3.3.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 68/3 |
Kennisgeving aan de personen waarop de beperkende maatregelen van Besluit 2011/137/GBVB van de Raad betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië en van Verordening (EU) nr. 204/2011 van de Raad betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Libië van toepassing zijn
2011/C 68/02
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
De volgende informatie wordt ter kennis gebracht van de personen die voorkomen in de bijlagen II en IV bij Besluit 2011/137/GBVB van de Raad (1) betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië, en in bijlage III bij Verordening (EU) nr. 204/2011 van de Raad (2) betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Libië.
De Raad van de Europese Unie heeft besloten dat de personen die in de bovengenoemde bijlagen voorkomen, moeten worden opgenomen op de lijst van personen die onderworpen zijn aan de beperkende maatregelen als voorzien in Besluit 2011/137/GBVB betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië en in Verordening (EU) nr. 204/2011 betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Libië.
De betrokken personen en entiteiten worden erop geattendeerd dat zij een verzoek kunnen richten tot de bevoegde instanties van de betrokken lidstaat (lidstaten), waarvan de (elektronische) gegevens zijn opgenomen in bijlage IV bij Verordening (EU) nr. 204/2011, om een machtiging te verkrijgen voor het gebruik van bevroren tegoeden voor basisbehoeften of voor specifieke betalingen (zie artikel 7 van de verordening).
De betrokken personen kunnen, onder overlegging van bewijsstukken, op onderstaand adres een verzoek aan de Raad indienen om het besluit om hen op bovengenoemde lijst te plaatsen, te heroverwegen:
Raad van de Europese Unie |
Secretariaat-generaal |
Wetstraat 175 |
1048 Brussel |
BELGIË |
Tevens wordt de betrokken personen erop geattendeerd dat zij tegen het besluit van de Raad beroep kunnen instellen bij het Gerecht van de Europese Unie, overeenkomstig de voorwaarden die zijn neergelegd in artikel 275, tweede alinea, en in artikel 263, vierde en zesde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.