23.12.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 434/192


P7_TA(2012)0486

Nieuwe algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2013 — alle afdelingen

Resolutie van het Europees Parlement van 12 december 2012 over het standpunt van de Raad over het nieuwe ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2013 — alle afdelingen (17195/2012 — C7-0399/2012 — 2012/2307(BUD))

(2015/C 434/34)

Het Europees Parlement,

gezien artikel 314 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 106 bis van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,

gezien Besluit 2007/436/EG, Euratom van de Raad van 7 juni 2007 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (1),

gezien verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (2),

gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (3),

gezien Besluit EUCO 76/12 van de Europese Raad van 28 en 29 juni 2012 over het Pact voor groei en werkgelegenheid waarover de lidstaten overeenstemming hebben bereikt,

gezien zijn resolutie van 14 maart 2012 over de algemene richtsnoeren voor het opstellen van de begroting 2013 — afdeling III — Commissie (4),

gezien zijn resolutie van 29 maart 2012 over de raming van de inkomsten en uitgaven van het Europees Parlement voor het begrotingsjaar 2013 (5),

gezien zijn resolutie van 4 juli 2012 over het mandaat voor de trialoog over de ontwerpbegroting 2013 (6),

gezien zijn resolutie van 23 oktober 2012 over het standpunt van de Raad over de ontwerpbegroting 2013 (7),

gezien het feit dat het bemiddelingscomité geen gemeenschappelijke tekst is overeengekomen binnen de termijn van 21 dagen als bedoeld in artikel 314, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien het nieuwe ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2013, dat de Commissie op 23 november 2012 heeft goedgekeurd (COM(2012)0716),

gezien de conclusies van de begrotingstrialoog van 29 november 2012,

gezien het standpunt over het nieuwe ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2013, vastgesteld door de Raad op 6 december 2012 en op dezelfde dag meegedeeld aan het Europees Parlement (17195/2012 — C7-0399/2012),

gezien artikel 75 ter van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A7-0410/2012),

1.

brengt in herinnering dat het „ontwerppakket” waarover na moeizame onderhandelingen overeenstemming is bereikt tussen het Parlement en de Raad tijdens de trialoog van 29 november 2012, uit drie onderdelen bestaat: de gewijzigde begroting nr. 6/2012 ter waarde van 6 miljard EUR, die het tekort aan betalingskredieten tot en met 31 oktober 2012 gedeeltelijk dekt, de begroting van de Unie voor 2013 vastgesteld op 1 50  898,391 miljoen EUR en 1 32  836,988 miljoen EUR, voor respectievelijk vastleggings- en betalingskredieten, en drie gezamenlijke verklaringen waarin wordt gewaarborgd dat de feitelijke betalingsbehoeften in 2012 en 2013 naar behoren zullen worden gedekt;

2.

is verheugd over het overeengekomen totaalbedrag van de vastleggingskredieten, dat met 1,1 miljard EUR is gestegen in vergelijking met de aanvankelijke lezing van de Raad; is verheugd over het feit dat het grootste gedeelte van zijn politieke prioriteiten in de begroting voor het komende jaar wordt gedekt, met bijzondere nadruk op de daadwerkelijke verwezenlijking van de verbintenissen van de Unie op het gebied van groei en werkgelegenheid, opgenomen in de Europa 2020-strategie;

3.

stelt vast dat de voor 2013 overeengekomen totale betalingskredieten 2,15 % lager zijn dan in de begroting 2012 na de vaststelling van een bedrag van 6 miljard EUR voor de gewijzigde begroting nr. 6/2012;

4.

merkt op dat vanwege de onbuigzame houding van de Raad tijdens de onderhandelingen, het vastgestelde totaalbedrag van de betalingskredieten 5 miljard EUR lager ligt dan de ramingen van de Commissie voor de betalingsbehoeften in haar ontwerpbegroting voor 2013; vreest dat dit kredietniveau niet zal volstaan om in de feitelijke betalingsbehoeften van het komende jaar te voorzien en om het in juni 2012 door de Europese Raad overeengekomen Pact voor groei en werkgelegenheid snel te kunnen uitvoeren; is er echter van overtuigd dat de kosten die gepaard zouden gaan met het niet bereiken van een overeenkomst veel ernstigere gevolgen zouden hebben en een veel negatievere impact zouden hebben op de uitvoering van de acties en de programma's van de Unie; verzoekt de Commissie om vanaf 31 oktober 2012 maandelijks een verslag te doen toekomen aan het Parlement en de Raad over de evolutie van de aanvragen van de lidstaten tot terugbetaling uit de structuurfondsen, het Cohesiefonds en de fondsen voor plattelandsontwikkeling en visserij (uitsplitsing per lidstaat en per fonds); vraagt om de oprichting van een interinstitutionele werkgroep inzake betalingen waarin de twee takken van de begrotingsautoriteit gezamenlijke conclusies opstellen over de te volgen aanpak;

5.

hecht dan ook het grootste politieke belang aan de bij deze resolutie gevoegde gezamenlijke verklaringen overeengekomen tussen het Parlement, de Raad en de Commissie; zal op alle niveaus en met alle middelen toezicht houden op de naleving van deze verklaringen en de terbeschikkingstelling volgend jaar van de noodzakelijke bijkomende middelen door de lidstaten, opdat de Unie haar rekeningen kan betalen en haar institutionele geloofwaardigheid en solvabiliteit kan behouden;

6.

maakt de goedkeuring van de begroting 2013 afhankelijk van het verkrijgen van specifieke waarborgen op het hoogste politieke niveau van de drie instellingen voor de financiering van 2,9 miljard EUR betalingskredieten die nog ontbreken voor 2012, hetgeen in geen geval tot een vermindering van de betalingskredieten voor 2013 mag leiden;

7.

herhaalt dat deze impasse, die de begrotingsonderhandelingen elk jaar moeizamer maakt, uitsluitend kan worden doorbroken door verantwoordelijk te werk te gaan en met spoed een oplossing te vinden voor het vraagstuk rond de financiering van de Unie, door de invoering van een daadwerkelijk stelsel van eigen middelen vanaf het komende meerjarig financieel kader, waardoor eens en voor altijd een einde zal worden gemaakt aan het onderscheid in de Unie tussen nettobetalers en netto-ontvangers;

8.

keurt de nieuwe ontwerpbegroting voor 2013 als gewijzigd door de Raad zonder wijzigingen goed;

9.

verzoekt zijn Voorzitter te verklaren dat de begroting definitief is vastgesteld en te zorgen voor de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;

10.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de overige instellingen en betrokken organen, alsmede aan de nationale parlementen.


(1)  PB L 163 van 23.6.2007, blz. 17.

(2)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(3)  PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.

(4)  Aangenomen teksten, P7_TA(2012)0077.

(5)  Aangenomen teksten, P7_TA(2012)0109.

(6)  Aangenomen teksten, P7_TA(2012)0289.

(7)  Aangenomen teksten, P7_TA(2012)0359.


BIJLAGE

GEZAMENLIJKE VERKLARINGEN VAN DE DRIE INSTELLINGEN OVEREENGEKOMEN IN HET KADER VAN DE ONDERHANDELINGEN OVER DE BEGROTING 2013

10 december 2012

De Voorzitter van het Europees Parlement, de voorzitter van de Raad van de Europese Unie en de voorzitter van de Europese Commissie verklaren dat over de drie volgende gezamenlijke verklaringen overeenstemming is bereikt tussen de drie instellingen in het kader van de vaststelling van de begroting 2013:

Gezamenlijke verklaring betreffende de betalingskredieten voor 2013

Rekening houdend met de huidige begrotingsinspanningen in de lidstaten, nemen het Europees Parlement en de Raad kennis van het niveau dat de Commissie voor de betalingskredieten 2013 heeft voorgesteld, en besluiten zij het niveau van de betalingskredieten voor 2013 te verlagen ten opzichte van de ontwerpbegroting van de Commissie. Zij vragen de Commissie elke actie te ondernemen die overeenkomstig het Verdrag noodzakelijk is, en met name een gewijzigde begroting in te dienen en daarin om bijkomende betalingskredieten te verzoeken indien zou blijken dat de kredieten in de begroting 2013 niet volstaan om de uitgaven te dekken onder subrubriek 1a (Concurrentiekracht voor groei en werkgelegenheid), subrubriek 1b (Cohesie voor groei en werkgelegenheid), rubriek 2 (Bescherming en beheer van natuurlijke hulpbronnen), rubriek 3 (Burgerschap, vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid) en rubriek 4 (De EU als mondiale partner).

Bovendien verzoeken het Europees Parlement en de Raad de Commissie met klem om uiterlijk midden oktober 2013 geactualiseerde cijfers over de stand van zaken en de ramingen met betrekking tot de betalingskredieten in subrubriek 1b (Cohesie voor groei en werkgelegenheid) en plattelandsontwikkeling in rubriek 2 (Bescherming en beheer van natuurlijke hulpbronnen) voor te leggen en zo nodig ter zake een ontwerp van gewijzigde begroting in te dienen. De Raad en het Europees Parlement zijn zich ervan bewust dat eventueel reeds midden 2013 een ontwerp van gewijzigde begroting noodzakelijk kan zijn. Om in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure het besluit over het niveau van de betalingskredieten te vergemakkelijken, komen de drie instellingen overeen na te gaan hoe de raming van de betalingskredieten onder gedeeld beheer beter kan worden afgestemd op de desbetreffende behoeften.

Het Europees Parlement en de Raad zullen zo spoedig mogelijk een standpunt ten aanzien van een ontwerp van gewijzigde begroting innemen om te voorkomen dat er een tekort aan betalingskredieten ontstaat. Voorts zeggen de Raad en het Europees Parlement toe dat zij eventuele overschrijvingen van betalingskredieten, ook die welke tussen rubrieken van het financieel kader plaatsvinden, snel zullen behandelen, opdat optimaal gebruik wordt gemaakt van de in de begroting opgenomen betalingskredieten en deze worden aangepast aan de concrete uitvoering en behoeften.

Overeenkomstig punt 18 van het Interinstitutioneel Akkoord betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer herinneren het Europees Parlement en de Raad eraan dat in het kader van de uitvoering moet worden gezorgd voor een geordende ontwikkeling van de totale betalingskredieten ten opzichte van de vastleggingskredieten, ten einde elke abnormale evolutie van openstaande vastleggingen („RAL”) te voorkomen.

Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie zullen gedurende het gehele jaar actief toezien op de uitvoering van de begroting 2013, met speciale aandacht voor de uitvoering van de betalingen, de ontvangen terugbetalingsvorderingen en de herziene prognoses, op basis van gedetailleerde informatie die de Commissie verstrekt.

Hoe dan ook herinneren het Europees Parlement, de Raad en de Commissie aan hun gedeelde verantwoordelijkheid die is vastgelegd in artikel 323 van het VWEU, namelijk dat „het Europees Parlement, de Raad en de Commissie [erop toezien] dat de Unie beschikt over de financiële middelen waarmee de Unie haar juridische verplichtingen jegens derden kan voldoen”.

Gezamenlijke verklaring betreffende de betalingsbehoeften voor 2012

Het Europees Parlement en de Raad merken op dat het niveau van de betalingen dat de Commissie in haar ontwerpbegroting 2013 heeft voorgesteld, gebaseerd was op de veronderstelling dat de betalingsbehoeften in 2012 gedekt zouden zijn met de beschikbare kredieten op de begroting 2012. De bijkomende betalingskredieten die in gewijzigde begroting nr. 6/2012 worden toegestaan, werden evenwel met 2,9 miljard EUR verlaagd ten opzichte van het bedrag dat de Commissie heeft voorgesteld en zijn ontoereikend voor alle ontvangen betalingsverzoeken.

Bijgevolg verbindt de Commissie zich ertoe begin 2013 een ontwerp van gewijzigde begroting op te stellen dat uitsluitend dient om de geschorste vorderingen van 2012 te dekken zodra de schorsing is opgeheven, evenals om de andere hangende juridische verplichtingen na te leven, zonder evenwel afbreuk te doen aan de degelijke uitvoering van de begroting 2013.

Om een goede en accurate uitvoering van de EU-begroting te waarborgen, zullen de Raad en het Europees Parlement zo spoedig mogelijk een standpunt ten aanzien van dit ontwerp van gewijzigde begroting innemen om elk openstaand verschil te dekken.

Gezamenlijke verklaring betreffende rubriek 5 en de aanpassing van de salarissen en pensioenen

Het Europees Parlement en de Raad komen overeen de begrotingsgevolgen van de salarisaanpassing 2011 momenteel nog niet in de begroting 2013 op te nemen. Zonder afbreuk te doen aan het standpunt van de Raad in de zaken C-66/12, C-63/12, C-196/12 en C-453/12, verzoeken zij samen de Commissie, indien het Hof een uitspraak zou doen ten voordele van de Commissie en zodra dit gebeurt, een ontwerp van gewijzigde begroting in te dienen voor de financiering van de desbetreffende gevolgen van de aanpassing 2011 voor de instellingen, inclusief de gevolgen met terugwerkende kracht op de voorgaande jaren en mogelijke achterstandsrente.

Het Europees Parlement en de Raad verbinden zich er bijgevolg toe een dergelijk ontwerp van gewijzigde begroting zo spoedig mogelijk goed te keuren en in de vereiste bijkomende kredieten te voorzien zonder beleidsprioriteiten in het gedrang te brengen.

Op voorwaarde dat het Europees Parlement, op grond van artikel 314, lid 4, onder a), van het VWEU, het standpunt van de Raad van 6 december 2012 over de begroting 2013 goedkeurt, is overeenstemming bereikt over bovenstaande verklaringen.