14.3.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 76/37


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité — Beleid op het gebied van de veiligheidsindustrie — Actieplan voor een innovatieve en concurrerende veiligheidsindustrie

(COM(2012) 417 final)

2013/C 76/07

Rapporteur: de heer PEZZINI

De Europese Commissie heeft op 26 juli 2012 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) te raadplegen over de

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité - Beleid op het gebied van de veiligheidsindustrie - Actieplan voor een innovatieve en concurrerende veiligheidsindustrie

COM(2012) 417 final.

De afdeling Interne Markt, Productie en Consumptie, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 8 januari 2013 goedgekeurd.

Het Comité heeft tijdens zijn op 16 en 17 januari 2013 gehouden 486e zitting (vergadering van 16 januari) het volgende advies uitgebracht, dat met 128 stemmen vóór en 2 tegen, bij 5 onthoudingen, is goedgekeurd.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1

Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) acht een Europees geïntegreerd beleid voor de veiligheidsindustrie essentieel, op basis van: een gecoördineerde aanpak van de problemen in de sector, een gemeenschappelijke strategie en een gedeelde visie op een concurrerende ontwikkeling in een eengemaakte Europese markt.

1.2

Ter wille van een concurrerend herstel van de sector (opgevat als de traditionele veiligheidsindustrie, de op veiligheid gerichte defensie-industrie, alsook nieuwkomers op de markt, d.w.z. voornamelijk bedrijven die hun bestaande civiele technologieën uitbreiden tot veiligheidstoepassingen en verleners van beveiligingsdiensten), met een ruim en veelbelovend werkgelegenheids- en gebruikspotentieel, acht het EESC het noodzakelijk dat het volgende ontwikkeld wordt:

volledige interoperabiliteit van de interne markt: in stand houden, aan de hand van regelgeving, technische normen en procedures, van een passend middelenniveau, een uniforme ontwikkelingsstrategie en aanzienlijke investeringen in onderzoek en innovatie;

prioritaire acties voor bepaalde typen producten en diensten, afhankelijk van het vermogen om geharmoniseerde regelgeving en procedures in acht te nemen;

betrouwbare toegang tot de internationale markten, met een betere internationale bescherming van intellectuele-eigendomsrechten (IPR), openstelling van de commerciële en overheidsmarkten, met een geïntegreerde strategie voor industriebeleid;

gelijke toegang voor alle Europese producenten tot scheepvaartroutes om hun producten naar internationale markten te exporteren;

geïntegreerde en gemeenschappelijke acties in de diverse veiligheidssectoren en de civiele bescherming;

de sociale en ethische dimensie van de technologische veiligheidstoepassingen; vanaf het ontwerp, om de sociale aanvaarding ervan te garanderen, met volledige bescherming van de privacy van de burgers;

opleiding van werknemers en professionele aspecten in verband met ontwerp, invoering, onderhoud en toepassing van de veiligheidstechnologie, die gericht moeten zijn op eerbied voor de waardigheid en de vrijheid van het individu en op het recht op bescherming van zijn waardigheid.

1.3

Het EESC onderschrijft de initiatieven van het actieplan, maar pleit voor een sterker coöperatie- en coördinatiekader, dat ook met producttypes rekening houdt, op basis van betrouwbare en gedetailleerde statistieken, ook vanuit het oogpunt van productie, werkgelegenheid en omvang van de bedrijven.

1.4

Het EESC pleit voor coördinatie en convergentie van de systemen voor informatiebeheer en voor waarborging van de interoperabiliteit.

1.5

Het EESC is sterk vóór uitbreiding van het potentieel voor governance van en anticipatie op nieuwe concurrerende scenario's en mogelijkheden voor toegang tot institutionele financiële middelen, ook via participatieve verkenningen in Europees verband.

1.6

De integratie van de sociale en ethische dimensie moet transparant en in alle fasen gegarandeerd zijn, vanaf het ontwerp tot standaardisering en technologische toepassing in de praktijk. Nieuwe technologie en normen moeten van begin af aan gekoppeld zijn aan de bescherming van fundamentele rechten van de burger, met name de rechten inzake privacy en de bescherming van persoonsgegevens.

1.7

De nationale inspanningen moeten communautair gecoördineerd worden ten behoeve van de opleiding en begeleiding van het personeel, dat professioneel hoogstaande diensten moet kunnen verlenen die rekening houden met het individu, en afgestemd op de toepassing van geavanceerde technologie binnen een volledig interoperationeel bestel.

2.   Inleiding

2.1

De veiligheidsindustrie is een strategische sector met verwante en onderling gerelateerde civiele en militaire toepassingen en vormt een ideaal snijpunt van wetenschappelijk onderzoek, technologische innovatie en geavanceerde toepassingen.

2.2

Deze sector is van nature technology-driven, met een constante instroom van nieuwe technologie. De producten en diensten in de sector zijn divers, verouderen snel en vereisen hoge technisch-wetenschappelijke prestaties.

2.3

De marktwaarde van de veiligheidsindustrie in de EU wordt geraamd op 36,5 miljard euro; er werken ongeveer 180 000 mensen in de sector, terwijl wereldwijd de sectorwaarde het afgelopen decennium gestegen is van 10 tot 100 miljard euro in 2011. De markt omvat de volgende sectoren: beveiliging van de luchtvaart, maritieme veiligheid, algemeen vervoer, grensbeveiliging, bescherming van kritieke infrastructuur, inlichtingen ten behoeve van terrorismebestrijding (met inbegrip van cyber- en communicatiebeveiliging), fysieke bescherming, crisisbeheer en beschermende kleding.

2.4

Hier komt nog bij: de beveiliging in de ruimtevaart, met tal van toepassingen.

2.5

In Europa is de markt voor ruimtevaartproducten voor veiligheid in handen van grote multinationals, die Europees en in de lidstaten actief zijn, op civiel en commercieel gebied. De vraag is voor 40 % commercieel en voor 60 % afkomstig van instellingen.

2.6

Hoewel het marktverloop op continue groei wijst en tekenen van economische vertraging ten gevolge van de internationale crisis ontbreken, heeft de veiligheidsindustrie in de EU te kampen met een intern zeer versplinterde markt en een industriële basis die verzwakt is door nationaal sterk verschillende regelgeving en technische standaarden. Ook zijn het onderzoek en de aanbestedingen, ondanks EU-inspanningen op dit gebied, zoals het KP7, nog grotendeels beperkt tot de lidstaten.

2.7

De EU dient de veiligheid van haar burgers, ondernemingen en van de samenleving in haar geheel op tal van gebieden te garanderen; te denken valt aan civiele bescherming bij natuurrampen, bewaking van de voedselketen, preventie en bestrijding van terrorisme en bescherming tegen chemische, biologische, stralings-, nucleaire en explosierisico's.

2.8

De veiligheidsindustrie is cruciaal voor de toekomst en staat symbool voor de problemen en kansen die Europa voor de boeg heeft: veel Europese ondernemingen zijn dankzij hun technisch niveau wereldwijd koploper op diverse gebieden van de sector, maar dreigen marktaandeel te verliezen aan hun belangrijkste commerciële partners.

2.8.1

Er zijn solide, gedetailleerde en betrouwbare statistieken nodig, ook vanuit het oogpunt van productie, werkgelegenheid en omvang van de bedrijven in de sector.

2.9

Het beheer van de ondernemingen in deze sector wordt gekenmerkt door een hoge mate van complexiteit, bepaald door een aantal variabele factoren:

homogeniteit, transparantie en toegang tot de markten;

strategieën en visie, toegang tot financiële middelen;

regelgeving, technische normen, geharmoniseerde procedures en bescherming van intellectuele-eigendomsrechten (IPR);

technische en operationele prestaties;

mogelijkheid om nieuwe concurrentiescenario's te beheren en hierop vooruit te lopen.

2.10

Ter wille van een concurrerend herstel van de Europese sector acht het EESC het noodzakelijk dat de Europese interne markt het volgende waarborgt:

volledige interoperabiliteit van de interne markt, terugdringen van de versnippering, zowel van de nationale markten als van de investeringen in onderzoek en innovatie;

toegang tot internationale markten, verhelpen van de gebrekkige internationale bescherming van IPR en van de beperkingen voor toegang tot de commerciële en aanbestedingsmarkt, door de invoering in deze sector van een agressievere „geïntegreerde strategie met betrekking tot het industriebeleid in zijn externe dimensie, opdat de Unie een leidinggevende rol in het handelssysteem kan spelen en in alle multilaterale en bilaterale handelsovereenkomsten dezelfde doelstellingen nastreeft” (1);

gelijke rechten voor Europese producenten die militair materieel willen exporteren naar derde landen. Binnen de interne markt zouden producenten uit lidstaten zonder rechtstreekse toegang tot de zee niet mogen worden gediscrimineerd door middel van vereisten voor het verkrijgen van zogenaamde doorvoervergunningen voor het vervoer van hun producten naar een zeehaven die in een andere lidstaat gelegen is;

de sociale en ethische dimensie van de technologische veiligheidstoepassingen; vanaf het ontwerp, om de sociale aanvaarding ervan te garanderen, met volledige bescherming van de privacy van de burgers en van hun grondrechten, alsook bescherming van vertrouwelijke gegevens;

productie en dienstverlening die het privéleven niet binnendringen, maar die hoopvolle trajecten bieden voor personeel, niet alleen op internationaal niveau, door grote ondernemingen, starters, kleine en middelgrote bedrijven aan te moedigen, maar ook door netwerkvorming en optimaal gebruik van concentraties van bedrijven, teneinde een concurrerende kritieke massa te bereiken.

2.11

Mondiaal gezien is de veruit belangrijkste concurrent de Verenigde Staten, die profiteren van een geharmoniseerd wettelijk kader, gemeenschappelijke normen en een sterke vraag van de federale overheid (2), in combinatie met een solide interne markt, die goed is voor ruim 42 % van de wereldwijde omzet en met geavanceerde bedrijven voor technische veiligheidsapparatuur. Japan en Israël beschikken over topbedrijven voor specifieke en geavanceerde apparatuur, met name onderdelen van informatica en communicatie, terwijl Rusland en China een forse groei vertonen in de traditionele sectoren van bescherming van de fysieke veiligheid.

2.12

Gezien de mondiale situatie dringt het EESC aan op een proactief Europees industrieel beleid voor de veiligheidssector dat zorgt voor een beter evenwicht tussen de mogelijkheden van de sector, een technisch-normatief IPR-kader, en vooral, indelingen van producten, diensten en systemen die kunnen voldoen aan gemeenschappelijke standaards en geharmoniseerde regelgeving en procedures als:

systemen voor toegangscontrole;

hard- en software voor scanning,

systemen en instrumenten voor bescherming;

systemen en instrumenten voor identificatie en interpretatie;

systemen en instrumenten voor toezicht en traceerbaarheid;

alarmsystemen;

terwijl voor gevoelige producten de voorwaarden voor regelgeving en toegang onderworpen zijn aan evaluaties en overeenkomsten die per geval variëren ter wille van het kwaliteits- en veiligheidsniveau.

2.13

Het EESC heeft herhaaldelijk benadrukt dat er beleid moet komen voor de veiligheid van netwerken en informatie, onderdelen die essentieel zijn voor de Europese digitale agenda.

2.14

Het EESC heeft zich al geuit over belangrijke aspecten van de veiligheid in de luchtvaart (3), op zee (4) en die van vervoer over land (5), alsook over het beheer van de samenwerking aan de buitengrenzen (6), daarbij wijzend op de rol van het agentschap Frontex en op de noodzaak van een algehele aanpak van de veiligheid aan de grenzen en de bestrijding van illegale immigratie.

2.15

Wat betreft monitoring van het milieu en beveiliging vanuit de ruimte heeft het Comité gewezen op het belang van de satellieten Sentinel en GMES en van het satellietnavigatiesysteem Galileo (7).

2.16

Diverse onderzoeken tonen het belang aan van technologische demonstratieprojecten voor veiligheid inzake chemische, biologische, stralings-, nucleaire en explosierisico's (CBRNE).

2.17

Het zevende kaderprogramma (KP7) is het eerste met een specifiek onderzoeksprogramma voor veiligheid, met een budget van 1,4 miljard euro, uitsluitend gericht op projecten voor civiele toepassingen en ontwikkeling van technologie en kennis ter bescherming van de EU-burgers (8), met inachtneming van de privacy en hun grondrechten

2.18

Het gebruik van hybride civiel/militaire technologie zou volgens het EESC gemakkelijker gemaakt moeten worden, met ontwikkeling van passende standaards in samenwerking met het Europees Defensieagentschap. Ook zou de veiligheidsproblematiek nadrukkelijker en met meer middelen gesteund moeten worden als één van de sleuteltechnologieën van het nieuwe KP voor onderzoek en innovatie (9), met stimulering van demonstratie- en proefprojecten voor prototypes.

2.19

De Commissie rekent de veiligheidsindustrie tot één van de cruciale onderdelen van het vlaggenschipinitiatief van de Europa 2020-strategie, „Industriebeleid in een tijd van globalisering”, waarover het Comité zich al uitgesproken heeft (10).

2.20

Het is fundamenteel dat er één Europese strategie komt voor een geïntegreerde aanpak van de veiligheidsindustrie, omdat veiligheid één van de grootste zorgen in de huidige samenleving is en een fundamenteel onderdeel voor groei en werkgelegenheid. Wel zijn gezamenlijke inspanningen en een gedeelde visie vereist van alle lidstaten om het concurrentievermogen te versterken.

3.   Samenvatting van het Commissiedocument

3.1

De mededeling toont het strategische belang aan van de veiligheidsindustrie en omschrijft de voornaamste acties om de sector innovatief en concurrerend te maken, die de Commissie hiertoe wil uitvoeren.

3.2

Het voorgestelde actieplan onderscheidt de volgende richtsnoeren:

wegwerken van de versnippering van de interne markt van de EU door geharmoniseerde certificeringsprocedures en technische normen voor veiligheidstechnologie en wederzijdse erkenning van certificeringssystemen;

dichter bij de ondernemingen staand en efficiënter onderzoek en innovatie, via technisch-normatieve mandaten in overleg met het EDA over „hybride standaards” voor O&O, zowel voor veiligheid als voor defensie. Toepassing van nieuwe normen voor intellectuele eigendom en precommerciële inkoop, zoals vermeld in Horizon 2020, alsook voor de financiering van het toekomstige Fonds voor interne veiligheid, voor snelle valideringstests van veiligheidstechnologie;

integratie van de sociale dimensie en van de privacy;

toegang tot de markt: exportnormen voor de openstelling van aanbestedingsmarkten in derde landen; opheffing van technische belemmeringen, onderzoek naar een Europees veiligheidsmerk voor producten, onderzoek naar beperking van civiele aansprakelijkheid, zoals opgenomen in de US Safety Act (invoering: 2012/2013).

3.3

De Commissie overweegt een monitoringgroep in te stellen om na te gaan hoe de uitvoering van de voorgestelde maatregelen volgens precieze termijnen verloopt.

4.   Algemene opmerkingen

4.1

Voor de Europese burger, het bedrijfsleven en de werknemers in de Unie, voor de Europese samenleving in haar geheel en voor de ontwikkeling van een concurrerende en duurzame economie is het cruciaal om op EU-niveau een integrale en gecoördineerde benadering uit te werken voor de problemen met veiligheid en voor de ontwikkeling van deze Europese sector, aan de hand van een alomvattende EU-strategie voor veiligheidssystemen die het individu en zijn waardigheid centraal stelt ter wille van de vrijheid en de veiligheid.

4.2

Er zou meer rekening gehouden moeten worden met de meerwaarde van reeds bestaande agentschappen, zoals het EDA (defensie), Frontex (buitengrenzen), EUROPOL (openbare veiligheid), het ENISA (computerveiligheid), het EASA (luchtvaart), het EMSA (maritieme veiligheid) en het EFSA (voedselveiligheid), alsook van alarmsystemen, zoals RAPEX (Europees systeem voor snelle uitwisseling van informatie over de veiligheid van producten) en het ECA in Helsinki (systeem voor chemische producten/REACH).

4.3

Het EESC is het eens met de Commissie om ten volle gebruik te maken van de geavanceerde ontwikkelingen in tal van Europese ondernemingen in de sector en om proactief te werken aan een daadwerkelijk eengemaakte en werkbare Europese interne markt zonder fragmentatie. Ook zou de sector productief gemaakt moeten worden, zodat hij tal van diensten aanbiedt en banen schept.

4.4

Het EESC meent echter dat er meer werk gemaakt moet worden van de omschrijving van een Europees actieplan, met het oog op de uitvoering van een heuse Europese gemeenschappelijke strategie voor de veiligheidssector, met een gemeenschappelijke visie, een Europees platform dat de diverse aspecten van veiligheid bestrijkt en met governance die een doeltreffende uniforme coördinatie waarborgt.

4.5

Een dergelijke integrale benadering kan de vorm aannemen van een virtueel platform, dat ethische en governancekwesties omvat, alsook intersectorale aspecten en interoperabiliteit.

4.6

De begripskloof tussen beleidsmakers en het bedrijfsleven moet gedicht worden, ook door initiatieven uit te breiden als het European Security Congress en een platform voor permanente dialoog, zoals het Security Policy Forum.

4.7

Om een einde te maken aan de versplinterde Europese interne markt is het volgende geboden:

horizontale samenwerking en coördinatie op het gebied van veiligheid, binnen en tussen de EU-instellingen en haar agentschappen, ter wille van volledige interoperabiliteit van producten en procedures, in combinatie met verticale coördinatie tussen de niveaus van interventie;

een poging tot toekomstplanning om een gemeenschappelijke visie te omschrijven;

een governancesysteem dat de publieke en privésfeer combineert.

4.8

Volgens het Comité moet de sociale dimensie van begin af aan deel uitmaken van het ontwerp van producten, diensten en systemen. Bovendien moeten er mechanismen komen om sociale partners en maatschappelijke organisaties te laten deelnemen aan de monitoring van de sociale en ethische dimensie in de ontwikkeling van veiligheid en de technisch-productieve toepassingen ervan.

4.8.1

De toewijzing van technisch-normatieve mandaten moet, in overleg met het EDA, volgens de principes van het nieuwe beleid voor standaardisering plaatsvinden, met een publiek en transparant jaarlijks werkprogramma, met volledige deelname van de sociale partners en maatschappelijke organisaties, door nuttige specificaties voor aanbestedingen uit te werken die rekening houden met de beginselen van toegang, consensus, transparantie, relevantie, neutraliteit en kwaliteit (11).

4.8.2

Het EESC onderschrijft de voorgestelde benadering van wederzijdse erkenning van systemen voor certificering, voor zover er gemeenschappelijke bevoegheidsniveaus worden bepaald voor de geaccrediteerde certificeringsinstanties, alsmede strengere selectiecriteria en geharmoniseerde selectieprocedures ter beoordeling van de conformiteit (12).

4.9

De normatieve erkenning van technologie voor duaal gebruik is van belang om hybride technologie voor civiel/militair gebruik te stimuleren. Het EESC hecht echter nog meer aan uitbreiding, zowel financieel als inhoudelijk, van de prioriteit Sleuteltechnologieën, opgenomen in Horizon 2020, in combinatie met acties van het toekomstige Fonds voor interne veiligheid.

4.9.1

Over industrieel en intellectueel eigendom staan zeker belangrijke innovatieve ideeën in Horizon 2020, maar wat verbeterd moet worden is de bescherming van IPR door de WHO, alsook in het kader van Europese bilaterale en multilaterale associatieverdragen, met bijzondere aandacht voor de clausule voor beperking van de aansprakelijkheid en toegang tot buitenlandse overheidsmarkten.

4.9.2

Het is zinvol de nieuwe mogelijkheden die het instrument precommerciële inkoop biedt, zoals vermeld in Horizon 2020, ten volle te benutten.

4.10

Het EESC staat geheel achter uitbreiding van de sociale en ethische dimensie in de normen die gelden voor de sector veiligheidstechnologie.

5.   Specifieke opmerkingen

5.1

Een einde maken aan de versnippering van de markt door middel van types producten. Het EESC beveelt aan om in plaats van per sector, prioriteiten vast te stellen voor acties per type product, waarmee beter gereageerd kan worden op de eisen van de eengemaakte markt, aan de hand van regelgeving en geharmoniseerde procedures, omdat die meer marktpotentieel en impact hebben op een groot deel van de burgers en werknemers. De aandacht moet daarbij vooral uitgaan naar de bevordering van de ontwikkeling van het mkb, uit het oogpunt van financiën, onderzoek en organisatie.

5.2

Onderzoek en innovatie, IPR en aanbestedingen. Het EESC bepleit uitbreiding van de EU-middelen voor veiligheidstechnologie in Horizon-2020, met sterke nadruk op aspecten van „Sleuteltechnologieën”; uitbreiding van gemeenschappelijke interoperabiliteitsprojecten voor veiligheid in het programma ISA (13); toepassing van vrijstellingen voor de sector in de regeling inzake staatssteun voor innovatie, controle van daadwerkelijke toepassing van Richtlijn EG/2004//18, Richtlijn EG/2009/81, van de instrumenten voor precommerciële inkoop voor de veiligheidsindustrie; meer publiek/private en civiel/militaire samenwerking, bevordering van strategieën voor grensoverschrijdende fusies en groepering van ondernemingen; harmonisatie van de normen voor bescherming door beperking van aansprakelijkheid jegens derden (TPLL, third party limited liability); betere interne normen inzake IPR.

5.3

Toegang tot buitenlandse markten. De geïntegreerde en gemeenschappelijke buitenlandsbeleidacties voor de veiligheidsindustrie moeten versterkt worden, met meer bescherming van de IPR door de WTO en via de Europese bilaterale en multilaterale associatieovereenkomsten, met gegarandeerde gelijke toegang tot buitenlandse markten en aanbestedingen, op basis van wederkerigheid, met meer gewicht voor de Europese maatregelen in de internationale standaardisering en door de lancering van een kwaliteitsmerk, het Euro Security Label.

5.4

Sociale en ethische dimensie. Alle veiligheidssystemen, -producten en –diensten moeten de fundamentele burgerrechten en -vrijheden in acht nemen, vooral het recht op vertrouwelijkheid, en bijdragen aan economische en sociale vooruitgang, veilige handel en de welvaart en veiligheid van het individu. De technologische ontwikkeling dient het vanaf het begin mogelijk te maken dat de bescherming van persoonsgegevens en vertrouwelijkheid verbeterd wordt, door, op basis van de publiek/private dialoog, instrumenten aan te reiken voor een transparante en verantwoorde toepassing van de wet, waarbij bescherming van het individu uitgangspunt is.

5.5

Opleiding, begeleiding en integratie van gekwalificeerd personeel, overeenkomstig de vereisten van veiligheid en toepassing van geavanceerde veiligheidstechnologie, die professionele hoogwaardige diensten kan verlenen, volledig interoperabel is en rekening houdt met het individu en de bescherming van zijn waardigheid.

Brussel, 16 januari 2013

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Staffan NILSSON


(1)  zie PB C 218 van 23.7.2011, blz. 25.

(2)  Zie de Homeland Security Act uit 2002 en de US Safety Act uit 2002.

(3)  Zie PB C 100 van 30.4.2009, blz. 39, PB C 128 van 18.5.2010, blz. 142.

(4)  Zie PB C 44 van 11.2.2011, blz. 173.

(5)  Zie PB C 65 van 17.3.2006, blz. 30.

(6)  Zie PB C 44 van 11.2.2011, blz. 162 en PB C 191 van 29.6.2012, blz. 134.

(7)  Zie PB C 256 van 27.10.2007, blz. 47, PB C 256 van 27.10.2007, blz. 73 en PB C 181 van 12.6.2012, blz. 175.

(8)  Het KP7 heeft halverwege de looptijd al meer dan 130 projecten op het gebied van veiligheid ondersteund. De Commissie heeft een lijst gepubliceerd van succesvolle projecten die financiële steun uit het KP7 ontvingen.

(9)  Zie INT/651 Sleuteltechnologieën

(10)  PB C 218 van 23.7.2011, blz. 38.

(11)  Zie PB C 68 van 6.3.2012, blz. 35.

(12)  Zie PB C 120 van 16.5.2008, blz. 1.

(13)  ISA – Interoperability Solutions for European Public Administrations 2010-2015.