14.3.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 76/24


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Akte voor de interne markt II — Samen voor nieuwe groei

(COM(2012) 573 final)

2013/C 76/05

Rapporteur: Martin SIECKER

Corapporteurs: Benedicte FEDERSPIEL en Ivan VOLEŠ

De Europese Commissie heeft op 19 december 2012 besloten om, overeenkomstig art. 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, het Europees Economisch en Sociaal Comité te raadplegen over de

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comite en het Comite van de Regio's - Akte voor de interne markt II - Samen voor nieuwe groei

COM(2012) 573 final.

De afdeling Interne Markt, Productie en Consumptie, die was belast met de desbetreffende voorbereidende werkzaamheden, heeft haar advies goedgekeurd op 8 januari 2013.

Tijdens zijn 486e zitting van 16 en 17 januari 2013 (vergadering van 16 januari) heeft het Europees Economisch en Sociaal Comité het volgende advies uitgebracht, dat werd goedgekeurd met 162 stemmen vóór en 24 tegen, bij 18 onthoudingen:

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1

Het EESC herinnert eraan (1) dat de interne markt een van de fundamenten van de Europese integratie is en het vermogen bezit om de Europese stakeholders directe voordelen te bieden en een duurzame groei van de economieën in Europa te genereren. In de huidige economische crisis is een goed functionerende, toekomstgerichte interne markt niet alleen wenselijk, maar zelfs essentieel is voor de politieke en economische toekomst van de Europese Unie.

1.2

Tegen de achtergrond van de nog altijd aanslepende economische crisis en andere problemen, zoals de gevolgen van de deregulering van de financiële markten voor de nationale begrotingen van de lidstaten, de reële economie, de armoede en de werkgelegenheid in de EU (2), klinkt de optimistische toon die de Commissie in haar mededeling over de voltooiing van de interne markt aanslaat, nogal misplaatst. Naar de mening van het EESC heeft de Commissie te weinig oog gehad voor de onbedoelde negatieve neveneffecten van de interne markt. Als er te uitgesproken en nadrukkelijk - maar voorbarig - wordt gewezen op behaalde successen, kan dit de Europese burgers irriteren. Het gevolg zou kunnen zijn dat de interne markt in haar ontwikkeling eerder wordt afgeremd dan een nieuwe dynamiek krijgt. De Commissie zou zich realistischer moeten opstellen en naar meer evenwicht in haar communicatie moeten streven.

1.3

De mogelijkheid om de interne markt op basis van oude en nieuwe richtsnoeren beter te laten functioneren, wordt ernstig bedreigd door de enorme stijging van de werkloosheid (tot 28 miljoen), waardoor vooral jongeren in de EU worden getroffen. Het aantal kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) dat failliet is gegaan, loopt in de honderdduizenden en 120 miljoen burgers, d.w.z. ongeveer een kwart van de hele bevolking in de EU, lopen het risico tot armoede te vervallen en sociaal te worden uitgesloten. Dit heeft op grote schaal gevolgen voor de vraag en de consumptie in de EU. Naast de geformuleerde kernacties zullen de EU en de lidstaten nog meer moeten doen om de financiële, economische en budgettaire crisis te boven te komen en het potentieel van de interne markt ten volle te benutten.

1.4

Het EESC dringt er bij het Parlement, de Commissie en de Raad op aan om snel, maar zonder daarbij de kwaliteit op het spel te zetten, tot handelen over te gaan, zodat de betrokken wetgevingsvoorstellen nog voor het verstrijken van het huidige mandaat van het Parlement en de Commissie, in het voorjaar van 2014, kunnen worden goedgekeurd. Het EESC zou heel graag willen dat de nodige vaart wordt gezet achter de tenuitvoerlegging van de in de mededeling over de governance van de interne markt voorgestelde maatregelen, die bedoeld zijn om in het algemeen de tenuitvoerlegging van EU-regelgeving te verbeteren.

2.   Algemene opmerkingen: „Voor een sociale markteconomie met een groot concurrentievermogen”

2.1

De Commissie heeft voor de tweede fase van de Akte voor de interne markt (hierna SMA genoemd) twaalf nieuwe kernacties vastgesteld om de interne markt beter te laten functioneren. Het EESC is tevreden dat het voorafgaande aan de publicatie van de mededeling is geconsulteerd en dat de Commissie enkele van de aanbevelingen van het Comité heeft overgenomen in de SMA II. Daarentegen is het teleurgesteld over het feit dat er dit keer geen formele openbare raadpleging is gehouden en dat bij de informele raadpleging niet alle betrokken partijen gelijkelijk aan bod zijn gekomen.

2.2

Ondanks de positieve bijdrage die de interne markt sinds haar oprichting heeft geleverd aan de groei van de economie en het scheppen van nieuwe arbeidsplaatsen, hebben niet alle stakeholders de kans gekregen om ten volle te profiteren van de geboden mogelijkheden, ongeacht of het nu gaat om bedrijven, werknemers, consumenten, burgers of andere actoren. De Commissie heeft het over 2,77 miljoen extra banen, maar zegt niets over het onzekere karakter van een deel van deze banen (3). weten dat er sinds het voorjaar van 2008, toen de gevolgen van de economische crisis zich in heel Europa deden gevoelen, zo'n 10 miljoen arbeidsplaatsen verloren zijn gegaan en het ziet ernaar uit dat we het dieptepunt nog niet hebben bereikt (4).

2.3

Hoewel de Commissie aangeeft wat aan de basis ligt van de gemaakte keuzes (agenda voor betere regulering, kostprijs van het niet-bestaan van Europa), is er niet altijd in alle Europese instellingen evenveel begrip voor de urgentie van sommige van deze keuzes. Zo kondigt de Commissie met betrekking tot de mobiliteit van werknemers een initiatief ter ontwikkeling van het EURES-portaal aan, terwijl in de Raad nog altijd wordt getalmd met de goedkeuring van enkele andere hierop betrekking hebbende cruciale activiteiten.

2.4

Het EESC is van mening dat de Commissie onvoldoende oog heeft gehad voor de onbedoelde negatieve neveneffecten van de interne markt. Met haar regulering van de financiële markten heeft de EU geen eind kunnen maken aan het falende toezicht noch iets kunnen doen aan een vorm van ondernemerschap die gericht is op de korte-termijnbelangen van een uitverkoren groep aandeelhouders. Er zal meer aandacht moeten worden besteed aan de verbetering van het ondernemingsbestuur. Uitbreiding van de transparantie en verantwoordingsplicht dienen de hoogste prioriteit te krijgen want aldus wordt ervoor gezorgd dat de interne markt kan bijdragen tot de ontwikkeling van een rechtskader waarbinnen de legitieme belangen van alle stakeholders worden gerespecteerd.

2.5

Opvallend is de stelligheid waarmee de Commissie beweert dat deze twaalf nieuwe hefbomen zullen bijdragen tot groei, werkgelegenheid en herstel van het vertrouwen in de interne markt. Naar de mening van het EESC toont de geschiedenis van de ontwikkeling van de interne markt aan dat een aantal maatregelen die in het verleden zijn genomen, op de korte termijn veel effect hebben gehad. Als er al te uitgesproken en nadrukkelijk - maar voorbarig - wordt gewezen op behaalde successen, kan dit de Europese burgers irriteren, met name als harde bewijzen uit effectbeoordelingen ontbreken. Het gevolg zou kunnen zijn dat de interne markt in haar ontwikkeling eerder wordt afgeremd dan een nieuwe dynamiek krijgt (5). De Commissie zou zich realistischer moeten opstellen en naar meer evenwicht in haar communicatie moeten streven.

2.6

Helaas wordt in de SMA I en II onderschat hoe belangrijk het is dat er vertrouwen wordt gewekt op het gebied van rechtshandhaving. Het EESC zit nog altijd te wachten op een efficiënt rechtsinstrument voor collectief verhaal waarop alle Europese consumenten een beroep kunnen doen. Liberalisering van de markt en uitbreiding van de concurrentie mogen dan centrale doelstellingen van het interne-marktbeleid zijn en er in belangrijke mate toe bijdragen dat consumenten vrijelijk een keuze kunnen maken, toch hebben deze consumenten tegelijkertijd ook behoefte aan een solide kader waarmee hun rechten bij de afname van producten en diensten worden beschermd en op een efficiënte wijze worden afgedwongen. Uit een aantal studies is gebleken dat de implementatie van de verschillende EU-instrumenten traag verloopt en dat de rechtshandhaving nog altijd zwak ontwikkeld is, vooral in grensoverschrijdende gevallen, zodat de Commissie dringend moet komen met voorstellen voor bindende maatregelen ter invoering van nieuwe handhavingsinstrumenten.

2.7

Het valt te betreuren dat maar één van de twaalf initiatieven wordt opgevoerd als een maatregel ter bescherming van de consument, ondanks het feit dat verschillende hefbomen verstrekkende gevolgen hebben voor het dagelijkse leven van consumenten (6). Hopelijk is een en ander geen weerspiegeling van de algemene visie van de Commissie op het consumentenbeleid. Om een interne markt tot stand te brengen waarvan iedereen profiteert, is er behoefte aan een ruime blik, waarbij consumenten niet worden gezien als iets bijkomends in het kader van ondernemingsbeleid, maar eerder als onafhankelijke spellers (vgl. de rapporten van Monti en Grech). Het EESC is met de Commissie van mening dat, na alle vijftig voorstellen voor aanvullende acties en de eerste serie van twaalf hefbomen, de mogelijkheden van de interne markt nog altijd niet ten volle worden benut. Vanuit het standpunt van de consument bezien had de Commissie meer nadruk kunnen en moeten leggen op het prioriteren van consumentvriendelijke initiatieven, zoals eerder ook benadrukt in een van de adviezen van het EESC (7).

2.8

Verder is het EESC onaangenaam getroffen door het feit dat er in deze mededeling weinig aandacht is voor sociaal partnerschap. Er kan geen sprake zijn van een herstel van vertrouwen als de sociale partners alleen maar op het bevoegdheidsterrein van DG Werkgelegenheid worden betrokken bij het beleid. De sociale partners dienen eveneens inspraak te krijgen bij verschillende activiteiten die onder de bevoegdheid van DG Markt vallen.

2.9

Zoals het EESC in eerdere adviezen heeft uiteengezet moet elk voorstel voor grensoverschrijdende transacties door consumenten stapsgewijs worden verwezenlijkt en moet eerst worden gedacht aan transnationale verkoopovereenkomsten (B2B) die als proefprojecten kunnen dienen. In afwachting van de goedkeuring van een voorstel voor B2C- transacties mogen er geen initiatieven van facultatieve aard worden genomen met betrekking tot transnationale verkoopovereenkomsten.

3.   De eerste twaalf hefbomen en de hierin ontbrekende elementen – een overzicht

3.1

De Commissie heeft inmiddels voor elf van de twaalf kernacties wetgevende voorstellen ingediend en het EESC heeft hierover adviezen uitgebracht (8). Het EESC roept het Parlement, de Commissie en de Raad op om snel, maar zonder de kwaliteit op het spel te zetten, tot handelen over te gaan, zodat de betrokken wetgevingsvoorstellen nog voor het verstrijken van het huidige mandaat van het Parlement en de Commissie, in het voorjaar van 2014, kunnen worden goedgekeurd. De lidstaten dienen de goedgekeurde wetgeving correct over te nemen en te handhaven om gelijke concurrentieverhoudingen te waarborgen, terwijl obstakels die onterecht zijn opgeworpen en een discriminerend karakter hebben, uit de weg moeten worden geruimd, zodat de interne markt naar behoren kan functioneren.

3.2

Intrekking van de Monti II-verordening biedt geen oplossing voor de problemen die het gevolg zijn van de arresten van het Europese Hof van Justitie inzake de detachering van werknemers. Er zal hier beslist een oplossing moeten komen, omdat werknemers op dit moment niet volledig gebruik kunnen maken van hun rechten. De Commissie zal moeten voorkomen dat elementaire sociale rechten worden ingeperkt door economische vrijheden. Ze zou moeten nadenken over het voorstel om in de Europese Verdragen een protocol inzake sociale vooruitgang op te nemen. In een dergelijk protocol zal uitsluitsel moeten worden gegeven over de relatie tussen elementaire sociale rechten en economische vrijheden en duidelijk moeten worden gesteld dat de interne markt niet een doel op zich is, maar tot stand is gebracht om sociale vooruitgang voor alle burgers te verwezenlijken (logisch voortvloeiend uit de tenuitvoerlegging van artikel 3 (3) van de geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de Europese Unie). Ook zal hierin duidelijk moeten worden vastgelegd dat economische vrijheden en mededingingsregels niet mogen prevaleren boven elementaire sociale rechten en de doelstelling van sociale vooruitgang en zeker niet mogen worden opgevat als een vrijbrief voor ondernemingen om nationale wetten en praktijken op het gebied van sociale zekerheid en werkgelegenheid te omzeilen of om oneerlijke concurrentie op het gebied van lonen of arbeidsomstandigheden te bedrijven.

3.3

Ten aanzien van het herstel van het vertrouwen bij de burgers heeft het EESC gewezen op een aantal maatregelen die het in de SMA I miste. Maatregelen die ook nu nog altijd niet zijn opgenomen, hebben betrekking op: de herziening van de auteursrechtenrichtlijn; de heffingen van copyright; webneutraliteit; het protocol inzake sociale vooruitgang; micro-ondernemingen en gezinsbedrijfjes; steun voor het opstarten van nieuwe bedrijven en de doorgroei van bestaande; te hoge schuldenlasten en interbancaire overschrijvingen (ter consolidering van de werking van de eengemaakte Europese betalingsruimte oftewel SEPA).

4.   De 12 nieuwe hefbomen

4.1   Vervoer

Het EESC is tevreden over de maatregelen ter verbetering van de spoor-, zee- en luchtverbindingen binnen de interne markt, maar mist een holistische aanpak, omdat het Commissievoorstel niet voorziet in acties die betrekking hebben op diensten voor het goederenvervoer over het spoor, op wegvervoer (dat het grootste aandeel van het transport van goederen en personen voor zijn rekening neemt) en op multimodaal vervoer (ter bevordering van de algehele efficiency).

4.1.1   Spoor

De manier waarop de privatisering van het spoorvervoer wordt beschreven en verdedigd, doet geen recht aan het feit dat in belangrijke Europese regio's ook andere dan puur economische overwegingen in aanmerking moeten worden genomen als men het openbaar vervoer een kans wil geven om te overleven. Als het alleen nog maar draait om winstgevendheid, wordt de openbare functie van het spoorvervoer op de helling gezet. Het volstaat niet om het al dan niet welslagen van privatiseringen puur af te meten aan de omvang van de gerealiseerde besparingen. De kwaliteit en de veiligheid voor het personeel en het publiek dienen voorop te staan.

4.1.2   Water

Een waarachtig eengemaakte markt voor de scheepvaart kan alleen worden verwezenlijkt als ervoor wordt gezorgd dat zij gelijke kansen krijgt t.o.v. andere vervoerswijzen. Hiertoe zijn resolute maatregelen nodig ter vereenvoudiging van de administratieve procedures (i.c. de douaneformaliteiten) als de scheepvaart zich uitsluitend op EU-wateren afspeelt. Goederen van binnen de EU moeten op een andere wijze worden behandeld dan goederen uit derde landen (met name door gebruikmaking van het elektronische manifest), zodat de bureaucratische rompslomp wordt teruggedrongen en de verantwoordelijkheid bij de expediteurs komt te liggen. Als principe moet worden aangehouden dat goederen die bij binnenkomst in de EU aan een inspectie zijn onderworpen, niet nog eens hoeven te worden gecontroleerd als ze in een andere EU-haven arriveren.

Enerzijds zou dit kunnen bijdragen tot een onbelemmerd scheepvaartverkeer binnen de EU, en anderzijds tot de totstandkoming van de zo gewenste maritieme snelwegen: de cruciale zeeverbindingen tussen EU-havens in combinatie met andere vervoerswijzen. Het EESC werkt momenteel aan een advies over „Blauwe groei” en zal begin 2013 een aantal praktische voorstellen presenteren.

4.1.3   Lucht

Al erkent het EESC het belang van maatregelen om iets te doen aan de versnippering van het Europese luchtruim, toch moet het tot zijn leedwezen constateren dat het voorstel voor een herziening van de passagiersrechtenverordening, waarin de vergoedingen en bijstand aan passagiers bij instapweigering, annulering of langdurige vertraging worden geregeld, nog altijd op zich laat wachten. De EU-wetgeving op dit terrein dient te worden gepreciseerd en gemoderniseerd als het gaat om het toepassingsgebied ervan en de interpretatie van enkele algemene bepalingen. Het EESC dringt tevens bij de Commissie aan op een wetgevingsvoorstel waarin van luchtvaartmaatschappijen wordt geëist dat ze instaan voor de bescherming van alle passagiers bij faillissementen van luchtvaartmaatschappijen, en optreden tegen de zich uitbreidende praktijk van oneerlijke bedingen, de ondoorzichtige vaststelling van tarieven en de moeilijkheden die consumenten ondervinden als ze schadeloos willen worden gesteld. Een en ander kan worden verwezenlijkt door luchtvaartmaatschappijen te verplichten, zich te houden aan systemen voor alternatieve geschillenbeslechting, alsmede aan de besluiten van de nationale luchtvaartautoriteiten.

4.2   Energie

In menige lidstaat is het bij gebrek aan concurrentie nog altijd niet mogelijk om te kiezen tussen verschillende energieleveranciers. Overal in Europa schort het nog aan een betaalbare dienstverlening, een adequate klachtenbehandeling, de mogelijkheid om offertes en prijzen te vergelijken, de voorwaarden om gemakkelijk over te stappen naar een andere leverancier en de transparantie van tarieven en contractvoorwaarden. Het EESC roept de Commissie en de Raad op, nauw toezicht uit te oefenen op de nationale kleinhandelsmarkten voor energie en, mocht dit nodig zijn, onmiddellijk actie te ondernemen om ervoor te zorgen dat het derde energiepakket op efficiënte wijze en met oog voor het belang van de burgers wordt geïmplementeerd. De lidstaten dienen de daartoe strekkende bepalingen in het derde pakket in de vorm van eigen wetten over te nemen, en wel zodanig dat hierdoor kwetsbare burgers worden geholpen en energiearmoede in het land wordt tegengegaan. Betrokkenheid van de consument is een absolute vereiste voor een succesvolle hantering van slimme meters die mogelijkheden scheppen voor energie-efficiëntie. Er blijven evenwel nog tal van kwesties onopgelost, zoals bv. de vraag of de potentiële voordelen wel opwegen tegen de kosten voor de consument, alsook hoe de gegevensbescherming kan worden verzekerd. In het belang van alle energieverbruikers moeten deze kwesties zo spoedig mogelijk worden aangepakt.

4.3   Mobiliteit van burgers

De Commissie is sterk geporteerd voor mobiliteit. Mobiliteit is evenwel geen doel op zich. Het vraagt veel van mensen om hun geboortestreek te verlaten en vergelijkingen met de VS gaan niet altijd op. Werknemers en zelfstandigen die uiteindelijk besluiten hun heil elders te zoeken, krijgen vaak te maken met moeilijkheden bij de erkenning van hun diploma's, lange werktijden, slechte arbeidsomstandigheden, discriminatie, een onbillijke behandeling en taalbarrières. Verbetering van de arbeidsomstandigheden en bevordering van gelijke behandeling zouden vast onderdeel moeten zijn van een actief Europees arbeidsmarktbeleid. Het EESC is met name teleurgesteld over het feit dat er na meer dan twintig jaar nog altijd geen voortgang is geboekt m.b.t. een zo belangrijke kwestie als de erkenning van beroepsvaardigheden (9). De mobiliteit van leerlingen, stagiairs en jonge ondernemers in Europa dient te worden bevorderd.

4.4   Toegang tot financiële middelen

De voorgestelde maatregelen om de toegang tot investeringsfondsen op lange termijn te vergemakkelijken zijn een stap in de goede richting. Toch zal dit de problemen die kmo's ondervinden vanwege een gebrek aan werkkapitaal, niet wegnemen. Het zou fout zijn als deze bedrijven, die de ruggengraat vormen van de EU-economie, als gevolg van de strengere regels voor bankreserves zouden worden gediscrimineerd bij het verkrijgen van toegang tot kapitaal (10). In dit verband wil het EESC verwijzen naar zijn eerdere adviezen over de toegang van kmo's tot kapitaal (11). Het ware aan te bevelen, hier gebruik te gaan maken van revolverende instrumenten die kunnen voorzien in dergelijke kredieten, waardoor kmo's gemakkelijk toegang zouden krijgen tot financiële middelen zonder buitensporige zakelijke onderpanden (12). De borgstelling voor deze kredieten moet op nationaal of Europees niveau worden geregeld. De lidstaten zouden ook nog moeten nadenken over andere opties, zoals belastingvrijstellingen voor particuliere beleggers en familieleden die geld steken in het opstarten van een kmo of de doorgroei ervan gedurende enkele jaren, en andere stimulansen. Deze maatregelen zijn bedoeld als aanvulling op het in de SMA I geformuleerde voorstel inzake het vrije grensoverschrijdende verkeer van Europees risicokapitaal, dat gericht is op innovatieve bedrijven en niet geldt voor andere soorten kmo's.

4.5   Ondernemingsklimaat

Het voorstel inzake de modernisering van de insolventieregels is een goede zaak, omdat dit bevorderlijk is voor het ondernemingsklimaat, waarbij m.n. ondernemers een tweede kans wordt geboden. Kmo's, en dan vooral micro-ondernemingen, hebben nog altijd te maken met te veel bureaucratische formaliteiten, die te veel van hen vragen. Wij willen de Commissie aansporen om door te gaan met haar inspanningen ter vermindering van de administratieve lasten en ter vaststelling van kwantitatieve en kwalitatieve doelstellingen. De effectbeoordeling op dit gebied zal voortdurend moeten worden verbeterd. De tot nu toe doorgevoerde evaluaties zijn te sterk op de regelgeving zelf toegespitst en hebben mede daardoor een te „technocratisch” karakter. Zo kan bijvoorbeeld de reglementering in een lidstaat zeer wel zijn ingegeven door de beoogde kwaliteit van de betreffende dienstverlening en dus in het belang van het welzijn van de burger en bijgevolg niet overbodig zijn (13).

4.6   Diensten

Het EESC constateert met voldoening dat de herziening van de richtlijn betalingsdiensten is opgenomen in de SMA II, en benadrukt dat bij deze herziening de aandacht in de eerste plaats dient uit te gaan naar een competitieve en goed functionerende Europese betalingsmarkt waar alle consumenten en ondernemingen baat bij hebben. Het is met name belangrijk dat betalingsdiensten toegankelijk worden gemaakt voor de consument, terwijl er tevens voor moet worden gezorgd dat ze veilig, efficiënt en goedkoop zijn. De herziening zou een bepaling moeten bevatten op grond waarvan het aanrekenen van extra kosten voor de consument bij het gebruik van betalingswijzen in de hele EU wordt verboden. Gebruikers van automatische incasso's zouden onvoorwaardelijke terugbetalingsrechten voor al dan niet toegestane transacties moeten krijgen. Consumenten moeten aanspraak kunnen maken op adequate bescherming ongeacht de gekozen betalingswijze, waarbij rekening zal moeten worden gehouden met de strikte regelgeving op het gebied van consumentenbescherming die op dit ogenblik in bepaalde lidstaten van kracht is. In dit verband moeten de talrijke voordelen voor alle betrokkenen in aanmerking worden genomen, alsook de noodzaak dat de kosten voor kleine en middelgrote ondernemingen die hun klanten deze betaalmethoden aanbieden, redelijk moet blijven. Het EESC is verheugd dat de Commissie van zins is, een wetgevingsvoorstel voor multilaterale afwikkelingsvergoedingen inzake kaartbetalingen in te dienen.

4.7   Een digitale interne markt

Het EESC is ingenomen met het voornemen van de Europese Commissie om bij het ontwikkelen van supersnelle communicatie-infrastructuur de kosten terug te dringen en de efficiëntie op te voeren door de goedkeuring van gemeenschappelijke regels. Het voorstel om de supersnelle breedbandnetwerken te verbeteren, als technische voorwaarde voor de verdere ontwikkeling van elektronische handel, verdient steun. Er is behoefte aan een consistent model voor de kostenberekeningsmethoden waarvan de nationale regelgevende instanties in de hele EU gebruik maken, zodat kan worden gegarandeerd dat de kosten op een redelijk niveau blijven en o.g.v. dezelfde uitgangspunten worden berekend. Door een adequate regulering van de telecommarkten kan de keuzevrijheid van de consument worden verzekerd. Als nieuwe exploitanten in de praktijk geen eerlijke toegang krijgen tot toegangsnetwerken van de nieuwe generatie, zal de keuzevrijheid van de consument m.b.t. de aan de eindverbruiker verleende diensten worden aangetast of ingeperkt. Alle spelers op de markt moeten op basis van gelijkheid toegang hebben tot de infrastructuur en zowel nieuwe als reeds langer opererende exploitanten dient deze toegang tegen een redelijke prijs (op basis van de werkelijke kosten) te worden verzekerd.

4.8   Elektronische facturatie in aanbestedingen

Ondernemingen hebben al langer aangedrongen op een grootschalig gebruik van elektronische facturaties, bijv. in het geval van grensoverschrijdende transacties. We zijn dan ook sterk geporteerd voor het voorstel om deze vorm van facturatie algemeen ingang te doen vinden bij aanbestedingsprocedures. Overigens zouden ook de offertes op elektronische wijze moeten worden ingediend, want het ontbreken van deze mogelijkheid is een van de redenen waarom er zo weinig kmo's meedoen aan een openbare aanbesteding die in een andere lidstaat wordt uitgeschreven (zie ook werkprogramma van de Commissie voor 2013).

4.9   Consumenten

4.9.1

Onveilige consumptiegoederen, waaronder producten met CE-markering, circuleren nog altijd op de EU-markt met alle vermijdbare risico's voor de gezondheid en veiligheid van dien. Het EESC constateert dan ook met voldoening dat de Europese Commissie een voorstel zal indienen voor een pakket wetgevende maatregelen op het gebied van productveiligheid, bestaande uit een op alle niet-voedingsproducten betrekking hebbend instrument voor markttoezicht, een voorstel voor een nieuwe richtlijn inzake algemene productveiligheid en een meerjarig kaderplan voor markttoezicht. De herziening moet meer duidelijkheid verschaffen over de interactie tussen de verschillende EU-wetgevingen op het gebied van productveiligheid. Met name de verantwoordelijkheden van de producenten moeten worden versterkt en gepreciseerd. Er zal voor moeten worden gezorgd dat de regels overal in de EU op dezelfde wijze worden gehandhaafd, en dat de activiteiten op het gebied van markttoezicht in alle lidstaten effect sorteren.

4.9.2

Er dient expliciet aandacht te worden geschonken aan producten die voor kinderen aantrekkelijk zijn, terwijl het verbod op imitatievoedselproducten van kracht moet blijven. Het EU-beleid moet een substantiële bijdrage leveren aan de bevordering van veiligheid en gezondheid. Ook aan de nadelige concurrentiepositie van EU-bedrijven die geacht worden zich te houden aan de EU-regelgeving, zal iets moeten worden gedaan. Met de herziening van de richtlijn algemene productveiligheid moet ernaar worden gestreefd om effectief te voorkomen dat gevaarlijke producten in de handel worden gebracht. Hiertoe moet er een Europees systeem voor markttoezicht worden ontwikkeld met o.a. doeltreffende controle aan de buitengrenzen van de EU.

4.10   Sociale cohesie en sociaal ondernemerschap

4.10.1

De hier gepresenteerde voorstellen zijn nogal kunstmatig samengevoegd onder bovengenoemde titel. Het EESC beseft hoe belangrijk het is om in deze tijden van crisis de nadruk te leggen op de bestrijding van sociale uitsluiting en armoede. In dit verband is sociaal ondernemerschap in beeld gebracht als een sleutelelement in de strategie ter bestrijding van de crisis. Het ontbreken van een specifiek aan de ontwikkeling en uitbreiding van de sociale economie en maatschappelijk verantwoord ondernemen gewijde kernactie is dan ook teleurstellend. De hier voorgestelde kernactie nr. 12 biedt geen oplossing voor het steeds meer om zich heen grijpende verschijnsel van sociale uitsluiting en armoede in Europa. Het EESC zou dan ook willen aandringen op een concrete, aan sociaal ondernemerschap gewijde kernactie, gebaseerd op de proactieve aanbevelingen van het EESC, die naar de mening van het Comité een betere aanzet bieden om de sociale cohesie te bevorderen (14).

4.10.2

Het EESC is ingenomen met het voorstel om alle burgers toegang te geven tot een elementaire betaalrekening, om tarieven voor bankrekeningen transparant en vergelijkbaar maken en om het overstappen tussen bankrekeningen vereenvoudigen. Hopelijk zal de Commissie dit keer komen met een voorstel voor bindende wetgeving in plaats van de aanbeveling die ze vorig jaar juli heeft gedaan en waarop veel kritiek is gekomen vanwege het vrijblijvende karakter ervan. Het EESC moet vaststellen dat er vanuit het oogpunt van de consument nog veel schort aan de transparantie en vergelijkbaarheid van de tarieven voor betaalrekeningen of dat hiervan zelfs helemaal geen sprake is. De voorgestelde EU-wetgeving zou er zorg voor moeten dragen dat elke consument toegang krijgt tot een elementaire betaalrekening, en dat alle belemmeringen voor de overstap van de ene naar de andere bankrekening uit de weg worden geruimd.

Brussel, 16 januari 2013

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Staffan NILSSON


(1)  PB C 24, 28.1.2012, blz. 99.

(2)  http://epp.eurostat.ec.europa.eu/cache/ITY_PUBLIC/3-03122012-AP/EN/3-03122012-AP-EN.PDF

(3)  FLASH-IT, Policy Research Alert 5 – Employment, oktober 2012.

(4)  Eurostat News release, 31 oktober 2012.

(5)  Monti 2010: „Dat zou de grondslag voor economische integratie en groei in de hele EU aantasten, juist op een moment dat het opkomen van nieuwe mondiale grootmachten en het opdoemen van ernstige milieu-uitdagingen meer dan ooit een samenhangende EU, in het belang van de Europese burger en met het oog op een effectief mondiaal bestuur, noodzakelijk maken”.

(6)  Resolutie van het Europees Parlement van 14 juni over de „Toekomst van de Single Market Act”.

(7)  PB C 299, 4.10.2012, blz. 165.

(8)  PB C 24, 28.1.2012, blz. 99.

(9)  PB C 191, 29.6.2012, blz. 103.

(10)  Zie richtlijn Kapitaalvereisten (CRD IV).

(11)  PB C 351, 15.11.2012, blz. 45.

(12)  Zoals de Seczenyi-kaart in Hongarije. Zie http://www.google.com/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=1&ved=0CC8QFjAA&url=http%3A%2F%2Fwww.iapmei.pt%2Fconferencia%2F1_Laslo_Krisan.ppt&ei=DM29UKvHJNGRhQehsoGwDA&usg=AFQjCNHWIFTTA7fbjHyT1ShycR1qL7tKRQ

(13)  Zie EESC-advies PB C 318, 29.10.2011, blz. 109, § 3.2.

(14)  Dit thema komt eveneens aan de orde in een ander EESC-advies: PB C 299, 4.10.2012, blz. 165.


BIJLAGE

bij het Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Onderstaand wijzigingsvoorstel is verworpen, maar kreeg minstens een kwart van de uitgebrachte stemmen (art. 39(2) rvo):

a)   Par. 3.2 (wijzigingsvoorstel 5)

„3.2

Intrekking van de Monti II-verordening biedt geen oplossing voor de problemen die het gevolg zijn van de arresten van het Europese Hof van Justitie inzake de detachering van werknemers. Er zal hier beslist een oplossing moeten komen, omdat werknemers op dit moment niet volledig gebruik kunnen maken van hun rechten. De Commissie zal moeten voorkomen dat elementaire sociale rechten worden ingeperkt door economische vrijheden. Ze zou moeten nadenken over het voorstel om in de Europese Verdragen een protocol inzake sociale vooruitgang op te nemen. In een dergelijk protocol zal uitsluitsel moeten worden gegeven over de relatie tussen elementaire sociale rechten en economische vrijheden en duidelijk moeten worden gesteld dat de interne markt niet een doel op zich is, maar tot stand is gebracht om sociale vooruitgang voor alle burgers te verwezenlijken (logisch voortvloeiend uit de tenuitvoerlegging van artikel 3 (3) van de geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de Europese Unie). Ook zal hierin duidelijk moeten worden vastgelegd dat economische vrijheden en mededingingsregels niet mogen prevaleren boven elementaire sociale rechten en de doelstelling van sociale vooruitgang en zeker niet mogen worden opgevat als een vrijbrief voor ondernemingen om nationale wetten en praktijken op het gebied van sociale zekerheid en werkgelegenheid te omzeilen of om oneerlijke concurrentie op het gebied van lonen of arbeidsomstandigheden te bedrijven. De Commissie is gekomen met twee wetgevende voorstellen ter verbetering en versterking van de omzetting, de toepassing en de naleving in de praktijk van de richtlijn betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers. Het eerste voorstel, dat betrekking heeft op de naleving van Richtlijn 96/71/EG en bedoeld is om de bescherming van tijdelijk in het buitenland gedetacheerde werknemers op te voeren door verbetering van de voorlichting, de administratieve samenwerking en de controle, is nog onderwerp van discussie. Het tweede voorstel, inzake de uitoefening van het recht om collectieve actie te voeren in de context van de vrijheid van vestiging en de vrijheid van dienstverrichting (Monti II), is ingetrokken.

Wat betreft het principe van de gelijkwaardigheid van elementaire sociale rechten en economische vrijheden is het EESC van mening dat dit in de eerste plaats geregeld dient te worden in het kader van het primaire recht van de EU. Het EESC stelt vast dat de derde considerans van de preambule en met name artikel 151 van het VWEU spreken over het verbeteren van de levensomstandigeden en arbeidsvoorwaarden, “zodat de onderlinge aanpassing daarvan op de weg van vooruitgang wordt mogelijk gemaakt”, en het dringt uitdrukkelijk aan op opneming van een “Protocol inzake Sociale Vooruitgang” in de Europese Verdragen. De bedoeling hiervan is om het principe van de gelijkwaardigheid van elementaire sociale rechten en economische vrijheden juridisch te verankeren en aldus vast te leggen dat de sociale grondrechten noch door economische vrijheden noch door mededingingsregels naar de achtergrond mogen worden gedrongen, alsmede om expliciet te formuleren wat de EU-doelstelling van verwezenlijking van sociale vooruitgang inhoudt  (1).”

Motivering

Volgt mondeling.

Stemuitslag

Stemmen vóór

:

77

Stemmen tegen

:

114

Onthoudingen

:

11


(1)  PB C 376, 22.12.2011, blz. 74.