18.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 391/37


Advies van het Comité van de Regio's — Programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en voor kleine en middelgrote ondernemingen (2014-2020)

2012/C 391/08

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

is ingenomen met het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en voor kleine en middelgrote ondernemingen (2014-2020), waarmee de Europese Commissie zich ertoe verbindt om concurrentievermogen als een fundamentele en prioritaire factor ter waarborging van permanente economische groei en toename van de werkgelegenheid in de EU te erkennen;

wijst op de talrijke bestaande initiatieven van lokale en regionale overheden in alle lidstaten, zoals de lokale centra voor kleine bedrijven, de door lokale en regionale overheden toegekende microkredieten of het gratis advies van deskundigen over het opzetten van kleine bedrijven, dat vaak de basis vormt voor het succes van een micro-onderneming in de opstartfase;

vestigt de aandacht op de behoeften van jonge ondernemers, voor wie het ondernemerschap vaak de enige kans is op een beroepscarrière en die bereid zijn om, dikwijls op de hele Europese markt, het daarmee verbonden risico te nemen. Daardoor zullen zij ook op de wereldmarkt de concurrentie aankunnen;

benadrukt dat het aanpakken van de tekortkomingen van de interne markt, als gevolg waarvan Europese kmo's minder goed in staat zijn om de concurrentie aan te gaan met hun evenknieën in andere delen van de wereld, de enige manier is om wereldwijd te kunnen concurreren. Kmo's moeten meer worden betrokken bij de tenuitvoerlegging van EU-projecten en hun positie in de relaties met grote ondernemingen (die vaak de hoofduitvoerders van deze projecten zijn) moet worden verbeterd. Daarom is het van belang dat kleine en middelgrote ondernemingen netwerken vormen.

Rapporteur

Witold KROCHMAL (PL/EA), wethouder van Wołów

Referentiedocument

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en voor kleine en middelgrote ondernemingen (2014-2020)

COM(2011) 834 final

I.   BELEIDSAANBEVELINGEN

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

1.

is ingenomen met het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en voor kleine en middelgrote ondernemingen (2014-2020), waarmee de Europese Commissie zich ertoe verbindt om concurrentievermogen als een fundamentele en prioritaire factor ter waarborging van permanente economische groei en toename van de werkgelegenheid in de EU te erkennen.

2.

Het Comité ziet dit voorstel als een aanvulling op eerdere initiatieven van de Commissie in het kader van de Europa 2020-strategie. Het behelst een erkenning van de rol die kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) vervullen in het economisch bestel van de EU en een vaststelling van de tekortkomingen en turbulente ontwikkelingen in het ondernemingsklimaat voor kmo's, waardoor de ontwikkeling van bedrijven en de groei van hun concurrentievermogen kunnen worden vertraagd of zelfs ingedamd.

3.

Het Comité beklemtoont dat zijn standpunt wordt ondersteund door de enquête onder de lokale en regionale overheden van de EU over kmo-vriendelijke regio's en steden (1), die werd uitgevoerd door het Europa 2020-monitoringplatform van het Comité.

4.

Het Comité is zich ervan bewust dat de lidstaten en regio's in belangrijke mate verantwoordelijk zijn voor het wegnemen van markttekortkomingen, ofschoon de EU op sommige gebieden kan helpen door goede praktijken onder de aandacht te brengen, door te zorgen voor een efficiënte werking van de eengemaakte markt en door het ondernemingsklimaat te verbeteren, zodat het bedrijfsleven, waaronder ook kmo's, wereldwijd duurzaam kan concurreren. Dit impliceert het streven naar een koolstofarme economie en een efficiënt gebruik van hulpbronnen.

5.

Dit programma kan in aanzienlijke mate bijdragen aan verbetering van het vertrouwen in het Europese bedrijfsleven zowel op de Europese markten als op de wereldmarkt. Meer vertrouwen in de markten leidt tot toenemende belangstelling voor het ondernemerschap en een expansiever beleid van bestaande ondernemingen, waaronder kmo's, die de belangrijkste bron zijn van economische groei (58 % van de omzet in de EU) en werkgelegenheid (67 % van de werkgelegenheid in de particuliere sector) en in de periode 2002-2010 goed waren voor 85 % van de nieuwe arbeidsplaatsen in de particuliere sector.

6.

Het is een goede zaak dat in het programma wordt gewezen op het belang van het toerisme – een branche met een specifiek karakter waarin binnen de EU een groot aantal kmo's actief is en die een enorm aantal mensen werk biedt.

7.

Of het nu om startende of bestaande ondernemingen gaat of om bedrijven die worden gereorganiseerd, het is belangrijk dat er in verschillende ontwikkelingsfasen steun wordt verleend aan bedrijven en kmo's, aangezien dat leidt tot een groter concurrentievermogen van het bedrijfsleven op de interne en externe markten.

8.

Het Comité erkent dat bevordering en ontwikkeling van een ondernemingscultuur en -ethiek in de EU-samenleving een van de sleutelfactoren is voor het welslagen van het programma. Daarom is het ingenomen met het feit dat er op nationaal, regionaal en lokaal niveau kan worden deelgenomen aan de European Enterprise Award en andere vergelijkbare projecten.

9.

Het Comité wijst erop dat elk jaar drie Europese regio's een label voor "Europese Ondernemende Regio" krijgen uitgereikt, ter erkenning van de gunstige voorwaarden die ze voor kmo's creëren.

10.

Het Comité is van mening dat de bevordering van ondernemerschap al op school hoort te beginnen, door het bijbrengen van ondernemingszin en het stimuleren van economische zelfstandigheid, zodat studenten, als ze de arbeidsmarkt moeten betreden, een bewuste keuze kunnen maken van het werk dat ze willen doen. Om ervoor te zorgen dat schoolverlaters en afgestudeerden met de opgedane vaardigheden voor zichzelf kunnen beginnen en er naar alle waarschijnlijkheid vraag zal zijn naar de door hen geleverde diensten, mag het onderwijs niet voorbijgaan aan de behoeften van de markt.

11.

Het Comité pleit ervoor om in het beroepsonderwijs rekening te houden met trends en ontwikkelingen in het bedrijfsleven, aangezien voortdurende bijscholing voor ondernemers essentieel is voor het concurrentievermogen.

12.

Gewezen zij op de behoeften van jonge ondernemers, voor wie het ondernemerschap vaak de enige kans is op een beroepscarrière en die bereid zijn om, dikwijls op de hele Europese markt, het daarmee verbonden risico te nemen. Daardoor zullen zij ook op de wereldmarkt de concurrentie aankunnen.

13.

Voorts zij gewezen op de talrijke bestaande initiatieven van lokale en regionale overheden in alle lidstaten, zoals de lokale centra voor kleine bedrijven, de door lokale en regionale overheden toegekende microkredieten of het gratis advies van deskundigen over het opzetten van kleine bedrijven, dat vaak de basis vormt voor het succes van een micro-onderneming in de opstartfase.

14.

Tevens zij gewezen op de positie van vrouwelijke ondernemers en andere specifieke doelgroepen, met inbegrip van o.a. immigranten en ondernemers uit het buitenland, voor wie, rekening houdend met het bestaande EU-beleid op dit gebied, een speciaal initiatief moet worden geformuleerd ter verbetering van hun concurrentievermogen.

15.

Het Comité roept lokale en regionale overheden op om het programma ten uitvoer te leggen. Het dringt er met name op aan om de bureaucratische rompslomp en de belemmeringen bij het aanboren van externe financiering weg te nemen of te verminderen, om de documenten die bij aanbestedingen moeten worden ingediend, te vereenvoudigen, en door de voorwaarde om bankgaranties voor te leggen bij kleine opdrachten te schrappen.

Verbetering van het concurrentievermogen van EU-ondernemingen

16.

De enige manier om wereldwijd te kunnen concurreren, is het aanpakken van de tekortkomingen van de interne markt, als gevolg waarvan Europese kmo's minder goed in staat zijn om de concurrentie aan te gaan met hun evenknieën in andere delen van de wereld. Kmo's moeten meer worden betrokken bij de tenuitvoerlegging van EU-projecten en hun positie in de relaties met grote ondernemingen (die vaak de hoofduitvoerders van deze projecten zijn) moet worden verbeterd. Daarom is het van belang dat kleine en middelgrote ondernemingen netwerken vormen.

17.

Het Comité wijst erop dat de EU samen met de lidstaten moet zorgen voor een efficiënt functionerende eengemaakte markt en het ondernemingsklimaat moet verbeteren door de problemen weg te nemen of te verminderen die kmo's ondervinden bij de toegang tot financiering, door wat te doen aan hun beperkte capaciteit om uit te breiden naar markten buiten het land van herkomst (zowel binnen als buiten de eengemaakte markt), en door de overmatige fiscale belasting en de regeldruk te verlichten. Deze eisen moeten worden nageleefd, terwijl er ook moet worden gezorgd voor toegang tot kennis en nieuwe innovatieve technologieën en voor samenwerking met lokale vakscholen, universiteiten en hogescholen, die op hun beurt in hun programma's rekening moeten houden met het feit dat kmo's de motor zijn van de Europese economie.

18.

Het programma zou meer belang moeten hechten aan een grotere betrokkenheid van kleine en middelgrote ondernemingen bij de activiteiten, projecten en programma's van de EU op het gebied van onderzoek en innovatie, ook in de vorm van publiek-private partnerschappen. Door ondernemingen meer te betrekken bij onderzoeksprojecten neemt de knowhow binnen die ondernemingen toe, en dat komt ook hun internationale concurrentiepositie ten goede.

In het voorstel voor een kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, Horizon 2020, wordt in het bijzonder aangedrongen op een grotere inbreng van kmo's in onderzoeksprojecten. Door hen meer bij onderzoek te betrekken worden informatie en kennis toegankelijk gemaakt voor kmo's, die in sommige gevallen tot de wereldtop behoren.

19.

Alleen met zo'n aanpak zullen ondernemingen en kmo's zich kunnen ontwikkelen op een manier waarbij de verplichtingen inzake een koolstofarme economie die zich, ter verwezenlijking van de klimaat- en energiedoelstellingen, bedient van de nieuwste milieutechnologieën in acht worden genomen.

20.

Het Comité is ingenomen met het voorgestelde programmabudget van 2,522 miljard euro. Het merkt tegelijkertijd op dat het bedrag van 1,4 miljard euro voor financiële instrumenten, waarmee ondernemingen en kmo's rechtstreeks moeten worden ondersteund, slechts 56 % uitmaakt van het totale budget voor het hele programma. Indien de vraag naar financiële instrumenten hoger is dan redelijkerwijs mag worden verwacht, dan moet, overeenkomstig de bepalingen in artikel 16 van de ontwerpverordening, het besluit over aanpassingen in de toe te kennen percentages worden genomen door het Comité waarin alle landen vertegenwoordigd zijn die van het programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en kmo's (COSME) profiteren. De rest van het budget – bedoeld voor maatregelen ter ondersteuning van een gunstig kmo-klimaat – moet ervoor zorgen dat er doeltreffend en efficiënt gebruik wordt gemaakt van de middelen die voor de periode 2014-2020 voor het hele programma worden toegekend.

21.

Het is billijk dat 1,7 % van het programmabudget wordt gebruikt voor administratieve uitgaven. Op die manier wordt namelijk gegarandeerd dat het programma op de juiste wijze wordt uitgevoerd zonder dat er een al te zware wissel wordt getrokken op het budget.

22.

Het Comité is van mening dat de middelen uit het programmabudget niet in de plaats mogen komen van initiatieven op nationaal, regionaal en lokaal niveau, maar deze horen te verbeteren en te versterken door er een EU-dimensie aan te geven middels efficiënte coördinatie en de aanpak van grensoverschrijdende hinderpalen voor samenwerking tussen particuliere actoren of overheidsorganen. Die samenwerking moet worden aangemoedigd door middel van horizontale netwerkvorming in plaats van verticale centralisering.

23.

De geboden steun dient volledig te worden gerechtvaardigd door de gestelde doelstellingen en zou door cumulatieve en multiplicatoreffecten en de benutting van de nagestreefde resultaten een positieve uitwerking moeten hebben in heel Europa.

24.

Het Comité benadrukt dat concurrentievermogen in grote mate afhangt van productiviteit, innovatie en efficiëntie, waarmee een blijvende inkomstengroei wordt gegenereerd, van de mate waarin ondernemingen optimaal gebruik kunnen maken van de geboden kansen, zoals die van de Europese eengemaakte markt, en van institutionele oplossingen, waarmee de juiste omstandigheden moeten worden gecreëerd voor een duurzame groei van bedrijven. Daarom moet er prioriteit worden verleend aan projecten die de factoren met de meeste invloed op het duurzame concurrentievermogen van ondernemingen en kmo's versterken.

25.

Deelname van derde landen aan het programma op grond van protocollen bij associatieovereenkomsten of van andere verdragen moet als een kans worden gezien om het werkterrein van ondernemingen die binnen de EU opereren, uit te breiden en om ervaring op te doen met de manier waarop ondernemingen buiten de EU-markt functioneren. Ook andere derde landen zouden aan het programma moeten kunnen deelnemen. Voor de financiering daarvan dient echter een beroep te worden gedaan op andere programma's voor samenwerking tussen de EU-lidstaten en derde landen.

26.

Het Comité wijst op de betekenis van de ontwikkeling van het ondernemersonderwijs, ook door voortdurende scholing, en benadrukt dat dit zich meer zou moeten richten op het bijbrengen van ondernemersvaardigheden en van een mentaliteit waarmee de uitdagingen van de moderne wereldmarkt kunnen worden aangegaan en die tegelijkertijd recht doet aan de traditionele beginselen van de Europese ondernemingsethiek, alsook op de invoering van MVO.

27.

De inspanningen ter bevordering van ondernemingszin en van een positieve houding ten aanzien van ondernemerschap dienen zich ook te richten op beginnende zelfstandigen die de arbeidsmarkt betreden, zoals vrouwen die deze moeite nemen en dit risico aangaan.

28.

De maatregelen ter verbetering van de toegang voor kmo's tot financiering (zoals de eigenvermogensfaciliteit en leningsgaranties) zouden een aanvulling moeten zijn op de financiële instrumenten die tot dusver worden aangewend in het kader van het cohesiebeleid, en zouden aan andere nauwkeurig vastgestelde middelen uit de lidstaten moeten kunnen worden gekoppeld.

29.

Het Comité staat positief tegenover de mogelijkheid om grensoverschrijdende kredieten en leningen te verstrekken. Hierdoor kunnen kmo's gebruikmaken van het enorme potentieel van de eengemaakte markt, hetgeen het concurrentievermogen en de duurzaamheid van bedrijfseconomische initiatieven, in bijvoorbeeld de toerismebranche, zou moeten versterken.

30.

Het Comité wijst met name op de rol van de Equity Facility for Growth (EFG), die zich richt op fondsen die durfkapitaal bieden, en benadrukt dat de beheerders van het programma met een juiste risicobeoordeling ervoor moeten zorgen dat zo veel mogelijk kmo's worden geholpen, dus ook bedrijven die op grond van de normale procedures bij banken weinig kans maken op ondersteuning, maar kunnen bijdragen tot een versterking van het algehele potentieel van de kmo-sector en tot een aanzienlijke vermindering van de werkloosheid.

31.

Het Comité blijft sceptisch over de hoogte van het LGF en roept de Commissie op om duidelijk aan te geven welke criteria er zijn gehanteerd bij het bepalen van deze hoogte, temeer daar er in het KCI-programma geen bovengrenzen zijn vastgelegd. Leningen voor startende ondernemers, investeringen of overdrachten zijn vaak aanzienlijk hoger dan de gestelde limieten en het is zorgwekkend dat dit ertoe leidt dat in het kader van het Horizon-programma hogere leningen worden verstrekt, ook al zijn die slechts bedoeld voor innovatieprojecten.

32.

Het Comité roept daarom op om terug te keren naar het vroegere kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie, waarin geen sprake was van dergelijke plafonds.

33.

Het Comité acht het legitiem dat er op individuele basis onderhandelingen worden gevoerd met instanties die zich inzetten voor het verkrijgen van middelen voor schuldfinanciering, zowel wat betreft de hoogte van het bedrag, die afhankelijk is van het bedrag van het gegarandeerde portefeuillerisico, als de looptijd van de lening.

34.

Het pleit voor doorlopend risicobeperkend toezicht op zowel de financiële instrumenten die gericht zijn op durfkapitaal, als de middelen die bestemd zijn voor dekking van de kmo-schuldfinancieringsportefeuilles.

Beheer van het programma

35.

Het Comité acht het billijk dat het indirecte beheer van het programma wordt overgedragen aan het Europees Investeringsfonds (EIF) en andere uitvoerende agentschappen, en de Commissie wordt belast met het permanente toezicht. Door het beheer op die manier te organiseren kan er worden geprofiteerd van de positieve ervaringen die het EIF gedurende meer dan tien jaar heeft opgebouwd als ondersteunende instantie van kmo's.

36.

Het Comité adviseert ook om gebruik te maken van de ervaringen van de Europese Investeringsbank (EIB) en het Enterprise Europe Network, dat de nodige expertise in huis heeft op het gebied van internationalisering van kmo's, ook buiten de EU.

37.

Om het programma op adequate wijze uit te voeren en de doeltreffendheid ervan te waarborgen moet er nauw worden samengewerkt met lokale en regionale overheden en de organen die het programma beheren, zodat er informatie over alle uitvoeringsterreinen van het programma kan worden uitgewisseld.

38.

Van essentieel belang zijn de ervaringen van kmo's met internationalisering over de EU-buitengrenzen heen en informatieoverdracht op dit gebied. Hiermee zouden kmo's moeten worden geholpen om de transactiekosten in verband met hun grensoverschrijdende activiteiten te verminderen. Dit is een terrein dat door deskundigen van EU-instellingen in samenwerking met nationale en regionale overheden zou moeten worden ontgonnen.

39.

Het Comité wijst er ook op dat er voorlichtingscentra voor kmo's kunnen worden opgericht. Het zal echter niet dicteren hoe dergelijke organen eruit moeten zien of hoe ze precies te werk moeten gaan. Dit is iets wat in het kader van de multilaterale samenwerkingsovereenkomsten tussen lidstaten en regio's moet worden opgelost.

40.

Het directe beheer van het programma zou hoofdzakelijk op regionaal niveau moeten plaatsvinden met steun van en toezicht door de nationale overheden. Op dit beheersniveau moet een monitoringsysteem worden ontwikkeld voor de risico's die optreden bij de uitvoering van projecten.

41.

Ook zou monitoring van projecten een onderdeel moeten zijn van de uitvoeringsevaluatie op basis van de in bijlage I van het voorstel genoemde indicatoren voor het bereiken van middellangetermijndoelstellingen. Deze monitoring dient tevens betrekking te hebben op informatie over de uitvoering van programmamaatregelen op het gebied van klimaatbescherming en op andere EU-beleidsterreinen.

42.

Bovengenoemde monitoringactiviteiten moeten samenvallen en overeenstemmen met de controleactiviteiten van de Commissie. Haar vertegenwoordigers zullen naast de medewerkers van de Rekenkamer en het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) ter plekke audits, controles en inspecties uitvoeren.

43.

De auditstrategie zou voor de objectieve beoordeling van de uitvoering van het programma moeten dienen zonder de begunstigden van het programma te belasten. In de controlesystemen dient rekening te worden houden met de fase waarin de uitvoering van de projecten zich bevindt, zodat ze het uitvoeringstempo niet negatief beïnvloeden en niet te veel extra kosten met zich meebrengen.

Huidige bedreigingen voor het programma

44.

Door de huidige begrotingssituatie in veel landen nemen nationale regeringen hun toevlucht tot de meest eenvoudige methode om hun overheidsinkomsten te vergroten, nl. verhoging van de verschillende afdrachten. Daardoor stijgen de arbeidskosten, met als gevolg dat kmo's failliet gaan of hun heil gaan zoeken in de informele economie. Het Comité roept daarom op tot bescherming van de kmo's, omdat de zojuist genoemde aanpak de uitweg uit de economische crisis vertraagt en de toegevoegde waarde van het programma feitelijk teniet kan doen. Kmo's vormen een doeltreffend instrument in de strijd tegen werkloosheid.

45.

Ook administratieve lasten in verband met het starten van een onderneming en fiscale lasten tijdens de bedrijfsvoering kunnen de ontwikkeling van het concurrentievermogen van bedrijven en kmo's in veel EU-landen afremmen. Daarom roept het CvdR op om voor 2020 de nettoregeldruk in alle EU-wetgeving in kwestie met 25 % te verminderen. Voor de actoren in de kmo-sector zou het goed zijn als een breder scala aan belemmeringen zou worden beslecht.

46.

Het Comité is van mening dat in het programma extra bonussen zouden moeten worden voorgesteld voor landen en regio's met het meest kmo-vriendelijke bestel, dat kleine en middelgrote ondernemingen in staat stelt om zich te ontwikkelen, hun concurrentievermogen te verbeteren en hun activiteiten uit te breiden naar externe markten. Het stimuleren van een positieve houding heeft tot doel om in de verschillende landen en regio's de juiste ontwikkelingen in gang te zetten.

47.

De Commissie zou zich meer moeten inspannen voor een betere informatievoorziening over de marktontwikkeling in landen met snel groeiende economieën, over de daar geldende investeringsvoorwaarden en rechtssystemen en over de daar heersende lokale gewoonten op het gebied van economische activiteiten.

48.

Het Comité pleit voor toegankelijke, dat wil zeggen gedetailleerde, snel beschikbare en betaalbare informatie over externe markten voor kmo's. Behalve de voorlichtingscentra voor kmo's dienen ook de diplomatieke vertegenwoordigingen van de EU in de desbetreffende gebieden daarbij een belangrijke rol te spelen.

49.

Bevordering van de ondernemersgeest onder EU-burgers vereist aanpassingen in lesprogramma's en het onderwijssysteem. Dit is een kwestie van lange adem waardoor het risico bestaat dat de voorgenomen doelstellingen voor de langere en middellange termijn niet worden gehaald.

50.

Het Comité wijst op de mogelijke overregulering van kmo-activiteiten op Europees, nationaal en lokaal niveau, hetgeen de procedures voor die activiteiten en voor steunaanvragen in het kader van de verschillende programma's nodeloos kan bemoeilijken, met alle gevolgen van dien voor de concurrentiepositie van kmo's. Er moet prioriteit worden gegeven aan de aanpak van de regeldruk en de belemmeringen in verband met het opzetten en uitvoeren van economische activiteiten.

II.   AANBEVELINGEN VOOR WIJZIGINGEN

Wijzigingsvoorstel 1

COM(2011) 834 final

Overweging (1)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

(1)

De Commissie heeft de Mededeling "Europa 2020 – Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei" (2) (hierna "de Europa 2020-strategie") in maart 2010 goedgekeurd. De mededeling werd door de Europese Raad in juni 2010 bekrachtigd. De Europa 2020-strategie is een reactie op de economische crisis en is bedoeld om Europa op het volgende decennium voor te bereiden. Het stelt vijf ambitieuze doelstellingen vast inzake klimaat en energie, werkgelegenheid, innovatie, onderwijs en sociale inclusie die in 2020 bereikt moeten zijn en legt essentiële groeifactoren vast die Europa dynamischer en concurrerender moeten maken. Er wordt ook benadrukt hoe belangrijk het is om de groei van de Europese economie te stimuleren en te komen tot een hoog niveau van werkgelegenheid, een koolstofarme en energie-efficiënte economie die weinig hulpbonnen verbruikt, en sociale cohesie.

(1)

De Commissie heeft de Mededeling "Europa 2020 – Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei" (2) (hierna "de Europa 2020-strategie") in maart 2010 goedgekeurd. De mededeling werd door de Europese Raad in juni 2010 bekrachtigd. De Europa 2020-strategie is een reactie op de economische crisis en is bedoeld om Europa op het volgende decennium voor te bereiden. Het stelt vijf ambitieuze doelstellingen vast inzake klimaat en energie, werkgelegenheid, innovatie, onderwijs en sociale inclusie die in 2020 bereikt moeten zijn en legt essentiële groeifactoren vast die Europa dynamischer en concurrerender moeten maken. Er wordt ook benadrukt hoe belangrijk het is om de groei van de Europese economie te stimuleren en te komen tot een hoog niveau van werkgelegenheid, een koolstofarme en energie-efficiënte economie die weinig hulpbonnen verbruikt, en sociale cohesie.

Wijzigingsvoorstel 2

COM(2011) 834 final

Overweging (6)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

(6)

Om bij te dragen aan de versterking van het concurrentievermogen en de duurzaamheid van EU-ondernemingen, vooral kmo's, aan de versterking van de kennismaatschappij en aan een ontwikkeling gebaseerd op een evenwichtige economische groei moet een programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en voor kmo's (hierna "het programma") worden vastgesteld.

(6)

Om bij te dragen aan de versterking van concurrentievermogen van EU-ondernemingen, vooral kmo's, aan en aan moet een programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en voor kmo's (hierna ) worden vastgesteld.

Motivering

Concurrentievermogen en duurzaamheid moeten niet als aparte doelstellingen worden gezien. Concurrentievermogen moet juist worden gezien als iets wat afhangt van duurzaamheid. Volgens het Verslag over het Europese concurrentievermogen 2010 is duurzaam concurrentievermogen het vermogen van bedrijven om blijvend concurrerend te worden op een manier die strookt met duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen.

Wijzigingsvoorstel 3

COM(2011) 834 final

Overweging (18)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

(18)

Zoals beschreven in de Mededeling van de Commissie van 30 juni 2010"Europa, toeristische topbestemming in de wereld – een nieuw beleidskader voor het toerisme in Europa" (3), die bekrachtigd werd in de conclusies van de Europese Raad in oktober 2010, is toerisme een belangrijke sector van de Europese economie. Ondernemingen in deze sector leveren een aanzienlijke bijdrage aan het bruto binnenlands product (bbp) en de schepping van nieuwe banen de Unie en hebben een groot potentieel voor de ontwikkeling van ondernemingsactiviteiten, omdat deze sector voornamelijk uit kmo's bestaat. Het Verdrag van Lissabon erkent het belang van toerisme en stelt de specifieke bevoegdheden van de Unie vast die op dit gebied de maatregelen van de lidstaten moeten aanvullen. Er is een duidelijke toegevoegde waarde voor het toerisme-initiatief op het niveau van de Unie, vooral door de beschikbaarstelling van gegevens en analyses, door transnationale promotiestrategieën te ontwikkelen en beste praktijken uit te wisselen.

(18)

Zoals beschreven in de Mededeling van de Commissie van 30 juni 2010"Europa, toeristische topbestemming in de wereld – een nieuw beleidskader voor het toerisme in Europa" (3), die bekrachtigd werd in de conclusies van de Europese Raad in oktober 2010, is toerisme een belangrijke sector van de Europese economie. Ondernemingen in deze sector leveren een aanzienlijke bijdrage aan het bruto binnenlands product (bbp) en de schepping van nieuwe banen de Unie en hebben een groot potentieel voor de ontwikkeling van ondernemingsactiviteiten, omdat deze sector voornamelijk uit kmo's bestaat. Het Verdrag van Lissabon erkent het belang van toerisme en stelt de specifieke bevoegdheden van de Unie vast die op dit gebied de maatregelen van de lidstaten moeten aanvullen. , vooral door de beschikbaarstelling van gegevens en analyses, door te ontwikkelen en beste praktijken uit te wisselen.

Wijzigingsvoorstel 4

COM(2011) 834 final

Overweging (20)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

(20)

Het programma moet een aanvulling zijn op andere programma's van de Unie en tegelijk erkennen dat elk instrument volgens zijn eigen specifieke procedures moet werken. Dezelfde subsidiabele kosten mogen dus geen twee keer gefinancierd worden. Teneinde toegevoegde waarde en een aanzienlijke impact van de EU-financiering te bereiken, moeten nauwe synergieën tussen het programma, andere programma's van de Unie en de structuurfondsen worden ontwikkeld.

(20)

Het programma moet een aanvulling zijn op andere programma's van de Unie en tegelijk erkennen dat elk instrument volgens zijn eigen specifieke procedures moet werken. Dezelfde subsidiabele kosten mogen dus geen twee keer gefinancierd worden. Teneinde toegevoegde waarde en een aanzienlijke impact van de EU-financiering te bereiken, moeten nauwe synergieën tussen het programma andere programma's van de Unie en de structuurfondsen worden ontwikkeld.

Wijzigingsvoorstel 5

COM(2011) 834 final

Overweging (24)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

(24)

De Overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte en de protocollen bij associatieovereenkomsten bepalen dat de landen die betrokken zijn bij de programma's van de Unie kunnen deelnemen. Ook andere derde landen moeten kunnen deelnemen als overeenkomsten en procedures daarin voorzien.

(24)

De Overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte en de protocollen bij associatieovereenkomsten bepalen dat de landen die betrokken zijn bij de programma's van de Unie kunnen deelnemen. Ook andere derde landen moeten kunnen deelnemen als overeenkomsten en procedures daarin voorzien.

Wijzigingsvoorstel 6

COM(2011) 834 final

Artikel 2, lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Artikel 2

Algemene doelstellingen

Artikel 2

Algemene doelstellingen

1.   Het programma draagt bij aan de volgende algemene doelstellingen, waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan de specifieke behoeften van kmo's op Europees en wereldniveau.

1.   Het programma draagt bij aan de volgende algemene doelstellingen, waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan de specifieke behoeften van kmo's op Europees en wereldniveau.

(a)

versterking van het concurrentievermogen en de duurzaamheid van de EU-ondernemingen, onder meer in de toeristische sector;

(a)

versterking van het concurrentievermogen van de EU-ondernemingen, ;

(b)

aanmoediging van een ondernemerscultuur en bevordering van de oprichting en de groei van kmo's.

(b)

aanmoediging van een ondernemerscultuur en bevordering van de oprichting en de groei van kmo's.

Motivering

Concurrentievermogen en duurzaamheid moeten niet als aparte doelstellingen worden gezien, aangezien concurrentievermogen op de lange termijn afhangt van duurzaamheid. Beleid moet worden gebaseerd op een langetermijnstrategie.

In het beleidsinititatief "Small Business Act voor Europa" wordt gesteld dat het noodzakelijk is een cultuur te creëren waarin de rol van ondernemers wordt verdedigd en mensen worden gestimuleerd om een eigen bedrijf op te zetten en waarin de sterke punten en het vermogen van ondernemers om de uitdagingen aan te gaan belicht en erkend worden.

Wijzigingsvoorstel 7

COM(2011) 834 final

Artikel 2, lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Artikel 2

Algemene doelstellingen

Artikel 2

Algemene doelstellingen

2.   De verwezenlijking van de in lid 1 genoemde doelstellingen wordt gemeten met de volgende indicatoren:

2.   De verwezenlijking van de in lid 1 genoemde doelstellingen wordt gemeten met de volgende indicatoren:

(a)

het groeipercentage van de industriële sector van de Unie in verhouding tot de totale stijging van het bruto binnenlands product (bbp);

(a)

het groeipercentage van de industriële sector van de Unie in verhouding tot de totale stijging van het bruto binnenlands product (bbp);

(b)

de groei van de industriële productie in de Unie in eco-ondernemingen;

(b)

de groei van de industriële productie in de Unie in eco-ondernemingen;

(c)

de veranderingen in de administratieve belasting voor kmo's;

(c)

de veranderingen in de administratieve belasting voor kmo's;

(d)

kmo-groei op het gebied van toegevoegde waarde en aantal werknemers;

(e)

en kmo-omlooptijd.

kmo-groei op het gebied van toegevoegde waarde en aantal werknemers;

 

en kmo-omlooptijd.

Wijzigingsvoorstel 8

COM(2011) 834 final

Artikel 3, lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Artikel 3

Specifieke doelstellingen

Artikel 3

Specifieke doelstellingen

1.   De specifieke doelstellingen van het programma zijn:

1.   De specifieke doelstellingen van het programma zijn:

a)

verbetering van de raamvoorwaarden voor het concurrentievermogen en de duurzaamheid van de ondernemingen in de Unie, waaronder in de toeristische sector;

a)

verbetering van de raamvoorwaarden voor het concurrentievermogen en de duurzaamheid van de ondernemingen in de Unie;

b)

bevordering van ondernemerschap, waaronder bij specifieke doelgroepen;

b)

bevordering van ondernemerschap, waaronder bij specifieke doelgroepen;

c)

verbetering van de toegang voor kmo's tot financiering in de vorm van eigen vermogen en schuld;

c)

verbetering van de toegang voor kmo's tot financiering in de vorm van eigen vermogen en schuld;

d)

verbetering van de toegang tot markten binnen de Unie en wereldwijd.

d)

verbetering van de toegang tot markten binnen de Unie en wereldwijd.

Wijzigingsvoorstel 9

COM(2011) 834 final

Artikel 6, lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Artikel 6

Acties ter verbetering van de raamvoorwaarden voor het concurrentievermogen en de duurzaamheid van EU-ondernemingen raamvoorwaarden voor het concurrentievermogen en de duurzaamheid van EU-ondernemingen

Artikel 6

Acties ter verbetering van de raamvoorwaarden voor het concurrentievermogen en de duurzaamheid van EU-ondernemingen

1.   De Commissie ondersteunt acties ter verbetering en versterking van het concurrentievermogen en de duurzaamheid van EU-ondernemingen, in het bijzonder kmo's, om de doeltreffendheid, coherentie en consistentie van nationale beleidsprogramma's ter bevordering van het concurrentievermogen, de duurzaamheid en de groei van ondernemingen in Europa te verbeteren.

1.   De Commissie ondersteunt acties ter verbetering van het concurrentievermogen van EU-ondernemingen, in het bijzonder kmo's, om de doeltreffendheid, coherentie en consistentie van nationale beleidsprogramma's ter bevordering van het concurrentievermogen, de duurzaamheid en de groei van ondernemingen in Europa te verbeteren.

Wijzigingsvoorstel 10

COM(2011) 834 final

Artikel 6, lid 2, sub a)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Artikel 6

Acties ter verbetering van de raamvoorwaarden voor het concurrentievermogen en de duurzaamheid van EU-ondernemingen

Artikel 6

Acties ter verbetering van de raamvoorwaarden voor het concurrentievermogen en de duurzaamheid van EU-ondernemingen

2.   De Commissie kan acties ondersteunen die bedoeld zijn om nieuwe concurrentievermogenstrategieën te ontwikkelen. Dergelijke acties kunnen het volgende omvatten:

2.   De Commissie kan acties ondersteunen die bedoeld zijn om nieuwe concurrentievermogenstrategieën te ontwikkelen. Dergelijke acties kunnen het volgende omvatten:

a)

maatregelen om het ontwerp, de uitvoering en de evaluatie van beleid met betrekking tot concurrentievermogen en duurzaamheid van ondernemingen, met inbegrip van weerbaarheid ten aanzien van rampen, te verbeteren en om de ontwikkeling van passende infrastructuren, clusters van wereldklasse en zakelijke netwerken, raamvoorwaarden en de ontwikkeling van duurzame producten, diensten en processen te waarborgen;

a)

maatregelen om het ontwerp, de uitvoering en de evaluatie van beleid met betrekking tot concurrentievermogen en duurzaamheid van ondernemingen, met inbegrip van weerbaarheid ten aanzien van rampen, te verbeteren en om de ontwikkeling van passende infrastructuren, clusters van wereldklasse en zakelijke netwerken, raamvoorwaarden en de ontwikkeling van duurzame producten, diensten en processen te waarborgen;

Motivering

Als een van de eerste maatregelen ter ondersteuning van de inspanningen van kmo's moeten deze ondernemingen overtuigd worden van de voordelen van samenwerking om concrete acties uit te werken die anders niet haalbaar zouden zijn of minder rendement voor de afzonderlijke bedrijven zouden opleveren. Samenwerking tussen ondernemingen blijkt een van de meest doeltreffende maatregelen te zijn, die onmiddellijk effect sorteert.

Wijzigingsvoorstel 11

COM(2011) 834 final

Artikel 6, lid 2, sub c)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Artikel 6

Acties ter verbetering van de raamvoorwaarden voor het concurrentievermogen en de duurzaamheid van EU-ondernemingen

Artikel 6

Acties ter verbetering van de raamvoorwaarden voor het concurrentievermogen en de duurzaamheid van EU-ondernemingen

c)

ondersteuning voor de ontwikkeling van een kmo-beleid en samenwerking tussen beleidmakers, voornamelijk met het oog op een betere toegankelijkheid van programma's en maatregelen voor kmo's.

c)

ondersteuning voor de ontwikkeling van een kmo-beleid en samenwerking tussen beleidmakers, voornamelijk met het oog op een betere toegankelijkheid van programma's en maatregelen voor kmo's .

Wijzigingsvoorstel 12

COM(2011) 834 final

Artikel 6, lid 2, sub d)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Artikel 6

Acties ter verbetering van de raamvoorwaarden voor het concurrentievermogen en de duurzaamheid van EU-ondernemingen

Artikel 6

Acties ter verbetering van de raamvoorwaarden voor het concurrentievermogen en de duurzaamheid van EU-ondernemingen

 

d)

Motivering

Gezien de belangrijke rol ervan in de strategische doelstellingen voor de toeristische sector wordt voorgesteld dit soort maatregelen mee te nemen in overeenstemming met de Europa 2020-strategie, die slimme groei als een van de prioriteiten heeft, d.w.z. ontwikkeling van een op kennis en innovatie gebaseerde economie.

Wijzigingsvoorstel 13

COM(2011) 834 final

Artikel 8, lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Artikel 8

Acties ter verbetering van de toegang tot financiering voor kmo's

Artikel 8

Acties ter verbetering van de toegang tot financiering voor kmo's

1.   De Commissie ondersteunt acties die bedoeld zijn om de toegang tot financiering voor kmo's in hun start- en groeifase te verbeteren en die een aanvulling zijn op het gebruik van financiële instrumenten voor kmo's door de lidstaten op nationaal en regionaal niveau. Om complementariteit te verzekeren, zullen deze acties nauw worden gecoördineerd met acties die in het kader van het cohesiebeleid en op nationaal niveau worden ondernomen. Dergelijke acties zijn bedoeld om het aanbod van zowel aandelenfinanciering als schuldfinanciering te stimuleren.

1.   De Commissie ondersteunt acties die bedoeld zijn om de toegang tot financiering voor kmo's in hun start- en groeifase te verbeteren en die een aanvulling zijn op het gebruik van financiële instrumenten voor kmo's door de lidstaten op nationaal en regionaal niveau. Om complementariteit te verzekeren, zullen deze acties nauw worden gecoördineerd met acties die in het kader van het cohesiebeleid en op nationaal niveau worden ondernomen. Dergelijke acties zijn bedoeld om het aanbod van zowel aandelenfinanciering als schuldfinanciering te stimuleren.

Wijzigingsvoorstel 14

COM(2011) 834 final

Artikel 8, lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Artikel 8

Acties ter verbetering van de toegang tot financiering voor kmo's

Artikel 8

Acties ter verbetering van de toegang tot financiering voor kmo's

2.   Als onderdeel van de in lid 1 bedoelde acties ontwikkelt de Commissie maatregelen, afhankelijk van de vraag op de markt, ter verbetering van grensoverschrijdende en meerlandenfinanciering, om zo kmo's te helpen hun activiteiten in overeenstemming met de EU-wetgeving te internationaliseren.

2.   Als onderdeel van de in lid 1 bedoelde acties ontwikkelt de Commissie maatregelen, afhankelijk van de vraag op de markt, ter verbetering van grensoverschrijdende en meerlandenfinanciering, om zo kmo's te helpen hun activiteiten in overeenstemming met de EU-wetgeving te internationaliseren.

Wijzigingsvoorstel 15

COM(2011) 834 final

Bijlage II – Titel De leninggarantiefaciliteit (LGF)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Bijlage II –   Titel De leninggarantiefaciliteit (LGF)

Wijzigingsvoorstel 16

COM(2011) 834 final

Bijlage II (3)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Bijlage II (3)

Bijlage II (3)

3.

De LGF moet, behalve voor leningen in de geëffectiseerde portefeuille, leningen dekken tot maximaal 150 000 euro en met een minimumlooptijd van 12 maanden. De LGF moet zodanig zijn opgezet dat kan worden gerapporteerd over de innovatieve ondersteunde kmo's, zowel wat het aantal als de omvang van de leningen betreft.

3.

De LGF moet . De LGF moet zodanig zijn opgezet dat kan worden gerapporteerd over de innovatieve ondersteunde kmo's, zowel wat het aantal als de omvang van de leningen betreft.

Motivering

De nieuwe bovengrens heeft weinig zin. Er zijn namelijk niet of nauwelijks projecten die onder deze grens kunnen blijven. Het oude systeem zonder bovengrens moet daarom gehandhaafd worden.

Brussel, 9 oktober 2012

De voorzitter van het Comité van de Regio's

Ramón Luis VALCÁRCEL SISO


(1)  http://portal.cor.europa.eu/europe2020/news/Pages/InvitationtoparticipateintheSurveyonSME-friendlyRegionsandCities.aspx.

(2)  COM (2010) 2020 final.

(3)  COM(2010) 352 final.