31.7.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 229/24


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Ontwikkeling van een maritieme strategie voor het gebied van de Atlantische Oceaan

(COM(2011) 782 final)

2012/C 229/05

Rapporteur: Luis Miguel PARIZA

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft op 13 juli 2011 besloten om overeenkomstig art. 29, lid 2, van zijn reglement van orde een initiatiefadvies op te stellen over de

EU-strategie voor het gebied van de Atlantische Oceaan.

De Europese Commissie heeft op 21 november 2011 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 304 van het VWEU te raadplegen over de

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — „Ontwikkeling van een maritieme strategie voor het gebied van de Atlantische Oceaan”

COM(2011) 782 final.

Op 6 december 2011 belastte het bureau van het Europees Economisch en Sociaal Comité de afdeling Economische en Monetaire Unie, Economische en Sociale Samenhang met de voorbereidende werkzaamheden, waarmee het initiatiefadvies veranderde in een na raadpleging op te stellen advies.

De afdeling Economische en Monetaire Unie, economische en sociale samenhang, die met de voorbereiding van de desbetreffende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 7 mei 2012 goedgekeurd.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn op 23 en 24 mei 2012 gehouden 481e zitting (vergadering van 24 mei) het volgende advies uitgebracht, dat met 151 stemmen vóór en 2 stemmen tegen, bij 5 onthoudingen, is goedgekeurd.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1   De Atlantische Europese kust, de westelijke toegangspoort tot Europa, moet voorkomen dat zij verwijderd raakt van het politieke en economische centrum van Europa. Via de Atlantische Oceaan onderhoudt Europa economische en politieke banden met Amerika en Afrika.

1.2   De Atlantische macroregio omvat de Ierse, Britse, Franse, Spaanse en Portugese regio's en eilanden langs de Atlantische kust. IJsland, dat kandidaat is voor toetreding tot de EU, moet deel gaan uitmaken van de macroregio, en hetzelfde geldt voor Noorwegen, dat lid is van de EER, Groenland en de Faeröer. Hoewel de Noordzeeregio's belangen delen in de Atlantische regio, zouden ze in de toekomst een specifieke strategie op touw kunnen zetten.

1.3   In het Europese Atlantische kustgebied is er al lang sprake van politieke samenwerking – tussen onder meer regionale overheden en het maatschappelijk middenveld – om in het kader van projecten die deel uitmaken van transnationale Europese programma's een impuls te geven aan maatregelen van gemeenschappelijk belang.

1.4   Het EESC is ingenomen met het voorstel van de Europese Commissie voor de Atlantische regio in het kader van het geïntegreerd maritiem beleid: ondersteuning van opkomende sectoren van de economie en een hernieuwde impuls voor traditionele sectoren, waarbij een duurzame ontwikkeling wordt nagestreefd.

1.5   Het EESC stelt echter een ambitieuzere aanpak voor: een macroregionale strategie, rustend op een maritieme en een territoriale pijler, waarbij de in het Oostzeegebied en het Donaugebied opgedane ervaringen worden benut.

1.6   Het voorstel van het EESC sluit aan bij het standpunt van het Europees Parlement, de regeringen van de regio's van het Atlantisch gebied, de sociaaleconomische raden in het transnationale Atlantische netwerk, en tal van partijen in het maatschappelijk middenveld (zoals bedrijven, vakbonden, kamers van koophandel en steden).

1.7   Het in de Atlantische maritieme strategie voorziene Atlantisch Forum is een eerste stap om deze strategie te veranderen in een macroregionale strategie. Het Forum zal de bij de uitwerking, bewaking en evaluatie van maritieme aangelegenheden opgedane ervaring gebruiken om zich te ontwikkelen tot een macroregionaal forum dat de gemeenschappelijke strategische lijnen uitzet en prioritaire projecten vaststelt voor de territoriale cohesie van de Atlantische regio's.

1.8   Het EESC, dat deel uitmaakt van de Leadership Group of the Atlantic Forum, zou graag zien dat het transnationale Atlantische netwerk van sociaaleconomische raden ook aan het forum deelneemt. Deze raden zijn namelijk actief in „het veld” en spelen een onmisbare rol bij het opzetten en uitvoeren van de projecten. Wil het actieplan kans van slagen hebben, dan moeten sociale en regionale partijen bij de uitwerking ervan worden betrokken.

1.9   De prioritaire doelstellingen van de Atlantische macroregio moeten thematisch aansluiten bij de Europa 2020-strategie. De strategie voor het Atlantische gebied is van groot belang, niet alleen voor de regio's in kwestie, maar voor de hele Europese Unie.

1.10   De Atlantische strategie moet zowel in sectorale beleidsmaatregelen als in het Cohesiebeleid worden ingebed. Het beperkende „driewerf nee” moet worden overwonnen, zodat macroregionale strategieën voortaan kunnen profiteren van adequate wetgeving, specifieke financiering en de nodige administratieve structuren.

2.   Macroregionale strategieën in de EU: nieuwe instrumenten voor samenwerking en territoriale cohesie

2.1   In juni 2009 publiceerde de Europese Commissie een Europese strategie voor het Oostzeegebied (1) waarmee zij de territoriale samenwerking wilde bevorderen en waarin zij, om gemeenschappelijke problemen op te lossen, met behulp van diverse specifieke doelstellingen een strategisch, geografisch, multisectoraal en geïntegreerd kader vaststelt. Later is de strategie voor de Donauregio van start gegaan (2).

2.2   De Commissie beschrijft macroregio's als gebieden die een aantal administratieve regio's omvatten maar genoeg gemeen hebben om één strategische aanpak te rechtvaardigen (3). Macroregio's worden, uitgaande van een geografisch gebied, in functionele zin omschreven.

2.3   Wat administratie, wetgeving en financiën betreft geldt een „driewerf nee”: nee tegen extra financiering, nee tegen nieuwe administratieve structuren en nee tegen nieuwe wetgevende bepalingen. Hoewel de lidstaten dit in de Raad als voorwaarde stellen, is het EESC het niet eens met deze beperkingen.

2.4   Aan de strategie voor de Oostzeeregio doen acht EU-lidstaten en drie buurlanden mee.

2.5   In 2011 heeft de EU de strategie voor het Donaugebied in gang gezet, waaraan acht EU-lidstaten en zes andere landen meedoen (4).

2.6   Uit een eerste onderzoek blijkt de strategie voor het Oostzeegebied (5) goed te werken als middel om de macroregionale samenwerking te verbeteren en zo de uitdagingen aan te gaan en de kansen te grijpen die zich op regionaal en nationaal niveau voordoen, en als middel om de doelstelling van territoriale cohesie te verwezenlijken en de Europa 2020-strategie uit te voeren.

2.7   Ook het EESC acht het wenselijk om in andere macroregio's die voor toegevoegde waarde kunnen zorgen eveneens van dit soort instrumenten gebruik te maken.

2.8   Het Verdrag van Lissabon, waarin naast economische en sociale cohesie ook territoriale cohesie als doelstelling wordt aangemerkt, geeft de aanzet tot macroregionale strategieën.

2.9   De Territoriale Agenda (6), die in mei 2011 in Gödöllö is goedgekeurd, biedt een innovatieve, territoriale benadering, een „place-based approach”, waarbij al bestaande macroregionale strategieën in aanmerking worden genomen.

2.10   Het cohesiebeleid is hét instrument om het territoriaal beleid van de EU tot een goed einde te brengen en een impuls te geven aan de endogene ontwikkeling van de macroregio's.

2.11   Het proces om het nieuwe meerjarige financiële kader voor de EU en het cohesiebeleid voor de periode 2014-2020 is inmiddels aan de gang.

2.12   Territoriale samenwerking blijft een doelstelling van het cohesiebeleid die een hoger budget hiervan met zich meebrengt. Hiervoor is een speciale verordening in de maak waarin expliciet sprake is van nieuwe vormen van territoriale samenwerking waarmee specifiek wordt ingespeeld op macroregionale uitdagingen (7).

3.   De Atlantische regio

3.1   De Atlantische regio van Europa (bijlage I) is een groot gebied in de noord-zuidas waarvan de onderdelen via de Atlantische oceaan met elkaar in verbinding staan. De Atlantische macroregio omvat de Ierse, Britse, Franse, Spaanse en Portugese regio's en eilanden langs de Atlantische kust. IJsland, dat kandidaat is voor toetreding tot de EU, is ook geïnteresseerd, en hetzelfde geldt voor Noorwegen, dat lid is van de EER, Groenland en de Faeröer.

3.2   De ligging van de regio in het westen van het Europese continent, waardoor zij over zee goed bereikbaar is, staat al eeuwenlang garant voor dynamiek en welvaart.

3.3   De maritieme dimensie is een essentieel kenmerk van dit gebied, dat zich in economisch, technologisch en cultureel opzicht altijd heeft onderscheiden door zaken als de visserij, de scheepsbouw, de metaalindustrie, waterbouwkunde, onderzoek en wetenschap, havens, handel en zeevervoer.

3.4   De Atlantische Europese kust raakt steeds verder verwijderd van het politieke en economische centrum van Europa. Bovendien is de toegankelijkheid niet optimaal, schieten de vervoersinfrastructuur en de energievoorziening tekort en laat de communicatie tussen de Atlantische regio's onderling en met welvarender Europese gebieden te wensen over.

3.4.1   In de meeste Atlantische regio's ligt het inkomen onder het EU-gemiddelde, en een aantal regio's valt onder de convergentiedoelstelling van het cohesiebeleid (bijlage II).

3.4.2   De situatie verslechtert doordat de voor de Atlantische regio traditionele vormen van bedrijvigheid sterk aan belang inboeten: in de met overcapaciteit kampende visserijsector is het aantal werknemers drastisch teruggeschroefd, de scheepswerven beleven een neergang en van het zeevervoer en haventransport wordt onvoldoende gebruikgemaakt.

3.5   Aan de andere kant beschikt de Atlantische regio over waardevolle en vooralsnog ongebruikte hulpbronnen – zoals hernieuwbare mariene energiebronnen, minerale hulpbronnen, mariene biotechnologieën, pleziervaart en toerisme – die voor welvaart, economische diversificatie, werkgelegenheid en een beter milieu kunnen zorgen.

3.6   De Atlantische regio is een heterogeen geheel van gebieden die elk met hun eigen ontwikkelingsproblemen kampen, maar ook een aantal specifieke zaken gemeen hebben: ze bezitten een maritiem karakter, met een opening naar de wereld, en hebben een slechte verbinding met de economische en politieke centra van Europa.

4.   De mededeling „Ontwikkeling van een maritieme strategie voor het gebied van de Atlantische Oceaan”

4.1   Op verzoek van de Raad en het Parlement heeft de Europese Commissie op 21 november 2011 de mededeling „Ontwikkeling van een maritieme strategie voor het gebied van de Atlantische Oceaan” (8) gepubliceerd.

4.2   In deze strategie, die duurzame groei en werkgelegenheid als belangrijkste doel heeft, worden de uitdagingen en kansen voor het gebied van de Atlantische Oceaan in vijf thema's ondergebracht:

4.2.1

Tenuitvoerlegging van de ecosysteemaanpak: het beheer van menselijke activiteiten die gevolgen hebben voor de zee moet voor een gezond en productief ecosysteem zorgen. De strategie is gericht op de ontwikkeling van drie aspecten: de visserij, de aquacultuur en de observatiesystemen.

4.2.2

Vermindering van de koolstofvoetafdruk van Europa, opgesplitst in drie onderdelen: windenergie, zee-energie en zeevervoer.

4.2.3

Duurzame exploitatie van de natuurlijke hulpbronnen van de Atlantische zeebodem heeft als doel om de duurzaamheid te vergroten, onderzoek te verrichten en kennis op te doen.

4.2.4

Reageren op dreigingen en noodsituaties veroorzaakt door ongevallen of natuurrampen, om voor meer veiligheid en betere coördinatie te zorgen.

4.2.5

Sociaal inclusieve groei, want tal van gemeenschappen moeten banen scheppen in opkomende sectoren om het verlies aan werkgelegenheid in de traditionele sectoren op te vangen.

4.3   De EU-instrumenten: een strategische combinatie van financierings- en wetgevingsinstrumenten.

4.4   Tenuitvoerlegging van de strategie: eind 2013 wordt een actieplan voor de strategie vastgesteld.

4.4.1   De instrumenten voor de uitvoering van de strategie zijn: politieke samenwerking, gerichte maatregelen in het kader van bestaande overeenkomsten en structuren, en een combinatie van financierings- en wetgevingsinstrumenten

4.4.2   Er wordt een forum voor het Atlantische gebied opgericht om lidstaten, het Parlement, regionale autoriteiten, het maatschappelijk middenveld en vertegenwoordigers van bestaande industrieën de mogelijkheid te bieden hun bijdrage te leveren. Het forum, dat zijn werkzaamheden zal starten in 2012 en in 2013 wordt opgeheven, voorziet in workshops en een denktank.

5.   Algemene opmerkingen

5.1   Het EESC in ingenomen met het document van de Commissie, waarin zij een op het Europees geïntegreerd maritiem beleid gebaseerde aanpak van het Atlantische bekken voorstelt. Dit geïntegreerde beleid vormt een kader voor alle sectorale beleidsmaatregelen die van invloed zijn op de zee, wat de samenhang en de efficiëntie ten goede komt.

5.2   Met een concrete toepassing van het geïntegreerde beleid op het Atlantisch gebied wordt het mogelijk om maritieme beleidszaken vanuit een nieuw gezichtspunt uit te werken en het economische en sociale ontwikkelingspotentieel van de regio te benutten.

5.3   Het EESC is het eens met de opzet van de strategie: ondersteuning van opkomende sectoren van de economie en een hernieuwde impuls voor traditionele sectoren, waarbij een duurzame ontwikkeling wordt nagestreefd

5.4   Duurzame zee-energie zou van de EU-instellingen alle politieke en financiële steun moeten krijgen. Deze vorm van energie kan de CO2-voetafdruk van Europa namelijk helpen verkleinen en grote industriële en economische bedrijvigheid genereren die zich niet hoeft te beperken tot havengebieden in de buurt van windparken.

5.5   De strategie moet als motor dienen voor de capaciteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en productie van de sector zee-energie, van zijn toeleveringsbranche en van zijn logistiek apparaat in de Atlantische regio's. Aldus is het mogelijk de economie te diversifiëren en een nieuwe koers uit te zetten voor de sectoren die in verval zijn geraakt.

5.6   Deze capaciteiten hebben niet alleen betrekking op vaste, maar ook op drijvende windparken.

5.7   Golven en getijden hebben een groot energetisch en economisch potentieel; uit mondiaal perspectief zijn de omstandigheden hiervoor in het Atlantisch gebied zeer goed. Via de Atlantische strategie zouden de hiermee verband houdende onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten beter ondersteund moeten worden.

5.8   Voor duurzame maritieme energiebronnen is het noodzakelijk dat de belangrijkste productiecentra en consumptiecentra met elkaar worden verbonden. Verbindingsnetwerken zijn van fundamenteel belang om het energiepotentieel van de zee te kunnen benutten; er zijn maritieme elektriciteitsnetten nodig die in verbinding staan met de netten op het vasteland.

5.9   De scheepsbouw is ook een traditionele economische sector in de Atlantische regio's die een impuls verdient, maar dan wel vanuit een nieuw perspectief. De bouw van technologisch geavanceerde, in milieuopzicht efficiëntere schepen die voldoen aan de strenge wetgeving voor uitstoot en vervuiling en van verschillende vaartuigen in verband met windparken op zee is voor Atlantische scheepswerven een nieuwe sector.

5.10   Gezien de afgelegen ligging van een groot aantal gemeenten in het Atlantisch gebied, vooral eilanden, is het van groot belang dat met behulp van nieuwe communicatietechnologieën innovatieve economische activiteiten tot ontwikkeling komen, netwerken worden aangelegd en voor contact met de markten wordt gezorgd.

5.11   In de Atlantische regio's zijn meer maatregelen voor sociaal inclusieve groei nodig. Onderwijs, vooral aan jongeren, is van cruciaal belang. Er moet voor gezorgd worden dat kennis en vaardigheden van de generatie aan de andere worden doorgegeven. Universiteiten, bedrijven en instellingen voor middelbaar onderwijs moeten beter gaan samenwerken en de sociale dialoog dient te worden versterkt.

5.12   In de visserij zijn de afgelopen decennia zeer veel banen verloren gegaan. In kustplaatsen die van oudsher zijn verbonden met de visserij is dan ook diversificatie nodig en moeten nieuwe activiteiten een impuls krijgen. De ambachtelijke kustvisserij, de schaal- en schelpdierenvangst en de aquacultuur vormen de duurzaamste activiteiten, zijn van essentieel belang voor de sociaaleconomische ontwikkeling van bepaalde kuststreken en hebben een grote culturele waarde.

5.13   Het goederenvervoer moet meer over zee plaatsvinden en minder over de weg. De snelwegen op zee moeten verder tot ontwikkeling worden gebracht, en daarvoor dient de intermodaliteit tussen havens en spoorwegen te worden verbeterd.

5.14   Uit allerlei ongelukken is gebleken dat het bij dreigingen en noodsituaties een hele opgave is om de veiligheid te garanderen. Er moeten systemen komen voor een beter toezicht en een grotere veiligheid. Het Europees Agentschap voor de veiligheid van de zeevaart zou een grotere rol moeten krijgen, de coördinatie tussen de lidstaten kan beter en er zou wetgeving moeten komen waarmee de huidige gevaren kunnen worden voorkomen.

5.15   De Atlantische strategie is een kans voor de betrokken regio's. Men moet alles op alles zetten om alle middelen te mobiliseren.

5.16   Het Atlantisch Forum moet de deelname van alle bij de strategische ontwikkeling van het Atlantisch gebied betrokken partijen goed regelen. Het is van groot belang dat naast de lidstaten en de EU-instellingen ook regionale overheden en het maatschappelijk middenveld aan het forum deelneemt.

5.17   Het EESC, dat deel uitmaakt van de Leadership Group of the Atlantic Forum, zou graag zien dat het transnationale Atlantische netwerk van sociaaleconomische raden ook aan het forum deelneemt. Deze raden zijn namelijk actief in „het veld” en spelen een onmisbare rol bij het opzetten en uitvoeren van de projecten. Wil het actieplan kans van slagen hebben, dan moeten sociale en regionale partijen bij de uitwerking ervan worden betrokken.

5.18   Het forum kan een belangrijke rol spelen bij de bewaking en evaluatie van de uitvoering van het actieplan en de strategie. Het is dan ook jammer dat het volgens de planning moet worden opgeheven op het moment dat de operationele fase van de projecten begint. Het forum zou daarom ook na de uitwerking van het actieplan actief moeten blijven.

6.   De Atlantische samenwerking: transnationale samenwerkingsnetwerken en -projecten

6.1   Voor een evenwichtige ontwikkeling van de EU zijn netwerken tot stand gebracht van Ierse, Britse, Franse, Spaanse en Portugese regio's en van de steden en organisaties van het maatschappelijk middenveld – zoals sociaaleconomische raden, kamers van koophandel, vakbonden, werkgeversorganisaties, organisaties van de sociale economie, ngo's en universiteiten – in deze regio's.

6.2   Bij de Atlantic Arc Commission  (9), een van de zes geografische commissies van de Conferentie van perifere kustregio's (CPMR), zijn 24 regio's uit het Atlantisch gebied aangesloten. Het is een politiek forum dat de belangen van de regio's behartigt en bij gemeenschappelijke projecten de transnationale Atlantische samenwerking bevordert. Binnen de Conference of Atlantic Arc Cities  (10) streven Atlantische steden min of meer hetzelfde na.

6.3   Het transnationale Atlantische netwerk  (11) van sociaaleconomische actoren, dat Britse, Franse, Spaanse en Portugese sociaaleconomische raden en aanverwante organisaties langs de Atlantische kust omvat, is in 2003 opgericht als samenwerkingsplatform voor het maatschappelijk middenveld van de Atlantische regio. Het wil als aanjager fungeren van samenwerking en beleidsmaatregelen die, in het kader van de Europese eenwording, de ontwikkeling van de Atlantische regio's bevorderen door hun concurrentievermogen en sociale en territoriale cohesie te verbeteren en de aan hun geografische ligging inherente nadelen te omzeilen.

6.4   Het netwerk heeft veel onderzoek verricht en voorstellen uitgewerkt op het gebied van innovatie, technologieoverdracht en intermodaliteit in het goederenvervoer, waarbij de aandacht in het bijzonder uitging naar het zeevervoer, havens en hun achterland en de maritieme veiligheid van het Atlantisch gebied. Onlangs heeft het zich beziggehouden met de ontwikkeling van duurzame zee-energie en met de Atlantische strategie.

6.5   Andere Atlantische netwerken zijn de landbouwkamers van de Atlantische Boog, AC3A. Ook in de academische wereld zijn er dergelijke netwerken. Sinds 2007 wisselen vertegenwoordigers van al deze netwerken in de coördinatiecommissie van de Atlantic Arc Commission van gedachten over zaken die van strategisch belang zijn voor het Atlantisch gebied.

6.6   De samenwerking ging in 1989 via INTERREG van start. In de huidige programmeringsperiode worden omvangrijke, integrerende vervoersprojecten ontwikkeld. Ook is een Atlantische cluster van duurzame zee-energiebronnen in de maak.

6.7   Het EESC deelt de visie van de betrokken partijen: de Atlantische samenwerking stuit op dezelfde grenzen waar de transnationale territoriale samenwerking in het algemeen op stuit, er is geen strategische visie, het ontbreekt aan coördinatie tussen de projecten, waardoor er ook geen sprake is van synergie, en er is een wildgroei aan niet-operationele projecten (12).

6.8   De dynamische en gevarieerde samenwerking tussen de Atlantische partijen is een oerdegelijk uitgangspunt voor nieuwe vormen van samenwerking die ambitieuzer en strategischer van aard zijn.

7.   Voorstel van het EESC: een macroregionale strategie voor het Atlantisch gebied

7.1   De macroregionale strategie is een geschikt instrument voor het Atlantisch gebied. Als de endogene ontwikkeling van de macroregio dankzij zo'n strategie met grote reikwijdte op gang komt, krijgt het Atlantisch gebied meer kans om de doelstellingen van de Europa 2020-strategie te verwezenlijken.

7.2   De Raad heeft er bij de lidstaten en de Commissie op aangedrongen om de uitvoering van de lopende macroregionale strategieën te blijven stimuleren en nieuwe strategieën te overwegen.

7.3   Omwille van het territoriale evenwicht in de EU is er voor het Atlantisch gebied een macroregionale strategie nodig waarmee de transnationale problemen die daar spelen kunnen worden aangepakt. De situatie van de Atlantische boog aan de westelijke rand van Europa treedt des te scherper aan het licht nu er met de huidige twee macroregionale strategieën een impuls wordt gegeven aan de regio's in het noorden en midden van de EU.

7.4   Met de voorbereiding van het meerjarig financiële kader voor 2014-2020 en de beleidsvorming in de nieuwe periode ligt er nu een kans om adequate besluiten te nemen.

7.5   Een macroregionale strategie biedt een kans om de ruime met samenwerking opgedane ervaringen te benutten en een kwalitatieve sprong te maken naar complexere en ambitieuzere samenwerkingsvormen. De Atlantische regio heeft namelijk grootschalige gemeenschappelijke projecten nodig die met de huidige instrumenten geen haalbare kaart zijn.

7.6   De maritieme Atlantische dimensie omvat een groot aantal van de uitdagingen en kansen van het Atlantisch gebied. Aangezien de relatie met het territorium echter van groot belang is, zou ook de territoriale dimensie aandacht moeten krijgen. Het vasteland ordent en ontwikkelt het achterland, dat van cruciaal belang is voor het benutten van het maritieme potentieel. De Atlantische kuststreek heeft een actief en dynamisch achterland nodig, en synergieën die een coherente ontwikkeling van het hele territorium mogelijk maken.

7.7   Het Europees Parlement is ook voor een macroregionale aanpak die zich richt op de maritieme en de territoriale dimensie van het Atlantisch gebied (13).

8.   Structuur en thematische pijlers

8.1   Het EESC beveelt aan om de strategie voor de Oostzee als voorbeeld te nemen.

8.1.1   Een duidelijk, actiegericht document dat de thematische pijlers omvat.

8.1.2   Een actieplan met prioritaire maatregelen voor de ontwikkeling van de thematische pijlers en vlaggenschipprojecten.

8.1.3   Er zijn wel systemen nodig om de voortgang van de strategie te evalueren; zo'n dynamisch en innovatief proces kan niet zonder follow-up-, evaluatie- en herzieningsmechanismen.

8.2   De macroregionale strategie voor het Atlantisch gebied zou moeten rusten op de thematische pijlers van de Europa 2020-strategie. Op die manier zijn de thema's en de sectorale beleidsmaatregelen op een geïntegreerde manier op elkaar afgestemd.

8.3   Internationale dimensie

8.3.1   IJsland en Noorwegen zijn twee Europese landen die ook deel uitmaken van het Atlantisch gebied. Samen met Groenland en de Faeröer moeten zij daarom bij de macroregionale strategie worden betrokken. De lidstaten in de Regio Noordzee zouden ook kunnen denken aan een macroregionale strategie voor dat gebied.

8.3.2   De geopolitieke positie van het Atlantisch gebied, de historische en culturele banden en de ervaring en samenwerking moeten in een macroregionale Atlantische strategie worden geïntegreerd. De trans-Atlantische dimensie is van fundamenteel belang, omdat de betrekkingen met de VS, Midden- en Zuid-Amerika een strategische waarde hebben voor de EU.

8.4   Duurzame groei

8.4.1   De Atlantische regio heeft een duurzamer vervoersstelsel nodig dat minder afhankelijk is van het wegvervoer, dat van alle vervoerswijzen de meeste CO2 uitstoot. Het vervoer moet meer over zee gaan plaatsvinden: snelwegen op zee en verbindingen van de havens met het achterland, bij voorkeur via spoorwegen. Dat impliceert de ruimtelijke planning van havengebieden, van de verbindingen tussen havens en steden en van alle vervoersnetwerken en –platforms. Daarvan moeten de maritieme veiligheid en de samenwerking bij de preventie en aanpak van rampen deel uitmaken.

8.4.2   De duurzaamheid van de zee hangt nauw samen met en is zeer kwetsbaar voor de gevolgen van menselijke activiteiten, waaronder de vervuiling door diffuse bronnen op het vasteland en door de binnenwateren die in de Atlantische oceaan uitmonden.

8.4.3   Bij het geïntegreerde beheer van de kuststrook moet, onder meer met het oog op de duurzaamheid, rekening worden gehouden met de economische activiteiten, de vervuiling en de grote stedelijke ontwikkeling ter plaatse. Ook de relatie tussen kust en binnenland dient in aanmerking te worden genomen.

8.4.4   Wat de klimaatverandering betreft en de impact ervan op al dan niet verstedelijkte kuststreken zijn er preventie- en adaptatiemaatregelen nodig.

8.4.5   Het Atlantisch gebied bevat een enorm potentieel aan schone, duurzame energie dat nog niet ontwikkeld wordt.

8.5   Slimme groei

8.5.1   De verbindingen langs de noord-zuidas van het Atlantisch gebied, met zijn aansluiting op de markten in Midden- en Oost-Europa, zijn zeer belangrijk voor het concurrentievermogen. Met het oog daarop moet daar dan ook een railcorridor worden aangelegd die de havens ontsluit. Ook de luchtverbindingen in het gebied schieten tekort.

8.5.2   Door gebruik te maken van Atlantische hulpbronnen zoals duurzame mariene energie, mariene biotechnologieën of bodemschatten kunnen bloeiende innovatieve sectoren ontstaan die voor welvaart en werkgelegenheid zorgen.

8.5.3   Deze beleidsmaatregelen zouden een grote mobilisering van economische, sociale, wetenschappelijke, technologische en financiële partijen vergen. Er zouden doelstellingen moeten worden vastgesteld voor onder meer zaken als infrastructuur, industrie, onderwijs, O+O+i-beleid, samenwerking tussen universiteiten, technologiecentra en bedrijven, en clustervorming.

8.5.4   Onderzoek op het gebied van geavanceerde milieusystemen en -technologieën baant voor traditionele sectoren in het Atlantisch gebied die in verval zijn geraakt de weg naar nieuwe strategieën en opent nieuwe perspectieven. De watersportsector gedijt goed en levert als zodanig een bijdrage aan ontwikkelingsstrategieën.

8.5.5   Watersport- en vakantietoerisme is een aantrekkelijk aspect van het gebied dat zowel wat het culturele als het natuurlijke erfgoed betreft een impuls moet krijgen. In het algemeen zorgt toerisme voor economische bedrijvigheid en werkgelegenheid en bovendien draagt het bij aan de vorming van een Atlantische en Europese identiteit.

8.6   Inclusieve groei

8.6.1   De Atlantische strategie moet een grote sociale dimensie omvatten. Economische ontwikkeling en banengroei moeten ervoor zorgen dat de bevolking van het Atlantisch gebied haar levenskwaliteit ziet toenemen en niet ergens anders naartoe trekt.

8.6.2   De regionale overheden moeten de sociale dialoog en de inbreng van de sociale partners en het maatschappelijk middenveld bevorderen.

8.6.3   Beter onderwijs over maritieme en nautische onderwerpen en betere samenwerking tussen universiteiten en onderwijscentra zijn een prioriteit.

8.6.4   Informatietechnologieën moeten verder worden ontwikkeld, met name in de meest afgelegen oorden van de Atlantische regio. Daar zijn betere verbindingen nodig.

8.6.5   Vanuit een geïntegreerde benadering van de territoriale cohesie moet rekening worden gehouden met de situatie van kleine kustdorpen, eilanden, steden en grootstedelijke gebieden, en plattelandsgemeenten.

9.   Governance en financiering

9.1   Het Verdrag bevat tal van rechtsgronden voor deze maatregelen, zoals de artikelen 174 en 178 (cohesie), 38 en 39 (landbouw en visserij), 90 tot en met 100 (vervoer), 170 en 171 (Europese vervoersnetwerken), 173 (industrie), 191 tot en met 193 (milieu), 194 (energie), 195 (toerisme) en 349 (ultraperifere regio's).

9.2   De strategie moet Europees zijn, worden uitgewerkt door de Commissie, goedgekeurd worden door de Raad en het Parlement en de steun krijgen van het EESC en het CvdR. De lidstaten van het Atlantisch gebied moeten zich er krachtig toe verplichten dat zij de strategie zullen uitvoeren.

9.3   Tegelijkertijd moet er op nationaal, regionaal en lokaal niveau uitgebreid overleg plaatsvinden met alle betrokken partijen., zowel institutionele partijen als organisaties van het maatschappelijk middenveld.

9.4   Er moeten diverse partijen meedoen, die alleen te mobiliseren zijn met een multilevel governance-model dat voor hen allemaal toegankelijk is en het hun gemakkelijker maakt om op evenwichtige en gestructureerde wijze mee te doen en bij te dragen.

9.5   Gezien de in het Oostzeegebied en het Donaugebied opgedane ervaringen moeten we af van het beperkende „driewerf nee”. Voor het welslagen van macroregionale strategieën zijn er namelijk nieuwe wetgevende, administratieve en financiële instrumenten nodig.

9.6   De Europese Commissie moet de weg banen voor maatregelen en deze coördineren.

9.7   Er moet een Groep op hoog niveau komen met vertegenwoordigers van de lidstaten, de Commissie, het EP, het EESC en het CvdR.

9.8   De contactpunten in de vijf betrokken lidstaten coördineren de nationale maatregelen van de strategie.

9.9   De coördinatoren van elk prioritair gebied en de coördinatoren van de projecten, die uit landelijke, regionale of lokale organen gerekruteerd kunnen worden.

9.10   Het Atlantisch Forum is van groot belang. In de geest van multilevel governance kanaliseert het de deelname en bijdragen van alle belanghebbende partijen, niet alleen in de uitvoering, maar ook bij de follow-up, evaluatie en herziening van de strategie. Aan dit forum moeten regionale overheden en de organisaties van het maatschappelijk middenveld – bedrijven, vakbonden, de sociale economie, universiteiten en technologiecentra – deelnemen. Ook andere partijen dienen actief te participeren.

9.11   Het beginsel „geen aanvullende financiering” houdt in dat de cohesiefondsen de grootste geldbron zijn voor de macroregionale strategie. Volgens het EESC zal in de toekomst echter specifieke financiering nodig zijn.

9.12   De momenteel gebruikte fondsen kunnen niet altijd even gemakkelijk worden ingezet voor de financiering van bepaalde strategische projecten. Het scala aan financieringsinstrumenten moet worden uitgebreid met de EU-fondsen die aan sectorale beleidsmaatregelen zijn gekoppeld.

9.13   Ook de Europese Investeringsbank kan concrete projecten helpen financieren. Met nationale, regionale en lokale middelen en via publiek-private samenwerking moeten de projecten gecofinancierd worden.

9.14   De huidige situatie, waarin gewerkt wordt aan het meerjarige financiële kader voor de EU en de hervorming van haar regionaal beleid, is een goede gelegenheid om ervoor te zorgen dat de regelgeving voor de fondsen de financiering van macroregionale strategieën mogelijk maakt.

9.15   Willen de maatregelen en projecten van de macroregionale strategie voor het Atlantisch gebied worden opgenomen in de programmering van de fondsen voor de periode 2014-2020, dan verdient het aanbeveling om in 2013 de nodige besluiten te nemen zodat de strategie operationeel is bij het begin van de nieuwe programmeringsperiode.

Brussel, 24 mei 2012

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Staffan NILSSON


(1)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's inzake de strategie van de Europese Unie voor het Oostzeegebied COM(2009) 248 final

(2)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's: Strategie van de Europese Unie voor de Donau-regio (COM (2010) 715 final)

(3)  Zie paragraaf 1.

(4)  Zie de adviezen van de EU over de EU-strategie voor het Donaugebied: PB C 48 van 15-2-2011, blz. 2 en PB C 248 van 25-8-2011, blz. 81.

(5)  Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over de uitvoering van de strategie van de Europese Unie voor het Oostzeegebied (COM (2011) 381 final)

(6)  Territoriale Agenda van de Europese Unie 2020 – Naar een inclusief, slim en duurzaam Europa van diverse regio's (19 mei 2011)

(7)  Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende specifieke bepalingen voor voor steun uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling ter verwezenlijking van de doelstelling „Europese territoriale samenwerking” (COM (2011) 611 final).

(8)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's – Ontwikkeling van een maritieme strategie voor het gebied van de Atlantische Oceaan – COM(2011) 782 final

(9)  http://arcatlantique.org.

(10)  http://www.atlanticcities.eu.

(11)  Welsh Economic Forum, sociaaleconomische en milieuraden van Basse-Normandie, Bretagne, Pays de la Loire, Poitou-Charentes, Aquitaine, Centre en Limousin; sociaaleconomische raden van Baskenland, Cantabrië, Asturias, Galicië en de Canarische eilanden; het Instituto de Soldadura e Qualidade in Lissabon, USALGARVE.

(12)  Schéma de Développement de l'Espace Atlantique (SDEA), Comisión Arco Atlántico-CRPM.

(13)  Resolutie van het Europees Parlement van 9 maart 2011 over de Europese strategie voor het Atlantische gebied