18.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 390/121


Donderdag 23 juni 2011
Toezicht op begrotingssituaties en toezicht op en coördinatie van het economisch beleid ***I

P7_TA(2011)0291

Amendementen van het Europees Parlement aangenomen op 23 juni 2011 op het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1466/97 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (COM(2010)0526 – C7-0300/2010 – 2010/0280(COD)) (1)

2012/C 390 E/21

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

[Amendement 2]

AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT (2)

op het voorstel van de Commissie


(1)  De zaak werd dan terugverwezen naar de Commissie uit hoofde van artikel 57, lid 2, tweede alinea, van het Reglement (A7-0178/2011).

(2)  Amendementen: nieuwe of vervangende tekst staat in vet en cursief, schrappingen zijn met het symbool ▐ aangegeven.


Donderdag 23 juni 2011
VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1466/97 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 121, lid 6,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank  (1),

Na toezending van het voorstel voor een wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De coördinatie van het economische beleid van de lidstaten binnen de Unie zoals voorgeschreven door het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) dient de inachtneming van de volgende grondbeginselen in te houden: stabiele prijzen, gezonde overheidsfinanciën en monetaire voorwaarden en een houdbare betalingsbalans.

(2)

Het stabiliteits- en groeipact bestond aanvankelijk uit Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (2), Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (3) en de resolutie van de Europese Raad van 17 juni 1997 betreffende het stabiliteits- en groeipact (4). De Verordeningen (EG) nr. 1466/97 en (EG) nr. 1467/97 zijn in 2005 gewijzigd bij respectievelijk Verordeningen (EG) nr. 1055/2005 en (EG) nr. 1056/2005. Daarnaast is het verslag van de Raad van 20 maart 2005 met als titel "De uitvoering van het stabiliteits- en groeipact verbeteren" goedgekeurd.

(3)

Het stabiliteits- en groeipact is gebaseerd op de doelstelling van deugdelijke openbare financiën als middel ter versterking van de voorwaarden voor prijsstabiliteit en voor een sterke duurzame groei die berust op financiële stabiliteit , waarbij tegelijk het halen van de doelstellingen van de Unie inzake duurzame ontwikkeling en werkgelegenheid worden ondersteund .

(4)

Het preventieve deel van het stabiliteits- en groeipact vereist dat lidstaten een budgettaire middellangetermijndoelstelling verwezenlijken en handhaven en daartoe stabiliteits- en convergentieprogramma's indienen.

(4 bis)

Het preventieve deel van het stabiliteits- en groeipact zou baat hebben bij striktere toezichtsvormen om de samenhang met en de naleving door de lidstaten van het budgettaire coördinatiekader van de Unie te waarborgen.

(5)

De inhoud van de stabiliteits- en convergentieprogramma's, alsook de procedure voor de toetsing ervan dienen zowel op nationaal als op EU-niveau verder te worden ontwikkeld in het licht van de ervaring die met de tenuitvoerlegging van het stabiliteits- en groeipact is opgedaan.

(5 bis)

De begrotingsdoelstellingen in de stabiliteits- en convergentieprogramma's moeten expliciet rekening houden met de maatregelen die zijn goedgekeurd in overeenstemming met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid, de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten en de Unie, en in het algemeen met de nationale hervormingsprogramma's.

(5 ter)

Het indienen en beoordelen van stabiliteits- en convergentieprogramma's moet plaatsvinden voordat belangrijke besluiten over de nationale begrotingen voor de daaropvolgende jaren worden genomen. Daarom moet een aparte termijn worden vastgesteld voor het indienen van de stabiliteits- en convergentieprogramma's. Gelet op de specifieke kenmerken van het begrotingsjaar in het Verenigd Koninkrijk moeten bijzondere bepalingen worden vastgesteld voor de datum waarop de Britse convergentieprogramma's moeten worden ingediend.

(5 quater)

De Commissie moet in de procedure voor scherper toezicht een krachtiger rol spelen met betrekking tot beoordelingen van afzonderlijke lidstaten, monitoring, inspectiebezoeken, aanbevelingen en waarschuwingen.

(5 quinquies)

Uit de ervaringen en fouten van tijdens de eerste tien jaar van de Economische en Monetaire Unie blijkt dat er in de Unie duidelijk behoefte is aan een beter economisch bestuur, dat berust op een sterkere nationale toe-eigening van gezamenlijk aanvaarde regels en beleidsmaatregelen en op een robuuster kader voor EU-toezicht op het economische beleid van de lidstaten.

(5 sexies)

Het verbeterde kader voor economisch bestuur moet berusten op verschillende met elkaar verbonden beleidsmaatregelen voor duurzame groei en werkgelegenheid, die onderling samenhang moeten vertonen, in het bijzonder een EU-strategie voor groei en arbeidsplaatsen, met bijzondere aandacht voor de ontwikkeling en bevordering van de interne markt, het bevorderen van internationale handelsbetrekkingen en concurrentievermogen, een effectief kader voor het voorkomen en corrigeren van buitensporige overheidstekorten (het stabiliteits- en groeipact), een robuust kader voor het voorkomen en corrigeren van macro-economische onevenwichtigheden, minimumeisen voor nationale begrotingskaders, meer regulering van en controle op de financiële markten (waaronder macroprudentieel toezicht door het Europees Comité voor systeemrisico's).

(5 septies)

Het Stabiliteits- en groeipact en het complete kader voor economisch beheer vormen een aanvulling op en ondersteunen de strategie van de Unie voor groei en werkgelegenheid. De verwevenheid van de verschillende onderdelen mag er niet toe leiden dat uitzonderingen op de bepalingen van het stabiliteits- en groeipact worden toegestaan.

(5 octies)

Versterking van het economisch bestuur moet onder andere betekenen dat het Europees Parlement en de nationale parlementen nauwer en vroeger bij de zaak worden betrokken. De bevoegde commissie van het Europees Parlement kan de lidstaat waarop de aanbeveling van de Raad overeenkomstig artikel 6, lid 2, en artikel 10, lid 2, betrekking heeft, de mogelijkheid bieden deel te nemen aan een gedachtewisseling.

(5 nonies)

De stabiliteits- en convergentieprogramma's en de nationale hervormingsprogramma's moeten worden opgesteld op coherente wijze en de tijdstippen voor de indiening van beide programma's moeten op elkaar worden afgestemd. Deze programma's moeten worden ingediend bij de Raad en de Commissie. Deze programma's moeten openbaar worden gemaakt.

(5 decies)

In het kader van het Europees semester begint de cyclus voor beleidstoezicht en -coördinatie aan het begin van het jaar met een horizontale beoordeling waarbij de Europese Raad, op basis van gegevens van de Commissie en de Raad, de voornaamste uitdagingen van de Unie en de eurozone aangeeft en strategische richtsnoeren voor het te volgen beleid verstrekt. Aan het begin van de jaarlijkse toezichtscyclus wordt ook tijdig vóór de discussie wordt gehouden in de Europese Raad, een discussie gehouden in het Europees Parlement. Van de lidstaten wordt verwacht dat zij rekening houden met de horizontale richtsnoeren van de Europese Raad wanneer zij hun stabiliteits- of convergentieprogramma's en nationale hervormingsprogramma's opstellen.

(5 undecies)

Om de nationale eigen verantwoordelijkheid voor het stabiliteits- en groeipact te versterken, dienen nationale begrotingskaders in overeenstemming te zijn met de doelstellingen van multilateraal toezicht in de Unie, en met name met het semester.

(5 duodecies)

Rekening houdend met de wettelijke en politieke regeling in elke lidstaat moeten de nationale parlementen naar behoren bij het semester en de voorbereiding van de stabiliteitsprogramma's, convergentieprogramma's en nationale hervormingsprogramma's worden betrokken, om de transparantie van, de eigen verantwoordelijkheid voor en de aansprakelijkheid voor de genomen besluiten te vergroten. Het Economisch en financieel comité, het Comité voor de economische politiek, het Comité voor de werkgelegenheid en het Comité voor sociale bescherming zullen indien nodig in het kader van het semester worden geraadpleegd. De belanghebbenden, met name de sociale partners, worden in het kader van het semester indien nodig bij de zaak betrokken, wat de belangrijkste beleidskwesties betreft, overeenkomstig de bepalingen van het VWEU en de nationale wettelijke en politieke regeling.

(6)

Het handhaven van de budgettaire middellangetermijndoelstelling voor de begrotingssituaties dient de lidstaten in staat te stellen een veiligheidsmarge ten opzichte van de referentiewaarde van 3 % van het bbp in acht te nemen om voor houdbare overheidsfinanciën of snelle vooruitgang in de richting van een houdbare situatie te zorgen en tegelijk budgettaire manoeuvreerruimte te laten , waarbij in het bijzonder rekening wordt gehouden met de behoefte aan overheidsinvesteringen. De budgettaire middellangetermijndoelstelling dient regelmatig te worden geactualiseerd volgens een gezamenlijk overeengekomen methode waarin naar behoren rekening wordt gehouden met de risico's van de expliciete en impliciete verplichtingen voor de overheidsfinanciën, overeenkomstig de doelstellingen van het stabiliteits- en groeipact.

(7)

Aan de verplichting om de budgettaire middellangetermijndoelstelling te bereiken en te handhaven, dient te worden voldaan door middel van een nauwkeurige omschrijving van de beginselen voor het aanpassingstraject in de richting van de middellangetermijndoelstelling . Met deze beginselen moet er onder andere voor worden gezorgd dat meevallers aan de inkomstenzijde, namelijk hogere inkomsten dan normaal kan worden verwacht van de economische groei, worden gebruikt voor de vermindering van de schuld.

(8)

De verplichting tot het verwezenlijken en handhaven van de middellangetermijndoelstelling dient zowel voor deelnemende lidstaten als voor niet-deelnemende lidstaten ▐ te gelden.

(9)

Of met betrekking tot de budgettaire middellangetermijndoelstelling voldoende vooruitgang is geboekt, wordt beoordeeld in het kader van een algehele evaluatie met het structurele saldo als referentie; deze evaluatie omvat een analyse van de uitgaven ongerekend discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde. In dit verband zou, zolang de budgettaire middellangetermijndoelstelling niet is verwezenlijkt, het groeipercentage van de overheidsuitgaven normaliter niet hoger mogen liggen dan een middellangetermijnreferentiepercentage voor de potentiële groei van het bbp, waarbij een overschrijding van die norm wordt opgevangen door discretionaire verhogingen van de overheidsontvangsten ▐, en ▐ discretionaire verminderingen van de ontvangsten worden gecompenseerd door uitgavenreducties ▐. Het middellangetermijnreferentiepercentage voor de potentiële groei van het bbp wordt berekend volgens een gezamenlijk overeengekomen methodologie. De Commissie maakt de berekeningsmethode voor de prognoses en het hieruit resulterende middellangetermijnreferentiepercentage voor de potentiële groei van het bbp openbaar. Er moet rekening worden gehouden met de potentieel zeer grote variabiliteit van de investeringsuitgaven, vooral wat de kleine lidstaten betreft.

(9 bis)

Een sneller aanpassingstraject ter verwezenlijking van de budgettaire middellangetermijndoelstellingen moet verplicht worden gesteld voor lidstaten die een schuldquote van meer dan 60 % van het bbp hebben of die een duidelijk risico lopen wat de algehele houdbaarheid van de schuldpositie betreft.

(10)

Een tijdelijke afwijking van het aanpassingstraject ter verwezenlijking van de middellangetermijndoelstelling dient te worden toegestaan wanneer deze het gevolg is van een ongewone gebeurtenis die buiten de macht van de betrokken lidstaat valt en een aanzienlijk effect heeft op de financiële positie van de overheid, dan wel in geval van een ernstige economische neergang in de eurozone of in de EU als geheel, om het economisch herstel te bevorderen , op voorwaarde dat de houdbaarheid van de begroting op middellange termijn daardoor niet in gevaar komt . Bij het toestaan van een tijdelijke afwijking van de verwezenlijking van de middellangetermijndoelstelling of van het passende aanpassingstraject daar naartoe moet ook worden bekeken of er grote structurele hervormingen worden doorgevoerd, op voorwaarde dat er een veiligheidsmarge voor de inachtneming van de tekortreferentiewaarde wordt aangehouden. Bijzondere aandacht dient in dit verband te worden besteed aan systemische pensioenhervormingen, waarbij de afwijking de directe incrementele kosten van het afleiden van de bijdragen van de openbaar beheerde pijler naar de pijler met volledige kapitaaldekking moet weerspiegelen. Maatregelen waarbij de activa van de pijler met volledige kapitaaldekking weer naar de openbaar beheerde pijler worden getransfereerd moeten als eenmalig en tijdelijk worden beschouwd en dienen derhalve niet te worden meegenomen in het structurele saldo, dat als uitgangspunt dient voor het beoordelen van de vooruitgang met betrekking tot de budgettaire middellangetermijndoelstelling.

(11)

Wanneer aanzienlijk van het aanpassingstraject ter verwezenlijking van de ▐ budgettaire middellangetermijndoelstelling wordt afgeweken, dient de Commissie een waarschuwing te richten tot de betrokken lidstaat , waarna de Raad binnen een maand de situatie beoordeelt en een aanbeveling doet voor het nemen van de nodige aanpassingsmaatregelen . De aanbeveling dient een termijn vast te stellen van uiterlijk vijf maanden om de afwijking te verhelpen. De betrokken lidstaat dient bij de Commissie verslag uit te brengen over het aan de waarschuwing gegeven gevolg. Indien de betrokken lidstaat nalaat om binnen de door de Raad gestelde termijn passende actie te ondernemen, moet de Raad een besluit vaststellen dat geen effectieve actie is ondernomen en verslag uitbrengen bij de Europese Raad. Tegelijk kan de Commissie de Raad aanbevelen herziene aanbevelingen vast te stellen. De Commissie kan de ECB indien nodig verzoeken voor lidstaten van de eurozone en voor WKM II-lidstaten aan een toezichtmissie deel te nemen. De Commissie zal verslag uitbrengen bij de Raad over het resultaat van de missie en kan indien nodig besluiten haar bevindingen openbaar te maken.

(12)

Om te waarborgen dat het kader voor begrotingstoezicht van de Unie door de deelnemende lidstaten in acht wordt genomen , dient op grond van artikel 136 van het VWEU een specifiek handhavingsmechanisme te worden ingesteld voor gevallen waarin sprake is van een ▐ aanzienlijke afwijking van het aanpassingstraject ter verwezenlijking van de ▐ budgettaire middellangetermijndoelstelling .

(13)

Bij de verwijzingen in Verordening (EG) nr. 1466/97 dient rekening te worden gehouden met de nieuwe artikelnummering van het VWEU .

(14)

Verordening (EG) nr. 1466/97 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1466/97 wordt als volgt gewijzigd:

-1.

Artikel 1 komt als volgt te luiden:

"Artikel 1

In deze verordening worden de regels vastgesteld betreffende de inhoud, de indiening, de bestudering en de bewaking van de uitvoering van de stabiliteitsprogramma's en convergentieprogramma's, als onderdeel van het multilaterale toezicht door de Raad en de Commissie, teneinde in een vroeg stadium te voorkomen dat zich buitensporige algemene-overheidstekorten voordoen, het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid te bevorderen en tegelijkertijd de verwezenlijking te ondersteunen van de EU-doelstellingen voor groei en werkgelegenheid.".

1.

Artikel 2 komt als volgt te luiden:

"Artikel 2

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder;

a)

"deelnemende lidstaten" de lidstaten die de euro als munt hebben;

b)

" niet-deelnemende lidstaten " de andere lidstaten dan die welke de euro als munt hebben.".

1 bis.

De volgende afdeling wordt ingevoegd:

"AFDELING 1 BIS

EUROPEES SEMESTER VOOR ECONOMISCHE BELEIDSCOÖRDINATIE

Artikel 2 bis

1.     Om nauwere coördinatie van het economisch beleid en duurzame convergentie van de economische prestaties van de lidstaten te waarborgen, zal de Raad het multilaterale toezicht uitoefenen als integraal onderdeel van het Europees semester voor economische beleidscoördinatie overeenkomstig de doelstellingen en bepalingen van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

2.     Het semester behelst:

a)

de opstelling van en het toezicht op de uitvoering van de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en van de Unie (globale richtsnoeren voor het economisch beleid) overeenkomstig artikel 121, lid 2, van het VWEU;

b)

de opstelling en het onderzoek van de uitvoering van de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid waar de lidstaten rekening mee moeten houden overeenkomstig artikel 148, lid 2, VWEU (werkgelegenheidsrichtsnoeren);

c)

de indiening en beoordeling van de stabiliteits- of convergentieprogramma's van de lidstaten overeenkomstig de bepalingen van deze verordening;

d)

de indiening en beoordeling van de nationale hervormingsprogramma's van de lidstaten ter ondersteuning van de strategie van de Unie voor groei en werkgelegenheid, die opgesteld zijn overeenkomstig de richtsnoeren in punt i) en ii) hierboven en de algemene richtsnoeren voor de lidstaten die door de Commissie en de Europese Raad worden gepubliceerd aan het begin van de jaarlijkse toezichtscyclus;

e)

het toezicht ter voorkoming en rechtzetting van macro-economische onevenwichtigheden overeenkomstig Verordening (EU) nr. …/2011 van het Europees Parlement en de Raad van … (5) betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden (6).

3.     In de loop van het semester richt de Raad, om tijdig geïntegreerd beleidsadvies inzake de macrofiscale en macrostructurele beleidsintenties te verstrekken, na de beoordeling van deze programma's op basis van aanbevelingen van de Commissie, richtsnoeren richten aan de lidstaten, met volledige gebruikmaking van de wettelijke instrumenten op grond van de artikelen 121 en 148 van het VWEU en op grond van deze verordening en Verordening (EU) nr. …/2011 (7) [betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden].

De lidstaten zullen naar behoren rekening met de aan hen gerichte richtsnoeren houden bij de ontwikkeling van hun economisch, werkgelegenheids- en begrotingsbeleid alvorens belangrijke besluiten met betrekking tot de nationale begroting voor de volgende jaren te nemen. De vooruitgang moet door de Commissie worden gevolgd.

Als een lidstaat geen rekening met de ontvangen richtsnoeren houdt, kan dit leiden tot:

a)

bijkomende aanbevelingen om specifieke maatregelen te nemen;

b)

een waarschuwing van de Commissie op grond van artikel 121, lid 4, van het VWEU;

c)

maatregelen op grond van deze verordening, Verordening (EG) nr. 1467/97 en Verordening (EU) nr. …/2011 (8) [betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden].

De uitvoering van de maatregelen wordt door de Commissie intensiever gecontroleerd, met eventueel toezichtmissies op grond van artikel -11 van deze verordening.

4.     Het Europees Parlement wordt op gepaste wijze bij het semester betrokken om de transparantie van, de eigen verantwoordelijkheid voor en de aansprakelijkheid voor de genomen besluiten te vergroten, in het bijzonder via de economische dialoog overeenkomstig artikel 2 bis ter van deze verordening. Het Economisch en financieel comité, het Comité voor de economische politiek, het Comité voor de werkgelegenheid en het Comité voor sociale bescherming zullen indien nodig in het kader van het semester worden geraadpleegd. De belanghebbenden, met name de sociale partners, worden in het kader van het semester indien nodig bij de zaak betrokken, wat de belangrijkste beleidskwesties betreft, overeenkomstig de bepalingen van het VWEU en de nationale wettelijke en politieke regeling.

De voorzitter van de Raad en de Commissie, overeenkomstig artikel 121 van het VWEU, en indien nodig de voorzitter van de eurogroep brengen jaarlijks bij het Europees Parlement en de Europese Raad verslag over de resultaten van het multilaterale toezicht uit. Deze verslagen moeten een onderdeel zijn van de economische dialoog in artikel 2 bis ter van deze verordening.

1 ter.

De volgende afdeling wordt ingevoegd:

"AFDELING 1 BIS bis

ECONOMISCHE DIALOOG

Artikel 2 bis ter

 

    Om de dialoog tussen de instellingen van de Unie, in het bijzonder het Europees Parlement, de Raad en de Commissie te bevorderen en te zorgen voor meer transparantie en aansprakelijkheid, kan de bevoegde commissie van het Europees Parlement de voorzitter van de Raad, de Commissie en indien nodig de voorzitter van de Europese Raad of de voorzitter van de eurogroep in de commissie uitnodigen om het volgende te bespreken:

a)

de informatie over de globale richtsnoeren voor het economisch beleid die zij overeenkomstig artikel 121, lid 2, van het VWEU van de Raad heeft ontvangen;

b)

de algemene richtsnoeren voor de lidstaten die de Commissie aan het begin van de jaarlijkse toezichtcyclus publiceert;

c)

de conclusies die de Europese Raad eventueel vaststelt met betrekking tot oriëntaties voor het economisch beleid in het kader van het Europees semester;

d)

de resultaten van het multilaterale toezicht dat op grond van deze verordening is uitgeoefend;

e)

de conclusies die de Europese Raad eventueel vaststelt met betrekking tot de oriëntaties voor en de resultaten van het multilaterale toezicht;

f)

een eventuele beoordeling van de uitoefening van het multilaterale toezicht aan het einde van het Europees semester;

g)

de aanbevelingen van de Raad voor de lidstaten overeenkomstig artikel 121, lid 4, van het VWEU in geval van een aanzienlijke afwijking als gedefinieerd in artikel 6, lid 2, en artikel 10, lid 2, van deze verordening.

2.     De bevoegde commissie van het Europees Parlement kan de lidstaat waarop de aanbeveling van de Raad overeenkomstig artikel 6, lid 2, en artikel 10, lid 2, betrekking heeft, de mogelijkheid bieden deel te nemen aan een gedachtewisseling.

3.     De Commissie en de Raad informeren het Europees Parlement geregeld over de toepassing van deze verordening.".

1 quater.

Artikel 2 bis komt als volgt te luiden:

"Elke lidstaat heeft een gedifferentieerde middellangetermijndoelstelling voor zijn begrotingssituatie. Deze budgettaire middellangetermijndoelstellingen per land kunnen afwijken van het vereiste van een begrotingssituatie die vrijwel in evenwicht is of een overschot vertoont, waarbij een veiligheidsmarge ten opzichte van de referentiewaarde voor het overheidstekort van 3 % van het bbp wordt geboden. De budgettaire middellangetermijndoelstellingen garanderen de houdbaarheid van de overheidsfinanciën of snelle vorderingen op weg naar dergelijke houdbaarheid, waarbij ruimte wordt gelaten voor budgettaire armslag, in het bijzonder gelet op de behoefte aan openbare investeringen.

Met inachtneming van deze factoren worden voor de lidstaten die tot de eurozone en voor de lidstaten die tot WKM II behoren, middellangetermijnbegrotingsdoelstellingen per land bepaald binnen een vastgestelde marge tussen -1 % BBP en evenwicht of overschot], na correctie voor conjunctuurschommelingen en ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen.

De middellangetermijnbegrotingsdoelstelling wordt om de drie jaar bijgesteld. De middellangetermijnbegrotingsdoelstelling van een lidstaat kan extra worden bijgesteld, als een structurele hervorming met grote gevolgen voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën wordt uitgevoerd.

Het halen van de budgettaire middellangetermijndoelstelling maakt deel uit van de nationale begrotingskaders voor de middellange termijn krachtens artikel 6, lid 1, van Richtlijn 2011/…/EU (9) van de Raad tot vaststelling van voorschriften voor de begrotingskaders van de lidstaten (10)

2.

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 komt als volgt te luiden:

"1.   Elke deelnemende lidstaat verstrekt aan de Raad en de Commissie met het oog op het regelmatige multilaterale toezicht krachtens artikel 121 van het VWEU de nodige informatie in de vorm van een stabiliteitsprogramma, dat een essentiële basis verschaft voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën die bevorderlijk is voor prijsstabiliteit, een sterke duurzame groei en het scheppen van werkgelegenheid.";

b)

in lid 2 worden de punten a), b) en c) vervangen door :

"a)

de budgettaire middellangetermijndoelstelling en het aanpassingstraject met het oog op het bereiken van deze doelstelling voor de overschot/tekortquote van de overheid, de verwachte ontwikkeling van de schuldquote van de overheid, het geplande groeipad van de overheidsuitgaven, met inbegrip van de overeenkomstige toewijzing voor bruto-investeringen in vaste activa, in het bijzonder gezien de voorwaarden en criteria voor de vaststelling van de uitgavengroei als bedoeld in artikel 5, lid 1, het geplande groeipad van de overheidsontvangsten bij ongewijzigd beleid en een kwantificering van de geplande discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde;

a bis)

informatie over impliciete verplichtingen die verband houden met vergrijzing en voorwaardelijke verplichtingen, bijvoorbeeld overheidsgaranties, met potentieel grote gevolgen voor de algemene overheidsrekeningen;

a ter)

informatie over de consistentie van het stabiliteitsprogramma met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid en het nationaal hervormingsprogramma;

b)

de voornaamste veronderstellingen over verwachte economische ontwikkelingen en belangrijke economische variabelen die voor de uitvoering van het stabiliteitsprogramma van belang zijn, zoals de investeringsuitgaven van de overheid, de reële groei van het BBP, de werkgelegenheid en de inflatie;

c)

een kwantitatieve beoordeling van de budgettaire en andere economische beleidsmaatregelen die worden genomen of voorgesteld om de doelstellingen van het programma te bereiken, inclusief een kosten-batenanalyse van grote structurele hervormingen met rechtstreekse positieve effecten voor de begroting op de lange termijn, mede door verhoging van de duurzame potentiële groei;"

b bis)

het volgende lid wordt ingevoegd:

"2 bis.     Het stabiliteitsprogramma is gebaseerd op het meest waarschijnlijke macrobudgettaire scenario of op een meer prudent scenario. De macro-economische en budgettaire prognoses worden vergeleken met de recentste prognoses van de Commissie en indien nodig die van andere onafhankelijke instanties. Aanzienlijke verschillen tussen het gekozen macrobudgettaire scenario en de Commissieprognoses worden beschreven en beargumenteerd, met name als het niveau of de groei van externe aannames aanzienlijk afwijkt van de waarden in de prognoses van de Commissie.

De exacte aard van de informatie in de punten a), a bis), b), c) en d) wordt omschreven in een door de Commissie in samenwerking met de lidstaten vast te stellen geharmoniseerd kader.";

c)

lid 3 komt als volgt te luiden:

"3.   De gegevens over de ontwikkelingen van de overschot/tekortquote en de schuldquote van de overheid, de groei van de overheidsuitgaven, het geplande groeipad van de overheidsontvangsten bij ongewijzigd beleid, de geplande , behoorlijk gekwantificeerde discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde en de belangrijkste economische aannames als bedoeld in lid 2, onder a) en b), worden op jaarbasis verstrekt en hebben betrekking op het voorafgaande jaar, het lopende jaar en ten minste de drie volgende jaren.

4.     Elk programma omvat informatie over de status ervan in het kader van de nationale procedures, met name of het programma is gepresenteerd aan het nationale parlement, of het nationale parlement de kans heeft gekregen om te discussiëren over de beoordeling door de Raad van het voorgaande programma of, indien hiervan sprake is, over een aanbeveling of een waarschuwing en of het programma door het parlement is goedgekeurd. ".

3.

Artikel 4 komt als volgt te luiden:

"Artikel 4

1.   De stabiliteitsprogramma's worden jaarlijks ingediend in april, bij voorkeur medio april en uiterlijk 30 april ▐. ▐

2.   De lidstaten maken hun stabiliteitsprogramma's openbaar.".

4.

Artikel 5 komt als volgt te luiden:

"Artikel 5

1.   Op basis van beoordelingen door de Commissie en het Economisch en Financieel Comité toetst de Raad in het kader van het multilaterale toezicht op grond van artikel 121 van het VWEU de door de betrokken lidstaten in hun stabiliteitsprogramma gepresenteerde budgettaire middellangetermijndoelstellingen, beoordeelt hij of de economische veronderstellingen waarop het programma is gebaseerd, realistisch zijn, of het aanpassingstraject richting de budgettaire middellangetermijndoelstelling , met inbegrip van het begeleidingstraject voor de schuldquote, passend is en of de met het oog op de inachtneming van het aanpassingstraject genomen of voorgenomen maatregelen afdoende zijn om de budgettaire middellangetermijndoelstelling gedurende de cyclus te halen.

Bij de beoordeling van het aanpassingstraject richting de budgettaire middellangetermijndoelstelling onderzoeken de Raad en de Commissie of de betrokken lidstaat de jaarlijkse verbetering van zijn conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen, die nodig is om zijn budgettaire middellangetermijndoelstelling te bereiken, nastreeft, met 0,5 % van het bbp als benchmark. Voor lidstaten die een overheidsschuld van meer dan 60 % van het bbp hebben of duidelijke risico's lopen wat de algemene houdbaarheid van de schuldpositie betreft, onderzoeken de Raad en de Commissie of de jaarlijkse verbetering van het conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen, groter is dan 0,5 % van het bbp. De Raad en de Commissie nemen in aanmerking of in economisch goede tijden een grotere aanpassing wordt nagestreefd, terwijl in economisch slechte tijden een minder zware inspanning toelaatbaar is. Er wordt met name rekening gehouden met mee- en tegenvallers.

Of met betrekking tot de budgettaire middellangetermijndoelstelling voldoende vooruitgang is geboekt, wordt beoordeeld in het kader van een algehele evaluatie met het structurele saldo als referentie; deze evaluatie omvat een analyse van de uitgaven ongerekend discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde. Hiertoe beoordelen de Raad en de Commissie of het groeipad van de overheidsuitgaven, gezien in samenhang met het effect van de genomen of geplande maatregelen aan de ontvangstenzijde, ▐ aan de volgende voorwaarden voldoet :

a)

voor lidstaten die de budgettaire middellangetermijndoelstelling hebben verwezenlijkt, ligt de jaarlijkse uitgavengroei niet hoger dan een referentiepercentage van potentiële bbp-groei op middellange termijn, tenzij de overschrijding door discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde wordt gecompenseerd;

b)

voor lidstaten die de budgettaire middellangetermijndoelstelling nog niet hebben verwezenlijkt, ligt de jaarlijkse uitgavengroei niet hoger dan een percentage beneden een referentiepercentage van potentiële bbp-groei op middellange termijn, tenzij de overschrijding door discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde wordt gecompenseerd. Het verschil tussen het groeitempo van de overheidsuitgaven en een referentiepercentage van potentiële bbp-groei op middellange termijn wordt op zodanige wijze bepaald dat een deugdelijke aanpassing richting de budgettaire middellangetermijndoelstelling wordt gewaarborgd;

c)

voor lidstaten die de budgettaire middellangetermijndoelstelling nog niet hebben verwezenlijkt, worden discretionaire verminderingen ▐ van overheidsontvangsten door uitgavenreducties, door discretionaire verhogingen van andere overheidsontvangsten of door beide gecompenseerd.

In de totale uitgaven wordt geen rekening gehouden met de rente-uitgaven, de uitgaven in het kader van EU-programma's die volledig met inkomsten uit EU-fondsen worden gefinancierd en niet-discretionaire veranderingen in de uitgaven voor werkloosheidsuitkeringen.

Een overschrijding van de middellangetermijnreferentie voor de uitgavengroei wordt niet als een afwijking van de benchmark aangemerkt indien deze overschrijding volledig wordt gecompenseerd door bij wet geregelde stijgingen van de inkomsten.

Het middellangetermijnreferentiepercentage voor de potentiële groei van het bbp wordt vastgesteld op basis van toekomstgerichte prognoses en van op resultaten uit het verleden gebaseerde ramingen. De prognoses worden regelmatig ▐ geactualiseerd. De Commissie maakt de berekeningsmethode voor de prognoses en het hieruit resulterende middellangetermijnreferentiepercentage voor de potentiële groei van het bbp openbaar.

Bij de bepaling van het aanpassingstraject richting budgettaire middellangetermijndoelstelling voor de lidstaten die dit doel nog niet hebben bereikt, en bij het toestaan van een tijdelijke afwijking van deze doelstelling voor lidstaten die de doelstelling wel hebben bereikt, met dien verstande dat er een passende veiligheidsmarge voor de inachtneming van de tekortreferentiewaarde gewaarborgd moet zijn, en dat een terugkeer naar de budgettaire middellangetermijndoelstelling binnen de programmaperiode wordt verwacht, houden de Raad en de Commissie rekening met de uitvoering van grote structurele hervormingen die op de lange termijn positieve effecten voor de begroting hebben, mede doordat zij de potentiële duurzame groei verhogen, en bijgevolg een verifieerbare positieve invloed op de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn hebben.

Bijzondere aandacht wordt besteed aan pensioenhervormingen die gepaard gaan met de invoering van een meerpijlerstelsel dat een verplichte pijler met volledige kapitaaldekking omvat. De lidstaten die dergelijke hervormingen doorvoeren, wordt toegestaan van het aanpassingstraject richting budgettaire middellangetermijndoelstelling of van de doelstelling zelf af te wijken, met dien verstande dat de afwijking het bedrag van de directe incrementele gevolgen van de hervorming voor de overschot/tekortquote van de overheid moet weerspiegelen ▐ en dat een passende veiligheidsmarge ten opzichte van de tekortreferentiewaarde wordt aangehouden.

De Raad en de Commissie onderzoeken voorts of de inhoud van het stabiliteitsprogramma het verwezenlijken van duurzame en reële convergentie binnen het eurogebied en de nauwere coördinatie van het economisch beleid bevordert en of het economisch beleid van de betrokken lidstaat strookt met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid en met de werkgelegenheidsrichtsnoeren van de lidstaten en de Europese Unie.

Bij een ongewone gebeurtenis die buiten de macht van de betrokken lidstaat valt en een aanzienlijk effect heeft op de financiële positie van de algemene overheidsfinanciën of in perioden van ernstige economische neergang in de eurozone of in de EU als geheel, kan de lidstaten worden toegestaan tijdelijk af te wijken van het aanpassingstraject richting middellangetermijndoelstelling als bedoeld in de derde alinea, op voorwaarde dat de houdbaarheid van de begroting op middellange termijn daardoor niet in gevaar komt .

2.   De toetsing van het stabiliteitsprogramma door de Raad en de Commissie vindt plaats binnen ten hoogste drie maanden na de indiening van het programma. Op aanbeveling van de Commissie en na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité stelt de Raad indien nodig een advies over het programma vast . Indien de Raad overeenkomstig artikel 121 van het VWEU van mening is dat de doelstellingen en inhoud van het programma moeten worden aangescherpt met een bijzondere verwijzing naar het aanpassingstraject ter verwezenlijking van de middellangetermijndoelstelling , verzoekt de Raad in zijn advies de betrokken lidstaat zijn programma aan te passen.".

5.

Artikel 6 komt als volgt te luiden:

"Artikel 6

1.   Als onderdeel van het multilaterale toezicht overeenkomstig artikel 121, lid 3, van het VWEU, volgen de Raad en de Commissie , op basis van de door de deelnemende lidstaten verstrekte gegevens en de door de Commissie en het Economisch en Financieel Comité verrichte evaluatie, de uitvoering van de stabiliteitsprogramma's, met name om vast te stellen of de feitelijke of verwachte begrotingssituatie aanzienlijk afwijkt van de budgettaire middellangetermijndoelstelling, of van het passende aanpassingstraject in de richting van die doelstelling.

2.   Ingeval ▐ een aanzienlijke afwijking van het aanpassingstraject richting de middellangetermijndoelstelling als bedoeld in artikel 5, lid 1, derde alinea, van deze verordening wordt vastgesteld , en ter voorkoming van een buitensporig tekort, richt de Commissie overeenkomstig artikel 121, lid 4, van het VWEU een waarschuwing tot de betrokken lidstaat ▐.

Binnen een maand na de aanneming van de in de eerste alinea genoemde vroege waarschuwing onderzoekt de Raad de situatie en neemt hij een aanbeveling voor de nodige beleidsmaatregelen aan op grond van een aanbeveling van de Commissie uit hoofde van artikel 121, lid 4. De aanbeveling stelt een termijn vast van uiterlijk vijf maanden om de afwijking te verhelpen. De termijn wordt ingekort tot drie maanden wanneer in de waarschuwing van de Commissie wordt bevonden dat de situatie bijzonder ernstig is en tot dringende maatregelen noopt. Op voorstel van de Commissie maakt de Raad de aanbeveling openbaar.

De betrokken lidstaat brengt binnen de door de Raad in de aanbeveling uit hoofde van artikel 121, lid 4, van het VWEU vastgestelde termijn verslag uit aan de Raad over het aan die aanbeveling gegeven gevolg.

Indien de betrokken lidstaat binnen de in de aanbeveling van de Raad vastgestelde termijn als bedoeld in de tweede alinea hieraan geen passend gevolg geeft, beveelt de Commissie de Raad onmiddellijk aan om een besluit vast te stellen dat geen effectieve actie is ondernomen. Het besluit wordt geacht door de Raad te zijn vastgesteld tenzij hij met gekwalificeerde meerderheid besluit het te verwerpen binnen tien dagen na de aanneming ervan door de Commissie. Tegelijk kan de Commissie de Raad aanbevelen een herziene aanbeveling inzake benodigde beleidsmaatregelen uit hoofde van artikel 121, lid 4, vast te stellen. De Raad zendt de Europese Raad een formeel verslag over de genomen besluiten toe.

Het proces vanaf de aanbeveling van de Raad als bedoeld in de tweede alinea tot het besluit van de Raad en het verslag aan de Europese Raad als bedoeld in de vierde alinea mag ten hoogste zes maanden duren.

3.     Een afwijking van de budgettaire middellangetermijndoelstelling of van het passende aanpassingstraject ter verwezenlijking ervan wordt beoordeeld op grond van een algehele evaluatie met het structurele saldo als referentie; deze evaluatie omvat een analyse van de uitgaven ongerekend discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde als omschreven in artikel 5, lid 1.

Bij de beoordeling of een afwijking als aanzienlijk moet worden beschouwd, wordt met name rekening gehouden met de volgende criteria:

Voor een lidstaat die de budgettaire middellangetermijndoelstelling niet heeft bereikt: bij de beoordeling van de verandering van het structurele saldo, of de afwijking ten minste 0,5 % van het bbp in een enkel jaar of van gemiddeld ten minste 0,25 % van het bbp per jaar in twee opeenvolgende jaren bedraagt; bij de beoordeling van de ontwikkeling van de uitgaven, ongerekend discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde: of de afwijking een totale weerslag heeft op het overheidssaldo ter grootte van ten minste 0,5 % van het bbp in een enkel jaar of een cumulatieve weerslag van die grootte binnen twee opeenvolgende jaren.

De afwijking in de ontwikkeling van de uitgaven wordt niet als aanzienlijk aangemerkt indien de betrokken lidstaat de budgettaire middellangetermijndoelstelling ▐ heeft overtroffen , rekening houdend met de mogelijkheid van aanzienlijke meevallers aan de inkomstenzijde , en indien de begrotingsplannen van het convergentieprogramma deze doelstelling tijdens de programmaperiode niet in gevaar brengen.

De afwijking kan eveneens als niet aanzienlijk worden aangemerkt wanneer deze het gevolg is van een ongewone gebeurtenis die buiten de macht van de betrokken lidstaat valt en een aanzienlijk effect heeft op de financiële positie van de overheid, dan wel in geval van een ernstige economische neergang van de eurozone of de EU als geheel, op voorwaarde dat de houdbaarheid van de begroting op middellange termijn daardoor niet in gevaar komt .".

6.

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 komt als volgt te luiden:

"1.   Elke niet-deelnemende lidstaat ▐ verstrekt aan de Raad en de Commissie met het oog op het regelmatige multilaterale toezicht krachtens artikel 121 van het VWEU de nodige informatie in de vorm van een convergentieprogramma, dat een essentiële basis verschaft voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën die bevorderlijk is voor prijsstabiliteit, een sterke duurzame groei en het scheppen van werkgelegenheid.";

b)

in lid 2 worden de punten a), b) en c) vervangen door :

"a)

de budgettaire middellangetermijndoelstelling en het aanpassingstraject met het oog op het bereiken van deze doelstelling voor de overschot/tekortquote van de overheid, de verwachte ontwikkeling van de schuldquote van de overheid, het geplande groeipad van de overheidsuitgaven, met inbegrip van de overeenkomstige toewijzing voor bruto-investeringen in vaste activa, in het bijzonder gezien de voorwaarden en criteria voor de vaststelling van de uitgavengroei als bedoeld in artikel 9, lid 1, het geplande groeipad van de overheidsontvangsten bij ongewijzigd beleid en een kwantificering van de geplande discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde, de middellangetermijndoelstellingen voor het monetaire beleid, de relatie tussen deze doelstellingen en de prijs- en wisselkoersstabiliteit en het verwezenlijken van duurzame convergentie;

a bis)

informatie over impliciete verplichtingen die verband houden met vergrijzing en voorwaardelijke verplichtingen, bijvoorbeeld overheidsgaranties, met potentieel grote gevolgen voor de algemene overheidsrekeningen;

a ter)

informatie over de consistentie van het stabiliteitsprogramma met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid, de werkgelegenheidsrichtsnoeren en het nationaal hervormingsprogramma;

b)

de voornaamste veronderstellingen over verwachte economische ontwikkelingen en belangrijke economische variabelen die voor de uitvoering van het convergentieprogramma van belang zijn, zoals de investeringsuitgaven van de overheid, de reële groei van het BBP, de werkgelegenheid en de inflatie;

c)

een kwantitatieve beoordeling van de budgettaire en andere economische beleidsmaatregelen die worden genomen of voorgesteld om de doelstellingen van het programma te bereiken, inclusief een kosten-batenanalyse van grote structurele hervormingen met rechtstreekse positieve effecten voor de begroting op de lange termijn, mede door verhoging van de duurzame potentiële groei;"

b bis)

het volgende lid wordt ingevoegd:

"2 bis.     Het convergentieprogramma is gebaseerd op het meest waarschijnlijke macrobudgettaire scenario of op een meer prudent scenario. De macro-economische en budgettaire prognoses worden vergeleken met de recentste prognoses van de Commissie en indien nodig die van andere onafhankelijke instanties. Aanzienlijke verschillen tussen het gekozen macrobudgettaire scenario en de Commissieprognoses worden beschreven en beargumenteerd, met name als het niveau of de groei van externe aannames aanzienlijk afwijkt van de waarden in de prognoses van de Commissie.

De exacte aard van de informatie in de punten a), a bis), b), c) en d) wordt omschreven in een door de Commissie in samenwerking met de lidstaten vast te stellen geharmoniseerd kader.";

c)

lid 3 komt als volgt te luiden:

"3.   De gegevens over de ontwikkelingen van de overschot/tekortquote en de schuldquote van de overheid, de groei van de overheidsuitgaven, het geplande groeipad van de overheidsontvangsten bij ongewijzigd beleid, de geplande , naar behoren gekwantificeerde discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde en de belangrijkste economische aannames als bedoeld in lid 2, onder a) en b), worden op jaarbasis verstrekt en hebben betrekking op het voorafgaande jaar, het lopende jaar en ten minste de drie volgende jaren.

4.     Elk programma omvat informatie over de status ervan in het kader van de nationale procedures, met name of het programma is gepresenteerd aan het nationale parlement, of het nationale parlement de kans heeft gekregen om te discussiëren over de beoordeling door de Raad van het voorgaande programma of, indien hiervan sprake is, over een aanbeveling of een waarschuwing en of het programma door het parlement is goedgekeurd. ".

7.

Artikel 8 komt als volgt te luiden:

"Artikel 8

1.   De convergentieprogramma's worden jaarlijks ingediend in april, bij voorkeur vóór medio april en uiterlijk 30 april .

2.   De lidstaten maken hun convergentieprogramma's openbaar.".

8.

Artikel 9 komt als volgt te luiden:

"Artikel 9

1.   Op basis van beoordelingen door de Commissie en het Economisch en Financieel Comité toetst de Raad in het kader van het multilaterale toezicht op grond van artikel 121 van het VWEU de door de betrokken lidstaten in hun convergentieprogramma gepresenteerde budgettaire middellangetermijndoelstellingen, beoordeelt hij of de economische veronderstellingen waarop het programma is gebaseerd, realistisch zijn, of het aanpassingstraject richting de budgettaire middellangetermijndoelstelling , met inbegrip van het begeleidingstraject voor de schuldquote, passend is en of de met het oog op de inachtneming van het aanpassingstraject genomen of voorgenomen maatregelen afdoende zijn om de budgettaire middellangetermijndoelstelling gedurende de cyclus te halen en om duurzame convergentie te bereiken.

Bij de beoordeling van het aanpassingstraject richting de budgettaire middellangetermijndoelstelling nemen de Raad en de Commissie in aanmerking of in economisch goede tijden een grotere aanpassing wordt nagestreefd, terwijl in economisch slechte tijden een minder zware inspanning toelaatbaar is. Er wordt met name rekening gehouden met mee- en tegenvallers. Voor lidstaten die een schuldquote van meer dan 60 % van het bbp hebben of een duidelijk risico lopen wat de algehele houdbaarheid van de schuldpositie betreft, onderzoekt de Raad of de jaarlijkse verbetering van het conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen, groter is dan 0,5 % van het bbp. Voor WKM2-lidstaten onderzoeken de Raad en de Commissie of de betrokken lidstaat de jaarlijkse verbetering van zijn conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen, die nodig is om zijn budgettaire middellangetermijndoelstelling te bereiken, nastreeft, met 0,5 % van het bbp als benchmark.

Of met betrekking tot de budgettaire middellangetermijndoelstelling voldoende vooruitgang is geboekt, wordt beoordeeld in het kader van een algehele evaluatie met het structurele saldo als referentie; deze evaluatie omvat een analyse van de uitgaven ongerekend discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde. Hiertoe beoordelen de Raad en de Commissie of het groeipad van de overheidsuitgaven, gezien in samenhang met het effect van de genomen of geplande maatregelen aan de ontvangstenzijde, ▐ aan de volgende voorwaarden voldoet :

a)

voor lidstaten die de budgettaire middellangetermijndoelstelling hebben verwezenlijkt, ligt de jaarlijkse uitgavengroei niet hoger dan een referentiepercentage van potentiële bbp-groei op middellange termijn, tenzij de overschrijding door discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde wordt gecompenseerd;

b)

voor lidstaten die de budgettaire middellangetermijndoelstelling nog niet hebben verwezenlijkt, ligt de jaarlijkse uitgavengroei niet hoger dan een percentage beneden een referentiepercentage van potentiële bbp-groei op middellange termijn, tenzij de overschrijding door discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde wordt gecompenseerd. Het verschil tussen het groeitempo van de overheidsuitgaven en een referentiepercentage van potentiële bbp-groei op middellange termijn wordt op zodanige wijze bepaald dat een deugdelijke aanpassing richting de budgettaire middellangetermijndoelstelling wordt gewaarborgd;

c)

voor lidstaten die de budgettaire middellangetermijndoelstelling nog niet hebben verwezenlijkt, worden discretionaire verminderingen ▐ van overheidsontvangsten door uitgavenreducties, door discretionaire verhogingen van andere overheidsontvangsten of door beide gecompenseerd.

In de totale uitgaven wordt geen rekening gehouden met de rente-uitgaven, de uitgaven in het kader van EU-programma's die volledig met inkomsten uit EU-fondsen worden gefinancierd en niet-discretionaire veranderingen in de uitgaven voor werkloosheidsuitkeringen.

Een overschrijding van de middellangetermijnreferenties voor de uitgavengroei wordt niet als een afwijking van de benchmark aangemerkt indien deze overschrijding volledig wordt gecompenseerd door bij wet geregelde stijgingen van de inkomsten.

Het middellangetermijnreferentiepercentage voor de potentiële groei van het bbp wordt vastgesteld op basis van toekomstgerichte prognoses en van op resultaten uit het verleden gebaseerde ramingen. De prognoses worden regelmatig ▐ geactualiseerd. De Commissie maakt de berekeningsmethode voor de prognoses en het hieruit resulterende middellangetermijnreferentiepercentage voor de potentiële groei van het bbp openbaar.

Bij de bepaling van het aanpassingstraject richting budgettaire middellangetermijndoelstelling voor de lidstaten die dit doel nog niet hebben bereikt, en bij het toestaan van een tijdelijke afwijking van deze doelstelling voor lidstaten die de doelstelling wel hebben bereikt, met dien verstande dat er een passende veiligheidsmarge voor de inachtneming van de tekortreferentiewaarde gewaarborgd moet zijn, en dat een terugkeer naar de budgettaire middellangetermijndoelstelling binnen de programmaperiode wordt verwacht, houden de Raad en de Commissie rekening met de uitvoering van grote structurele hervormingen die op de lange termijn positieve effecten voor de begroting hebben, mede doordat zij de potentiële duurzame groei verhogen, en bijgevolg een verifieerbare positieve invloed op de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn hebben.

Bijzondere aandacht wordt besteed aan pensioenhervormingen die gepaard gaan met de invoering van een meerpijlerstelsel dat een verplichte pijler met volledige kapitaaldekking omvat. De lidstaten die dergelijke hervormingen doorvoeren, wordt toegestaan van het aanpassingstraject richting budgettaire middellangetermijndoelstelling of van de doelstelling zelf af te wijken, met dien verstande dat de afwijking het bedrag van de directe incrementele gevolgen van de hervorming voor de overschot/tekortquote van de overheid moet weerspiegelen ▐ en dat een passende veiligheidsmarge ten opzichte van de tekortreferentiewaarde wordt aangehouden.

De Raad en de Commissie onderzoeken voorts of de inhoud van het convergentieprogramma het verwezenlijken van duurzame en reële convergentie en de nauwere coördinatie van het economisch beleid bevordert en of het economisch beleid van de betrokken lidstaat strookt met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid en met de werkgelegenheidsrichtsnoeren van de lidstaten en de Europese Unie. Voorts onderzoekt de Raad voor de WKM2-lidstaten of de inhoud van het convergentieprogramma een probleemloze deelname aan het wisselkoersmechanisme waarborgt.

Bij een ongewone gebeurtenis die buiten de macht van de betrokken lidstaat valt en een aanzienlijk effect heeft op de financiële positie van de algemene overheidsfinanciën of in perioden van ernstige economische neergang in de eurozone of in de EU als geheel, kan de lidstaten worden toegestaan tijdelijk af te wijken van het aanpassingstraject richting middellangetermijndoelstelling als bedoeld in de derde alinea, op voorwaarde dat de houdbaarheid van de begroting op middellange termijn daardoor niet in gevaar komt .

2.   De toetsing van het convergentieprogramma door de Raad en de Commissie vindt plaats binnen ten hoogste drie maanden na de indiening van het programma. Op aanbeveling van de Commissie en na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité stelt de Raad indien nodig een advies over het programma vast . Indien de Raad overeenkomstig artikel 121 van het VWEU van mening is dat de doelstellingen en inhoud van het programma moeten worden aangescherpt met een bijzondere verwijzing naar het aanpassingstraject ter verwezenlijking van de middellangetermijndoelstelling , verzoekt de Raad in zijn advies de betrokken lidstaat zijn programma aan te passen.".

9.

Artikel 10 komt als volgt te luiden:

"Artikel 10

1.   Als onderdeel van het multilaterale toezicht overeenkomstig artikel 121, lid 3, van het VWEU, volgen de Raad en de Commissie , op basis van de door de lidstaten met een derogatie verstrekte gegevens en de door de Commissie en het Economisch en Financieel Comité verrichte evaluatie, de uitvoering van de convergentieprogramma's, met name om vast te stellen of de feitelijke of verwachte begrotingssituatie aanzienlijk afwijkt van de budgettaire middellangetermijndoelstelling, of van het passende aanpassingstraject in de richting van die doelstelling ▐.

Tevens volgen de Raad en de Commissie het economisch beleid van de niet-deelnemende lidstaten ▐ tegen de achtergrond van de doelstellingen van het convergentieprogramma, teneinde zich ervan te vergewissen dat hun beleid op stabiliteit is gericht, en aldus onjuiste wisselkoersenverhoudingen en buitensporige schommelingen van de nominale wisselkoersen te voorkomen.

2.   Ingeval ▐ een aanzienlijke afwijking van het aanpassingstraject richting de middellangetermijndoelstelling als bedoeld in artikel 9, lid 1, derde alinea, van deze verordening wordt vastgesteld , en ter voorkoming van een buitensporig tekort, richt de Commissie overeenkomstig artikel 121, lid 4 van het VWEU een waarschuwing tot de betrokken lidstaat ▐.

Binnen een maand na de aanneming van de in de eerste alinea genoemde vroege waarschuwing onderzoekt de Raad de situatie en neemt hij een aanbeveling voor de nodige beleidsmaatregelen aan op grond van een aanbeveling van de Commissie uit hoofde van artikel 121, lid 4. De aanbeveling stelt een termijn vast van uiterlijk vijf maanden om de afwijking te verhelpen. De termijn wordt ingekort tot drie maanden wanneer in de waarschuwing van de Commissie wordt bevonden dat de situatie bijzonder ernstig is en tot dringende maatregelen noopt. Op voorstel van de Commissie maakt de Raad de aanbeveling openbaar.

De betrokken lidstaat brengt binnen de door de Raad in de aanbeveling uit hoofde van artikel 121, lid 4, van het VWEU vastgestelde termijn verslag uit aan de Raad over het aan de genoemde aanbeveling gegeven gevolg.

Indien de betrokken lidstaat binnen de in de aanbeveling van de Raad vastgestelde termijn als bedoeld in de tweede alinea hieraan geen passend gevolg geeft, beveelt de Commissie de Raad onmiddellijk aan om een besluit vast te stellen dat geen effectieve actie is ondernomen. De Raad neemt dit besluit zonder rekening te houden met de stem van het lid van de Raad dat de betrokken lidstaat vertegenwoordigt. Tegelijk kan de Commissie de Raad aanbevelen een herziene aanbeveling inzake benodigde beleidsmaatregelen uit hoofde van artikel 121, lid 4, vast te stellen. De Raad zendt de Europese Raad een formeel verslag over de genomen besluiten toe.

Het proces vanaf de aanbeveling van de Raad als bedoeld in de tweede alinea tot het besluit van de Raad en het verslag aan de Europese Raad als bedoeld in de vierde alinea mag ten hoogste zes maanden duren.

3.     Een afwijking van de budgettaire middellangetermijndoelstelling of van het passende aanpassingstraject ter verwezenlijking ervan wordt beoordeeld op grond van een algehele evaluatie met het structurele saldo als referentie; deze evaluatie omvat een analyse van de uitgaven ongerekend discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde als omschreven in artikel 9, lid 1.

Bij de beoordeling of een afwijking ▐ als aanzienlijk moet worden beschouwd , wordt met name rekening gehouden met de volgende criteria :

Voor een lidstaat die de budgettaire middellangetermijndoelstelling niet heeft bereikt: bij de beoordeling van de verandering van het structurele saldo, of de afwijking ▐ ten minste 0,5 % van het bbp in een enkel jaar of van gemiddeld ten minste 0,25 % van het bbp per jaar in twee opeenvolgende jaren bedraagt ; bij de beoordeling van de ontwikkeling van de uitgaven, ongerekend discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde: of de afwijking een totale weerslag heeft op het overheidssaldo ter grootte van ten minste 0,5 % van het bbp in een enkel jaar of een cumulatieve weerslag van die grootte binnen twee opeenvolgende jaren.

De afwijking in de ontwikkeling van de uitgaven wordt niet als aanzienlijk aangemerkt indien de betrokken lidstaat de budgettaire middellangetermijndoelstelling heeft overtroffen , rekening houdend met de mogelijkheid van aanzienlijke meevallers aan de inkomstenzijde , en indien de begrotingsplannen van het stabiliteitsprogramma deze doelstelling tijdens de programmaperiode niet in gevaar brengen.

De afwijking kan eveneens als niet aanzienlijk worden aangemerkt wanneer deze het gevolg is van een ongewone gebeurtenis die buiten de macht van de betrokken lidstaat valt en een aanzienlijk effect heeft op de financiële positie van de overheid, dan wel in geval van een ernstige economische neergang van de eurozone of de EU als geheel, op voorwaarde dat de houdbaarheid van de begroting op middellange termijn daardoor niet in gevaar komt .".

9 bis.

De volgende afdeling wordt ingevoegd:

"AFDELING 3 BIS

PRINCIPE VAN STATISTISCHE ONAFHANKELIJKHEID

Artikel 10 bis

Om ervoor te zorgen dat het multilaterale toezicht is gebaseerd op betrouwbare en onafhankelijke statistische gegevens, waarborgen de lidstaten de professionele onafhankelijkheid van de nationale statistische instanties, die in overeenstemming moet zijn met de praktijkcode Europese statistieken als vastgesteld in Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek (11). Dit vereist ten minste:

a)

transparante aanwervings- en ontslagprocessen die uitsluitend gebaseerd zijn op professionele criteria;

b)

begrotingskredieten die op jaarlijkse of meerjarige basis worden vastgesteld;

c)

een publicatiedatum voor belangrijke statistische informatie die aanzienlijke tijd vooraf wordt bepaald.

9 ter.

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel -11

1.     De Commissie onderhoudt conform de doelstellingen van deze verordening permanent contact met de autoriteiten van de lidstaten. Hiertoe voert de Commissie in het bijzonder missies uit ter evaluatie van de huidige economische situatie in de lidstaten en ter identificatie van eventuele risico's of moeilijkheden bij de naleving van de doelstellingen van deze verordening.

2.     Het toezicht kan worden versterkt voor lidstaten die het voorwerp vormen van op grond van artikel 6, lid 2, en artikel 10, lid 2, gedane aanbevelingen, meer bepaald in de vorm van toezicht ter plaatse. De betrokken lidstaten zorgen voor alle informatie die nodig is voor de voorbereiding en de uitvoering van de missie.

3.     Wanneer de betrokken lidstaat een lidstaat die de euro als munt heeft of die deelneemt aan het wisselkoersmechanisme ERM II, kan de Commissie indien wenselijk vertegenwoordigers van de Europese Centrale Bank verzoeken om deel te nemen aan toezichtmissies.

4.     De Commissie brengt bij de Raad verslag uit over het resultaat van de in lid 2 genoemde missie en kan indien nodig besluiten haar bevindingen openbaar te maken.

5.     Bij het organiseren van de in lid 2 genoemde toezichtmissies deelt de Commissie haar voorlopige bevindingen voor commentaar mee aan de betrokken lidstaten.".

9 quater.

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 12 bis

Evaluatie

1.     Uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van deze Verordening, en daarna elke vijf jaar, publiceert de Commissie een verslag over de toepassing van deze Verordening.

In dat verslag wordt onder meer beoordeeld:

a)

de doeltreffendheid van de verordening,

b)

de vooruitgang die is geboekt bij het waarborgen van een nauwere coördinatie van het economisch beleid en de bereikte convergentie van de economische prestaties van de lidstaten overeenkomstig het VWEU.

2.     Dat verslag gaat in voorkomend geval vergezeld van een voorstel tot wijziging van deze Verordening.

3.     Het verslag wordt toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.".

10.

Alle verwijzingen naar "artikel 99" worden in de gehele verordening vervangen door verwijzingen naar "artikel 121".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te,

Voor het Europees Parlement

De Voorzitter

Voor de Raad

De voorzitter


(1)  PB C 150 van 20.5.2011, blz. 1.

(2)  PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1.

(3)  PB L 209 van 2.8.1997, blz. 6.

(4)  PB C 236 van 2.8.1997, blz. 1.

(5)  

(+)

Nummer en datum van de verordening.

(6)   PB L ….".

(7)  

(++)

Nummer van de verordening.

(8)  

(+)

Nummer van de verordening.

(9)  

(+)

Nummer en datum van de richtlijn.

(10)   PB L ….".

(11)   PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164.".