7.3.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 68/103


Dinsdag 23 oktober 2012
Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering: aanvraag EGF/2010/015 FR/ Peugeot

P7_TA(2012)0380

Resolutie van het Europees Parlement van 23 oktober 2012 over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de Globalisering, overeenkomstig punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (aanvraag EFG/2010/015 FR/Peugeot, Frankrijk) (COM(2012)0461 – C7-0222/2012 – 2012/2165(BUD))

2014/C 68 E/22

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan het Parlement en de Raad (COM(2012)0461 – C7-0222/2012),

gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (1) (IIA van 17 mei 2006), en met name punt 28 hiervan,

gezien Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (2) (EFG-verordening),

gezien de trialoogprocedure overeenkomstig punt 28 van het IIA van 17 mei 2006,

gezien de brief van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken,

gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A7-0333/2012),

A.

overwegende dat de Europese Unie passende wetgevings- en begrotingsinstrumenten in het leven heeft geroepen om extra steun te geven aan werknemers die de gevolgen van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ondervinden, en hen te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt;

B.

overwegende dat het Europees Fonds voor aanpassing aan de Globalisering (EFG) is opengesteld voor sinds 1 mei 2009 ingediende aanvragen om bijstand voor werknemers die zijn ontslagen als gevolg van de wereldwijde financiële en economische crisis;

C.

overwegende dat financiële steun van de Unie aan ontslagen werknemers flexibel moet zijn en zo snel en efficiënt mogelijk ter beschikking moet worden gesteld, overeenkomstig de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie die is goedgekeurd op de overlegvergadering van 17 juli 2008, en met eerbiediging van het IIA van 17 mei 2006 wat betreft het nemen van besluiten om middelen beschikbaar te stellen uit het EFG;

D.

overwegende dat Frankrijk om steun heeft verzocht voor 2 089 gedwongen ontslagen, waarbij voor alle werknemers steun wordt aangevraagd, waarvan 649 ontslagen vielen bij twee filialen van PSA Peugeot Citroën (Peugeot Citroën Automobiles en Sevelnord) tijdens de referentieperiode tussen 1 november 2009 en 28 februari 2010 en nog eens 1 440 werknemers werden ontslagen door dezelfde bedrijven voor en na de referentieperiode in het kader van dezelfde regeling voor vrijwillig vertrek;

E.

overwegende dat de aanvraag voldoet aan de criteria voor subsidiabiliteit van de EFG-verordening;

1.

is het met de Commissie eens dat is voldaan aan de voorwaarden die zijn opgenomen in artikel 2, onder a), van de EFG-verordening en dat Frankrijk bijgevolg recht heeft op een financiële bijdrage op grond van die verordening;

2.

merkt op dat de Franse autoriteiten de aanvraag voor een financiële bijdrage van het EFG op 5 mei 2010 indienden, tot en met 13 april 2012 aanvullende informatie verstrekten, en dat de Commissie op 21 augustus 2012 haar definitieve beoordeling ter beschikking stelde; merkt op dat het beoordelingsproces veel tijd in beslag nam en lang aansleepte;

3.

betreurt de beoordelingsperiode van 27 maanden tussen de indiening van de aanvraag op 5 mei 2010 en de goedkeuring van het voorstel voor een besluit van de begrotingsautoriteit op 21 augustus 2012; merkt op dat dit tot op heden de langste beoordelingsperiode is voor een aanvraag om beschikbaarstelling van middelen uit het EFG sinds de oprichting ervan in 2007;

4.

merkt op dat de gedwongen ontslagen waarop deze aanvraag betrekking heeft, gevallen zijn in 10 Franse regio's die zich grotendeels in de noordelijke helft van het land bevinden, maar dat het vrijwillig vertrek voornamelijk Bretagne (32 %), Île-de-France (25 %) en Franche-Comté (13 %) betreft;

5.

stelt vast dat het gecoördineerde pakket met op het individu afgestemde diensten dat door het EFG wordt gesteund deel uitmaakt van de regeling voor vrijwillig vertrek die PSA heeft gelanceerd om 5 100 werknemers te helpen bij hun vertrek, en dat tevens maatregelen omvat die vereist zijn uit hoofde van de Franse nationale wetgeving bij massaontslagen, zoals regelingen voor vervroegd pensioen;

6.

merkt op dat Peugeot Citroën Automobiles, een dochteronderneming van de groep PSA Peugeot Citroën, op grond van de Franse wetgeving verplicht is een bijdrage te leveren aan de revitalisering van deze regio's, door bij te dragen aan het scheppen van nieuwe activiteiten en arbeidsplaatsen om het effect van de ontslagen te helpen opvangen;

7.

stelt vast dat het EFG enkel maatregelen zal steunen die een aanvulling vormen op de maatregelen die uit hoofde van de nationale wetgeving worden geëist en die onder drie noemers van de vertrekregeling vallen: "beroeps- of persoonlijk project", "re-integratieverlof" en "oprichting of overname van een bedrijf"; verlangt meer informatie over de kenmerken van de maatregelen uit het gecoördineerde pakket met op het individu afgestemde diensten die ervoor zorgen dat deze een aanvulling vormen op de maatregelen die uit hoofde van de nationale wetgeving of collectieve overeenkomsten verplicht zijn;

8.

verheugt zich over het feit dat de Franse autoriteiten, met het oog op een snelle ondersteuning van de werknemers, besloten hebben met de uitvoering van de maatregelen te beginnen, vooruitlopend op het definitieve besluit over de verlening van EFG-steun voor het voorgestelde gecoördineerde pakket;

9.

stelt vast dat het gecoördineerde pakket voorziet in toelagen voor de categorie "re-integratieverlof", voor een gemiddeld bedrag van 5 105,18 EUR per werknemer voor in totaal 1 080 werknemers; wijst erop dat de EFG-steun vooral ten goede moet komen aan programma's voor opleiding en het zoeken van een baan, alsook aan trainingsprogramma's, en niet rechtstreeks een bijdrage mag zijn aan werkloosheidsuitkeringen, omdat die een bevoegdheid van de nationale instanties zijn;

10.

herinnert aan het belang van een verbetering van de inzetbaarheid van alle werknemers door middel van scholing op maat en de erkenning van de in de loop van het beroepsleven opgedane vaardigheden en bekwaamheden; spreekt de verwachting uit dat de scholing die in het gecoördineerd pakket wordt aangeboden, niet alleen toegesneden is op de behoeften van de ontslagen werknemers, maar ook op het ondernemersklimaat van dit moment;

11.

wenst meer informatie over de soorten aangeboden opleiding, met name voor werknemers ouder dan 55 jaar, die meer dan 41,55 % uitmaken van de werknemers waarop de maatregelen betrekking hebben, en benadrukt het belang van (her)opleiding in het kader van actieve arbeidsmarktmaatregelen die afgestemd zijn op de toekomstige behoeften van de arbeidsmarkt om duurzame werkgelegenheid te bevorderen;

12.

benadrukt dat lering moet worden getrokken uit de voorbereiding en uitvoering van deze en andere aanvragen met betrekking tot massaontslagen;

13.

merkt op dat de maatregelen niet in de plaats komen van maatregelen waartoe bedrijven verplicht zijn krachtens hun nationale wetgeving of collectieve overeenkomsten, en dat de maatregelen gericht zijn op individuele werknemers en niet zullen worden gebruikt voor de herstructurering van PSA;

14.

verzoekt de betrokken instellingen de nodige inspanningen te leveren om de procedurele en begrotingsregelingen te verbeteren teneinde de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG te bespoedigen; waardeert de verbeterde procedure die de Commissie heeft aangenomen naar aanleiding van het verzoek van het Parlement voor het versnellen van de toekenning van subsidies, met als doel de begrotingsautoriteit de beoordeling door de Commissie van de subsidiabiliteit van een EFG-aanvraag voor te leggen samen met het voorstel voor de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG; hoopt dat verdere verbeteringen aan de procedure zullen worden opgenomen in de nieuwe verordening inzake het EFG (2014–2020) en dat grotere doelmatigheid, transparantie en zichtbaarheid van het EFG zullen worden bereikt;

15.

herinnert eraan dat de Commissie in haar mededeling "Aanpak van de crisis in de Europese automobielindustrie" (COM(2009)0104) een voorstel heeft gedaan voor een geïntegreerde aanpak van de structurele problemen, door de sector meer concurrerend te maken en beter af te stemmen op de behoeften van de toekomst, iets waaraan de EFG-maatregelen een positieve, zij het kleinschalige, bijdrage kunnen leveren;

16.

brengt in herinnering dat de instellingen zich ertoe verbonden hebben een probleemloze en snelle procedure te garanderen voor de goedkeuring van de besluiten betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG, met als doel tijdelijk en eenmalig individuele steun te verlenen aan werknemers die als gevolg van de globalisering en de financiële en economische crisis werkloos geworden zijn; benadrukt de rol die het EFG kan vervullen om ontslagen werknemers te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt;

17.

beklemtoont dat er overeenkomstig artikel 6 van de EFG-verordening op moet worden toegezien dat het EFG de langdurige terugkeer van ontslagen werknemers op de arbeidsmarkt steunt; benadrukt bovendien dat de steun van het EFG alleen die maatregelen mag medefinancieren die leiden tot duurzame, langdurige werkgelegenheid; herhaalt dat uit het EFG afkomstige steun niet in de plaats mag komen van maatregelen waartoe bedrijven verplicht zijn krachtens hun nationale wetgeving of collectieve overeenkomsten, of van maatregelen ter herstructurering van bedrijven of bedrijfstakken; betreurt dat het EFG bedrijven ertoe kan aanzetten hun vast personeel te vervangen door flexibeler personeel en personeel met contracten van kortere duur;

18.

merkt op dat de informatie die is verstrekt over het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening die door het EFG moeten worden gefinancierd, gegevens bevat over de complementariteit met acties die worden gefinancierd uit de structuurfondsen; herhaalt zijn oproep aan de Commissie om in haar jaarverslagen een vergelijkende evaluatie van deze gegevens op te nemen zodat de bestaande verordeningen volledig in acht worden genomen en er geen dubbel gebruik van door de EU gefinancierde diensten voor kan komen;

19.

verheugt zich over het feit dat er, na verzoeken van het Parlement, 50 000 000 EUR aan betalingskredieten onder begrotingslijn 04 05 01 van het EFG is opgenomen in de begroting 2012; herinnert eraan dat het EFG gecreëerd is als afzonderlijk specifiek instrument met eigen doelstellingen en termijnen, en dat het bijgevolg ook een specifieke toewijzing verdient, waardoor wordt voorkomen dat er, zoals in het verleden, bedragen worden overgeschreven uit andere begrotingslijnen, wat schadelijk kan zijn voor de verwezenlijking van de beleidsdoelen van het EFG;

20.

betreurt het besluit van de Raad om de "crisisafwijking", die het mogelijk maakt financiële steun te verlenen aan werknemers die worden ontslagen als gevolg van de huidige financiële en economische crisis of als gevolg van veranderingen in de wereldhandelspatronen, en die het tevens mogelijk maakt het percentage van medefinanciering door de Unie te verhogen tot 65 % van de kosten van het programma, niet te verlengen voor programma's die na de einddatum van 31 december 2011 zijn ingediend, en roept de Raad op deze maatregel onmiddellijk weer in te voeren;

21.

hecht zijn goedkeuring aan het bij deze resolutie gevoegde besluit;

22.

verzoekt zijn Voorzitter dit besluit samen met de voorzitter van de Raad te ondertekenen en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;

23.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie, met inbegrip van de bijlage, te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


(1)  PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.

(2)  PB L 406 van 30.12.2006, blz. 1.


Dinsdag 23 oktober 2012
BIJLAGE

BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering overeenkomstig punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (aanvraag EFG/2010/015 FR/Peugeot, Frankrijk)

(De tekst van de bijlage wordt hier niet weergegeven, aangezien deze overeenkomt met de definitieve handeling: Besluit 2012/680/EU.)