29.6.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 191/53


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1082/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende een Europese groepering voor territoriale samenwerking (EGTS), wat de verduidelijking, vereenvoudiging en verbetering van de oprichting en tenuitvoerlegging van dergelijke groeperingen betreft

(COM(2011) 610 final — 2011/0272 (COD))

2012/C 191/10

Rapporteur: Luís Miguel PARIZA CASTAÑOS

Het Europees Parlement en de Raad hebben resp. op 25 en 27 oktober 2011 besloten om het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 175, lid 3, en artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te raadplegen over het

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1082/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende een Europese Groepering voor territoriale samenwerking (EGTS), wat de verduidelijking, vereenvoudiging en verbetering van de oprichting en tenuitvoerlegging van dergelijke groeperingen betreft

COM(2011) 610 final — 2011/0272 (COD).

De afdeling Economische en Monetaire Unie, Economische en Sociale Samenhang, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 3 april 2012 goedgekeurd.

Het Comité heeft tijdens zijn op 25 en 26 april 2012 gehouden 480e zitting (vergadering van 25 april) het volgende advies uitgebracht, dat met 172 stemmen, bij 4 onthoudingen, is goedgekeurd.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1   Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) deelt het engagement van de Europese Commissie met de Europese Groepering voor territoriale samenwerking, en steunt de aanpak in de nieuwe verordening, die van de EGTS een doeltreffender, eenvoudiger en flexibeler instrument maakt, dat zal bijdragen aan de verbetering van de territoriale samenwerking – een terrein dat met het Verdrag van Lissabon is versterkt. Dit advies vormt een aanvulling op het advies over het „Voorstel voor een verordening betreffende specifieke bepalingen voor steun uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling ter verwezenlijking van de doelstelling 'Europese territoriale samenwerking'” (1).

1.2   Het EESC is het ermee eens dat de verordening de EGTS als rechtsinstrument consolideert door middel van gezamenlijke oplossingen op Europees niveau, en is van mening dat de EGTS in de toekomst een cruciaal instrument voor territoriale samenwerking en cohesie zal zijn.

1.3   De continuïteit van de EGTS'en wordt gegarandeerd en dankzij de wijzigingen in de verordening zal het rechtsinstrument meer flexibiliteit bieden bij de uitvoering van het territoriale beleid en het sectorbeleid.

1.4   De regio's krijgen steeds meer politiek gewicht in Europa. Het EESC kan zich er volledig in vinden dat het beleid van de EU op het gebied van territoriale samenwerking de regionale overheden in staat stelt een nieuwe rol te vervullen. De Raad wordt gevormd door de lidstaten, en het EESC hoopt dat de Europese regio's op passende wijze worden betrokken. Het CvdR en het EESC spelen een belangrijke institutionele rol, die door de Raad gerespecteerd dient te worden.

1.5   De toekomstige uitdaging is de lokale en regionale overheden te betrekken bij de uitvoering van de Europa 2020-strategie, die intensieve samenwerking tussen de verschillende overheidsniveaus vergt.

1.6   Het EESC heeft de meerwaarde van multilevel governance-systemen altijd erkend en steunt dan ook de oprichting van de EGTS, die deelname van alle betrokken partijen van een macroregio, Euregio of grensoverschrijdend gebied mogelijk maakt

1.7   Multilevel governance zou echter verder versterkt moeten worden met de deelname van de economische en sociale actoren. Daarom stelt het EESC voor dat de wijziging van de verordening het gemakkelijker maakt om de sociale partners en andere organisaties van het maatschappelijk middenveld op actieve wijze aan de Europese groeperingen voor territoriale samenwerking te laten deelnemen. Deelname van het maatschappelijk middenveld zal leiden tot een betere samenhang tussen EGTS, de Europa 2020-agenda en het sectorbeleid.

1.8   Scholing en uitwisseling van ambtenaren van nationale, regionale en lokale overheden die bij EGTS'en zijn betrokken, is van cruciaal belang. Het EESC stelt de Commissie dan ook voor de opzet van gezamenlijke scholingsprogramma's te bevorderen om zo het politieke en administratief beheer te verbeteren.

1.9   Het EESC vindt dat deze zeer specifieke verordening snel door de Raad en het Europees Parlement aangenomen kan worden, zonder eerst de goedkeuring van het volledige pakket cohesiemaatregelen af te wachten. Op deze manier kan de verordening sneller in werking treden.

2.   De Europese Groepering voor territoriale samenwerking (EGTS)

2.1   De Europese Groepering voor territoriale samenwerking is een rechtsvorm die wordt gebruikt om samenwerkingsstructuren tussen openbare entiteiten in de Europese Unie tot stand te brengen. De EGTS werd in het leven geroepen bij Verordening (EG) nr. 1082/2006 in het kader van de bepalingen van het cohesiebeleid voor de programmeringsperiode 2007-2013.

2.2   Tijdens deze programmeringsperiode hebben de samenwerkingsverbanden die aanvankelijk uit hoofde van het communautaire initiatief Interreg werden gefinancierd, een andere status gekregen en vallen zij nu onder de derde doelstelling van het cohesiebeleid, de doelstelling Europese territoriale samenwerking; dit geldt voor zowel de grensoverschrijdende als de transnationale en interregionale samenwerkingsverbanden.

2.3   Territoriale samenwerking wordt beschouwd als een instrument dat van essentieel belang is voor de cohesiedoelstellingen, en krijgt daarom een nieuwe impuls en meer financiële middelen. Tegelijkertijd moeten er echter ook maatregelen worden getroffen om die belemmeringen die de ontwikkeling van territoriale samenwerking bemoeilijken, uit de weg te ruimen.

2.4   Om samenwerkingsactiviteiten te kunnen ontplooien moeten de openbare entiteiten van de EU-lidstaten, en dan met name de lokale en regionale overheden, momenteel het hoofd bieden aan tal van juridische en praktische problemen die het gevolg zijn van de verscheidenheid qua wetgevingen en procedures. Het beheer van de activiteiten heeft hieronder te lijden.

2.5   De EGTS-verordening (2) heeft tot doel om de partijen die bij territoriale samenwerking zijn betrokken, nieuwe instrumenten in handen te geven om die problemen te boven te komen en om de implementatie van de territoriale samenwerkingsacties te verbeteren.

2.6   Deze rechtsvorm stelt groepen entiteiten die samen territoriale samenwerkingsprojecten en –activiteiten hebben opgezet, al dan niet mede door de EU gefinancierd, in staat een eigen rechtspersoonlijkheid te verkrijgen, die los staat van de rechtspersoonlijkheid van de deelnemers, en onder eigen naam in het rechtsverkeer in de Europese Unie te kunnen handelen.

2.7   Inmiddels is de verordening vijf jaar van kracht en in het licht van de ervaringen die in deze tijd zijn opgedaan heeft de Europese Commissie een voorstel tot wijziging van de verordening ingediend, waarin zij veranderingen ter verduidelijking, vereenvoudiging en ter verbetering van de implementatie van de EGTS'en aandraagt.

3.   Het voorstel voor een verordening tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1082/2006 betreffende de EGTS

3.1   In het verslag dat de Europese Commissie over de toepassing van de huidige verordening moest uitbrengen, bevestigt zij op basis van de resultaten van de raadpleging die op institutioneel niveau en met de bestaande EGTS'en, in samenwerking met het Comité van de Regio's, is gehouden dat de EGTS'en een passende structuur vormen voor territoriale samenwerking op de lange termijn (3).

3.2   De juridische vormgeving van de EGTS biedt de territoriale samenwerking „een formeel kader voor de bestaande samenwerking met meer rechtszekerheid, een meer officiële basis en een solidere institutionele structuur”.

3.3   De feedback van de huidige groeperingen is positief. Er zijn inmiddels 26 EGTS'en opgericht, waaraan 15 lidstaten deelnemen en die meer dan 550 lokale en regionale entiteiten bijeenbrengen.

3.4   Toch zijn er ook een aantal tekortkomingen aan het licht gekomen. De Commissie stelt dan ook dat „het potentieel nog te weinig benut is” en dat deze tekortkomingen de mogelijke vorming van meer EGTS'en vertraagd hebben. Met de wijziging van de verordening moeten deze problemen opgelost worden.

3.5   Zo blijken er problemen te zijn met het opzetten en het functioneren van de EGTS'en en zijn de procedures voor het opzetten en wijzigen van een EGTS tijdrovend en ingewikkeld. Bovendien zijn de voorschriften door de nationale en regionale overheden op uiteenlopende wijze geïnterpreteerd en zijn verschillende praktijken ontstaan – dit was niet de bedoeling.

3.6   De juridische en organisatorische verscheidenheid van de entiteiten die samen een EGTS vormen alsook hun uiteenlopende bevoegdheden maken het moeilijk om een structuur te vinden die voor alle EGTS-leden geschikt is.

3.7   Op meerdere gebieden worden de bepalingen van de verordening ook uiteenlopend toegepast: beperkte of onbeperkte aansprakelijkheid, arbeidsvoorwaarden van het EGTS-personeel en de regeling voor het plaatsen van opdrachten voor werken en diensten.

3.8   Daarnaast levert de deelname van derde landen problemen op, in die gevallen waarin het wenselijk is een EGTS tussen entiteiten van één lidstaat en entiteiten van een derde land op te richten.

3.9   Tevens zijn er verschillende interpretaties van de inhoud van de verordening ontstaan, zoals in het geval van de deelname van particuliere entiteiten, die aanbestedende diensten voor overheidsopdrachten moeten zijn.

4.   Algemene opmerkingen

4.1   Zoals het EESC al in het kader van de raadpleging (4) over Verordening (EG) nr. 1082/2006 heeft aangegeven, is de EGTS een nuttig en waardevol instrument, dat territoriale samenwerking doeltreffender, actiever en zichtbaarder kan maken.

4.2   Hoewel er nationale verschillen bestaan, gaan de regio's een zeer belangrijke rol in het toekomstige governancesysteem van de Europese Unie vervullen, die door de EU-instellingen gesteund dient te worden.

4.3   Het EESC is ingenomen met de nieuwe voorgestelde verordening, die het gebruik van de EGTS zal vergemakkelijken en verbeteren en de EGTS tot een nuttiger instrument voor de regio's zal maken. De groeperingen hebben een instrument nodig dat de Europese regionale samenwerking een stabiele, gestructureerde, rechtsgeldige en juridisch solide basis verschaft.

4.4   Met de nieuwe verordening zal het gemakkelijker worden een EGTS op te richten en zullen de EGTS'en beter kunnen functioneren, omdat er een gestructureerd kader wordt geconsolideerd, met een volledige operationele capaciteit, waarmee de wettelijke en praktische problemen rond transnationale samenwerkingsactiviteiten opgelost kunnen worden. Er komen speciale organisatorische eenheden voor planning, coördinatie en beheer.

4.5   Het EESC is van mening dat hiermee een nieuwe impuls aan grensoverschrijdende, transnationale en interregionale samenwerking wordt gegeven.

4.6   Op deze manier wordt een ambitieuzere samenwerking bevorderd. Acties die door de Europese fondsen uit hoofde van de territoriale samenwerking worden gecofinancierd, zullen onder bredere strategische richtsnoeren vallen en op de meerwaarde van het gemeenschappelijk Europees belang en de perspectieven op langere termijn gebaseerd zijn.

4.7   Het is wenselijk dat de ontwikkeling van de samenwerking tussen de regio's in de toekomst in het kader van de Europa 2020-strategie verloopt en dat er krachtigere doelstellingen worden vastgesteld m.b.t. het scheppen van werkgelegenheid, verbetering van het concurrentievermogen, duurzaamheid, samenwerking tussen bedrijven met inbegrip van het mkb, universiteiten en technologische centra, enz.

4.8   Het EESC is er tevens voorstander van dat de territoriale samenwerking ten goede komt aan thematische en sectorgerichte initiatieven tussen regio's en steden.

4.9   Het EESC wijst erop dat de EGTS nu reeds ruimte biedt voor samenwerkingsverbanden tussen de regionale autoriteiten op economische en technologische gebieden die ook voor de Europa 2020-strategie relevant zijn. Deze vorm van samenwerking zou beter uit de verf moeten komen.

4.10   Het EESC heeft oog voor de waarde van de verschillende projecten die door samenwerkingsinstrumenten als de EGTS worden bevorderd, van de Interreg-projecten tot het opzetten van grensoverschrijdende openbare diensten of het uitwerken van sectoroverstijgende strategische plannen.

4.11   Het EESC steunt de institutionele rol van het Comité van de Regio's bij de begeleiding van de EGTS'en en bij de uitwisseling van goede praktijken. Het EGTS-platform van het CvdR moet zijn activiteiten na de goedkeuring van de nieuwe verordening voortzetten.

4.12   Het EESC zou graag met het CvdR samenwerken, opdat het maatschappelijk middenveld en de sociale partners bij het toezicht op en de evaluatie van de EGTS'en worden betrokken. Het Comité verzoekt de Commissie een verslag over de toepassing van de nieuwe verordening en over de deelname van de economische en sociale actoren en het maatschappelijk middenveld aan de EGTS'en op te stellen (5).

4.13   Het EESC kan zich er tevens in vinden dat de procedure voor de oprichting van een EGTS vereenvoudigd zal worden en dat de overeenkomst binnen zes maanden wordt goedgekeurd, al dan niet met expliciete instemming van de regeringen.

4.14   Het EESC is zich bewust van de grote veelzijdigheid van de EGTS'en bij het beheer van infrastructuur en diensten van algemeen economisch belang voor burgers die op het grondgebied van verschillende lidstaten wonen.

4.15   Het EESC wijst erop dat territoriale samenwerking, die als hoofddoel heeft de economische, sociale en territoriale samenhang te verbeteren, ook plaatsvindt in het kader van ambitieuze en politiek ingewikkelde samenwerkingsinitiatieven op hoog niveau, zoals de macroregio's, Euregio's en de zeegebiedstrategieën van het geïntegreerd maritiem beleid.

4.16   Het EESC benadrukt dat de macroregionale en interregionale samenwerking in combinatie met goed functionerende EGTS'en ook een rol kan spelen bij de verwezenlijking van de sectorspecifieke doelstellingen van de EU. De Europa 2020-strategie zal ongetwijfeld een extra impuls krijgen. De verordening zou het gemakkelijker moeten maken om de EGTS'en meer te koppelen aan de politieke en financiële instrumenten van de EU voor het sectorbeleid.

4.17   De Commissie en de lidstaten moeten het de ultraperifere regio's en overzeese gebieden gemakkelijker maken om gebruik te maken van de EGTS, ook in hun betrekkingen met aangrenzende derde landen.

4.18   Met inachtneming van het principe dat de oprichting van een EGTS op vrijwillige basis dient plaats te vinden, spoort het EESC de Commissie aan tot een meer proactieve rol bij het faciliteren, vereenvoudigen en verbeteren van de EGTS'en, die gekoppeld moeten worden aan de strategische doelstellingen van de Europese Unie.

5.   Specifieke opmerkingen

5.1   Het EESC vindt dat de benadering die de Europese Commissie in haar voorstel tot wijziging van de huidige verordening volgt, correct is. Het wijst erop dat de EGTS een instrument moet zijn dat gemakkelijk te gebruiken is, zodat iedere groep partners de EGTS en de taken van de EGTS kan invullen op die manier die het beste aansluit op hun kernmerken. Iedere groep partners heeft immers zijn eigen specifieke situatie en omstandigheden en de EGTS dient een instrument te zijn dat hun ambities op het gebied van samenwerking kan dekken.

5.2   Veel Europese regio's maken thans geen gebruik van de mogelijkheden die het EU-recht met de EGTS-rechtsvorm biedt om in het kader van het regionaal beleid van de EU met elkaar samen te werken. Het EESC roept de Europese Commissie op om dit instrument te promoten en meer bekendheid te geven bij de regionale overheden en het maatschappelijk middenveld.

5.3   Het principe van vereenvoudiging dat de Commissie in het toekomstige cohesiebeleid en dus ook in de Europese territoriale samenwerking wil doorvoeren, moet ook ingang vinden in de verschillende instrumenten, en met name in de EGTS.

5.4   Het EESC constateert dat de juridische, administratieve en procedurele problemen rond territoriale samenwerking de betrokken partijen afschrikken, en dan vooral regionale en lokale overheden die over beperktere administratieve instrumenten en schaarsere middelen beschikken.

5.5   De trage afwikkeling van de administratieve procedure voor oprichting van een EGTS en de noodzaak om deze procedure bij opname van iedere nieuwe partner nogmaals te doorlopen, zijn onverenigbaar met de dynamiek die samenwerkingsactiviteiten vergen en vormen een reële belemmering voor het gebruik van de EGTS. Het EESC is verheugd dat deze problemen met de nieuwe verordening opgelost worden.

5.6   Een ander kenmerk dat van belang is voor partijen die een samenwerkingsstructuur willen vormen, is de nodige flexibiliteit om de organisatie en werkwijze af te kunnen stemmen op hun specifieke behoeften en kenmerken.

5.7   Het EESC stelt de Europese Commissie voor een systeem voor advisering, scholing en uitwisseling van ervaringen op te zetten, om het opstellen van de overeenkomsten en statuten gemakkelijker te maken. Dit zou het werk van de lokale en regionale overheden verlichten.

5.8   Het EESC acht de maatregelen om digitale fragmentatie tussen de overheden van de EGTS te voorkomen, ontoereikend. Het is belangrijk dat de territoriale overheden op elkaar worden aangesloten door middel van een interactief systeem dat toegankelijk is via het ISA-programma van de EU (6). Op deze manier wordt de meerwaarde van multilevel governance-systemen en de deelname van alle betrokken partijen van een macroregio, Euregio of grensoverschrijdend gebied ondersteund.

5.9   Het EESC stemt ermee in dat de arbeids- en socialezekerheidsvoorwaarden van het EGTS-personeel, alsook de voorwaarden voor de aanwerving en het beheer van het personeel in de overeenkomst zelf worden vastgelegd.

5.10   Het EESC wijst erop dat de EGTS een voorbeeld is van multilevel governance: dit samenwerkingsverband wordt bestuurd en beheerd door organen die bestaan uit partners van verschillende regionale, lokale, nationale en institutionele herkomst. Het Comité zou echter graag zien dat ook de sociale partners en andere actoren van het maatschappelijk middenveld aan de EGTS deelnemen.

Brussel, 25 april 2012

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Staffan NILSSON


(1)  Zie bladzijde 49 van dit Publicatieblad.

(2)  Op basis van artikel 159 VEG, thans artikel 175 VWEU, dat voorziet in specifieke maatregelen, buiten de fondsen om, in het kader van het streven naar economische en sociale samenhang.

(3)  Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad. De toepassing van Verordening (EG) nr. 1082/2006 inzake de EGTS. COM(2011) 462 final.

(4)  Advies over het „Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europese groepering voor grensoverschrijdende samenwerking (EGGS)”, PB C 255 van 14.10.2005, blz. 76.

(5)  Advies van het EESC over „Doelmatige samenwerking in het cohesiebeleid”, PB C 44 van 11.2.2011, blz. 1

(6)  Interoperability Solutions for European public administrations.