16.12.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 419/209


P7_TA(2012)0425

Goedkeuring van landbouw- of bosbouwvoertuigen ***I

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 20 november 2012 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de goedkeuring van landbouw- en bosbouwvoertuigen (COM(2010)0395 — C7-0204/2010 — 2010/0212(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

(2015/C 419/40)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2010)0395),

gezien artikel 294, lid 2, en artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7-0204/2010),

gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 9 december 2010 (1),

gezien de schriftelijke toezegging van de vertegenwoordiger van de Raad van 28 september 2012 om het standpunt van het Europees Parlement goed te keuren, overeenkomstig artikel 294, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien artikel 55 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie interne markt en consumentenbescherming (A7-0446/2011),

1.

stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

2.

verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.


(1)  PB C 54 van 19.2.2011, blz. 42.


P7_TC1-COD(2010)0212

Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 20 november 2012 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) nr. …/2013 van het Europees Parlement en de Raad inzake de goedkeuring van en het markttoezicht op landbouw- en bosbouwvoertuigen

(Aangezien het Parlement en de Raad tot overeenstemming zijn geraakt, komt het standpunt van het Parlement overeen met de definitieve rechtshandeling: Verordening (EU) nr. 167/2013.)