13.9.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 277/110


Advies van het Comité van de Regio's — „Luchthavenpakket”

2012/C 277/11

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

acht het een goede zaak dat de Commissie streeft naar het creëren van de nodige randvoorwaarden voor een efficiënter gebruik van de bestaande infrastructuur, maar wijst erop dat er meer moet gebeuren om te voldoen aan de steeds groter wordende capaciteitsbehoefte. In de eerste plaats zal de infrastructuur van overbelaste luchthavens moeten worden uitgebreid en moet er meer gekeken worden naar de nog beschikbare capaciteit op regionale luchthavens. Ook dient er vaart te worden gezet achter de invoering van één Europees luchtruim en moet er werk worden gemaakt van concurrentiële dienstregelingen, ook 's nachts;

dringt aan op verbetering van de verbinding van luchthavens met andere vervoersmodaliteiten. Dit is niet alleen goed vanuit concurrentie-overwegingen, maar verzekert de regio's tevens van een toereikende aansluiting op het Europese en mondiale luchtvervoersnetwerk;

is het ermee eens dat in het kader van de „evenwichtige aanpak” geopteerd moet worden voor de meest kosteneffectieve maatregel om de doelstellingen inzake geluidsbeperking te verwezenlijken, maar is van mening dat met het voorgestelde recht op onderzoek de Commissie een grotere bevoegdheid wordt toegekend dan haar op grond van het subsidiariteitsbeginsel toekomt. Exploitatiebeperkingen dienen door de regionale overheden te worden opgelegd met inachtneming van de lokale situatie en de specifieke omstandigheden ter plaatse. Het Comité is van oordeel dat het overbodig en buitenproportioneel is om daarnaast de Commissie nog een recht op onderzoek toe te kennen;

juicht de verdere openstelling en harmonisering van de toegang tot de markt voor grondafhandelingsdiensten toe. Dit bevordert de concurrentie en uiteindelijk ook de kwaliteit van de op EU-luchthavens aangeboden grondafhandelingsdiensten. Om de bestaande arbeidsverhoudingen, de luchtverkeersveiligheid en de luchthavencapaciteit niet op het spel te zetten moet het mogelijk zijn om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de lokale vliegvelden;

is ingenomen met het initiatief van de Commissie om op de markt gebaseerde instrumenten in te voeren voor een optimale benutting van de krappe infrastructuurcapaciteit van overbelaste luchthavens, maar benadrukt wel dat de regio's op het luchtvervoersnetwerk aangesloten dienen te blijven.

Rapporteur

De heer WERNER (DE/ALDE), staatssecretaris op het ministerie van Economische Zaken, Arbeid en Vervoer van Saksen

Referentiedocumenten

 

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's

„Luchthavenbeleid in de Europese Unie - de capaciteit en kwaliteit verbeteren om groei, aansluitbaarheid en duurzame mobiliteit te bevorderen”

COM(2011) 823 final

 

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de vaststelling van regels en procedures voor de invoering van geluidsgerelateerde exploitatiebeperkingen op EU-luchthavens in het kader van een evenwichtige aanpak, en tot intrekking van Richtlijn 2002/30/EG van het Europees Parlement en de Raad

COM(2011) 828 final

 

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake grondafhandelingsdiensten op EU-luchthavens en tot intrekking van Richtlijn 96/67/EG

COM(2011) 824 final

 

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende gemeenschappelijke regels voor de toewijzing van „slots” op communautaire luchthavens (gecodificeerde versie)

COM(2011) 827 final

I.   BELEIDSAANBEVELINGEN

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S,

Algemene opmerkingen (m.b.t. COM(2011) 823 final)

1.

deelt het standpunt van de Commissie dat luchthavens een wezenlijk onderdeel zijn van een modern en efficiënt vervoersnet. Luchthavens bieden belangrijke impulsen voor de economische ontwikkeling, de arbeidsmarkt en het toerisme in de regio's en versterken de territoriale samenhang in de Europese Unie.

2.

Feit is echter, zoals de Commissie vaststelt, dat steeds meer Europese burgers worden gestoord door vliegtuiglawaai rond luchthavens, vooral 's nachts. Om deze ongewenste effecten te beperken, moet een actieve strategie voor het beheer van geluidsoverlast worden uitgestippeld.

3.

De mogelijkheden die het luchtvervoer en met name de verwachte groei van de sector bieden, dienen optimaal te worden benut en verder te worden ontwikkeld. Het Comité steunt de Commissie in dit streven.

4.

De EU zou investeringen in de modernisering van het luchthavennet en de aanleg van nieuwe luchthavens kunnen bevorderen door met name gebruik te maken van innovatieve financieringsinstrumenten, die zorgen voor een duurzame economische groei binnen de EU en voor nauwere economische betrekkingen met de rest van de wereld.

5.

Het probleem is dat de capaciteit van de luchthaveninfrastructuur steeds minder voldoet aan de groeiende vraag op het gebied van reizen en vervoer. Verscheidene Europese luchthavens zijn nu al overbelast of zitten tegen hun maximumcapaciteit aan. De capaciteit kan, zeker voor hub-luchthavens, niet altijd worden uitgebreid om tegemoet te komen aan de vraag. Te verwachten valt dan ook dat het capaciteitstekort de komende jaren almaar nijpender zal worden.

6.

Het is een goede zaak dat de Commissie oplossingen probeert te vinden voor het groeiende capaciteitstekort en dat ze streeft naar het creëren van de nodige randvoorwaarden voor een efficiënter gebruik van de bestaande infrastructuur. De maatregelen uit het luchthavenpakket volstaan echter niet.

7.

Het Comité wijst erop dat veel regionale luchthavens genoeg capaciteit hebben om luchthavens met een capaciteitstekort doeltreffend te ontlasten en de aansluiting van regio's te verbeteren.

8.

Niettemin zal er meer moeten gebeuren om te voldoen aan de steeds groter wordende capaciteitsbehoefte. In de eerste plaats zal de infrastructuur van overbelaste luchthavens moeten worden uitgebreid en moet er meer gekeken worden naar de nog beschikbare capaciteit op regionale luchthavens. Ook dient er vaart te worden gezet achter de invoering van één Europees luchtruim en moet er werk worden gemaakt van concurrentiële dienstregelingen, ook 's nachts. Bovendien moeten de kleine regionale luchthavens adequaat worden gesteund, zodat de capaciteit van de grote luchthavens kan worden aangevuld en de bestaande infrastructuur optimaal kan worden benut.

9.

De verbinding van luchthavens met andere vervoersmodaliteiten dient te worden verbeterd. Dit is niet alleen goed vanuit concurrentie-overwegingen, maar verzekert de regio's tevens van een toereikende aansluiting op het Europese en mondiale luchtvervoersnetwerk.

10.

Voor een optimale benutting van de krappe infrastructuurcapaciteit van overbelaste luchthavens zou het helpen wanneer de slots doeltreffender zouden worden toegekend. Het is een goed initiatief van de Commissie om hiervoor op de markt gebaseerde instrumenten in te voeren. Wel moet er daarbij op worden gelet dat de regio's op het luchtvervoersnetwerk aangesloten blijven.

11.

Het voorstel om de regels en procedures voor de invoering van geluidsgerelateerde exploitatiebeperkingen te herzien verdient bijval. De beoogde harmonisatie in de toepassing van de „evenwichtige aanpak” zou overeenkomstig Richtlijn 2002/49/EG van 25 juni 2002 inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai moeten leiden tot een betere bescherming van burgers die last hebben van vliegtuiglawaai.

12.

Ook het voornemen om de markt voor grondafhandelingsdiensten verder open te stellen juicht het Comité toe. Dit bevordert de concurrentie en uiteindelijk ook de kwaliteit van de dienstverlening. Om de bestaande arbeidsverhoudingen, de luchtverkeersveiligheid en de luchthavencapaciteit niet op het spel te zetten moet het mogelijk zijn om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de lokale vliegvelden. Daarnaast mag het voorstel niet leiden tot een ongelijke behandeling van dienstverlenende bedrijven. Alleen als voor alle deelnemers dezelfde voorwaarden gelden, zal de Commissie slagen in haar opzet om geen concurrentieverstoringen te veroorzaken.

13.

De voorstellen van de Commissie en de nog verdergaande voorstellen in het kader van de algemene aanpak van de Raad, die erop gericht zijn om de vergoedingen voor grondafhandelingsinfrastructuur in overeenstemming te brengen met Richtlijn 2009/12/EG inzake luchthavengelden, baren het Comité niettemin zorg. Deze vergoedingen maken in de regel slechts een klein deel van de algehele luchthaveninkomsten uit. Dit geldt met name voor regionale luchthavens die amper boven de nieuw voorgestelde drempel van 2 miljoen passagiers per jaar komen. Ook in absolute cijfers gaat het om kleine bedragen. De administratieve kosten zouden wel eens groter kunnen zijn dan de potentiële voordelen, want luchthavens zijn nu al verplicht om zulke vergoedingen op objectieve en transparante wijze vast te stellen.

14.

Het Comité onderstreept het belang van de algemene luchtvaart voor het luchtverkeer in de EU. Het biedt ondernemers die welvaart en werkgelegenheid scheppen, maximale flexibiliteit om te reizen en versterkt de economische positie van afgelegen en ultraperifere regio's, wat vooral in verband met de slots en de toegang tot luchthavens een belangrijk punt is.

Geluidsgerelateerde exploitatiebeperkingen (m.b.t. COM(2011) 828 final)

15.

Het Comité juicht het voornemen toe om de procedures en regels voor geluidsgerelateerde exploitatiebeperkingen nader te omschrijven en meer transparantie te brengen in de afwegingen die worden gemaakt. Dit komt de samenhang in de tot dusverre weinig uniforme toepassing van de richtlijn in de lidstaten ten goede en zorgt ervoor dat iedereen die last heeft van vliegtuiglawaai op een vergelijkbaar niveau van bescherming kan rekenen. Minpunt is dat de voorgestelde verordening met name wat betreft de evaluatie van de geluidsoverlast en de kosten-baten-analyse nog niet in overeenstemming is met Richtlijn 2002/49/EG inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai, wat kan leiden tot veel administratieve rompslomp, met alle kosten van dien. Daardoor zou het (maatschappelijke) draagvlak voor luchtvervoer op het spel kunnen worden gezet.

16.

Omzetting van de vigerende richtlijn in een verordening verhoogt de doeltreffendheid van de maatregelen op het gebied van geluidsbeheer, zonder dat daarbij de concurrentieverhoudingen worden verstoord.

17.

Het Comité sluit zich aan bij de Commissie dat in het kader van de „evenwichtige aanpak” geopteerd moet worden voor de meest kosteneffectieve maatregel om de doelstellingen inzake geluidsbeperking te verwezenlijken. Tegelijkertijd moet maximaal, en niet alleen op basis van vrijwilligheid, rekening worden gehouden met de gezondheid en veiligheid van de omwonenden van luchthavens. Zo kunnen lidstaten zowel tegemoet komen aan de terechte vraag om geluidsbescherming van burgers die last hebben van vliegtuiglawaai, als de economische gevolgen van geluidsbeperkende maatregelen in aanmerking nemen.

18.

Het verhogen van de grenswaarde voor marginaal conforme luchtvaartuigen is in beginsel een goede zaak. Zo kan er rekening worden gehouden met de technische vooruitgang op het gebied van de ontwikkeling van stillere vliegtuigen. Wel is het zo dat vrachtvliegtuigen minder vaak voldoen aan de strengere grenswaarde van 10 EPNdB (Effective Perceived Noise in decibels = effectief waargenomen geluid, uitgedrukt in decibels) dan passagiersvliegtuigen. Een eventueel verbod van marginaal conforme luchtvaartuigen treft vrachtluchtvaartmaatschappijen dus harder. Het Comité beveelt daarom aan om de grenswaarde gedurende een gepaste overgangsperiode iets minder hoog op te trekken. Met een verhoging van de grenswaarde tot 8 EPNdB kan de geluidsoverlast al aanzienlijk worden gereduceerd.

19.

Een onafhankelijke beroepsinstantie in de lidstaten is noodzakelijk.

20.

Het is een goede zaak dat de „evenwichtige aanpak” erop gericht is om de mate waarin mensen lijden onder de schadelijke gevolgen van vliegtuiglawaai, te doen afnemen resp. aan limieten te binden. Dit biedt lidstaten de nodige ruimte als ze kiezen op welke wijze ze hun geluidsbeheer willen vormgeven. Het Comité deelt het standpunt van de Commissie dat exploitatiebeperkingen slechts in laatste instantie als maatregel in overweging mogen worden genomen.

21.

Het Comité steunt het doel om de regels voor de beoordeling van vliegtuiglawaai nader te omschrijven en meer transparantie te brengen in het beoordelingsproces. De ontwerpverordening voorziet in de raadpleging van degenen die last hebben vliegtuiglawaai. Zoiets vergroot het draagvlak voor de te nemen geluidsbeperkende maatregelen. Wel zou het Comité graag zien dat de lidstaten voldoende speelruimte krijgen bij de samenstelling van het in de ontwerpverordening voorgestelde „forum voor technische samenwerking”. Voor zover er in de lidstaten al gelijkaardige commissies bestaan, moeten deze kunnen worden erkend, zodat er geen nieuwe organen hoeven te worden opgericht.

22.

Het Comité is van mening dat de in bijlage I genoemde geluidsbeoordelingsmethode die is ontwikkeld overeenkomstig ECAC Report Doc 29 „Report on Standard Method of Computing Noise Contours around Civil Airports”, niet geschikt is om de geluidsbeoordelingsprocedure transparanter te maken. Wanneer er nog een beoordelingsmethode bijkomt, gaat dat ten koste van de vergelijkbaarheid met bijv. de richtlijn omgevingslawaai en de nationale berekeningsvoorschriften en komen er onnodige administratieve formaliteiten bij. IJkpunt voor de geluidsbeoordeling dient de richtlijn inzake omgevingslawaai (Richtlijn 2002/49/EG) te zijn.

23.

Met het voorgestelde recht op onderzoek - waarbij exploitatiebeperkingen vóór de invoering ervan op hun gevolgen worden getoetst en, zo nodig, worden geschorst - wordt de Commissie een grotere bevoegdheid toegekend dan haar op grond van het subsidiariteitsbeginsel toekomt. Exploitatiebeperkingen dienen door de regionale overheden te worden opgelegd met inachtneming van de lokale situatie en de specifieke omstandigheden ter plaatse. Het Comité is van oordeel dat het overbodig en buitenproportioneel is om daarnaast de Commissie nog een recht op onderzoek toe te kennen. Dit zal er evenmin toe bijdragen dat het doel van de verordening - ervoor zorgen dat het aantal mensen dat last heeft van vliegtuiglawaai, wordt teruggedrongen - sneller zal worden verwezenlijkt.

24.

De definities van de begrippen „luchtvaartuig” en „marginaal conform luchtvaartuig”, de aanpassing van de geluidsbeperkingen en certificeringsprocedures en de wijzigingen van de methode en het technisch verslag zijn naar de mening van het Comité centrale punten in de verordening. Zij lenen zich niet voor een bevoegdheidsoverdracht aan de Commissie, waardoor zij o.g.v. artikel 290 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie gedelegeerde handelingen zou mogen vaststellen.

Grondafhandelingsdiensten (m.b.t. COM(2011) 824 final)

25.

Grondafhandelingsdiensten vormen een belangrijke schakel in de luchtvaartketen. Efficiënte en kwaliteitsgerichte grondafhandelingsdiensten zijn van essentieel belang voor een sterke, concurrentiële luchtvaart. Het Comité deelt in deze de mening van de Commissie.

26.

Verdere openstelling en harmonisering van de toegang tot de markt voor grondafhandelingsdiensten is toe te juichen. Verwacht mag worden dat dit de kwaliteit van de op EU-luchthavens aangeboden grondafhandelingsdiensten verder zal verbeteren. Dit is in het belang van zowel de luchtvaartmaatschappijen als de expediteurs en passagiers. Om de bestaande arbeidsverhoudingen, de luchtverkeersveiligheid en de luchthavencapaciteit niet op het spel te zetten moet het mogelijk zijn om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de lokale vliegvelden.

27.

Het Comité is voorstander van een regeling voor de transfer van personeel tussen dienstverleners en zou graag zien dat in dit verband wordt onderzocht of artikel 4, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1370/2007 de aanbestedingsautoriteiten niet nu al de mogelijkheid tot een nationaal te bepalen overplaatsing van personeel biedt, zonder dat een bijkomende omzettingsmaatregel van de lidstaten nodig is, en of er parameters voor de overplaatsing van personeel kunnen worden geformuleerd.

28.

Het Comité wijst erop dat niet alle aspecten van de goedkeuringsprocedure even goed zijn uitgewerkt. Met name met betrekking tot het vaststellen van een tijdschema voor de verschillende stappen in de procedure, de formulering van een bijzondere bepaling om de onhoudbare opschortende werking van klachten op te heffen, het vastleggen van de bevoegdheid voor de uitvoering van de goedkeuringsprocedure en het definiëren van gunningscriteria is er nog werk aan de winkel.

29.

Het Comité is het met de Commissie eens dat luchthavens een cruciale rol spelen bij de coördinatie van de werkzaamheden van verleners van grondafhandelingsdiensten. Er zij evenwel op gewezen dat luchthavens deze taak slechts kunnen vervullen als hiervoor in de lidstaten de nodige juridische randvoorwaarden aanwezig zijn. Bovendien is het niet gemakkelijk voor de luchthavens om de extra kosten die daarbij komen kijken, via de markt terug te verdienen.

30.

Verdere openstelling van de markt mag geen negatief effect hebben op de luchtveiligheid. Ter waarborging van het hoge veiligheidsniveau op luchthavens is het nodig dat personeel adequaat wordt (bij-)geschoold.

31.

De opleidingsduur moet zo worden vastgesteld dat een toereikende kwaliteit van de grondafhandelingsdiensten gewaarborgd is. Aangezien het de bedoeling is dat voor grondafhandelingsdiensten een vergunning wordt afgegeven die in alle lidstaten erkend wordt, beveelt het Comité aan om de opleiding en bijscholing zo vast te leggen dat er vergelijkbare kwalificatienormen zijn en tevens rekening wordt gehouden met kostenefficiëntie en bevordering van de werkgelegenheid.

32.

Onderaanbesteding is uitsluitend voorbehouden aan derden. Luchthavenexploitanten en -gebruikers wordt deze mogelijkheid niet toegekend. Het Comité is van oordeel dat dit discriminatie is en tot een scheeftrekking van de concurrentieverhoudingen leidt. Het is in strijd met de ontwerpverordening, die er juist op is gericht om de mededinging te versterken. Met inachtneming van strikte regels dient onderaanbesteding mogelijk te zijn voor alle verleners van grondafhandelingsdiensten.

Slots (m.b.t. COM(2011) 827 final)

33.

De herziening van de verordening draagt in belangrijke mate bij tot een nog efficiënter gebruik van de beperkte infrastructuurcapaciteit. Voor luchthavenmaatschappijen wordt het door de groeiprognoses voor het luchtverkeer en een luchthaveninfrastructuur die niet in hetzelfde tempo groeit steeds moeilijker om te voldoen aan de vervoersvraag. Dit staat de economische ontwikkeling van het luchtverkeer, en dus van de regio's, in de weg.

34.

Indien de onafhankelijke toezichthoudende autoriteit wordt gevraagd, een beslissing te nemen over het niveau van de vergoedingen voor het gebruik van gecentraliseerde infrastructuur, dan dient het beheersorgaan van deze infrastructuur het recht te hebben om tot de definitieve uitspraak van de autoriteit de gebruiker te vragen om een vergoeding ter hoogte van het initieel vastgestelde niveau. Hiermee wordt de prikkel verkleind om onnodig beroep aan te tekenen tegen beslissingen m.b.t. het niveau van de vergoedingen.

35.

Het Comité ondersteunt in beginsel de invoering van markteconomische instrumenten voor de toekenning van slots. Op die manier wordt gewaarborgd dat de slots worden toegekend aan de luchtvaartmaatschappijen die ze het beste benutten. Wel moet erop worden gelet dat de aansluiting van de regio's op het luchtverkeersnet verzekerd blijft.

36.

Niet alle gevolgen van de handel in slots komen ter sprake. Zo vermeldt de Commissie niet welke gevolgen de handel in slots voor regionale luchthavens en voor de aansluiting van regio's kan hebben.

37.

Het Comité acht het niet uitgesloten dat luchtvaartmaatschappijen hun slots op overbelaste hub-luchthavens vooral voor langeafstandsvluchten zullen reserveren, wat ten koste zou gaan van de verbinding van regionale luchthavens met de hubs. Belangrijk is dus dat er gepaste maatregelen worden genomen om de aansluiting van de regio's aan het mondiale luchtverkeersnet te verzekeren.

38.

Het Comité is ingenomen met het voornemen om de onafhankelijkheid van luchthavencoördinatoren te versterken. De ontwerpverordening maakt het voor luchtvaartmaatschappijen in de toekomst mogelijk slots tegen een financiële vergoeding over te dragen. Voor de overdracht is toestemming van de luchthavencoördinator nodig, die de overdracht moet bevestigen. Het is daarom van het grootste belang dat de luchthavencoördinator onafhankelijk en objectief zijn besluit kan nemen.

39.

Het heeft volgens het Comité geen zin slots zonder vergoeding toe te wijzen als ze meteen daarna weer worden doorverkocht. Luchtvaartmaatschappijen zouden pas toestemming mogen krijgen voor handel in slots, als ze kunnen aantonen dat ze deze daarvoor al regelmatig hebben gebruikt.

40.

Het veranderen van de regel voor het minimumgebruik van slots vindt het Comité aanvaardbaar. Dit vergroot de druk om de toegewezen slots beter te benutten. Wel moet er rekening worden gehouden met bijzondere omstandigheden (bijv. stakingen, vulkaanas). Verwacht wordt dat er in de toekomst een groter aantal slots terug in de slotpool zullen worden gestopt of aan een andere luchtvaartmaatschappij zullen worden verkocht. Andere luchtvaartondernemingen hebben op die manier meer kans om toegang te krijgen tot overbelaste luchthavens.

41.

Via de vergoedingsregeling kunnen luchthavens ervoor zorgen dat ongebruikte of gereserveerde slots zo snel mogelijk worden teruggegeven. Dit is een goede zaak. Slots worden dan niet geblokkeerd, maar kunnen door andere luchtvaartmaatschappijen worden gebruikt.

42.

„Lokale regels” moeten het regelgevingskader de nodige flexibiliteit geven in regio's en in regionale luchthavens waar de specifieke omstandigheden op adequate wijze in acht moeten worden genomen. In dergelijke omstandigheden kan alleen met een regionale inbreng een optimaal en efficiënt gebruik van de capaciteit van de afzonderlijke luchthavens worden verzekerd.

43.

Met het voorstel om de Commissie het recht toe te kennen om individuele luchthavens „die deel uitmaken van het netwerk” aan te wijzen – d.w.z. dat zij de lidstaten kan vragen om individuele luchthavens afzonderlijk en gedifferentieerd te behandelen – worden naar de mening van het Comité, gelet op het subsidiariteitsbeginsel, de bevoegdheden van de Commissie overschreden.

44.

Het Comité vindt het zorgwekkend dat de Europese Commissie het concept „netwerkbeheerder” invoert en vooral dat ze voorstelt om deze instantie aanzienlijke en verregaande bevoegdheden te verlenen, terwijl niet duidelijk wordt omschreven hoe een dergelijke beheerder te werk dient te gaan.

II.   AANBEVELINGEN VOOR WIJZIGINGEN

Wijziging 1

Geluidsgerelateerde exploitatiebeperkingen (m.b.t. COM(2011) 828 final)

Artikel 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

(4)   „Marginaal conform luchtvaartuig”: een civiel luchtvaartuig dat voldoet aan de certificeringsgrenzen, zoals vastgesteld in volume 1, deel II, hoofdstuk 3 van bijlage 16 bij het Verdrag inzake de Internationale burgerluchtvaart (Verdrag van Chicago), met een cumulatieve marge van niet meer dan 10 EPNdB (Effective Perceived Noise in decibels - effectief waargenomen geluid in decibel), waarbij de cumulatieve marge de in EPNdB uitgedrukte waarde is die wordt verkregen door het bij elkaar optellen van de individuele marges (d.i. de verschillen tussen het gecertificeerde geluidsniveau en het maximaal toegestane geluidsniveau) op elk van de drie referentiegeluidsmeetpunten zoals gedefinieerd in volume 1, deel II, hoofdstuk 4 van bijlage 16 bij het Verdrag van Chicago;

(4)   „Marginaal conform luchtvaartuig”: een civiel luchtvaartuig dat voldoet aan de certificeringsgrenzen, zoals vastgesteld in volume 1, deel II, hoofdstuk 3 van bijlage 16 bij het Verdrag inzake de Internationale burgerluchtvaart (Verdrag van Chicago), met een cumulatieve marge van niet meer dan EPNdB (Effective Perceived Noise in decibels - effectief waargenomen geluid in decibel), waarbij de cumulatieve marge de in EPNdB uitgedrukte waarde is die wordt verkregen door het bij elkaar optellen van de individuele marges (d.i. de verschillen tussen het gecertificeerde geluidsniveau en het maximaal toegestane geluidsniveau) op elk van de drie referentiegeluidsmeetpunten zoals gedefinieerd in volume 1, deel II, hoofdstuk 4 van bijlage 16 bij het Verdrag van Chicago;

Motivering

1)

Vrachtvliegtuigen voldoen minder vaak aan de strengere grenswaarde van 10 EPNdB (Effective Perceived Noise in decibels = effectief waargenomen geluid, uitgedrukt in decibels) dan passagiersvliegtuigen. Een eventueel verbod van marginaal conforme luchtvaartuigen treft vrachtluchtvaartmaatschappijen dus des te harder.

2)

Een gepaste overgangsperiode biedt luchtvaartmaatschappijen de gelegenheid een eventueel noodzakelijke modernisering van hun vloot te plannen en uit te voeren afhankelijk van de economische omstandigheden.

Wijziging 2

Geluidsgerelateerde exploitatiebeperkingen (m.b.t. COM(2011) 828 final)

Artikel 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Recht op onderzoek

1.   Onverminderd een lopende beroepsprocedure mag de Commissie, op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief, de beslissing om een exploitatiebeperking op te leggen, onderzoeken alvorens deze ten uitvoer wordt gelegd. Als de Commissie vaststelt dat de beslissing niet voldoet aan de in deze verordening uiteengezette eisen of anderszins in strijd is met de EU-wetgeving, kan zij de beslissing schorsen.

   

2.   De bevoegde autoriteiten verstrekken informatie aan de Commissie waaruit blijkt dat aan deze verordening is voldaan.

   

3.   De Commissie beslist overeenkomstig de in artikel 13, lid 2, vastgestelde adviesprocedure, met name rekening houdend met de criteria van bijlage II, of de betrokken bevoegde autoriteit de exploitatiebeperking ten uitvoer mag leggen. De Commissie deelt haar beslissing mee aan de Raad en aan de betrokken lidstaat.

   

4.   Als de Commissie geen beslissing neemt binnen zes maanden nadat zij de in lid 2 vermelde informatie heeft ontvangen, mag de bevoegde autoriteit de geplande exploitatiebeperking ten uitvoer leggen.

   

Motivering

1)

Alleen de lidstaten mogen een exploitatiebeperking opleggen. De Raad heeft zich al in deze zin uitgelaten en het betrokken artikel in het Commissievoorstel geschrapt. Schrapping van het artikel is ook in overeenstemming met par. 23 van onderhavig advies.

2)

Met de huidige formulering van artikel 10 zouden regionale bemiddelingsovereenkomsten ondergraven kunnen worden. Deze overeenkomsten tussen luchthavens, de desbetreffende regio en burgers komen vaak pas na jaren van moeizame en uitputtende onderhandelingen tot stand. De Duitse Bondsraad, de Oostenrijkse Bondsraad, de Franse Senaat en de Nederlandse Eerste Kamer hebben geconcludeerd dat het recht op onderzoek van de Commissie onder artikel 10 in strijd is met het subsidiariteitsbeginsel van de Europese Unie.

Wijziging 3

Geluidsgerelateerde exploitatiebeperkingen (m.b.t. COM(2011) 828 final)

Artikel 11

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

De Commissie wordt gemachtigd overeenkomstig artikel 12 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:

(a)

wijzigingen van de definitie van luchtvaartuig in artikel 2, lid 3, en van marginaal conform luchtvaartuig in artikel 2, lid 4;

(b)

wijzigingen en updates van de geluidscertificeringsnormen in de artikelen 4 en 8; en van de certificeringsprocedure in artikel 6, lid 1;

(c)

wijzigingen van de methode en het technisch verslag, zoals uiteengezet in bijlage I.

Motivering

De definities van de begrippen „luchtvaartuig” en „marginaal conform luchtvaartuig”, de aanpassing van de geluidsbeperkingen en certificeringsprocedures en de wijzigingen van de methode en het technisch verslag zijn naar de mening van het Comité centrale punten in de verordening. Zij lenen zich in die zin niet voor een bevoegdheidsoverdracht aan de Commissie, waardoor zij o.g.v. artikel 290 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie gedelegeerde handelingen zou mogen vaststellen.

Wijziging 4

Geluidsgerelateerde exploitatiebeperkingen (m.b.t. COM(2011) 828 final)

Artikel 12

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

1.   De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie verleend onder de voorwaarden van dit artikel.

   

2.   De bevoegdheid tot vaststelling van de in artikel 11 bedoelde gedelegeerde handelingen wordt met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening verleend voor onbepaalde tijd.

   

3.   De in artikel 11 bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheden. Het besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een latere datum die daarin nader wordt bepaald. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

   

4.   Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.

   

5.   Een gedelegeerde handeling die in overeenstemming met artikel 11 is vastgesteld, treedt pas in werking indien het Europees Parlement of de Raad binnen een termijn van twee maanden na de bekendmaking ervan aan het Europees Parlement en de Raad geen verzet heeft aangetekend of indien het Europees Parlement en de Raad vóór het verstrijken van deze termijn de Commissie ervan in kennis hebben gesteld dat zij geen verzet wensen aan te tekenen. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad kan deze termijn met twee maanden worden verlengd.

   

Motivering

Wijzigingsvoorstellen 3 en 4 hangen rechtstreeks samen. Schrapping van artikel 11 impliceert schrapping van artikel 12.

Wijziging 5

Grondafhandelingsdiensten (m.b.t. COM(2011) 824 final)

Artikel 13

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Artikel 13

Luchthavens op eilanden

Artikel 13

Luchthavens op eilanden

Voor de selectie van verleners van grondafhandelingsdiensten op een luchthaven als bedoeld in de artikelen 7 tot en met 10, kan een lidstaat de openbaredienstverplichting uitbreiden tot andere luchthavens op zijn grondgebied, voor zover

Voor de selectie van verleners van grondafhandelingsdiensten op een luchthaven als bedoeld in de artikelen 7 tot en met 10, kan een lidstaat de openbaredienstverplichting uitbreiden tot andere luchthavens op zijn grondgebied, voor zover

(a)

deze luchthavens op eilanden in dezelfde geografische regio zijn gelegen; en

(a)

deze luchthavens op eilanden in dezelfde geografische regio zijn gelegen; en

(b)

dergelijke luchthavens elk een verkeersvolume hebben van minstens 100 000 passagiersbewegingen per jaar;

(b)

dergelijke luchthavens elk een verkeersvolume hebben van minstens 100 000 passagiersbewegingen per jaar;

(c)

en deze vrijstelling door de Commissie is goedgekeurd.

(c)

en deze vrijstelling door de Commissie is goedgekeurd.

 

Het besluit inzake de goedkeuring van de uitbreiding vormt een uitvoeringshandeling die wordt vastgesteld volgens de in artikel 43, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure. Deze bepaling laat de EU-regels inzake staatssteun onverlet.

Het besluit inzake de goedkeuring van de uitbreiding vormt een uitvoeringshandeling die wordt vastgesteld volgens de in artikel 43, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure. Deze bepaling laat de EU-regels inzake staatssteun onverlet.

Motivering

Aan artikel 13 van het voorstel, waarin wordt verwezen naar de mogelijkheid om de openbaredienstverplichting uit te breiden tot de luchthavens op eilanden, dient te worden toegevoegd dat in het geval van eilandluchthavens het management verplicht moet worden om de in art. 6 (2) van de ontwerpverordening aangegeven diensten te verlenen. Als dit financieel niet haalbaar is en er dus geen belangstellende ondernemers voor te vinden zijn, zou het ook goed zijn om vast te leggen dat het luchthavenmanagement, niet alleen omdat het eiland volledig aangewezen is op deze verbindingen, maar ook met het oog op de openbare dienstverlening (eerste hulpdiensten, brandweer, reddingen uit zee, enz.), de verplichting heeft om deze diensten aan te bieden. Ook voor de inzet van helikopters is men aangewezen op deze luchthavens. Een dergelijke inzet is bijv. niet mogelijk zonder de levering van brandstof.

Wijziging 6

Grondafhandelingsdiensten (m.b.t. COM(2011) 824 final)

Artikel 28, lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Als het comité van luchthavengebruikers het oneens is met een door het beheerscomité van de luchthaven of, voor zover relevant, het beheersorgaan van de gecentraliseerde infrastructuur vastgestelde vergoeding, kan het de onafhankelijke toezichthoudende autoriteit van de betrokken lidstaat vragen een beslissing te nemen over het niveau van de vergoeding.

Als het comité van luchthavengebruikers het oneens is met een door het beheerscomité van de luchthaven of, voor zover relevant, het beheersorgaan van de gecentraliseerde infrastructuur vastgestelde vergoeding , kan het de onafhankelijke toezichthoudende autoriteit van de betrokken lidstaat vragen over het niveau van de vergoeding .

Motivering

Dit wijzigingsvoorstel komt hoofdzakelijk neer op de invoering van een gedetailleerde beroepsprocedure voor het geval men het niet eens wordt over de vergoedingen, waarmee heel wat tijd en geld verloren kunnen gaan. Voor luchthavens waar de grondafhandelingsinkomsten minder dan 1 % van de totale inkomsten vertegenwoordigen, is deze aanpak buitenproportioneel.

Wijziging 7

Grondafhandelingsdiensten (m.b.t. COM(2011) 824 final)

Artikel 28, nieuw lid 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

 

Motivering

Om te voorkomen dat er enkel beroep wordt aangetekend om de heffing van een vergoeding uit te stellen tot er uitspraak is gedaan inzake een betwisting van gebruikerszijde, is het belangrijk dat luchthavenautoriteiten een vergoeding mogen vragen ter hoogte van het aanvankelijk voorgestelde niveau vanaf het moment van vastlegging ervan. Vooral voor regionale luchthavens is dit belangrijk. Hun inkomsten uit activiteiten anders dan uit luchtvaartdiensten zijn doorgaans beperkt, zeker wanneer de markt wordt beheerst door luchtvaartmaatschappijen die slechts één stuk handbagage toelaten, de zgn. „one bag-rule”. Dit is een inkomstenneutrale methode waarmee de samenwerking in de sector kan worden gestimuleerd vergelijkbaar met het heffingensysteem voor luchthavens, bedoeld om de teruggave van ongebruikte of niet-gereserveerde slots aan te moedigen.

Wijziging 8

Grondafhandelingsdiensten (m.b.t. COM(2011) 824 final)

Artikel 32, lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Verleners van grondafhandelingsdiensten en zelfafhandelende luchthavengebruikers moeten deze minimumkwaliteitsnormen in acht nemen. Bovendien moeten luchthavengebruikers en verleners van grondafhandelingsdiensten de in hun contracten vastgelegde minimumkwaliteitsnormen in acht nemen.

Verleners van grondafhandelingsdiensten en zelfafhandelende luchthavengebruikers moeten deze minimumkwaliteitsnormen in acht nemen. Bovendien moeten luchthavengebruikers en verleners van grondafhandelingsdiensten de in hun contracten vastgelegde minimumkwaliteitsnormen in acht nemen.

 

Motivering

Gezien het belang van grondafhandelingsdiensten voor een vlotte werking van luchthavens zijn er passende en proportionele handhavingsmaatregelen nodig om ervoor te zorgen dat aan de minimumnormen wordt voldaan.

Wijziging 9

Grondafhandelingsdiensten (m.b.t. COM(2011) 824 final)

Artikel 35

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

1.   Onverminderd leden 2, 3 en 4, mogen verleners van grondafhandelingsdiensten aan uitbesteding doen.

1.   Onverminderd 3 , mogen verleners van grondafhandelingsdiensten aan uitbesteding doen.

2.   Zelfafhandelende luchthavengebruikers mogen grondafhandelingsdiensten alleen uitbesteden als ze tijdelijk niet in staat zijn aan zelfafhandeling te doen wegens overmacht.

   

3.   Onderaannemers mogen geen grondafhandelingsdiensten uitbesteden.

.   Onderaannemers mogen geen grondafhandelingsdiensten uitbesteden.

4.   Een verlener van grondafhandelingsdiensten, als vermeld in artikel 11, lid 1, mag geen grondafhandelingsdiensten uitbesteden, behalve als hij tijdelijk niet in staat is deze grondafhandelingsdiensten te verlenen wegens overmacht.

   

5.   Elke verlener van grondafhandelingsdiensten en elke zelfafhandelende luchthavengebruiker die een beroep doet op een of meer onderaannemers ziet erop toe dat de onderaannemers voldoen aan de in deze verordening vastgestelde eisen voor verleners van grondafhandelingsdiensten.

.   Elke verlener van grondafhandelingsdiensten en elke zelfafhandelende luchthavengebruiker die een beroep doet op een of meer onderaannemers ziet erop toe dat de onderaannemers voldoen aan de in deze verordening vastgestelde eisen voor verleners van grondafhandelingsdiensten.

 

   

 

   

6.   Elke verlener van grondafhandelingsdiensten en elke zelfafhandelende luchthavengebruiker die een beroep doet op een of meer onderaannemers stelt het beheersorgaan van de luchthaven in kennis van de naam en activiteiten van de betrokken onderaannemers.

6.   Elke verlener van grondafhandelingsdiensten en elke zelfafhandelende luchthavengebruiker die een beroep doet op een of meer onderaannemers stelt het beheersorgaan van de luchthaven in kennis van de naam en activiteiten van de betrokken onderaannemers.

7.   Als een verlener van grondafhandelingsdiensten een goedkeuring voor het verlenen van grondafhandelingsdiensten aanvraagt in het kader van de bij artikel 7 vastgestelde selectieprocedure, vermeldt hij het aantal onderaannemers waarop hij voornemens is een beroep te doen, alsook hun activiteiten en namen.

7.   Als een verlener van grondafhandelingsdiensten een goedkeuring voor het verlenen van grondafhandelingsdiensten aanvraagt in het kader van de bij artikel 7 vastgestelde selectieprocedure, vermeldt hij het aantal onderaannemers waarop hij voornemens is een beroep te doen, alsook hun activiteiten en namen.

Motivering

1)

Luchthavens en luchthavengebruikers mogen niet onderaanbesteden. Dat betekent dat zij ten opzichte van andere aanbieders van grondafhandelingsdiensten worden gediscrimineerd en dat de concurrentieverhoudingen worden verstoord. Dit staat haaks op de ontwerpverordening, die er juist op gericht is om de mededinging te versterken.

2)

Alle onderaannemers dienen in dezelfde mate te voldoen aan de kwaliteits- en betrouwbaarheidseisen als de aanbestedende ondernemingen. Daarnaast dient het luchthavens te zijn toegestaan om het aantal onderaannemers te beperken, indien dit om redenen van plaatsgebrek nodig is.

Wijziging 10

Toekenning van slots (m.b.t. COM(2011) 827 final)

Artikel 3, lid 3 (ii)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Op verzoek van de Commissie, met name wanneer nieuwe gegadigden ernstige problemen ondervinden bij het verwerven van aankomst- en vertrekmogelijkheden op de betrokken luchthaven of wanneer de netwerkbeheerder dit nodig acht om de samenhang tussen het operationeel plan van de luchthaven en het operationeel plan van het netwerk te garanderen, overeenkomstig artikel 6, lid 7, van Verordening (EU) nr. 677/2011 van de Commissie.

Op verzoek van de Commissie, met name wanneer nieuwe gegadigden ernstige problemen ondervinden bij het verwerven van aankomst- en vertrekmogelijkheden op de betrokken luchthaven of wanneer de netwerkbeheerder dit nodig acht om de samenhang tussen het operationeel plan van en het operationeel plan van te garanderen, overeenkomstig artikel 6, lid 7, van Verordening (EU) nr. 677/2011 van de Commissie.

Motivering

De netwerkbeheerder moet geen sturende rol spelen op lokaal niveau, maar een coördinerende rol op netwerkniveau. Elke luchthaven is verantwoordelijk voor het eigen operationele plan van de luchthaven – niet de netwerkbeheerder.

Wijziging 11

Toekenning van slots (m.b.t. COM(2011) 827 final)

Artikel 3, lid 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Op verzoek van de Commissie, die op eigen initiatief of op initiatief van de netwerkbeheerder kan optreden, en na raadplegen van de in lid 4 vermelde entiteiten, ziet de lidstaat erop toe dat een luchthaven zonder status wordt aangewezen als luchthaven die deel uitmaakt van het netwerk. De beslissing wordt meegedeeld aan de Commissie. Als de Commissie van mening is dat de luchthaven niet meer belangrijk is voor het netwerk, wijzigt de lidstaat, na raadpleging van de in lid 4 vermelde entiteiten, haar wijziging van de luchthaven in luchthaven zonder status.

Motivering

De definitie van een „luchthaven die deel uitmaakt van het netwerk” in onderhavig Commissievoorstel is zeer ruim en geeft de Commissie de bevoegdheid om subjectief te beslissen of een luchthaven „een invloed kan hebben op de werking van het Europees netwerk voor luchtverkeersbeheer”. Vooral regionale luchthavens lopen kans met een „plotse en aanzienlijke toename van het verkeer” te maken te krijgen. Het begrip „luchthaven die deel uitmaakt van het netwerk” en de daaruit voortvloeiende verplichtingen moeten daarom worden geschrapt of ten minste enger worden gedefinieerd. Er is geen enkele reden voor de invoering van dit lid: het begrip „luchthaven die deel uitmaakt van het netwerk” is niet relevant voor de verordening.

Wijziging 12

Toekenning van slots (m.b.t. COM(2011) 827 final)

Artikel 3, lid 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

10.   Wanneer een beslissing wordt genomen uit hoofde van lid 6, 8 of 9, wordt zij uiterlijk op 1 april voor de winterdienstregelingsperiode en uiterlijk op 1 september voor de zomerdienstregelingsperiode door de lidstaat meegedeeld aan de in lid 4 vermelde entiteiten.

10.   Wanneer een beslissing wordt genomen uit hoofde van lid 6 8 , wordt zij uiterlijk op 1 april voor de winterdienstregelingsperiode en uiterlijk op 1 september voor de zomerdienstregelingsperiode door de lidstaat meegedeeld aan de in lid 4 vermelde entiteiten

Motivering

Zie wijziging 11.

Wijziging 13

Toekenning van slots (m.b.t. COM(2011) 827 final)

Artikel 5, lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

1.   De lidstaat die verantwoordelijk is voor een van het netwerk deel uitmakende luchthaven met bemiddeling inzake de dienstregelingen of een gecoördineerde luchthaven, benoemt, na raadpleging van de luchtvaartmaatschappijen die regelmatig gebruik maken van de luchthaven, hun vertegenwoordigende organisaties, de luchthavenbeheerder en het coördinatiecomité, voorzover dit bestaat, een gekwalificeerde natuurlijke of rechtspersoon als bemiddelaar inzake de dienstregelingen respectievelijk luchthavencoördinator. Dezelfde bemiddelaar inzake de dienstregelingen of coördinator mag voor meer dan een luchthaven worden benoemd.

1.   De lidstaat die verantwoordelijk is voor een luchthaven met bemiddeling inzake de dienstregelingen of een gecoördineerde luchthaven, benoemt, na raadpleging van de luchtvaartmaatschappijen die regelmatig gebruik maken van de luchthaven, hun vertegenwoordigende organisaties, de luchthavenbeheerder en het coördinatiecomité, voorzover dit bestaat, een gekwalificeerde natuurlijke of rechtspersoon als bemiddelaar inzake de dienstregelingen respectievelijk luchthavencoördinator. Dezelfde bemiddelaar inzake de dienstregelingen of coördinator mag voor meer dan een luchthaven worden benoemd.

Motivering

De lidstaten, niet de Commissie, zijn verantwoordelijk voor de luchthavens, ongeacht of het om luchthavens met bemiddeling inzake de dienstregelingen of om gecoördineerde luchthavens gaat.

Wijziging 14

Toekenning van slots (m.b.t. COM(2011) 827 final)

Artikel 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Artikel 6

Transparantie van de activiteiten voor coördinatie en bemiddeling inzake de dienstregelingen

Artikel 6

Transparantie van de activiteiten voor coördinatie en bemiddeling inzake de dienstregelingen

1.   Aan het einde van elke dienstregelingsperiode dient de coördinator of de bemiddelaar inzake de dienstregelingen bij de betrokken lidstaten en de Commissie een verslag van de werkzaamheden in waarin de algemene situatie met betrekking tot de toekenning van slots en/of de bemiddeling inzake de dienstregelingen wordt uiteengezet. In dit verslag wordt met name in de toepassing van artikel 9, lid 5, en de artikelen 13 en 18 onderzocht, alsook eventuele klachten over de toepassing van de artikelen 9 en 10 die bij het coördinatiecomité zijn ingediend en de initiatieven die zijn genomen om hiervoor een oplossing te vinden. Het verslag bevat ook de resultaten van een enquête onder de belanghebbende partijen over de kwaliteit van de door de coördinator verleende diensten.

1.   Aan het einde van elke dienstregelingsperiode dient de coördinator of de bemiddelaar inzake de dienstregelingen bij de betrokken lidstaten en de Commissie een verslag van de werkzaamheden in waarin de algemene situatie met betrekking tot de toekenning van slots en/of de bemiddeling inzake de dienstregelingen wordt uiteengezet. In dit verslag wordt met name in de toepassing van artikel 9, lid 5, en de artikelen 13 en 18 onderzocht, alsook eventuele klachten over de toepassing van de artikelen 9 en 10 die bij het coördinatiecomité zijn ingediend en de initiatieven die zijn genomen om hiervoor een oplossing te vinden. Het verslag bevat ook de resultaten van een enquête onder de belanghebbende partijen over de kwaliteit van de door de coördinator verleende diensten.

2.   De Commissie kan een model vaststellen voor het in lid 1 bedoelde activiteitenverslag. Dit uitvoeringsbesluit wordt vastgesteld overeenkomstig de in artikel 16, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

2.   De Commissie kan een model vaststellen voor het in lid 1 bedoelde activiteitenverslag. Dit uitvoeringsbesluit wordt vastgesteld overeenkomstig de in artikel 16, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

3.   De coördinator houdt een elektronische en gratis toegankelijke gegevensbank bij met de volgende informatie:

3.   De coördinator houdt een elektronische en gratis toegankelijke gegevensbank bij met de volgende informatie:

Motivering

Wat de toegang en transparantie van de informatie betreft, staat in art. 6 van de ontwerpverordening dat de coördinator een elektronische en voor alle belanghebbenden gratis toegankelijke gegevensbank bijhoudt. Hier dient aan te worden toegevoegd dat deze informatie ter beschikking moet staan van iedereen, dus niet alleen van de luchthavens en de luchtvaartmaatschappijen. In Verordening (EEG) 95/93 wordt deze informatie voorbehouden aan „de betrokken partijen (de luchtvaartmaatschappijen), en met name aan de leden of waarnemers van het coördinatiecomité”, met uitsluiting van andere partijen, zoals de decentrale overheden. Inmiddels is er een correctie doorgevoerd (zie het laatste geschrapte lid op blz. 33 van COM(2011) 827 final, maar benadrukt dient te worden dat de informatie toegankelijk moet zijn voor alle belanghebbenden (lokale en regionale overheden, onderzoekscentra, universiteiten, of zelfs instanties die zich bezighouden met openbare dienstverlening en ondernemerschap). Een dergelijke openheid doet niets af aan de regels inzake vrije concurrentie, noch doet het afbreuk aan de geheimhouding rond bedrijfsstrategieën, aangezien deze informatie al op voorhand beschikbaar is bij de luchtvaartmaatschappijen. Verder staat deze informatie dankzij het internet sowieso gratis of tegen zeer lage kosten ter beschikking van iedere belangstellende. Het publiek dient dus toegang te krijgen tot deze informatie, omdat het hier gaat om een waardevol instrument, waardoor niet alleen de transparantie bij het functioneren van de verdeling van de slots wordt verbeterd, maar tevens de programmering en planning van de betrokken bedrijfstakken (hotelketens, vrijetijdsbesteding, restaurants). Ook kunnen de bestuurlijke bevoegdheden hierdoor beter gecoördineerd worden uitgevoerd (programmering van toeristische campagnes door de regionale overheden, onderhandelingsstrategieën met de grote operators enz.).

Wijziging 15

Toekenning van slots (m.b.t. COM(2011) 827 final)

Artikel 7, lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Luchtvaartmaatschappijen die op een luchthaven die deel uitmaakt van het netwerk, een luchthaven met bemiddeling inzake de dienstregelingen of een volledig gecoördineerde luchthaven diensten exploiteren of voornemens zijn dat te doen, verstrekken de bemiddelaar inzake de dienstregelingen de coördinator alle door hem gevraagde relevante informatie. ⇨ Wanneer een wijziging optreedt in deze informatie, stellen de luchtvaartmaatschappijen de bemiddelaar inzake de dienstregelingen en de coördinator hier zo snel mogelijk van in kennis.⇦ Alle relevante informatie wordt verstrekt in de vorm en binnen de termijn die door de bemiddelaar inzake de dienstregelingen of de coördinator zijn opgegeven. Met name deelt een luchtvaartmaatschappij de coördinator op het tijdstip van het verzoek om toewijzing mee of zij wat de gevraagde slots betreft overeenkomstig artikel 2, punt 2, in aanmerking komt voor de status van nieuwe gegadigde.

Luchtvaartmaatschappijen die op een luchthaven met bemiddeling inzake de dienstregelingen of een volledig gecoördineerde luchthaven diensten exploiteren of voornemens zijn dat te doen, verstrekken de bemiddelaar inzake de dienstregelingen de coördinator alle door hem gevraagde relevante informatie. ⇨ Wanneer een wijziging optreedt in deze informatie, stellen de luchtvaartmaatschappijen de bemiddelaar inzake de dienstregelingen en de coördinator hier zo snel mogelijk van in kennis. ⇦ Alle relevante informatie wordt verstrekt in de vorm en binnen de termijn die door de bemiddelaar inzake de dienstregelingen of de coördinator zijn opgegeven. Met name deelt een luchtvaartmaatschappij de coördinator op het tijdstip van het verzoek om toewijzing mee of zij wat de gevraagde slots betreft overeenkomstig artikel 2, punt 2, in aanmerking komt voor de status van nieuwe gegadigde.

Motivering

Zie wijziging 11.

Wijziging 16

Toekenning van slots (m.b.t. COM(2011) 827 final)

Artikel 8, lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Op een gecoördineerde luchthaven zorgt de verantwoordelijke lidstaat ervoor dat er een coördinatiecomité wordt ingesteld. Hetzelfde coördinatiecomité mag voor meer dan een luchthaven worden aangewezen. Het lidmaatschap van dit comité staat op zijn minst open voor de luchtvaartmaatschappijen die regelmatig van de luchthaven(s) gebruikmaken, hun vertegenwoordigende organisaties, de betrokken luchthavenbeheerder, en de betrokken luchtverkeersleidingsautoriteiten en vertegenwoordigers van de algemene luchtvaart kleine luchtvaart („general aviation”) die regelmatig gebruikmaken van de luchthaven, de netwerkbeheerder, het prestatiebeoordelingsorgaan en de nationale toezichthoudende autoriteit van de betrokken lidstaat.

Op een gecoördineerde luchthaven zorgt de verantwoordelijke lidstaat ervoor dat er een coördinatiecomité wordt ingesteld. Hetzelfde coördinatiecomité mag voor meer dan een luchthaven worden aangewezen. Het lidmaatschap van dit comité staat op zijn minst open voor de luchtvaartmaatschappijen die regelmatig van de luchthaven(s) gebruikmaken, hun vertegenwoordigende organisaties, de betrokken luchthavenbeheerder, en de betrokken luchtverkeersleidingsautoriteiten en vertegenwoordigers van de algemene luchtvaart kleine luchtvaart („general aviation”) die regelmatig gebruikmaken van de luchthaven, de netwerkbeheerder, het prestatiebeoordelingsorgaan en de nationale toezichthoudende autoriteit van de betrokken lidstaat.

Motivering

Het heeft niet zo veel zin om te eisen dat vertegenwoordigers van het lokale niveau (gemeenten en regio's) in het coördinatiecomité moeten worden opgenomen. De lidstaten zijn momenteel al verplicht om vertegenwoordigers van de nationale toezichthoudende autoriteiten naar het betrokken comité af te vaardigen. Alleen als bijzondere omstandigheden dit vereisen, is ook een lokale/regionale participatie gewenst.

Wijziging 17

Toekenning van slots (m.b.t. COM(2011) 827 final)

Artikel 9, lid 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

De coördinator houdt tevens rekening met de wereldwijd of in de ⌦ Unie ⌫ door de luchtvaartsector opgestelde aanvullende richtsnoeren en met de door het coördinatiecomité voorgestelde lokale richtsnoeren die door de voor de luchthaven in kwestie verantwoordelijke lidstaat of een andere bevoegde instantie zijn goedgekeurd, mits deze richtsnoeren geen afbreuk doen aan de onafhankelijkheid van de coördinator, stroken met het recht ⌦ van de Unie, ⌫ tot doel hebben de luchthavencapaciteit efficiënter te benutten ⇨ en vooraf aan de Commissie zijn meegedeeld en door haar zijn goedgekeurd.

De coördinator houdt tevens rekening met de wereldwijd of in de Unie door de luchtvaartsector opgestelde aanvullende richtsnoeren en met de door het coördinatiecomité voorgestelde lokale richtsnoeren die door de voor de luchthaven in kwestie verantwoordelijke lidstaat of een andere bevoegde instantie zijn goedgekeurd, mits deze richtsnoeren geen afbreuk doen aan de onafhankelijkheid van de coördinator, stroken met het recht van de Unie, tot doel hebben de luchthavencapaciteit efficiënter te benutten .

Motivering

Er bestaan al lokale voorschriften, die een essentiële rol spelen bij het in aanmerking nemen van de voor een bepaalde lokale luchthaven specifieke plaatselijke omstandigheden (milieu, toegankelijkheid, geografische diversiteit, bijzondere weersomstandigheden e.d.). Net zoals bij het opleggen van geluidsgerelateerde exploitatiebeperkingen moet worden gekeken naar de lokale situatie en specifieke omstandigheden, moet er ook bij de toewijzing van slots rekening worden gehouden met de specifieke omstandigheden ter plaatse. Aldus kan worden gezorgd voor een regelgevingskader dat flexibel genoeg is om een optimaal en efficiënt gebruik van de capaciteit van de afzonderlijke luchthavens te garanderen.

Wijziging 18

Toekenning van slots (m.b.t. COM(2011) 827 final)

Artikel 12, lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Als op een route overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1008/2008 openbaredienstverplichtingen zijn opgelegd, kan een lidstaat op een gecoördineerde luchthaven de voor de voorgenomen diensten op die route vereiste slots reserveren. Indien de gereserveerde slots op de betrokken route niet worden gebruikt, worden deze slots met inachtneming van lid 2 ter beschikking gesteld van elke andere luchtvaartmaatschappij die belangstelling heeft om de route te exploiteren overeenkomstig de openbaredienstverplichtingen. Indien andere luchtvaartmaatschappijen geen belangstelling hebben om de route te exploiteren en de betrokken lidstaat geen aanbesteding organiseert overeenkomstig artikel 16, lid 10, artikel 17, leden 3 en 7, en artikel 18, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1008/2008, worden de slots gereserveerd voor een andere route waarvoor openbaredienstverplichtingen gelden of worden zij teruggegeven aan de pool.

Als op een route overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1008/2008 openbaredienstverplichtingen zijn opgelegd, kan een lidstaat op een gecoördineerde luchthaven de voor de voorgenomen diensten op die route vereiste slots reserveren. Indien de gereserveerde slots op de betrokken route niet worden gebruikt, worden deze slots met inachtneming van lid 2 ter beschikking gesteld van elke andere luchtvaartmaatschappij die belangstelling heeft om de route te exploiteren overeenkomstig de openbaredienstverplichtingen. Indien andere luchtvaartmaatschappijen geen belangstelling hebben om de route te exploiteren en de betrokken lidstaat geen aanbesteding organiseert overeenkomstig artikel 16, lid 10, artikel 17, leden 3 en 7, en artikel 18, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1008/2008, worden de slots gereserveerd voor een andere route waarvoor openbaredienstverplichtingen gelden of worden zij teruggegeven aan de pool.

Motivering

Strengere reserveringsvoorschriften zijn niet nodig. De lidstaten krijgen in onderhavige ontwerpverordening al voldoende reserveringsrechten toebedeeld. Voor zover er geen openbaredienstverplichtingen zijn, dienen er voor eilandluchthavens geen reserveringsmogelijkheden te zijn, zulks om de mededinging niet onnodig te beperken.

Brussel, 19 juli 2012

De voorzitter van het Comité van de Regio's

Mercedes BRESSO