23.12.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 378/1


Conclusies van de Raad over het tegengaan van wedstrijdvervalsing

2011/C 378/01

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE

1.   HERINNEREND AAN

het werkplan van de Europese Unie voor sport voor 2011-2014 (1) dat de Raad op 20 mei 2011 heeft vastgesteld, waarin wedstrijdvervalsing en de bevordering van goed bestuur als prioritaire thema's werden aangemerkt. De deskundigengroep „goed bestuur in de sport” is ingesteld om de Europese dimensie van integriteit van de sport te ontwikkelen, met als een van de eerste aandachtspunten het tegengaan van wedstrijdvervalsing;

verschillende initiatieven in verband met wedstrijdvervalsing die de Europese Unie heeft genomen, onder meer het oriënterend debat over online gokken op sportwedstrijden tijdens de Raadszitting van 20 mei 2011, het Groenboek van de Commissie over online gokken op de interne markt (2), de mededeling van de Commissie over de bestrijding van corruptie in de EU (3) en een mededeling van de Commissie over de Ontwikkeling van de Europese dimensie van de sport (4);

de aanbeveling van de Raad van Europa over het bevorderen van integriteit in de sport en de bestrijding van het manipuleren van uitslagen, met name wedstrijdvervalsing, als een eerste stap op dit gebied (5).

2.   ZICH BEWUST VAN HET VOLGENDE:

1.

Wedstrijdvervalsing is, naast doping, een van de grootste bedreigingen voor de hedendaagse sport en schaadt het imago van de sport omdat de integriteit en de onvoorspelbaarheid van sportcompetities erdoor in gevaar komen. Wedstrijdvervalsing is in strijd met de fundamentele waarden van de sport, zoals integriteit, fair play en respect voor anderen. Door de wereldwijde populariteit van sport beperkt het probleem zich niet tot één lidstaat of één sport. Wedstrijdvervalsing is een vorm van sportfraude waar soms illegale goksyndicaten bij betrokken zijn die banden kunnen hebben met witwaspraktijken.

2.

Maatregelen op EU-niveau om wedstrijdvervalsing tegen te gaan, moeten een aanvulling vormen op maatregelen die door de sportwereld, de overheid en gokexploitanten worden ondernomen.

3.

Passende, effectieve en afschrikkende sancties, met inbegrip van strafrechtelijke en/of disciplinaire sancties, zijn nodig om wedstrijdvervalsing tegen te gaan. De Raad verwelkomt in dit verband dan ook de studie van de Commissie over het juridisch kader dat van toepassing is op sportfraude, met name op wedstrijdvervalsing, in de lidstaten van de EU.

4.

Behoorlijk bestuur in de sport is essentieel bij het tegengaan van wedstrijdvervalsing. Problemen zoals wedstrijdvervalsing lijken minder vaak voor te komen als wordt gewerkt volgens de normen van behoorlijk bestuur, zoals een verbod op gokken op de eigen sport, regelmatige uitbetaling van salarissen aan de spelers, financiële stabiliteit en transparantie.

3.   VERZOEKT IN DIT VERBAND DE EU-LIDSTATEN EN DE BELANGHEBBENDEN OM, HANDELEND BINNEN HUN BEVOEGDHEDEN EN MET INACHTNEMING VAN DE AUTONOMIE VAN SPORTORGANISATIES:

1.

De ontwikkeling van onderwijsprogramma's, bijvoorbeeld voortbouwend op de ervaring van oud-sporters, te stimuleren om atleten en sportofficials beter bewust te maken van de risico's die verbonden zijn aan het manipuleren van uitslagen en om te voorkomen dat zij zich daarmee inlaten.

2.

Nauwe samenwerking en informatie-uitwisseling tussen alle belanghebbenden aan te moedigen om wedstrijdvervalsing effectief tegen te gaan, onder meer via alle passende vormen van internationale overeenkomsten op alle niveaus, met name om informatie uit te wisselen over goede werkwijzen bij het voorkomen, vervolgen en controleren van verdachte sportweddenschappen.

3.

De mogelijkheid te bestuderen om studies over wedstrijdvervalsing te laten verrichten teneinde de omvang van het verschijnsel, de huidige problemen en de mogelijke oplossingen in kaart te brengen.

4.   ROEPT DE LIDSTATEN VAN DE EU, HET VOORZITTERSCHAP EN DE EUROPESE COMMISSIE, HANDELEND BINNEN HUN BEVOEGDHEDEN EN CONFORM HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL ALSMEDE REKENING HOUDEND MET HUN INSTITUTIONELE STRUCTUUR, OP OM:

1.

De lopende werkzaamheden inzake wedstrijdvervalsing in de verschillende internationale fora, waaronder het Internationaal Olympisch Comité en de Raad van Europa, te volgen en ertoe bij te dragen. In dit verband te onderkennen dat het nodig is dat de lidstaten informatie delen en dat hun inbreng in deze processen geoptimaliseerd wordt.

2.

De toekomstige werkzaamheden in de deskundigengroep „goed bestuur in de sport” te ondersteunen met het oog op het ontwikkelen van een Europese dimensie van de integriteit van de sport, met bijzondere aandacht voor het tegengaan van wedstrijdvervalsing, onder meer naar preventieve maatregelen, bewustmaking, het delen van goede werkwijzen en informatie-uitwisseling tussen de lidstaten, bijvoorbeeld door het ontwikkelen van een repertorium van beste praktijken, vereenvoudigen van toezicht- en handhavingsmaatregelen binnen het kader van de bestaande wetgeving, en het intensiveren van de samenwerking tussen overheidsinstanties, de sportbeweging en de gokexploitanten.

3.

In de geldende internationale overeenkomsten, zowel op nationaal als op EU-niveau bepalingen op te nemen over de behoefte aan samenwerking bij het aanpakken van het probleem van wedstrijdvervalsing, met name in samenhang met illegaal gokken.

4.

In het licht van de geplande studies onverwijld een beleidsverklaring van de overheid, de sportwereld en de gokexploitanten te overwegen.

5.   VERZOEKT DE EUROPESE COMMISSIE:

1.

Zich te beraden — zonder dat er sprake mag zijn van overlappingen met andere initiatieven en in nauwe samenwerking met de belanghebbenden —, op het entameren van een studie die de situatie in verband met wedstrijdvervalsing in de EU in kaart brengt, waarin de bestaande problemen en de bestaande initiatieven voor het tegengaan van wedstrijdvervalsing worden omschreven en aanbevelingen voor mogelijke oplossingen worden voorgesteld die op EU- en internationaal niveau zouden kunnen worden aangenomen.

2.

Het tegengaan van wedstrijdvervalsing te stimuleren in het kader van haar dialoog met belanghebbenden in de sportwereld, met name in het kader van het sportforum van de EU.

3.

Te overwegen proeven te doen met transnationale projecten die wedstrijdvervalsing moeten helpen tegengaan, en die met name gericht zijn op bewustmaking van de atleten en sportofficials.

4.

Te overwegen een voorstel in te dienen, in het licht van de resultaten van bovengenoemde studies, het werk van de deskundigengroep „goed bestuur in de sport”, en de werkzaamheden van verschillende internationale fora, voor een aanbeveling van de Raad over het tegengaan van wedstrijdvervalsing.

5.

Thema's in verband met het tegengaan van wedstrijdvervalsing, met name wat betreft illegaal gokken, op te nemen in zijn bilaterale contacten en betrekkingen met relevante derde landen.


(1)  PB C 162 van 1.6.2011, blz. 1.

(2)  COM(2011) 128 definitief.

(3)  COM(2011) 308 definitief.

(4)  COM(2011) 12 definitief.

(5)  Aanbeveling CM/Rec(2011) 10.