendige supergeleiders die momenteel in ontwikkeling zijn een
substituut kunnen worden voor permanente magneten in windturbines, waarvoor nu
zeldzame aardmetalen als neodymium en dysprosium nodig zijn. Kort
samengevat tonen bovenstaande voorbeelden aan dat: ·
innovatie een absolute noodzaak is indien Europa
weer een rol van betekenis wil spelen op het gebied van efficiënt gebruik en
duurzame aanvoer van grondstoffen. Een gebrek aan innovatie bedreigt de
duurzaamheid van de gehele Europese economie; ·
innovatie noodzakelijk is om het
concurrentievermogen van de Europese industrie in stand te houden en te
verbeteren en om een efficiënt gebruik van hulpbronnen in de Europese Unie te
garanderen; ·
in de hele grondstoffenwaardeketen moet worden
geïnnoveerd. Er is met andere woorden een alomvattende aanpak nodig om de
verschillende uitdagingen van de EU in de komende jaren het hoofd te bieden. Deze
situatie vereist doelgerichte inspanningen op het gebied van innovatie en
onderzoek, baanbrekende technologieën en multidisciplinaire benaderingen om de
lacunes in onze kennis op te vullen.
3.
Toegevoegde waarde van het Europees innovatiepartnerschap
inzake grondstoffen
De
reeds door de Raad en het Europees Parlement verleende steun aan de door de
Europese Commissie voorgestelde EU-strategieën voor een efficiënt gebruik van
grondstoffen en hulpbronnen wijst op een groeiend besef dat bovengenoemde
uitdagingen moeten worden aangepakt op zowel Europees als nationaal niveau. Een
nauwere samenwerking binnen de EU tussen overheidsinstanties en tussen openbare
en particuliere actoren zal de prikkel bieden die nodig is om de belangrijkste
obstakels te overwinnen. Deze
obstakels zijn onder meer (zie ook punt 1.3 in de bijlage): ·
onvoldoende kritieke massa voor individuele
doelstellingen; ·
onvoldoende samenwerking tussen de lidstaten op
verschillende grondstoffengerelateerde gebieden; ·
gebrek aan een geïntegreerde benadering van
'grondstoffenwaardeketens' (winning, verwerking, productontwerp, gebruik en
einde van de levenscyclus); ·
zeer geringe samenwerking tussen nationale
onderzoeksinstellingen en een sterk versnipperde Europese onderzoeksruimte; ·
de onderontwikkelde geopolitieke rol van de EU om
de toegang voor Europese bedrijven tot grondstoffen in de wereld te waarborgen
en tegelijkertijd de Europese milieunormen zoveel mogelijk na te leven. De werkelijke toegevoegde waarde van het EIP bestaat
er daarom in een platform te bieden voor alle relevante beleidsmaatregelen en
actoren in de Unie zonder dat het bestaande wettelijke besluitvormingsproces op
EU-niveau te vervangen.
3.1.
Reikwijdte en doelstellingen
Dit EIP
zal op middellange en lange termijn bijdragen aan een zekere en duurzame aanvoer
van grondstoffen (met inbegrip van kritieke grondstoffen, industriële
mineralen, en materialen op basis van hout) die nodig zijn om tegemoet te komen
aan de basisbehoeften van een moderne samenleving die efficiënt met hulpbronnen
omspringt. Het levert een essentiële bijdrage aan het concurrentievermogen van
Europese bedrijfstakken, aan het efficiënte gebruik van hulpbronnen binnen de
EU en aan de ontwikkeling van nieuwe Europese recyclingactiviteiten. De
algemene doelstelling van het EIP bestaat erin Europa minder afhankelijk te
maken van de invoer van grondstoffen die van cruciaal belang zijn voor de
Europese industrie. Daartoe is het zaak Europa voldoende alternatieven en flexibiliteit
te bieden bij de aanvoer van belangrijke grondstoffen en tegelijkertijd het
negatieve milieu-effect van bepaalde materialen gedurende hun levenscyclus te
verminderen, zodat Europa tegen 2020 kan uitgroeien tot wereldleider op het
gebied van kennis en vaardigheden inzake exploratie, winning, verwerking,
recycling en substitutie. In het kader van het strategisch implementatieplan
(Strategic Implementation Plan) wordt van het EIP verwacht impact targets vast
te stellen waaraan het succes van het partnerschap (bijvoorbeeld bij het
aanzienlijk verminderen van de afhankelijkheid van de invoer van een aantal
uiterst cruciale grondstoffen) kan worden gemeten. Daarnaast
stelt de Commissie voor uiterlijk 2020 enkele specifieke, concrete doelstellingen
te halen, zoals: ·
Europese gestandaardiseerde statistische
instrumenten voor onderzoek naar hulpbronnen en voorraden (op het land en op
zee) en een geologische kaart in 3D; ·
een dynamisch systeem voor het opstellen van
modellen dat tendensen in vraag en aanbod in verband brengt met economisch
exploiteerbare voorraden en een volledige analyse van de levenscyclus, met
inbegrip van de gevolgen voor het milieu, de economie en de samenleving in
verschillende scenario's; ·
een tiental innovatieve proefprojecten (bv.
demonstratie-installaties) met betrekking tot exploratie, winning, verwerking,
inzameling en recycling; ·
substituten voor ten minste drie belangrijke
toepassingen van kritieke en schaarse grondstoffen; ·
een netwerk van centra voor onderzoek, onderwijs en
opleiding inzake duurzame mijnbouw en duurzaam materiaalbeheer, waarbij
voldoende gecoördineerd wordt met een eventuele kennis- en innovatiegemeenschap
(KIG) voor duurzame exploratie, winning, verwerking en recycling van het
Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT); ·
een efficiënter gebruik van materialen en
doelmatiger preventie, hergebruik en recycling van kostbare grondstoffen uit
afvalstromen, met specifieke aandacht voor materialen die een negatieve invloed
op het milieu kunnen hebben; ·
vaststelling van kansen en ontwikkeling van nieuwe
ideeën voor innovatieve grondstoffen en producten met marktpotentieel; ·
een proactieve strategie van de EU in multilaterale
organisaties en bilaterale betrekkingen, met landen als de VS, Japan en Australië,
op de verschillende gebieden die onder het EIP vallen. Met
deze doelen kan ook de werking van het EIP op passende wijze worden opgevolgd
en bewaakt, met inbegrip van de uit te voeren werkzaamheden en de bereikte
resultaten.
3.2.
Mechanismen
De
toegevoegde waarde van het EIP schuilt in de toepassing van belangrijke
innovatieve mechanismen[10],
met inbegrip van de volgende brede categorieën, aan aan de gemeenschappelijke
doelstellingen bij te dragen (zoals hierboven vermeld in punt 3.1): ·
ondersteuning van innovatie, al dan niet op basis
van technologie, zoals nieuwe combinaties van producten en diensten, nieuwe
diensten, een beter ontwerp van producten zodat deze aan het einde van hun
levenscyclus gegarandeerd kunnen worden gerecycled, een op de behoeften van de
gebruikers toegesneden productontwerp en nieuwe beleidsmiddelen voor onderzoek
en innovatie; ·
stimuleren van excellentie in de wetenschapsbasis
en investeren in mensen (vaardigheden); ·
ondersteuning van doelgerichte innovatieve
regelgeving en/of samenwerking met de lidstaten om het regelgevingskader
innovatievriendelijker te maken; ·
bevordering van gerichte instrumenten voor
standaardisering en overheidsopdrachten; ·
samenbrengen van beleidsinstrumenten en
organisaties (beleidsmakers, bureaus, de industrie, onderzoekers) die aan de
vraag- en aanbodzijde werken om zo de doorlooptijd en de verspreiding van
innovaties te versnellen. Bovengenoemde instrumenten werken in op de
aanbod- of de vraagzijde van de markt. Aan beide zijden moeten de resultaten
evenwel op passende wijze worden opgevolgd. Aanbodzijde Nationaal Financiering voor onderzoek en innovatie door lidstaten en regio's Vaardigheden en opleiding in lidstaten Internationaal (EU-niveau) Eureka, Eurostars, ERANet Kaderprogramma's van de EU KP7 (Samenwerking, PPP's, COST, GTI's, ERANet, ESFRI, enz.) KIG's van het EIT CIP EIB-middelen Structuurfondsen || Wetenschap, OTOI || Vraagzijde Nationaal Reglementering (incl. tenuitvoerlegging) Aanbestedingen in lidstaten en regio's Internationaal (EU-niveau) Normen/keuren Reglementering (incl. tenuitvoerlegging) Overheidsopdrachten IE en kennisoverdracht Markttoezicht Internationaal (wereldwijd) Handelsbeleid Beleidsdialoog || Markt, consumenten Aan
de 'aanbodzijde' moeten investeringen in onderzoek naar mijnbouw, substitutie,
efficiënt gebruik van hulpbronnen en recycling beter worden afgestemd op de
gemeenschappelijke doelstellingen van het innovatiepartnerschap teneinde de
nodige kritieke massa te creëren. Een nationaal of Europees onderzoeksprogramma
kan immers onmogelijk alle aspecten bestrijken en de onderzoeksinvesteringen en
de risico's zijn voor veel privé-bedrijven te groot. Daarbij moeten bestaande
netwerken (bv. het ERANET voor materialen, het Europees Technologieplatform
voor duurzame minerale hulpbronnen, het Technologieplatform voor de houtsector
en andere Europese technologieplatforms) nauw betrokken worden en dient de
oprichting van nieuwe netwerken van onderzoekers en publieke en particuliere
financieringsorganisaties in Europa te worden aangemoedigd. Met het oog op
Horizon 2020, het toekomstige EU-programma voor onderzoek en innovatie, heeft
de Commissie een specifieke doelstelling voorgesteld om de maatschappelijke
uitdaging van "klimaatactie, efficiënt gebruik van hulpbronnen, en
grondstoffen" aan te gaan. Hoewel
Europa onderzoek en innovatie op dit gebied altijd al wel in zekere mate heeft
gefinancierd, is er aan de vraagzijde nog heel wat potentieel[11] voor de vermarkting van nieuwe
producten en diensten. Het versnellen van de doorlooptijd van innovaties is met
name belangrijk voor het MKB. Daarom dient dit EIP innovatie te stimuleren,
zowel aan de aanbod- als aan de vraagzijde, indien mogelijk door middel van
onder meer wetgeving, overheidsopdrachten, analysen van levenscycli, IER en
normen. Daarbij is innovatie in met name het beleid inzake duurzame consumptie
en productie belangrijk. Er bestaan in Europa al stimulansen voor duurzame en
innovatievriendelijke overheidsopdrachten en er kunnen netwerken van aanbestedende
overheidsinstanties van het type 'initiatief voor leidende markten'[12] worden opgericht. Voorts
kunnen de EU-criteria voor groene overheidsopdrachten[13] in dit EIP worden toegepast om
de invoering en de verspreiding van (eco-)innovaties te bevorderen.
3.3.
Werkpakketten
Op
basis van de inbreng van de belanghebbenden en de beleidsmakers zijn de
mogelijke maatregelen onderverdeeld in vijf groepen of 'werkpakketten' (WP's).
Deze WP's, die acties aan zowel de aanbod- als de vraagzijde omvatten, staan
niet los van elkaar en sluiten elkaar niet uit. Er zal veeleer een
wisselwerking zijn tussen de individuele WP's en er is bewust zelfs een zekere
overlap tussen de verschillende WP's. Bovendien kunnen ze worden aangepast om
tegemoet te komen aan veranderende behoeften en om nieuwe kansen te benutten. De
governancestructuur moedigt samenwerking aan door muren tussen beleidsterreinen
en sectoren te slechten en geografische afstanden en verschillen in
organisatiecultuur te overbruggen. Zo kunnen bepaalde mijnbouwtechnologieën
worden toegepast in recycling en omgekeerd. Het is ook een manier om een betere
samenwerking te bewerkstelligen tussen grote bedrijven en het MKB en tussen
kleine en middelgrote ondernemingen onderling, bijvoorbeeld door middel van
regionale clusters. De
Commissie stelt de hieronder beschreven werkpakketten voor het EIP voor (een
gedetailleerde beschrijving van elk WP is te vinden in deel 2 van de bijlage). Technologiegerichte beleidsterreinen WP 1
- Ontwikkeling van innovatieve technologieën en oplossingen voor een duurzame
en veilige grondstoffenaanvoer; winning, verwerking en recycling. Dit WP heeft
ten doel stappenplannen op te stellen voor normalisatie op de betrokken
gebieden, zonder de kosten voor de bedrijven uit het oog te verliezen. WP 2
- Ontwikkeling van innovatieve en duurzame oplossingen voor een passende
substitutie van kritieke en schaarse materialen. De eerste reeks prioritaire
acties kan worden gebaseerd op de lijst met kritieke grondstoffen en de
economisch belangrijkste en ecologisch meest gevoelige toepassingen. Niet-technologiegerichte
beleidsterreinen WP 3
- Verbetering van het Europees regelgevingskader inzake grondstoffen en de
infrastructuur en uitbreiding van de kennis. Dit WP heeft als doel geologische
gegevens te verzamelen en te normaliseren en beste praktijken uit te wisselen
bij het vaststellen van beleidsmaatregelen voor delfstoffen, ruimtelijke
ordening en daarmee verband houdende regelgeving in de lidstaten. Voorts zal
het acties ondersteunen die de technische excellentie en vaardigheden bevorderen
die Europa nodig heeft. WP 4
- Verbetering van het regelgevingskader, met name door excellentie en preventie
te bevorderen, en voorbereiding voor hergebruik en recycling door publieke (bv.
overheidsopdrachten) en particuliere initiatieven. Dit WP heeft als doel de
toegevoegde waarde van grondstoffen te optimaliseren en zo de winstgevendheid
te vergroten en de kosten van recycling terug te dringen door de inzameling,
sortering en recycling van kostbare grondstoffen uit afvalstromen efficiënter
te doen verlopen. Daartoe zullen naast economische instrumenten ook
beleidsmaatregelen inzake producten, normalisatie en certificering worden
toegepast. Internationale
samenwerking – horizontale benadering WP 5
- erkent de mondiale dimensie van het veiligstellen van de toegang tot
grondstoffen en het bevorderen van milieuvriendelijke winnings- en
verwerkingstechnieken. Dit WP kan betrekking hebben op onderzoek en innovatie,
teneinde de kennis uit te breiden en het handelsbeleid en de beleidsdialoog met
internationale organisaties zoals de Afrikaanse Unie, de OESO, de Wereldbank,
de G20, en in bilaterale betrekkingen te verbeteren. Daarbij wordt bijzondere
aandacht besteed aan een eventuele grotere synergie tussen dit initiatief en de
verschillende beleidslijnen in verband met landen en gebieden over zee (LGO).
3.4.
Governancestructuur
Het
EIP wordt bestuurd overeenkomstig de in het kader van het
"Innovatie-Unie"-programma vastgestelde beginselen. Het heeft ten
doel een evenwicht te zoeken tussen enerzijds engagement op hoog niveau en
functionele coördinatie en anderzijds sterk gedecentraliseerde operationele
verantwoordelijkheden, teneinde ervoor te zorgen dat professionals en andere
belanghebbenden hun verantwoordelijkheid daadwerkelijk opnemen. De lessen die
in het kader van het proef-EIP "Actief en gezond ouder worden"[14] zijn geleerd met betrekking
tot het bepalen van de governance, de reikwijdte, de planning en de
betrokkenheid van de belanghebbenden zijn voor dit EIP in aanmerking genomen. Het
EIP brengt vertegenwoordigers van de publieke sector (van Europees, nationaal,
regionaal en lokaal niveau), de industrie (met inbegrip van het MKB), het
maatschappelijk middenveld en andere belanghebbenden samen, om zowel innovatie
als de invoering en de verspreiding daarvan op de markt te bevorderen. Het
grondbeginsel van dit EIP is evenwel dat het een pragmatische, flexibele en
niet-bureaucratische structuur biedt waarin verschillende belangen kunnen
worden vertegenwoordigd. Die
benadering komt tot uiting in de hieronder beschreven werkmethoden op het
operationele niveau (nadere informatie in deel 3 van de bijlage). De stuurgroep
op hoog niveau zal strategisch advies verlenen en richtsnoeren opstellen
voor dit EIP op basis van een nauwkeurig afgebakend mandaat. De stuurgroep komt
echter niet tussen in het in het Gemeenschapsrecht vastgestelde formele
besluitvormingsproces. De groep is samengesteld uit de belangrijkste
belanghebbenden van dit partnerschap, met inbegrip van op persoonlijke titel
benoemde vertegenwoordigers van de lidstaten, het EP, bedrijven, academici,
onderzoeksinstellingen, ngo's en andere instituten. Tegelijkertijd is het
aantal leden van de groep met het oog op doeltreffendheid beperkt. De
stuurgroep zal een SIP moeten opstellen waarin prioriteiten worden aanbevolen.
Na de reacties op het plan zal de stuurgroep tijdens de opstartfase de
voortgang van de uitvoering helpen waarborgen, over de geboekte vooruitgang verslag
uitbrengen en het SIP bijwerken. Om toezicht op de voortgang te kunnen houden
moet de stuurgroep ook door het EIP te verwezenlijken impact targets
ontwikkelen. De sherpagroep
vormt de verbinding tussen het strategische en het operationele niveau en is
samengesteld uit persoonlijke afgevaardigden van de stuurgroep. Hij moet in de
eerste plaats toezien op de vlotte werking van het partnerschap, met inbegrip
van het plannen van belangrijke acties, de algemene coördinatie van de
werkpakketten, het voorbereiden van bijeenkomsten en de follow-up van de
stuurgroep. Voor
specifieke onderwerpen worden operationele groepen opgericht. Deze
verstrekken advies aan de stuurgroep en zetten het strategische
implementatieplan om in taken en acties. Zij hebben een flexibele structuur,
zijn tijdelijk van aard en werken zo nodig nauw met elkaar samen. Om ervoor te
zorgen dat het EIP optimaal kan profiteren van bestaande excellentie binnen de
EU, dienen operationele groepen in een transparante benoemingsprocedure een zo
groot mogelijke dekking na te streven (geografische dekking van 27 lidstaten en
verschillende benodigde vakgebieden). Bijeenkomsten worden zo georganiseerd dat
experts een maximale inbreng hebben.
3.5.
Actieradius
Met
het oog op een zo groot mogelijke transparante, circulaire informatiestroom en
maximale verantwoordelijkheid zolang het EIP bestaat, zijn contacten met zowel
de politiek als de brede samenleving essentieel (zie ook de bijlagen 4 en 5).
Die contacten zullen op twee manieren plaatsvinden. Op politiek niveau is de
Commissie voornemens jaarlijks een verslag voor te leggen aan de Raad en het
EP. Op maatschappelijk niveau zal het EIP een zo breed mogelijk publiek bij
zijn werkzaamheden betrekken door jaarlijks een publiek evenement te
organiseren. Zo zal het tegemoetkomen aan een belangrijke doelstelling van de
innovatiepartnerschappen, namelijk een zo breed mogelijke maatschappelijke
betrokkenheid.
3.6.
Tijdpad
De Commissie
kijkt uit naar de standpunten van het Europees Parlement, de Raad en andere
stakeholders over dit Europees innovatiepartnerschap. Afhankelijk van deze
standpunten wordt het volgende tijdschema vooropgesteld (meer informatie in
deel 6 van de bijlage): ·
vanaf midden 2012: de stuurgroep, de sherpagroep en
de operationele groepen worden door de Europese Commissie benoemd; ·
begin 2013: de stuurgroep voltooit het strategisch
implementatieplan. De Europese Commissie dient het plan bij het Europees
Parlement en de Raad in (eerste semester van 2013); ·
vanaf midden 2013: begin van de uitvoering en
eerste jaarlijkse conferentie; ·
evaluatie van de voortgang (met inbegrip van de
governancestructuur): eind 2014 (teneinde rekening te houden met het nieuw
meerjarig financieel kader voor de periode van 2014 tot 2020 en het nieuw
aangetreden college van commissarissen). Ter
ondersteuning van de werkzaamheden van dit EIP is in 2011 al een begin gemaakt
met een aantal voorbereidende werkzaamheden en studies. De eerste resultaten
worden in 2012 en 2013 bekendgemaakt, zodat het EIP al in een vroeg stadium
concrete vooruitgang kan laten zien. De Commissie zal in 2013 een evaluatie van
de EIP's organiseren om de balans van de geboekte vooruitgang te kunnen
opmaken. [1] COM(2008) 699 en COM(2011) 25 [2] Conclusies van de Raad 6909/11 van 10 maart 2011. [3] Resolutie van het Europees Parlement van 13 september
2011. [4] COM(2010) 614 [5] COM(2011) 21 [6] COM(2011) 571 definitief [7] COM(2010) 546 [8] Zoals gedefinieerd in COM(2011) 25. [9] Bron: IPA (International Platinum Group Metals
Association), www.ipa-news.com. [10] Zoals gedefinieerd in COM(2010) 546. [11] Zie het Aho-verslag "Creating an Innovative
Europe" van 2006, het initiatief voor leidende markten van 2007 en de
innovatiestrategie van de OESO van 2010. [12] http://ec.europa.eu/enterprise/policies/innovation/policy/public-procurement/pp-networks_en.htm [13] http://ec.europa.eu/environment/gpp/gpp_criteria_en.htm [14] SEC(2011) 1028 definitief